Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 19, 20 en 21 november:

  • de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen:

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Economische Zaken (XIII) voor het jaar 2003 (28600-XIII);

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Fonds economische structuurversterking voor het jaar 2003 (28600-D);

de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen:

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 2003 (28600-XIV);

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Diergezondheidsfonds voor het jaar 2003 (28600-F);

de behandeling van:

  • - het Voorstel van wet van de leden Dittrich en Schonewille tot wijziging van enige bepalingen van het Wetboek van Strafvordering (invoering van spreekrecht voor slachtoffers en nabestaanden) (27632);

de behandeling van de wetsvoorstellen:

  • - Wijziging van de Binnenschepenwet teneinde te voorzien in een nadere omschrijving van het IJsselmeer, in het stellen van voorschriften aan het vaarbewijs bij beperkte medische geschiktheid en in de invoering van de plicht de meetbrief ter inzage te geven (28501);

  • - Wijziging van de Wet luchtvaart (geluidscertificaat en geluidsverklaring) (28357);

  • - Wijziging van de financiële toezichtwetten ter uitvoering van richtlijnen nr. 2000/12/EG en nr. 2000/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 7 november 2000 met betrekking tot de uitwisseling van informatie met derde landen (PbEG L 290) (28497);

  • - Wijziging van de Telecommunicatiewet en de Wet Onafhankelijke post- en telecommunicatieautoriteit in verband met de invoering van een regeling voor toegang tot openbare telecommunicatienetwerken bestemd voor het bieden van toegang tot internet en een verduidelijking en een verruiming van de regeling voor toegang tot omroepnetwerken (28203);

  • - Wijziging van de Rijksoctrooiwet 1995 in verband met de behandeling van octrooiaanvragen die zijn ingediend op grond van de Rijksoctrooiwet (28329);

  • - Wijziging van de Waarborgwet 1986 met betrekking tot het afschaffen van de gehaltespelingen van artikel 2 (28441);

  • - Goedkeuring van het op 30 juni 2000 te 's-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag inzake sociale zekerheid tussen het Koninkrijk der Nederlanden en Nieuw-Zeeland (Trb. 2001, 102 en Trb. 2002, 38) (28278);

  • - Wijziging van belastingwetten c.a. (Vervolgwijzigingen in samenhang met de Belastingherziening 2001) (28487);

  • - Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 (28488);

  • - Wijziging van de Wet wederzijdse bijstand bij de invordering van enkele EEG-heffingen, de omzetbelasting en de accijnzen (28468);

  • - Invoering in de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de mogelijkheid tot het doen van een collectieve uitspraak op massaal bezwaar (28349);

  • - Verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte (Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte) (28629).

Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 26, 27 en 28 november:

  • de behandeling van de wetsvoorstellen:

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2003 (28600-XVI);

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van Koninkrijksrelaties (IV) voor het jaar 2003 (28600-IV);

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van de Hoge Colleges van Staat, Kabinet der Koningin, Kabinet van de Gouverneur van de Nederlandse Antillen en van het Kabinet van de Gouverneur van Aruba (II) voor het jaar 2003 (28600-II);

de gezamenlijke behandeling van de wetsvoorstellen:

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2003 (28600-VII);

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het gemeentefonds voor het jaar 2003 (28600-B);

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het provinciefonds voor het jaar 2003 (28600-C).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 3, 4 en 5 december de behandeling van de wetsvoorstellen:

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2003 (28600-V);

  • - Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2003 (28600-X).

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevingsoverleg met stenografisch verslag op maandag 18 november van 10.15 uur tot 23.00 uur van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het wetsvoorstel Verlenging van de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever bij ziekte (Wet verlenging loondoorbetalingsverplichting bij ziekte) (28629).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel vast dat de heer Wijnschenk sinds 12 november 2002 geen deel meer uitmaakt van de LPF-fractie en een aparte fractie vormt. Ik stel voor, deze fractie aan te duiden als de "Groep Wijnschenk". Met betrekking tot verdere Voorzittergevolgen hiervan zal het Presidium de noodzakelijke voorzieningen treffen. Ik deel nu al mee dat deze splitsing onder andere gevolgen heeft voor de sprekersvolgorde bij de begrotingen, omdat de grootte van de fracties veranderd is ten opzichte van de situatie vóór deze mededeling. U kunt het allemaal gaan uitrekenen...

Het woord is aan mevrouw Tonkens.

Mevrouw Tonkens (GroenLinks):

Voorzitter. Jongeren hebben te weinig kennis van seksualiteit en voorbehoedmiddelen, zo stond vandaag in Trouw. Daardoor stijgt het aantal tienerzwangerschappen, het aantal abortussen en ook het aantal gevallen van seksueel overdraagbare aandoeningen. Dit blijkt uit een onderzoek van vijf gezaghebbende onderzoeksinstituten. Graag zou ik daarom van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ad interim een brief ontvangen waarin hij zijn reactie geeft op dit onderzoek en wel vóór de begrotingsbehandeling van VWS.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rietkerk.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter. Vanmorgen stond op pagina 9 van De Telegraaf de kop: "Ruzie ministeries om waarschuwing veerbootaanslag". Graag wil ik, via u, aan de minister die daarover gaat, minister Remkes van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, vragen om opheldering te geven over dit bericht in een brief aan de Kamer en in deze brief ook erop in te gaan of er contacten zijn tussen de veiligheidsdiensten van Nederland en Engeland.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Wij gaan zo dadelijk stemmen over het belastingplan, waar veel geld mee gemoeid is. Maar nu zagen wij gisteren in de krant een ander bericht over belastingen: het kabinet vergroot belastingvoordeel filminvesteerders. Nu zijn wij bijzonder vóór de film- en de cultuursector, maar blijkbaar is er ergens opeens 20 mln euro over. Dat is nu precies hetzelfde bedrag dat ook de VLW kost, waarmee belangrijke I/D-banen gesubsidieerd zouden kunnen worden. Ik zou graag van de staatssecretaris een brief hebben waarin hij dit besluit over de filminvesteerders uitlegt en ons aangeeft hoe dit bedrag gedekt wordt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de staatssecretaris van Financiën.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Velzen.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Voorzitter. In 1984 kwam op Defensie munitiespecialist Ovaa als gevolg van een ongeval om het leven bij het uitoefenen van zijn beroep. Destijds maatschappelijk werker Spijkers weigerde om in opdracht van de Defensieleiding de waarheid over de ware toedracht van dit mijnongeluk te verdraaien. Na achttien jaar heeft het conflict dat hieruit voortkwam tussen Defensie en gedupeerden, de weduwe Ovaa en de heer Spijkers, een absoluut dieptepunt bereikt. Om dit conflict op te lossen is gevraagd aan KPMG om een bindend advies te geven. Voormalig staatssecretaris Van Hoof heeft er tot twee keer toe de Kamer over bericht dat hij zich zal houden aan dit bindend advies en hij heeft ook, nadat het advies uitkwam, de bindendheid opnieuw bevestigd en zich ook inhoudelijk akkoord hiermee verklaard. Staatssecretaris Van der Knaap legt dit advies nu naast zich neer en de SP-fractie zou graag op een redelijke termijn hierover een debat willen voeren met de staatssecretaris.

De voorzitter:

Mij is medegedeeld dat dit punt ook in de vaste commissie voor Defensie aan de orde is geweest. Ik geef het woord aan mevrouw Jorritsma-Lebbink als voorzitter van de commissie.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

Voorzitter. Ik zou graag als voorzitter van de vaste commissie voor Defensie aan u willen melden dat daar vanmorgen in de procedurevergadering inderdaad over is gesproken, omdat daar aan de orde was of er een algemeen overleg over gevoerd moest worden. Daarbij was een meerderheid van de commissie van mening dat over dit onderwerp geen algemeen overleg zou moeten worden gevoerd. Dat is wat ik u wil melden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik zou het verzoek van mevrouw Van Velzen van harte willen ondersteunen, want er is toch wel iets aan de hand. Immers, de ene staatssecretaris zegt iets toe en de volgende staatssecretaris komt daarop terug. Er wordt terecht volop in de openbaarheid over deze kwestie gesproken. Alleen, de enige die er niet over kan spreken in de openbaarheid en in een normaal debat, is de Kamer. Wij vinden dat een zeer slechte zaak. Het lijkt mij daarom heel nuttig en ook politiek zinvol, zeker in een zaak die al heel lang sleept, dat de Kamer daarover komt te spreken.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Het is heel hard nodig dat deze zaak snel tot een einde komt. Dat kan alleen als de Kamer erover kan spreken en het duidelijke signaal is afgeven dat het nu genoeg is geweest en dat er een oplossing moet komen. Ik steun het verzoek dan ook van harte.

De heer Timmermans (PvdA):

Mijn fractie wil niets liever dan over dit onderwerp debatteren. Als dat kan door het verzoek van mevrouw Van Velzen te steunen, dan graag. De eerlijkheid gebiedt wel om te zeggen dat wij vanochtend in de procedurevergadering, tegen de zin van mijn fractie, een besluit hebben genomen. Daar kan ik ook niet omheen.

De voorzitter:

Wil mevrouw Van Velzen reageren op de gemaakte opmerkingen? Het hoeft niet, maar mag uiteraard wel.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik wil ingaan op wat de voorzitter van de vaste commissie voor Defensie heeft gezegd. Het klopt dat de meerder heid van die commissie zich vanochtend tijdens de procedurevergadering tegen een debat heeft verklaard. Ik nodig deze mensen evenwel uit daarvoor argumenten te leveren, buiten een vertrouwelijke vergadering om. Daarnaast lijkt het mij het goede recht van elk kamerlid om te doen wat zijn functie inhoudt, controle op besluiten van de regering uitoefenen. Ik kan echter alleen maar controleren als ik rechtstreeks met de staatssecretaris kan debatteren. Daarom wil ik mijn verzoek herhalen.

De voorzitter:

Ik wil u een voorstel doen, maar dan in afwijking van de lijn die ik meestal volg. Wanneer iemand een interpellatie aanvraagt, wordt van mijn kant voorgesteld dat debat te houden. Gelet op de aard van het debat en gelet op de besluitvorming in de vaste commissie voor Defensie, stel ik voor om in eerste instantie de lijn te volgen die is vastgesteld in de commissie voor Defensie. Als ik de voorzitter van de commissie goed heb begrepen, wordt er een AO gehouden. Ik merk aan de reacties dat ik het niet goed heb begrepen. Dan stel ik voor, de lijn te volgen die de meerderheid van de vaste commissie voor Defensie heeft aangegeven.

Mevrouw Jorritsma-Lebbink (VVD):

De meerderheid van de leden van de vaste commissie voor Defensie die aanwezig waren, was van mening dat het niet nodig was over dit onderwerp een AO te houden, omdat met mevrouw Ovaa overeenstemming is bereikt. Met dit besluit wilde zij het dossier afdoen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ik begrijp dat mevrouw Van Velzen nu een interpellatie aanvraagt. Dat ondersteun ik van harte. Dat is het recht van ieder individueel kamerlid.

De voorzitter:

Gaat u nu niet het voorstel van een collega anders benoemen. Mevrouw Van Velzen heb ik het woord "interpellatie" niet horen noemen.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Een minderheid van de commissie was voor het houden van een AO. Vijf partijen hebben dus behoefte aan een debat. Ik weet dat dit feit voor de voorzitter ook een aangelegen punt zal zijn bij zijn afweging.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Als het aan mij ligt, wordt een gewoon debat gevoerd. Ik verplicht geen enkele fractie om daaraan mee te doen. Dus de fracties die mijn voorstel niet steunen, hoeven er niet bij te zijn. Als dat echter de enige manier is om over deze zaak in deze Kamer te kunnen spreken, wil ik bij dezen een interpellatie aanvragen.

De heer Timmermans (PvdA):

Dit verzoek van mevrouw Van Velzen wil mijn fractie zeer graag steunen.

De voorzitter:

Ik doe een nader voorstel, maar bied eerst mijn verontschuldigingen aan voor het feit dat ik datgene wat door de voorzitter van de commissie is gezegd, bij mijn eerdere voorstel niet goed naar voren bracht. In het licht van de besluitvorming in de commissie en in het licht van het verzoek van mevrouw Van Velzen om een interpellatie te mogen houden, stel ik voor om dat debat op een nader te bepalen moment, maar niet meer deze week, te houden. Kan de Kamer hiermee akkoord gaan?

De heer Herben (LPF):

Nee!

De voorzitter:

Aan "nee" roepen vanuit de bankjes heb ik niets, mijnheer Herben.

De heer Herben (LPF):

U beslist voordat u ons om instemming heeft gevraagd.

De voorzitter:

Nee, nee. Ik stel iets voor.

De heer Herben (LPF):

Kijk, alles is politiek, maar politiek is niet alles. De zaak-Ovaa/Spijkers is nu in een personeelsvertrouwelijk stadium gekomen. De weduwe is reeds in het bezit van een schadeloosstelling. De kinderen zijn eveneens in het bezit gesteld van een schadeloosstelling.

Ik mag niet op de inhoud ingaan, hoor ik nu roepen, maar ik wil erop wijzen dat er heel weinig overblijft voor bespreking in een interpellatie. Waar gaat het nu om? Voor de betrokkenen ligt een som geld gereed. Verder zijn er details die ik hier niet wil bespreken, ook omdat zij vertrouwelijk zijn en dus wens ik geen interpellatie. Echter, als u het verzoek daartoe honoreert, zullen wij erbij zijn.

De voorzitter:

Ik keur helemaal niets goed; ik doe de Kamer een voorstel. Daarom zei ik tegen u dat als u iets wilt zeggen, u dat via de microfoon moet doen. Dat heeft u inmiddels gedaan.

De heer Rijpstra (VVD):

Een lid heeft het recht een interpellatie aan te vragen en meestal wordt deze toegestaan. Hoe zit het dan met het recht van de desbetreffende vaste commissie om een beslissing te nemen? Als een lid van die commissie het daarmee niet eens is, kan hij of zij vervolgens hier om een interpellatiedebat vragen. Waarvoor dient dan de procedurevergadering van de commissie?

De voorzitter:

De commissies beslissen over hetgeen in de commissies gebeurt, terwijl de plenaire vergadering beslist over wat er plenair gebeurt.

De heer Rijpstra (VVD):

Daarin hebt u gelijk en dat respecteer ik. Als men het echter met een beslissing van de commissie niet eens is, kan men hier een interpellatiedebat aanvragen. Dat holt de procedure uit. De afgelopen maanden hebben wij elke week interpellatiedebatten gehad, hetgeen onze werkwijze niet ten goede komt.

De voorzitter:

Ik doe een voorstel aan de Kamer en de Kamer beslist daarover, desnoods door stemming.

De heer Timmermans (PvdA):

Elk lid heeft het recht een interpellatiedebat aan te vragen. Dit is geen frivole zaak. De aanvraag voor een interpellatiedebat wordt gesteund door een flink aantal fracties. Tussen de Kamer en het kabinet is over deze zaak uitvoerig van gedachten gewisseld, ook in briefvorm. Het gaat dus niet om een personeelsvertrouwelijke zaak. Deze zaak sleept al heel lang en er is alle aanleiding om er in volledige openbaarheid over te debatteren.

De heer Rietkerk (CDA):

Voorzitter. Houdt u in uw voorstel ook rekening met persoonlijke en vertrouwelijke informatie? Het overleg over dat element zou op een andere wijze moeten plaatsvinden dan door middel van een interpellatiedebat.

De voorzitter:

Het spreekt vanzelf dat ik rekening zal houden met het vertrouwelijke karakter van bepaalde informatie bij het formuleren van de vragen en bij datgene wat in het openbare debat aan de orde komt.

De heer Rietkerk (CDA):

Is het dan niet zinvoller om eerst het vertrouwelijke overleg te laten plaatsvinden en daarna te beoordelen of er een interpellatiedebat moet worden gehouden?

De voorzitter:

Laten wij de zaak kortsluiten. Er zijn veel argumenten te wisselen, maar dat is nu niet meer nodig. Ik heb de Kamer een voorstel gedaan. Conform de gewoonte wordt een interpellatieverzoek ingewilligd, onder voorbehoud van zwaarwegende argumenten. Ik stel u voor, het interpellatiedebat te houden. Evenals bij elk ander voorstel van mijn kant, kan de Kamer vragen om daarover te stemmen. Ik zeg dit tegen de Kamer, niet tegen een fractie in het bijzonder.

Mevrouw Van Velzen (SP):

Ik heb, als nieuw kamerlid, een puur procedurele vraag. Een kamerlid heeft toch het recht een interpellatie aan te vragen? Als dat in stemming wordt gebracht, hoe zit het dan met mijn individuele recht?

De voorzitter:

U hebt het recht om een interpellatie aan te vragen en van dat recht hebt u gebruik gemaakt.

Mevrouw Lambrechts (D66):

Het is toch de gewoonte om een interpellatie toe te staan, zeker wanneer vijf of zes partijen dat graag willen?

De voorzitter:

Laten we daarover niet discussiëren. Ik doe een voorstel. Over ieder voorstel van de voorzitter kan worden gestemd. Ik heb nog geen verzoek gehoord om te stemmen.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

De heer Rietkerk heeft het over een besloten overleg en een openbaar algemeen overleg. Dat bevreemdt mij, want in de procedurevergadering heeft zijn fractie dit afgewezen. Volgens mij kan daarop niet worden teruggekomen. Mijn fractie steunt het verzoek om een interpellatiedebat van harte, met als extra argument dat de betrokkenen zelf niet hebben aangegeven er bezwaar tegen te hebben dat wij daarover in de openbaarheid discussiëren. Dit zijn argumenten die door sommige fracties zijn bedacht, maar niet door degenen om wie het gaat.

De voorzitter:

Ik sluit de beraadslaging over dit punt van de regeling van werkzaamheden. Het duurt echt te lang. Ik heb u een voorstel gedaan. Kan de Kamer hiermee akkoord gaan?

De heer Rietkerk (CDA):

Ik stel voor om de zaak eerst terug te verwijzen naar de procedurevergadering.

De voorzitter:

Ik doe de Kamer maar één voorstel, namelijk om het verzoek van mevrouw Van Velzen in te willigen om over dit onderwerp een interpellatiedebat te houden. Wil hierover iemand stemmen?

De heer Herben (LPF):

Gaarne.

De voorzitter:

Ik constateer dat wij over dit voorstel moeten stemmen.

In stemming komt het voorstel tot het houden van een interpellatiedebat, zoals aangevraagd door mevrouw Van Velzen.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, PvdA, D66, Leefbaar Nederland, de VVD, het CDA, de SGP, de ChristenUnie...

De heer Van Heemst (PvdA):

Wijnschenk, Wijnschenk, Wijnschenk!

De voorzitter:

Mijnheer Van Heemst, conform het Reglement van orde zou ik u nu kunnen verzoeken om de zaal te verlaten. Het is gewoon waanzinnig, om dat woord maar te gebruiken, om te schreeuwen tijdens een stemming. Gezien uw lange staat van dienst, vergeef ik het u voor één keer.

Het gevolg van het optreden van de heer Van Heemst is wel dat ik de leden van de Kamer nog een keer moet vragen om hun hand op te steken.

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de SP, GroenLinks, de PvdA, D66, de VVD, Leefbaar Nederland, het CDA, de ChristenUnie, de SGP en de Groep Wijnschenk voor dit voorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Het interpellatiedebat zal op een nader te bepalen moment, niet deze week, worden gehouden.

Het woord is aan de heer Ormel.

De heer Ormel (CDA):

Voorzitter. Na ampele overweging binnen onze fractie verzoek ik u, het verslag van het algemeen overleg over de verzelfstandiging van de Rijksdienst voor vee en vlees toe te voegen aan de agenda.

De voorzitter:

Ik stel voor, het VAO aan de agenda toe te voegen. Dat zal waarschijnlijk, met enig voorbehoud, de agenda van volgende week zijn.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Eurlings.

De heer Eurlings (CDA):

Voorzitter. De CDA-fractie is recent opgeschrokken door de activiteiten van de Arabisch-Europese Liga in België, de uitspraken van haar leider Abou Jahjah en ook de aankondiging van de komst van deze organisatie naar Nederland. Vandaar dat wij een brief vragen aan de meest betrokken ministers van het kabinet, namelijk die van Justitie, Buitenlandse Zaken en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In die brief kunnen zij een recente analyse geven van de aard van deze organisatie en haar activiteiten naar aanleiding van de Belgische ervaringen, een reactie op de uitspraken van haar leider, zoals recent gedaan, en ook mogelijkheden aanduiden om te voorkomen dat deze organisatie ook in Nederland vaste voet aan de grond krijgt.

De voorzitter:

U had dit verzoek ook via de commissie kunnen doen. Gezien het feit dat het nu gedaan is, stel ik voor om dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar de door u genoemde ministers. Ik verzoek alle leden om iets scherper te kijken naar de criteria bij de regeling van werkzaamheden inzake wat in de commissie kan en wat plenair moet.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Wij gaan thans stemmen. Het is een lange stemmingslijst met veel stemverklaringen, onder andere over het belastingplan. Eerst stemmen wij over twee onderwerpen die niet met het belastingplan te maken hebben, maar met de verlaging van de leerplichtige leeftijd en het najaarsoverleg. Wil mevrouw Bussemaker over die twee punten iets zeggen?

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Nee, voorzitter, ik wil aankondigen dat wij een korte heropening willen over het belastingplan.

De voorzitter:

Met een dikke streep onder "kort", want anders kan er vanmiddag niet over worden gestemd. Aangezien er wel deze week over moet worden gestemd, zouden de stemmingen dan vanavond moeten plaatsvinden.

Naar boven