Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 42, pagina 2975-2979 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2002-2003 | nr. 42, pagina 2975-2979 |
Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.
Vragen van het lid Bruls aan de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de stijgende werkloosheid en het functioneren van het CWI.
De heer Bruls (CDA):
Voorzitter. Gisteren hoorde ik een bericht dat de Nederlander meer vakantiereizen heeft geboekt in 2003 dan vorig jaar. Als men dat bericht op zich laat inwerken, zou men denken dat het wel goed zit en dat de consument vertrouwen heeft in de economie. De werkelijkheid is echter geheel anders; dat was zondag te horen in het televisieprogramma Buitenhof. De heer Rens de Groot, voorzitter van het Centrum voor Werk en Inkomen, meldde daar dat alleen al in januari van dit jaar zich per saldo 29.000 extra werkzoekenden hebben laten inschrijven bij de diverse vestigingen van het CWI in het land. In december, dus de maand ervoor, waren dat er nog maar ongeveer 11.000 en die stijging was heel fors in vergelijking met een à anderhalf jaar geleden. Tijdens de begrotingsdebatten baseerden de Kamer en de regering zich nog op cijfers die ervan uitgingen dat er dit jaar 10.000 extra werkzoekenden per maand bij zouden komen. Dat zijn al geweldige getallen die een stevige aanpak behoeven. De cijfers die nu voorliggen, zijn volgens de CDA-fractie echter ronduit alarmerend, zelfs als zij worden ontdaan van seizoeneffecten. Per 1 januari vallen er immers altijd extra ontslagen. De CDA-fractie is extra bezorgd over de nieuwe cijfers, omdat de heer De Groot ook zei dat de prognose is dat de trend die zich in januari heeft ingezet, zich dit jaar zal doorzetten. De werkloosheid zal dus extra stijgen. De medewerkers van het CWI draaien inmiddels overuren om werkzoekenden in te schrijven en CWI-voorzitter De Groot heeft minister De Geus om 20 mln euro extra en 400 extra arbeidsplaatsen gevraagd.
Er zijn veel signalen uit de praktijk over het al dan niet functioneren van het CWI in relatie tot gemeentelijke sociale diensten en UWV, de uitvoerders van de WW en de WAO. Het CWI vraagt meer geld en meer personeel, terwijl het pas formeel sinds 1 januari 2002 operationeel is. Wat vindt de regering van dit verzoek in relatie tot de relatief korte bestaansduur van het CWI? Is het CWI wel voldoende op zijn taak berekend? Is het CWI naast de intake van mensen die op zoek zijn naar werk, bezig om deze mensen aan een baan te helpen? Het CWI is immers ooit opgezet als een banenmarkt waar vraag en aanbod op de arbeidsmarkt elkaar ontmoeten. De CDA-fractie heeft sterk de indruk dat registratie op dit moment het hoofddoel is en dat kan niet de bedoeling zijn.
Staatssecretaris Rutte:
Voorzitter. Ik zal een enkel woord wijden aan de oplopende werkloosheidscijfers. Een stijgende werkloosheid is natuurlijk een zorgwekkende ontwikkeling. Het CWI voorspelt, al zijn wij nog in afwachting van definitieve cijfers, dat er in januari meer mensen aan het CWI-loket zullen komen. Het gaat om 29.000 mensen. Dat is een aanzienlijke stijging ten opzichte van december. Wij moeten echter voorzichtig zijn en daar geen al te definitieve conclusies aan verbinden. Wij richten ons natuurlijk ook op het cijfer van het Centraal planbureau. Het CPB ging uit van een gemiddeld aantal werklozen in 2002 van 385.000. Hoewel het werkloosheidscijfer in het vierde kwartaal van 2002 sneller steeg dan in de kwartalen daaraan voorafgaand heeft het CPB het eindpunt van 2002 precies goed geraamd. Voor 2003 gaat het CPB uit van een stijging van de werkloze beroepsbevolking van 285.000 tot gemiddeld 390.000 in 2003. In de komende maanden zullen verschillende cijfers beschikbaar komen aan de hand waarvan wij kunnen bepalen of het verwachte jaargemiddelde van 390.000 in 2003 nog steeds reëel is. Dat zijn natuurlijk allemaal cijfers. Het blijft een vervelend en negatief verhaal, want de trend is volstrekt duidelijk, namelijk dat de werkloosheid stijgt. De vraag is nu of de werkloosheid nog sneller zal stijgen dan eerder werd aangenomen.
Wij moeten ervoor waken om al te definitieve conclusies te verbinden aan deze CWI-cijfers. De heer Bruls refereerde wat dat betreft al aan het zogenaamde januari-effect. Dan hebben wij het over de cyclische kant van de werkloosheid. Daar komt bij dat het CWI ook openstaat voor mensen die vermoeden dat zij op termijn door werkloosheid bedreigd zullen worden. Op zichzelf is dat wel een signaal van een slechter wordende economie, maar dat betekent niet dat deze mensen onmiddellijk werkloos worden, wat zijn weerslag zal vinden in het werkloosheidscijfer. Wij zijn dus somber, maar wij zien nog geen reden om aan te nemen dat de ramingen foutief zijn. Daar zullen wij in de komende maanden beter over kunnen oordelen op basis van de reële cijfers.
De belangrijkste vraag van de heer Bruls betreft het functioneren van het CWI. Het CWI is op 1 januari 2002, dus een jaar geleden, in werking getreden, maar er zouden zich nu al ontwikkelingen voordoen die nopen tot een verhoging van de begroting. In antwoord op de vraag van de heer Bruls zal ik drie ontwikkelingen schetsen. De eerste ontwikkeling is het advies van de Raad voor werk en inkomen. De RWI heeft geadviseerd om alle vacatures die zich lijken voor te doen in de private en publieke sector, maar die onvoldoende bekend zijn bij het CWI, versneld in de kaartenbakken van het CWI te krijgen en vervolgens het CWI zo te equiperen dat het die extra vacaturebemiddeling op een goede manier kan doen. Deze ontwikkeling is een aantal weken geleden in gang gezet. Rond 1 maart weten wij of dit gaat werken, omdat het plan dan verder is uitgewerkt. Deze ontwikkeling is met het oog op de oplopende werkloosheidscijfers van groot belang.
De tweede ontwikkeling betreft het CWI zelf. Het CWI is een organisatie in opbouw. In de begroting van het CWI is al geld gereserveerd voor het veranderingsmanagement dat nodig is om de slag te maken van de oude naar de nieuwe organisatie. Dat geld komt boven op het geld dat nodig is om een organisatie als het CWI goed te laten functioneren. Dat geld is al gereserveerd in het jaarplan 2003 en is vooral bestemd voor de verbete ring van de kwaliteit van het management en het personeel en de verbetering van het financieel beheer.
De derde ontwikkeling is dat er in het jaarplan 2003 ruimte is gereserveerd om een beperkte stijging ten opzichte van de raming op te vangen. De vraag is echter of er in dit geval sprake is van een zodanige stijging van de werkloosheidscijfers dat het buiten het bereik valt van wat in het jaarplan 2003 was begroot en buiten de buffer die in dat jaarplan is voorzien. Die discussie gaan wij ook aan met het CWI. Of dat zo is, zullen wij dadelijk bezien als de echte cijfers bekend zijn. Ik vind het te vroeg om nu al te zeggen dat er extra geld bij zal moeten komen.
Tot slot de vraag of het CWI nog voldoende toekomt aan zijn belangrijke taak van het naar werk toe leiden naast zijn taak van de uitkeringsintake. Zoals bekend was de ambitie bij het instellen van SUWI dat mensen voordat zij daadwerkelijk bij de uitkeringsintake komen eerst drie keer over een baanaanbod moeten zijn gestruikeld. Met het CWI is een discussie gaande over de vraag of dat nog in voldoende mate lukt nu er zo'n enorme toeloop is van mensen die zich komen inschrijven. Mijn beeld is niet dat op dat punt nu ineens op grote schaal wordt tekortgeschoten, maar dat is puur een beeld gebaseerd op mijn eigen waarnemingen bij een aantal bezoeken die ik toevallig de afgelopen week heb gebracht. De discussie die wij met het CWI voeren over de vraag om meer geld zal ook daarover meer duidelijkheid moeten bieden.
De heer Bruls (CDA):
Voorzitter. Het gaat natuurlijk niet om het functioneren van het CWI op zich. Het gaat met name om het functioneren van het CWI in relatie tot de gemeentelijke sociale diensten en het UWV. Wij hebben sterk de indruk dat iemand die nu een baan zoekt en zich aanmeldt bij het CWI drie keer te maken krijgt met een soortgelijke intake: bij het CWI zelf om te bepalen of betrokkene een bepaald traject moet worden aangeboden, dan bij de sociale dienst of het UWV die het nog eens dunnetjes overdoet en daarna nog eens bij een reïntegratiebedrijf. Deze bureaucratie kan niet de bedoeling zijn geweest van de veranderingen die een jaar geleden zijn doorgevoerd. Mijn fractie maakt er zich ernstig zorgen over. Pakt de staatssecretaris dat ook op in het verandertraject rond het CWI en dan gelieerd aan de andere organisaties?
Staatssecretaris Rutte:
Op zichzelf is dat een ontwikkeling die volgens mij los moet worden gezien van de oplopende werkloosheidscijfers. U refereert aan de vraag of de ambitie van SUWI om de ketenpartners echt in de keten te laten samenwerken, wordt waargemaakt. Er zijn in het land veel voorbeelden van waar het lukt, maar helaas ook van waar het nog niet goed gaat. U noemt een paar elementen die daarbij van belang zijn. Een daarvan is de op zichzelf wat bureaucratische manier waarop de intake plaatsvindt. Gelukkig is er eind januari een nieuw intakeformulier gereedgekomen voor de bijstand en de IOAW. Dat is aanzienlijk eenvoudiger dan het vorige waardoor het mogelijk wordt de intake sneller en simpeler te doen. Een andere vraag is of de overdracht goed plaatsvindt van mensen die een grote afstand tot de arbeidsmarkt hebben en dus moeten worden overgedragen aan de sociale dienst en eventueel vervolgens aan een reïntegratiebedrijf. Op dat punt zijn De Geus en ik in druk overleg met de verschillende ketenpartners over wat wij kunnen doen ter versterking van de ambitie dat de keten goed functioneert opdat mensen snel hun plek vinden en zich maar een keer hoeven aan te melden. Wij hebben er in januari veel tijd in gestoken en steken er nu in februari ook veel tijd in. Het zit hem niet primair in grote structuurveranderingen, maar wel in de manier van werken, in de ICT-ondersteuning en de mindset van een aantal belangrijke spelers. Wij boeken daarin zodanige vorderingen dat wij van mening zijn dat wij nu niet moeten praten over structurele veranderingen, maar moeten kijken naar de mogelijkheden om die ambitie waar te maken en het leiderschap te ontwikkelen waardoor het mogelijk wordt mensen snel door de keten heen te leiden.
De heer Bruls (CDA):
Ik ben het van harte eens met de staatssecretaris dat wij niet weer een nieuwe structuurdiscussie moeten beginnen, maar ik hoop ook niet te moeten wachten op een formeel evaluatiemoment van de hele SUWI-wetgeving. Wij horen nu al een heel jaar – en dat zal ongetwijfeld ook voor collega's gelden – dat mensen zich van het kastje naar de muur gestuurd voelen. Ik hoop dan ook dat u er de komende tijd energie insteekt om die driedubbele intake te vermijden. Wij wachten graag de resultaten af.
Staatssecretaris Rutte:
Ik zou u graag mijn agenda van februari laten zien en ook die van Aart Jan de Geus waaruit blijkt dat wij in een bepaald traject...
De voorzitter:
U bedoelt minister De Geus?
Staatssecretaris Rutte:
Sorry, minister De Geus van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Er blijkt uit dat wij proberen samen met de ketenpartners de samenwerking door de gehele keten heen beter te laten functioneren. Tot nu toe is onze conclusie dat de oplossing niet moet worden gezocht in grote organisatieveranderingen, maar wel in de ambitie om in al die gevallen waarin mensen nog perspectief op een baan hebben dat perspectief te realiseren. Dat perspectief is er toch voor een aantal van de 1,6 miljoen mensen in Nederland van beneden de 65 met een uitkering. Het gaat om de vraag hoe in de praktijk invulling wordt gegeven aan de ideeën die aan SUWI ten grondslag lagen. Daarover zijn wij nog steeds hoopvol.
De heer Vendrik (GroenLinks):
Een staatssecretaris zonder stropdas verdient van mij natuurlijk een vraag, maar nu even niet. In plaats daarvan stel ik een vraag aan de heer Bruls. Uit het CWI wordt ons ook gemeld dat de klappen nu toch echt weer vallen bij de mensen met weinig of geen scholing. Er is dus weer sprake van verdringing op de arbeidsmarkt. Wij kennen dit allemaal uit eerdere periodes van oplopende werkloosheid.
Wij kunnen hieraan iets doen. Zo kunnen wij de beschermde en de gesubsidieerde arbeid bij de overheid, maar ook in de marktsector in stand houden, ook in deze moeilijke tijden. Zal de CDA-fractie met de heer Bruls voorop zich in de formatie met de PvdA hard maken voor de handhaving van de gesubsidieerde arbeid, in plaats van het probleem dat hij nu in de richting van de staatssecretaris benoemt, nog eens tweemaal zo erg te maken door de gesubsidieerde arbeid te saneren en af te schaffen en de loonkostensubsidies te halveren?
De heer Bruls (CDA):
De CDA-fractie heeft een wijs besluit genomen door mij niet vooruit te sturen in de formatiebesprekingen. Dit zal de formatie zeker ten goede komen.
De heer Vendrik probeert nu een oud debat opnieuw te voeren. Mijn fractie is heel tevreden met de insteek om nu als begin 10.000 banen in de gesubsidieerde sector te regulariseren. Ik heb tijdens de begrotingsbehandeling in december al gezegd dat dit het pad is dat wij moeten vervolgen.
Ik heb zojuist samen met mevrouw Bussemaker een plan van de AbvaKabo in ontvangst genomen. Ik zag dat daarin naast een aantal zaken die mij minder aanspreken, in ieder geval ook de gedachte wordt geuit om gesubsidieerde banen om te zetten in reguliere banen. Dit is een hele goede koers die wij moeten blijven volgen.
Mevrouw Bussemaker (PvdA):
Voorzitter. De zorg van de heer Bruls over de oplopende werkloosheid is ook onze zorg. Je zou kunnen zeggen dat er nu bijna maandelijks een hele stad in Nederland werkloos wordt. Ik vind dat hij daaraan nog niet de politieke urgentie verbindt die er toch wel bij hoort. Ik zeg dit ook tegen de staatssecretaris.
De staatssecretaris zegt dat wij dit niet moeten overdrijven en dat het kabinet wel met wat dingen bezig is. Ik wijs hem er echter op dat wij, als wij die werkloosheid nu niet onmiddellijk proberen te keren, straks weer terug zijn bij de werkloosheid van begin jaren negentig van zo'n 8%. Wat heeft de staatssecretaris gedaan met het vacatureoffensief van de Raad voor werk en inkomen? Ik vind dit een interessant perspectief. Het gaat uit van een versnelde invulling van vacatures en van een een-op-eenbenadering zoals wij die kennen uit het allochtonenconvenant. Is hij van plan om serieus werk te maken van die vacatureoffensief?
De staatssecretaris zegt dat hij op 1 maart meer weet, maar wat heeft hij de afgelopen weken gedaan om tegemoet te komen aan de politieke urgentie van dit probleem?
Staatssecretaris Rutte:
Ik onderschrijf de politieke urgentie, maar het is de vraag of dit voor de overheid aanleiding moet zijn om banenplannen of iets dergelijks te entameren. Ik hoor dit achter de woorden van mevrouw Bussemaker. Misschien moet je ervoor kiezen om de omstandigheden van de economie, de overheidsfinanciën en het investeringsklimaat in Nederland zodanig in te richten en vervolgens de hele keten van werk en inkomen zodanig op te zetten dat het maximaal mogelijk is om mensen aan de slag te houden en mensen die niet aan de slag zijn, snel aan een baan te helpen.
Het vacatureoffensief is bedoeld voor al diegenen die mogelijk in aanmerking komen voor een baan die nu niet zichtbaar is, dat wil zeggen een bestaande vacature die onvoldoende bekend is. De minister van SZW heeft dit plan omarmd toen het rapport van de Raad voor werk en inkomen werd aangeboden. Hij heeft aan de voorzitter van de raad en aan de directeur van het CWI gevraagd of zij dit plan zo snel mogelijk verder willen uitwerken. De Raad voor werk en inkomen neemt daarbij het voortouw. De raad komt op 1 maart naar het ministerie. Die uitwerking wordt van onze kant waar mogelijk ambtelijk ondersteund. Dit betekent dat wij op 1 maart kunnen vaststellen of het idee van een vacatureoffensief levensvatbaar is. Als het niet levensvatbaar blijkt te zijn, moeten wij het zo snel mogelijk begraven. Als het wel werkbaar is, moeten wij het zo snel mogelijk van start laten gaan.
De heer Bakker (D66):
Ik zou bijna tegen mevrouw Bussemaker zeggen: gaat u nu zo snel mogelijk formeren, zodat er snel een kabinet is en u hieraan iets kunt doen.
De staatssecretaris vindt extra geld voor het CWI op dit moment niet aan de orde. Ik begrijp dit wel, want de uitvoeringsorganisatie is in de afgelopen jaren al sterk gegroeid in omvang en in budget. Of de werkloosheid nu toeneemt of afneemt, het budget wordt alleen maar groter. Ik hoorde laatstelijk een aantal verontrustende geluiden, onder meer uit Amsterdam Zuidoost. Daar is de toeloop naar het loket op dit moment heel groot. Men laat daarom per dag een x-aantal mensen binnen, waarna de deur dichtgaat. Als er vervolgens nog meer mensen komen die zich willen inschrijven als werkzoekend, moeten zij maar wachten tot de volgende dag of de dag daarna. Dat lijkt mij niet goed. Het is goed dat mensen struikelen over de vacatures, voordat zij een uitkering krijgen. Maar als zij niet eens binnenkomen, beschikken zij noch over de vacatures, noch over de uitkeringen.
Staatssecretaris Rutte:
De omstandigheden in het CWI-kantoor Amsterdam Zuidoost die u schetst, zijn nieuw voor mij. Ik verneem graag waar u hierover hebt gelezen of dit hebt opgemerkt. Dan kunnen wij dit goed nagaan. Ik doe dat overigens niet omdat ik u niet geloof.
De heer Bakker:
Voor alle duidelijkheid zeg ik dat ik dit heb gehoord van mensen van het kantoor.
Staatssecretaris Rutte:
Akkoord. Dat is een feit. Laten wij aannemen dat dit precies zo gebeurt. Het is natuurlijk een ernstige zaak, want je wilt dat mensen daadwerkelijk over de vacatures struikelen. De organisatie is echter in opbouw. Zij heeft 2002 daarvoor gebruikt. Wij weten dat ook een stuk van 2003 daarvoor nodig is. De organisatie wordt geconfronteerd met een, naar het lijkt, oplopende werkloosheid. Er is in ieder geval een behoorlijke toename van het aantal mensen dat zich in januari heeft gemeld. Dat zet de zaak onder spanning. Vandaar dat De Groot, de baas van het CWI, zegt dat hij misschien meer geld nodig heeft. Onze reactie daarop is niet meteen dat wij de geldzak klaarzetten, maar dat wij gezamenlijk de afspraken bekijken die in het jaarplan zijn gemaakt. Het is een robuust jaarplan. Het gaat uit van een zekere buffer voor het geval dat de toeloop onverwacht toeneemt. Wij moeten nu bekijken of die buffer helemaal is opgebruikt en het verzoek gerechtvaardigd is of niet. De discussie daarover moet de komende weken plaatsvinden. Wij moeten daarbij een verstandige lijn kiezen.
De heer Bakker:
Voorzitter, ik wil geen nieuw onderwerp aansnijden.
De voorzitter:
Uw tijd is voorbij. Het spijt mij.
De heer Bakker:
Ik wou vragen of ik specifieke aandacht voor de genoemde situatie mag krijgen.
De voorzitter:
Uw tijd was voorbij en is nu helemaal voorbij.
Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):
De staatssecretaris is naar mijn oordeel onvoldoende overtuigd van de urgentie van de sterk groeiende werkloosheid. Alles waarop hij zit te wachten maakt niet duidelijk dat er bij de Centra voor Werk en Inkomen nog een slag is te slaan. Dat geldt zowel op het punt van de wachttijden als op het punt van de verhouding tussen administratieve taken en het daadwerkelijk op weg helpen bij het zoeken naar werk. Het hangt af van de mate waarin de staatssecretaris de centra een kans geeft. Het is te gek voor woorden dat de mensen die nodig zijn om te bemiddelen nog steeds worden afgevloeid, terwijl de werkloosheid groeit. Ik denk bijvoorbeeld aan de BAM'ers, de mensen die gespecialiseerd zijn in het bemiddelen van allochtonen. Zij waren gisteren al nodig. Wil de staatssecretaris op zeer korte termijn de Kamer informeren over de extra inzet die hij pleegt en over de datum waarop hij dat doet? Hij moet die inzet plegen om te zorgen dat mensen weer aan het werk worden geholpen.
Staatssecretaris Rutte:
Als u denkt dat ik niet onder de indruk ben van de oplopende werkloosheid en van het feit dat de werkloosheid volgens de CPB-ramingen oploopt van 285.000 tot 390.000 in 2003, dan heeft u mij niet goed verstaan en heb ik mij niet goed uitgedrukt. Ik ben blij dat u mij de gelegenheid geeft om nogmaals te benadrukken dat u en ik daarvan evenzeer onder de indruk zijn. Laten wij niet proberen elkaar daarin te overtreffen. De vraag is of op grond van de voorlopige cijfers van het CWI over januari terecht de conclusie mag worden getrokken dat de raming van 395.000 te laag is. Dat weten wij nog niet. Laten wij nog even met elkaar afwachten op welke manier de cijfers die wij binnenkrijgen zich ontwikkelen. Dan zien wij pas of de conclusie terecht is.
Het jaarplan van het CWI voor 2003 is natuurlijk mede gebaseerd op de CPB-ramingen. In de begroting is er dus wel degelijk ruimte gelaten voor de oplopende werkloosheidscijfers. Het kabinet moet in discussie met het CWI beoordelen of zich nu een ontwikkeling voordoet waardoor het nodig is om er meer geld in te stoppen. Het kan ook zijn dat dit een ontwikkeling is die wij eigenlijk al hadden voorzien, zodat er al geld voor gereserveerd is. In dat geval moet het geld uit het budget voor de normale bedrijfsvoering komen. Ik kan dat nu nog niet beoordelen, want daarvoor is de ontwikkeling te vers. De komende weken zal zij haar beslag krijgen. De Kamer wordt uitvoerig gerapporteerd over de voortgang van SUWI, bijvoorbeeld met grote projectrapportages, kwartaalrapportages en de evaluatie van het hele eerste jaar van SUWI, die in mei verschijnt. Er zijn dus tal van mogelijkheden om te bezien of het kabinet voldoende krachtdadig heeft ingegrepen in de uitvoeringsorganisaties.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-20022003-2975-2979.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.