Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, Voorzittermorgen bij het begin van de vergadering te behandelen de brief van het Presidium inzake de tijdelijke commissie Onderzoek integratiebeleid (28689, nr. 4).

Ik stel verder voor, morgen aan het eind van de vergadering te stemmen over de motie-Schreijer-Pierik c.s. (28600-XIV, nr. 86) over het ammoniakbeleid en over de motie-Duyvendak c.s. (25422, nr. 21) over onderzoek naar de mogelijkheid van kernsmelting. Zoals ik het nu voorzie, verwacht ik het einde van de vergadering morgen aan het einde van de middag, maar dat is niet met honderd procent zekerheid te voorspellen.

Tevens stel ik voor, morgen aan het eind van de vergadering te beslissen over de voordrachten ter vervulling van de vacatures van de voorzitter en twee leden van de commissie van toezicht betreffende de inlichtingen- en de veiligheidsdiensten (28797, nrs. 1 t/m 3).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de voorzitter van de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, de heer De Haan, die ook spreekt namens de vaste commissie voor Defensie.

De heer De Haan (CDA):

Voorzitter. Wij zijn er vanmiddag weer in geslaagd om de partijen die zijn betrokken bij debatten over Irak, redelijk op één noemer te krijgen. Ik verzoek u derhalve om morgen in de plenaire vergadering ruimte vrij te maken voor één debat over drie onderwerpen, namelijk het NAVO-overleg van afgelopen zondag, de EU-top van gisteren en de transporten van VS-materieel over Neerlands gebied. Ik verzoek u ook om de regering te vragen om op de overleggen van de NAVO en de EU-top vandaag nog per brief te reageren. Verder vraag ik om een nadere brief van de regering over de status van de brief over de rapporten van 17 februari en de notificatiebrief van 6 december. Als uitvloeisel daarvan vraag ik namens de heer Van Bommel of de regering op zo kort mogelijke termijn, dus voor het debat, zijn schriftelijke vragen over dit onderwerp beantwoordt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, te weten de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie en de minister-president, met het oog op de gevraagde informatie en het tijdstip waarop deze moet binnenkomen. Ik stel voor, morgenmiddag vanaf het begin van de vergadering een debat te voeren over Irak, in het bijzonder de drie elementen die door de voorzitter van de commissie zijn genoemd. Verder stel ik voor, in dat debat voor iedere fractie in eerste termijn vijf minuten spreektijd te hanteren.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Albayrak, als fungerend voorzitter van de vaste commissie voor Justitie.

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Voorzitter. Vorige week heeft de vaste commissie voor Justitie gesproken met minister Nawijn over zijn uitlatingen over een vorm van pardon voor asielzoekers. De minister heeft een brief aan de Kamer toegezegd die vanochtend is binnengekomen. Vervolgens heeft er een extra procedurevergadering plaatsgevonden van de vaste commissie voor Justitie, waarin is besloten om u te vragen vandaag nog op de agenda plaats in te ruimen voor een spoeddebat met de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie.

Daarnaast is door een aantal fracties het verzoek gedaan om de minister-president aanwezig te laten zijn bij dat debat. Daarover is gestemd, maar de uitslag van die stemming was voor mij onduidelijk, met name omdat één fractie zich onthield van stemming. Ik wil u vragen hierover de Kamer nu nogmaals te peilen. Vervolgens vraag ik u na te gaan of er prijs op wordt gesteld dat er vandaag nog over ingediende moties wordt gestemd.

De heer De Vries (PvdA):

Voorzitter. Ik was dat lid dat zich onthield van stemming, want ik had daar niet zulke sterke gevoelens over. Van mij mocht de minister-president erbij zijn, maar hoefde dat niet. Ik heb mij er inmiddels van vergewist dat dit debat een zodanige inbreuk op andere werkzaamheden van de minister-president betekent, die hij ook moet verrichten in het belang van dit land, dat ik tot de conclusie ben gekomen dat het beter is dat de Kamer hem daar niet bij uitnodigt en dat wij het debat met de heer Nawijn houden.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter. Mijn fractie zou zeer graag willen debatteren met zowel de heer Nawijn als de minister-president. De heer Nawijn heeft vorige week, naar ik aanneem mede namens het kabinet, uitspraken gedaan waarop hij later terug moest komen. Wij vinden het van belang dat helder wordt wat de verantwoordelijkheid van het kabinet in dezen is, wat de opvattingen van de minister-president zijn en in hoeverre het kabinet uiteindelijk verantwoordelijkheid wil nemen voor eerdere belangrijke uitlatingen van deze minister, waarmee hij ook verwachtingen heeft gewekt in de Nederlandse samenleving. Wij willen de minister-president daarop kunnen bevragen in dit debat.

De heer Blok (VVD):

Ook de fractie van de VVD zou graag zien dat zowel de heer Nawijn als de heer Balkenende aanwezig zou zijn. De uitspraken van vorige week waren op dat moment niet in lijn met het Strategisch akkoord. Om die reden is, wat ons betreft, de eenheid van het kabinetsbeleid in het geding.

De heer De Wit (SP):

Voorzitter. Ook mijn fractie ondersteunt het verzoek van mevrouw Vos tot aanwezigheid van de minister-president. Ik teken daarbij aan dat de motivering van de heer De Vries dat de minister-president ook andere werkzaamheden heeft, in ieder geval niet valide is als het gaat om de vraag of hier in de Kamer behoefte bestaat aan het stellen van vragen aan de minister-president.

De heer Van der Staaij (SGP):

Voorzitter. De SGP-fractie steunt datgene wat collega De Vries zojuist naar voren heeft gebracht. Wat ons betreft hoeft de minister-president niet aanwezig te zijn bij dit debat, omdat het meer gaat om de consistentie van de uitlatingen van de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie dan om de eenheid van het kabinetsbeleid.

Mevrouw Huizinga-Heringa (ChristenUnie):

Wij ondersteunen het verzoek van mevrouw Vos. Wij hebben ook graag de minister-president erbij. Wij zien graag dat er een spoeddebat wordt gehouden, maar als het vanmiddag lastig is kan het, wat ons betreft, ook morgen of donderdag plaatsvinden.

Mevrouw Vroonhoven-Kok (CDA):

Wat het CDA betreft hoeft de minister-president er vanmiddag niet bij te zijn. Er ligt een kabinetsbrief voor waaruit het kabinetsbeleid duidelijk blijkt. Wij gaan akkoord met een spoeddebat.

Mevrouw Van der Laan (D66):

Voor D66 lag de nadruk op de motie. Het ging ons om de asielzoekers. Dat was het allerbelangrijkste. De minister-president hoefde er derhalve niet in eerste instantie bij te zijn. Gehoord de beraadslagingen nu, zou ik zeggen dat het wel erg bizar is als ons Kamerwerk moet wijken voor de formatie. Uiteindelijk moet ons werk gewoon doorgaan. Wij sluiten ons derhalve aan bij het verzoek dat de minister-president aanwezig is.

De voorzitter:

Ik stel het volgende voor, in oplopende volgorde van moeilijkheid. Ik stel voor te voldoen aan het verzoek van de commissie om het debat hedenmiddag te houden, ook in het licht van de verdere planning van de Kamer deze week, waar ik later nog even op terugkom. Ik stel voor het debat te laten beginnen om ongeveer kwart voor vier. Dat is ongeveer een kwartier na beëindiging van de stemmingen. Wat de aanwezigheid van bewindslieden betreft, constateer ik dat een meerderheid in de Kamer het niet nodig vindt dat de minister-president aanwezig is, om welke reden dan ook. Ik constateer voorts dat een aanzienlijke minderheid in de Kamer wel prijs stelt op de aanwezigheid van de minister-president tijdens dat debat. Ik stel voor dat ik de minister-president – als hij deze regeling van werkzaamheden al niet heeft beluisterd c.q. heeft laten beluisteren – meteen zal laten weten wat de opvattingen in de Kamer zijn. Ik stel ten slotte voor om aan het kabinet over te laten wie hier om kwart voor vier verschijnt. Dat is overigens meestal de regeling.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

Mevrouw Vroonhoven-Kok (CDA):

Voorzitter. Is tussen het debat en de stemmingen eventueel fractieberaad mogelijk?

De voorzitter:

Dat kan natuurlijk altijd. U geeft hiermee indirect aan dat u ervan uitgaat dat er na afloop van het debat vandaag stemmingen zullen plaatsvinden. Ik sluit dat inderdaad niet uit.

Omdat over de inhoud van de zaak al een zeer uitgebreid algemeen overleg heeft plaatsgevonden, stel ik voor om het debat te voeren met spreektijden van drie minuten per fractie.

De heer De Wit (SP):

Nu het debat over twee zaken gaat, namelijk over een eventuele regeling voor asielzoekers en over de positie van de minister, vind ik drie minuten heel erg weinig. Kunt u een wat ruimere spreektijd hanteren?

Mevrouw Albayrak (PvdA):

Het besluit om een spoeddebat aan te vragen, werd met name ingegeven door de uitdrukkelijke behoefte om over de positie van de minister te spreken. Dat is een nieuw element dat wordt toegevoegd aan het inhoudelijke debat van vorige week. Als dit element niet was toegevoegd, had kunnen worden volstaan met een VAO.

De voorzitter:

U geeft zelf aan dat het inhoudelijke debat grotendeels is gevoerd en dat het dus, zoals u namens de commissie formuleert, gaat om de positie van de minister. Ik houd niet van het marchanderen over tijden. Naar aanleiding van het verzoek van de heer De Wit stel ik voor de spreektijden vast te stellen op vier minuten per fractie. Ik zal u allen houden aan die tijden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wilders.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter. Dit weekend bleek dat de hoogste ambtenaar van het ministerie van VWS in 2002 een brief naar Justitie stuurde waarin hij de fraude in de zorg, op dat moment wel bij hem bekend, sterk bagatelliseerde. De minister van VWS blunderde vervolgens bij NOVA door ten stelligste te ontkennen dat de brief in 2002 was geschreven; dat zou namelijk 2001 zijn geweest. Gisteren bleek dat de minister verkeerd is ingelicht door zijn hoogste ambtenaar: de brief was wel in 2002 verstuurd.

Ik zou over deze gênante vertoning mede namens mijn collega's Buijs van de CDA-fractie, Arib van de PvdA-fractie en Tonkens van de fractie van GroenLinks, uiterlijk eind deze week een brief van de minister van VWS willen ontvangen met daarin informatie over de volgende zes punten:

  • 1. een afschrift van de brief van de SG van VWS aan Justitie van 8 januari 2002, het politieke oordeel van de minister hierover en een afschrift van het antwoord van Justitie op die brief;

  • 2. een overzicht van alle overleggen over zorgfraude waaraan ambtenaren van VWS hebben deelgenomen in de jaren 2000, 2001 en 2002, de data waarop die overleggen hebben plaatsgevonden, de personen en organisaties met wie is overlegd en in hoeverre de minister en de SG hierover zijn geïnformeerd;

  • 3. een overzicht van de informatie die de minister vanaf zijn aantreden tot de dag van vandaag zelf heeft ontvangen inzake zorgfraude en met wie hij wanneer over zorgfraude heeft gesproken;

  • 4. de reden – was het kwade wil of gewoon domheid? – waarom de SG van VWS de minister de afgelopen weken niet heeft geïnformeerd over de zogenaamde tikfout in de brief en het politieke oordeel van de minister hierover;

  • 5. het politieke oordeel van de minister over het functioneren van zijn SG en over het feit dat de SG zich in ieder geval heeft gediskwalificeerd om de Stuurgroep fraude te gaan leiden;

  • 6. de al tijdens het recente spoeddebat over zorgfraude toegezegde informatiestroom van de frauderapporten van het OM en Zorgverzekeraars Nederland, met data en de beweegredenen.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u straks een bloemetje aan de Stenografische dienst brengt!

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat er aanstaande donderdag niet hoeft te worden vergaderd. Morgen na de lunchpauze zal de laatste regeling van werkzaamheden in deze week plaatsvinden. Aan het eind van de vergadering van morgen, naar verwachting aan het eind van de middag, zullen alle stemmingen plaatsvinden die voor het reces móéten plaatsvinden.

Naar boven