Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel op verzoek van enkele fracties voor, de stemmingen in verband met de Mijnbouwwet een week uit te stellen. Het gaat dan om de agendapunten 6 en 7.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het Presidium heeft met betrekking tot de afhandeling van VAO's besloten, tot het verkiezingsreces het zogenaamde kerstregime van toepassing te laten zijn. Dit betekent dat uitsluitend het woord kan worden gevoerd om moties in te dienen. Voor de overige leden bestaat de mogelijkheid, voor de interruptiemicrofoon korte vragen te stellen over die moties.

Het woord is aan de heer Van de Camp.

De heer Van de Camp (CDA):

Voorzitter. Op woensdag 17 april spreekt de vaste commissie voor VWS met minister Borst-Eilers over het voortzetten van het heroïne-experiment in Nederland. Vanochtend verscheen in het dagblad Trouw een artikel over de opzet van dat experiment waarin de Groningse professor Dehue werd geciteerd. De CDA-fractie vraagt mevrouw Borst om per brief, zo mogelijk volgende week, te reageren op de wetenschappelijke onderbouwing van dat interview met mevrouw Dehue. Zo kunnen wij de brief betrekken bij het algemeen overleg op 17 april a.s.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Koenders.

De heer Koenders (PvdA):

Voorzitter. Het is duidelijk dat Israël en de Palestijnse gebieden zich bevinden in een doodlopende straat. Alleen de logica van het geweld bestaat nog in het Midden-Oosten. Mijn fractie vindt dat dit veel meer internationale activiteiten, overleg en initiatieven vereist. Vanavond is er een vergadering van de ministers van buitenlandse zaken van de Europese Unie. Dit is een belangrijk moment, gezien de urgentie van de situatie, om vanuit Europa initiatieven te kunnen nemen. In dat licht wil mijn fractie vanmiddag met de minister van Buitenlandse Zaken debatteren.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter. De situatie in het Midden-Oosten baart uiteraard ons allen buitengewoon grote zorgen. Het lijkt mij nuttig om meer te horen over de inzet van de minister vanavond tijdens het overleg van de EU-ministers.

De voorzitter:

Ik verzoek om enige stilte in de zaal; het is erg moeilijk om elkaar te verstaan.

De heer Verhagen (CDA):

Een debat met de minister lijkt mij echter alleen zinvol als wij eerst een brief krijgen van hem, zodat wij op basis daarvan een overleg of debat kunnen voeren. Het is niet verstandig om het overleg slechts op basis van de berichtgeving in de kranten te voeren. Ik verzet mij uiteraard niet tegen een debat of een algemeen overleg; het lijkt mij wel nuttig om met de minister van gedachten te wisselen voordat hij naar Luxemburg reist.

De heer Koenders (PvdA):

Voor de helderheid: het gaat mij om een interpellatie.

De voorzitter:

Voor een interpellatie is het niet noodzakelijk om eerst een brief te ontvangen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter.

De voorzitter:

Ik Voorzitterbegrijp dat dit het voorstel was van de heer Verhagen. Wij zijn nu bezig met de regeling van werkzaamheden.

De heer Weisglas (VVD):

Ik ben het eens met de gedachte van de heer Verhagen. Ik begrijp het echter ook als de heer Koenders, in het licht van de vergadering vanavond van EU-ministers, daarvoor nog een motie wil indienen. Anders zou hij geen interpellatie aanvragen. Misschien valt het één met het ander te combineren.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. De minister van Buitenlandse Zaken heeft gisteren in de media voldoende uitspraken gedaan die vandaag een debat daarover rechtvaardigen. Aangezien de minister vanavond elders een vergadering heeft, kunnen wij met het voeren van dat debat waarschijnlijk niet wachten op een brief. Die is overbodig.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter. Ik vind hierbij de inhoud belangrijker dan de vorm. Ik wil buitengewoon graag met de minister van Buitenlandse Zaken spreken over zijn inzet bij het overleg vanavond van de Europese ministers van buitenlandse zaken; daar gaat het om.

Mevrouw Karimi (GroenLinks):

Voorzitter. Namens mijn fractie steun ik het verzoek van de heer Koenders. Het gaat erom dat wij zo snel mogelijk van de minister horen wat voor internationale stappen Nederland onderneemt.

De heer Van den Berg (SGP):

Voorzitter. Gezien de ernst van de situatie is het goed om zo snel mogelijk met de minister van Buitenlandse Zaken te debatteren, voordat hij afreist. Ik vind het prima als er vóór die tijd een brief kan zijn, maar dat is voor mij geen voorwaarde. Het is belangrijker dat wij hierover snel debatteren.

De heer Koenders (PvdA):

Ik beluister in de Kamer consensus over de noodzaak om vanmiddag te debatteren. De internationale situatie geeft daar ook alle aanleiding toe. De heer Van Bommel wees erop dat wij de minister via de media hebben gehoord. Dat is natuurlijk niet de gebruikelijke transmissie hier, maar ik heb toch een aantal vragen aan hem voorbereid. Aangezien iedereen de situatie heeft gevolgd, lijkt het mij voor de fracties mogelijk om hun standpunten naar voren te brengen.

De voorzitter:

Dat is mij duidelijk. Ik heb mij, aangezien de heer Koenders zijn verzoek bij mij had aangekondigd, met de minister van Buitenlandse Zaken verstaan. Ik heb van hem begrepen dat het inderdaad mogelijk is om een debat te houden, maar dat zal dan gelijk na de stemmingen moeten plaatsvinden. De minister kan anders niet op tijd bij de vergadering van de ministers van buitenlandse zaken aanwezig zijn; dat willen wij toch allemaal ook niet. Als wij het zo regelen, kunnen wij het debat houden.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter. Ik wil iets vragen met mijn pet als fractiesecretaris op. Betekent dit dat, als de heer Koenders of iemand anders een motie indient, wij meteen na afloop van de interpellatie, voordat de minister naar het buitenland vertrekt, daarover zullen stemmen?

De voorzitter:

Dat zou kunnen. Wij moeten echter, terwijl ik kijk naar de heer Koenders, daarop nu niet vooruitlopen.

De heer Koenders (PvdA):

Uiteraard sluit mijn fractie het indienen van een motie in het geheel niet uit. Ik wacht echter eerst de interpellatie af.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat de Kamer met de woorden van de heer Weisglas en de heer Koenders wel ongeveer weet waaraan zij zich vanmiddag moet houden. Ik verzoek de heer Koenders, zo snel mogelijk zijn vragen in te leveren.

Ik stel voor, deze interpellatie vandaag te doen houden, onmiddellijk na de stemmingen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Hoekema.

De heer Hoekema (D66):

Voorzitter. Het komt goed uit dat de minister van Buitenlandse Zaken hier is, omdat ik melding wil maken van de aanstaande zestigste ratificatie, volgende week donderdag 11 april, van het Verdrag inzake het Internationale Strafhof. Graag ontvang ik op zo kort mogelijke termijn een brief van de regering over de stand van de voorbereiding in Nederland. Die brief was al per 1 maart toegezegd. Later werd het medio maart. Nu is het 3 april, maar die brief heeft de Kamer nog niet bereikt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Cloe.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter. In november 2001 heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen een overleg gehad met de minister van Verkeer en Waterstaat en staatssecretaris Adelmund over het leerlingenvervoer. Bij die gelegenheid werd ons toegezegd dat wij vóór 1 april 2002 geïnformeerd zouden worden over de wijze waarop dit vervoer zou worden geregeld en betaald. Die datum is verstreken, maar wij hebben niets van de bewindslieden vernomen. Graag worden wij met spoed geïnformeerd over de stand van zaken op dit terrein.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Timmermans.

De heer Timmermans (PvdA):

Voorzitter. Ik verzoek u om in de volgende week tijd in te ruimen voor een plenaire afronding van het notaoverleg over de opvolging van de F-16.

Aan dit verzoek koppel ik twee verzoeken aan het adres van het kabinet. Het eerste betreft schriftelijke informatie over de onderbouwing van de berekening van het royalty's voordeel dat men in de business case denkt te hebben. Hierbij gaat het om het aantal toestellen en de gegevens die in dit verband zijn gehanteerd. Het tweede verzoek betreft informatie over de mogelijkheden die er zowel in juridische als in financiële zin zijn voor een opt-out bij een beslissing ten aanzien van de SDD-fase, in die zin dat deelname aan de SDD-fase niet wordt gekoppeld aan de keuze van het toekomstige jachtvliegtuig voor de Koninklijke luchtmacht.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter. Graag geef ik steun aan de verzoeken van de heer Timmermans. Ik voeg daar graag nog een verzoek om informatie aan toe, omdat onduidelijk is gebleven hoe de relatie tussen overheid en bedrijfsleven zal zijn wanneer er sprake is van een faillissement. Dit aspect is in de letter of intent tussen overheid en bedrijfsleven niet goed uitgewerkt.

De voorzitter:

Bij het bepalen van de agenda voor de volgende week zal rekening worden gehouden met het verzoek dat de heer Timmermans heeft gedaan.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Meijer.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter. Ik verzoek u, het verslag van het algemeen overleg over de riooloverstortproblematiek, dat de afgelopen week werd gehouden, op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Daarover zal ik de Kamer later een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter. Het blad Binnenlands Bestuur wist de vorige week te melden dat er bij staatssecretaris Adelmund sprake is van een notitie waarin het voornemen aan de orde komt om allochtone kinderen over scholen te spreiden. Via u vraag ik de staatssecretaris om een brief over dit onderwerp, zodat wij daarover de volgende week kunnen debatteren, zo dat nodig blijkt te zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven