Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Verleden week woensdag heeft de Kamer het aantal leden van het Presidium bepaald en benoemd maar nog niet de volgorde van de ondervoorzitters. Het Presidium stelt voor te benoemen tot eerste ondervoorzitter mevrouw Van der Hoeven, tot tweede ondervoorzitter de heer Janssen van Raay, tot derde ondervoorzitter mevrouw Dijksma en de overige leden van het Presidium tot ondervoorzitter in de volgorde: mevrouw Van Gent, de heer De Wit, mevrouw Giskes, de heer Rouvoet, de heer Rijpstra, de heer Van der Knaap, de heer Eerdmans en mevrouw Hamer.

Overeenkomstig dit voorstel wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan het lid Gerkens.

Mevrouw Gerkens (SP):

Klanten van UPC/Chello hebben een brief ontvangen over de vertraging van het netwerk dat dezer dagen zal ontstaan door het faillissement van KPNQwest. Hieruit blijkt maar weer het belang van goede netwerken voor ons dataverkeer. De continuïteit van het dataverkeer komt door dat faillissement in gevaar. Ik zou daarom graag de minister van Economische Zaken een brief vragen, waarin zij ingaat op de economische gevolgen en de gevolgen voor de consumenten van dit faillissement.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik geef het woord aan het lid Kant dat drie verzoeken over drie verschillende onderwerpen heeft. Ik geef haar de gelegenheid die achter elkaar naar voren te brengen, maar ik wil het wel per onderwerp afhandelen.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik wil opnieuw vragen het verslag van het algemeen overleg orgaandonatie op de agenda te plaatsen. Dat was al gevraagd voor de verkiezingen, maar is toen weer van de agenda afgevoerd. In het kader van controversiële onderwerpen is dit niet aan de orde geweest, dus vandaar mijn verzoek om het opnieuw op de agenda te plaatsen om daarover een motie in te kunnen dienen.

De voorzitter:

Ik zal daarover op een later tijdstip een voorstel doen. Het zal in ieder geval niet deze week kunnen gelet op buitenlandse verplichtingen van de minister.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Mijn tweede verzoek is naar aanleiding van een artikel in de NRC van afgelopen zaterdag, waarin een beeld werd geschetst van creatief ondernemerschap in de thuiszorg in Rotterdam, een van de gevolgen van de marktwerking die daar ooit is geïntroduceerd en die ondoorzichtige geldstromen tot gevolg heeft. Ik wil graag een reactie van de staatssecretaris op deze berichten over de thuiszorg in Rotterdam, waarin zij expliciet ingaat op de vraag of daadwerkelijk premiegelden naar commerciële BV's zijn gesluisd en op de risico's van dergelijke constructies.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ten slotte wil ik de Kamer toestemming vragen om de minister van Volksgezondheid te interpelleren over het rapport van de werkgroep hoofd-halstumoren. De werkgroep heeft onderzoek gedaan naar onacceptabele wachttijden voor diagnose en behandeling van kanker. In het rapport wordt melding gemaakt van onnodig overlijden van patiënten als gevolg daarvan.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ook ik vind de berichten over dat rapport zeer ernstig, maar wij hebben het nog niet. Ik zou de minister eigenlijk eerst willen vragen ons dat zo spoedig mogelijk toe te zenden met haar reactie daarop.

De heer Bonke (LPF):

Ik wil deze suggestie graag ondersteunen. Bovendien vind ik dat dit soort zaken niet zomaar aan de orde moet worden gesteld maar veel beter eerst in een commissievergadering kan worden besproken. Daar kunnen de inhoudelijke ins en outs toch veel beter aan de orde komen dan dat wij er zomaar in de Kamer over gaan spreken.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Voorzitter. Ik sluit mij van harte bij de twee vorige sprekers aan. Ook ik vind dat wij eerst het rapport moeten hebben en er vervolgens in de procedurevergadering over moeten spreken.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Dat geldt ook voor mij. Ik ontvang het Voorzitterrapport, voorzien van een kabinetsstandpunt, het liefst zo spoedig mogelijk; pas dan kunnen wij een goed debat voeren.

Mevrouw Van Geen (D66):

Voorzitter. Ik sluit mij van harte aan bij de vorige spreker: eerst een rapport voordat je erover praat.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter. Het rapport en het commentaar van de minister moeten dan wel snel komen, want de interpellatie lijkt mij onafwendbaar.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vond het wel aardig dat tijdens het voorzittersdebat, toen het ging over politieke vernieuwing, werd gezegd dat een kabinetsstandpunt niet altijd nodig is. Het lijkt me goed dat het rapport zo snel mogelijk naar de Kamer komt. Verder steunen wij het verzoek van de SP voluit.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter. Ik had bijna het gevoel dat we weer zouden verzanden in procedures over zo'n urgent onderwerp. Dat wilde ik graag voorkomen en daarom blijf ik bij mijn verzoek om een spoeddebat. U kunt het rapport allemaal aanvragen bij de werkgroep; binnen tien minuten staat het dan op uw e-mail. U kunt het ook bij mij ophalen. Het rapport is dus gewoon voorhanden, evenals de conclusies. Ik heb begrepen dat de minister voornemens is om die per ommegaande naar de Kamer te sturen. Ik hecht er echt aan om op een zo kort mogelijke termijn hierover een debat te voeren met de minister van Volksgezondheid, mede vanwege de voorgeschiedenis van het onderwerp in de Kamer. Het rapport ligt overigens ook al veel langer bij de inspectie. Dat zijn voldoende redenen voor spoed. Omdat de minister niet in het land is, kan het niet eerder dan volgende week. Dat vind ik spijtig, maar zodra zij terug is, wil ik het spoeddebat kunnen voeren.

De voorzitter:

Ik stel uw bereidwilligheid op prijs om de leden van het rapport te voorzien, maar ik stel toch voor om de minister door middel van het doorzenden van het stenogram te vragen om het rapport zo spoedig mogelijk formeel naar de Kamer te sturen. Mij lijkt dat op korte termijn mogelijk. Verder stel ik voor om volgende week aan het verzoek om interpellatie te voldoen, ervan uitgaande dat het rapport er dan is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter. Ik vind het een goed gebruik dat de minister naar de Kamer komt als de Kamer daarom vraagt. Ik vind het niet goed om een week te wachten met een interpellatie. Als het niet anders kan, dan kan het niet anders, maar liever niet.

De heer Rouvoet (ChristenUnie):

Voorzitter. Graag krijg ik wat meer helderheid over het karakter van het debat van volgende week. De termen "interpellatie" en "spoeddebat" worden nu namelijk door elkaar gebruikt. Alleen al voor de benodigde hoeveelheid termijnen is duidelijkheid hierover van belang. Het laatste heeft mijn voorkeur.

De voorzitter:

Het verzoek betreft een interpellatie en daar houden wij het bij.

En in reactie op mevrouw Halsema: ik vind het een goed gebruik dat de Kamer er rekening mee houdt als een minister om professionele redenen in het buitenland is. Als de Kamer dit anders wil, dan kan zij natuurlijk altijd anders beslissen. Ik blijf bij het voorstel om de interpellatie volgende week te houden, ervan uitgaande dat het rapport dan beschikbaar is.

Aldus wordt besloten.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Morgen is het woensdag-gehaktdag. De Kamer kijkt dan, alweer bijna uit traditie, terug op de prestaties en tekortkomingen van het kabinet in het afgelopen jaar. Morgen ontvangt de Kamer van de minister van Financiën, de heer Zalm, een officiële nota waarin ongetwijfeld iets zal worden gezegd over de prestaties van het kabinet in 2001.

Vorige week stond in de kranten iets over een uitgelekte notitie van dezelfde heer Zalm, die vooral leek te gaan over de tekortkomingen van het tweede paarse kabinet, ongetwijfeld het jaar 2001 regarderend. Als we de citaten in de kranten mogen geloven, dan maakte die uitgelekte notitie gehakt van het hele kabinet. Om in het debat van morgen de prestaties en tekortkomingen in evenwicht te kunnen houden verzoek ik u, de notitie van de heer Zalm openbaar te maken. Wij kunnen die notitie dan allemaal betrekken bij onze interne discussies over de vraag hoe de prestaties van Paars in 2001 nu precies moet worden beoordeeld. Het is altijd interessant om een stukje oppositie tegen het beleid van de heer Zalm zelf mee te nemen bij de interne beraadslagingen.

De heer Cornielje (VVD):

Achter mij wordt gezegd dat het een briljant voorstel is en dat is het eigenlijk ook. Op 13 mei heeft het kandidaat-fractielid Zalm een notitie geschreven die hij naar zijn medekandidaat-leden van de VVD-fractie heeft gestuurd. Wij hebben dit discussiestuk nog niet intern kunnen bespreken. Het is een zeer lezenswaardig stuk en aangezien het nu ook al bij de pers ligt, is het misschien verstandig om het openbaar te maken. Iedereen kan dan de feiten lezen en duiden. De heer Rosenmöller hoeft dan niet af te gaan op de duiding van anderen. Wij zullen dit stuk openbaar maken.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik bedank de heer Cornielje voor het openbaar maken van deze notitie. Hij zegt dat zijn fractie dit stuk nog niet heeft kunnen bespreken. Dat geldt niet voor ons, want wij hebben het in ieder geval voor een deel kunnen bespreken. Er stonden immers enkele citaten in de krant die ons zeer aanspreken. Wij zullen die notitie dan ook zeker betrekken bij alles wat er...

De voorzitter:

U wordt nu iets te inhoudelijk.

De heer De Graaf (D66):

Ik ga ervan uit dat de heer Rosenmöller zich met zijn vraag richt tot minister Zalm. Er zijn namelijk verschillende heren Zalm. Ik ondersteun zijn verzoek, hoewel ik nu hoor dat de heer Cornielje zegt dat hij deze notitie openbaar zal maken. Het is mij daardoor onduidelijk geworden wie de adressant is van uw vraag. Mocht minister Zalm de behoefte voelen, de notitie aan de Kamer te sturen, dan vraag ik hem, daarbij aan te geven of zijn opmerkingen over de oude rotten die niet in het kabinet hadden mogen zitten, ook gelden voor het volgende kabinet.

De voorzitter:

Ik vraag u een korte procedurele reactie te geven.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter. Ik zal mij proberen te beperken, maar het was zo leuk om het allemaal te lezen.

Ik verzocht minister Zalm via de voorzitter om collega Zalm te vragen die notitie openbaar te maken. Op dit verzoek is gereageerd door een collega van de heer Zalm uit de VVD-fractie, de heer Cornielje. Met die reactie ben ik zeer tevreden.

De heer Cornielje (VVD):

Ik vraag enig begrip, aangezien de heer Zalm deze notitie op 13 mei als kandidaat-fractielid heeft geschreven voor zijn collega's op de lijst. Hij zit nu in een moeilijke positie, omdat hij minister van Financiën is, de Ecofin-raad in Luxemburg moet bijwonen en bij de formatiebesprekingen met de heer Donner spreekt namens de VVD-fractie. Ik vervang de heer Zalm vandaag als fractievoorzitter van de VVD. Ik zeg u in die hoedanigheid toe dat deze notitie, die overigens niets geheimzinnigs bevat maar wel in de juiste context moet worden gezien, openbaar zal worden gemaakt. U moet dan wel zo eerlijk zijn, hem niet aan te spreken in zijn rol als minister van Financiën, omdat hij deze notitie heeft geschreven als kandidaat-fractielid van de VVD.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik zal dat zeker niet doen. Hij bereidde zich twee dagen voor de verkiezingen gewoon voor op de oppositie!

De voorzitter:

Ik stel u voor om kennis te nemen van het vriendelijke aanbod van de VVD-fractie en het stenogram van dit deel van de vergadering ter informatie te zenden naar het kabinet en dan in het bijzonder naar de minister van Financiën.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rijpstra.

De heer Rijpstra (VVD):

Mijnheer de voorzitter. Gisteren heeft de sectie betaald voetbal van de KNVB met de clubs afspraken gemaakt over een hardere aanpak van het voetbalvandalisme. Zo kunnen in de toekomst punten in mindering worden gebracht en kan worden besloten om een wedstrijd zonder publiek te spelen. Mede namens collega Nicolaï vraag ik de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Justitie en de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in een brief aan te geven welke afspraken er zijn gemaakt met de politie, de KNVB, de gemeenten, het openbaar ministerie en de supportersverenigingen om het komende seizoen het voetbalvandalisme steviger aan te pakken.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter. Het is goed dat dit verzoek wordt gedaan. Ik wil dit verzoek echter wel uitbreiden met het verzoek of deze bewindslieden hun oordeel willen geven over de vraag, in hoeverre zij die regelingen toereikend achten. Afspraken zijn één ding, maar het is wel zaak dat die maatregelen het voetbal ook veiliger maken.

De heer Rijpstra (VVD):

Daar ben ik het helemaal mee eens.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Verburg.

Mevrouw Verburg (CDA):

Mijnheer de voorzitter. Vanmorgen bleek uit krantenberichten dat een rapport is uitgebracht over de beloning van allochtonen. De beloning van allochtonen is voor hetzelfde werk gemiddeld lager dan de beloning van autochtonen. Ik wil de demissionaire minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid verzoeken om een reactie op dat onderzoek. Hij kan in zijn brief ingaan op de maatregelen die hij eerder in dit verband heeft toegezegd aan de Kamer en de effecten die daaruit geressorteerd zijn.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben over dit onderwerp in het najaar overlegd met staatssecretaris Verstand. Zij heeft een aantal maatregelen afgekondigd en aangegeven dat er een onderzoek gehouden zou worden in samenwerking met de commissie Gelijke behandeling naar de al dan niet ongelijke betaling van mannen en vrouwen en allochtonen en autochtonen. Dat onderzoek zou dit voorjaar naar de Kamer worden gezonden. Ik stel voor, het kabinet tevens te verzoeken om een reactie op dat reeds toegezegde onderzoek.

Mevrouw Verburg (CDA):

Dat onderzoek is reeds toegezegd en ik kan mij voorstellen dat de minister hierop reageert in de door mij verzochte brief.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. Vanochtend stond in de Haagsche Courant dat werknemers van allochtone afkomst een grotere kans hebben om hun baan te verliezen nu de economische groei is gestuit. Een en ander blijkt uit gegevens van het regionaal centrum voor werk en inkomen. Ik wil het kabinet vragen of het over gelijksoortige gegevens van andere centra beschikt. Ik wil graag van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een reactie vernemen. Welke voornemens heeft hij om deze ontwikkeling tegen te gaan?

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Bussemaker.

Mevrouw Bussemaker (PvdA):

Voorzitter. De Europese commissaris Diamantopoulou heeft een rapport gepresenteerd over de sociale situatie in de Europese Unie, dat onder meer handelt over de tekorten op de arbeidsmarkt in de komende jaren. Zij doet in haar rapport voorstellen over immigratie, over verhoging van het geboortecijfer en met name over verhoging van de arbeidsdeelname van vrouwen en ouderen. Ik wil de regering vragen welke nieuwe gegevens dit rapport bevat in vergelijking met stukken die wij in het vorig najaar hebben ontvangen. Wat is de reactie van het kabinet op de voorstellen van de Europese Commissie?

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven