Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Zoals ik al op de convocatie van deze vergadering heb aangegeven, stel ik voor het kabinet zo dadelijk in de gelegenheid te stellen om de regeringsverklaring af te leggen.

Ik stel voor, zoals ook al eerder is aangegeven, om de spreektijd vast te stellen op 15 minuten voor de fracties van CDA, LPF, VVD en PvdA en 10 minuten voor de overige fracties. Ik stel tevens voor, de zogenaamde begrotingsvolgorde te hanteren voor de sprekers.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik heb een aantal benoemingen gedaan in commissies. De bijzonderheden zullen in de Handelingen worden opgenomen.

(De benoemingen zijn opgenomen aan het eind van deze editie.)2

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Deze week heeft de bestuursrechter in Rotterdam uitgesproken dat de commerciële radiofrequenties geveild moeten worden. Dat is een punt dat in het Strategisch akkoord uitgebreid aan de orde is geweest. Een meerderheid van de Kamer heeft uitgesproken dat de frequenties niet geveild moeten worden.

Graag willen wij op korte termijn van het kabinet een reactie op deze rechterlijke uitspraak en een mededeling over de in de toekomst te volgen procedure. Het mag duidelijk zijn dat de CDA-fractie vasthoudt aan het niet veilen van de frequenties.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder de minister van Economische Zaken.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Vendrik.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Wij zijn deze week geconfronteerd met een affaire rond de heer Van Lieshout, topambtenaar van het ministerie van VWS. Hem schijnt door minister Bomhoff de wacht te zijn aangezegd. Berichten, zoals vanochtend in Het Financieele Dagblad, doen geloven dat meer ambtenaren zullen volgen. Deze kwestie heeft voor veel beroering gezorgd. Het schijnt voor een kabinet dat het fatsoen wil herstellen onfatsoenlijk te zijn om op een congres een krant te lezen. Wij hebben er eerder schriftelijke vragen over gesteld. Andere fracties hebben dat ook gedaan.

Wij willen vandaag de ministers van VWS en Binnenlandse Zaken, de heren Bomhoff en Remkes, interpelleren. Ik ben mij ervan bewust dat het ook mogelijk is om de premier straks in het debat hierover aan de tand te voeren. Dat zal ook moeten gebeuren, maar wij willen erg graag de rechtstreeks betrokken bewindslieden erover spreken. Ik geef u in overweging dat debat te houden na de eerste termijn van de kant van de Kamer, maar de beslissing daarover is uiteraard aan u.

De voorzitter:

Naar aanleiding van het laatste deel van uw verzoek zal ik alvast mijn opvatting geven, alvorens het woord te geven aan degenen die over uw verzoek willen spreken.

Om een aantal praktische en ook, lijkt mij, staatsrechtelijke redenen wil ik niet in de schorsing voorafgaande aan het debat over de regeringsverklaring andere onderwerpen behandelen.

Ik vraag de leden dringend hun reactie op het verzoek van de heer Vendrik kort te houden.

De heer Rietkerk (CDA):

Ik stel voorop dat de CDA-fractie ook vindt dat er fatsoenlijk moet worden omgegaan met ambtenaren. Het komt vaker voor dat er bij kabinetswisselingen ook wisselingen zijn op departementen. Wij hebben uit de pers begrepen dat er in deze concrete situatie een oplossing is gevonden. Wij hebben op dit moment geen behoefte aan een apart debat.

De heer Rijpstra (VVD):

Mijnheer de voorzitter. De VVD-fractie heeft geen behoefte aan een interpellatiedebat. Wij denken dat de opmerkingen van de heer Vendrik in de termijn van zijn fractie meegenomen kunnen worden zodat de minister-president tekst en uitleg kan geven.

De heer Dittrich (D66):

De fractie van D66 zou inwilliging van het verzoek van de heer Vendrik niet willen tegenhouden, maar meent dat het onderwerp thuishoort in het debat vandaag met de minister-president. Wij geven er de voorkeur aan het daarin te bespreken.

De heer Herben (LPF):

Voorzitter. Ook de fractie van de LPF heeft geen behoefte aan een interpellatie over een personeelszaak tussen de minister en zijn ambtenaren.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter. Ik denk dat er alle reden is om er in het debat over de regeringsverklaring met de minister-president over te spreken en ik verzoek u dan ook om na dat debat opnieuw een regeling van werkzaamheden in te voegen, opdat op dat moment door de fracties kan worden bezien of het nog nodig is om de heer Vendrik in zijn verzoek te steunen.

De voorzitter:

Voordat de heer Marijnissen iets gaat zeggen, wil ik hem na een lange periode van ziekte van harte welkom heten in ons midden.

De heer Marijnissen (SP):

Dank u wel, voorzitter.

Er dreigt toch een voortzetting van de oude trend dat fracties de voorzitter ontraden om interpellaties te houden die hen niet welgevallig zijn. Ik merk dat de coalitiefracties die lijn willen voortzetten en ik verzoek u dan ook om in lijn met de opmerkingen van de vorige voorzitter van de Kamer, mevrouw Van Nieuwenhoven, vooral op te komen voor het belang van het individuele kamerlid. Als de heer Vendrik behoefte heeft aan een interpellatie over dit onderwerp dat de laatste dagen de gemoederen inderdaad zo heeft beziggehouden, dan vind ik dat de Kamer daarmee zou moeten instemmen. Het is een democratisch recht en ik vind dat de Kamer daar ook op zou moeten staan. Wat dit betreft ben ik het dan ook graag eens met mevrouw Van Nieuwenhoven om na het debat in een extra regeling van werkzaamheden alle partijen een nieuwe kans te geven!

De heer Teeven (LN):

Voorzitter. Ook onze fractie heeft op dit moment geen behoefte aan het debat. Ook ik zou na het debat met de minister-president willen kijken hoe het verder moet.

De voorzitter:

Voordat ik de heer Vendrik in staat stel om kort te reageren, zou ik de suggestie van mevrouw Van Nieuwenhoven, inmiddels gesteund door de heren Marijnissen en Teeven, willen overnemen. Ik stel dan ook voor om de definitieve beslissing over het verzoek van de heer Vendrik te nemen na het debat over de regeringsverklaring.

De heer Vendrik (GroenLinks):

Voorzitter. Enkele collega's hebben deze kwestie al geduid als een personele kwestie. Dat is nog maar de vraag, maar laat ik daar nu maar niet op ingaan. Ik volg uw voorstel, maar ik vermoed dat ik het verzoek ook na afronding van het debat over de regeringsverklaring zal handhaven, omdat wij er zeer aan hechten hierover ook met de rechtstreeks betrokken bewindslieden te spreken.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven