Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 6 december 2001 over de HSL-Zuid.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter. Bij de aanleg van de HSL-Zuid is vervuiling ontstaan door het gebruik van AVI-slakken. Wij hebben een week of vijf geleden daarover een brief gevraagd aan de minister. Na een week of drie hebben wij die brief ontvangen. De brief hebben wij aan de orde gesteld in het AO. De antwoorden van de minister daarop vinden wij niet bevredigend. Dat geldt ook voor de antwoorden van de minister van VROM tijdens het overleg over de milieuhandhaving.

De brief van 23 november roept meer vragen op dan hij beantwoordt. Een feit is inmiddels dat het grondwater vervuild is en dat AVI-slakken worden gebruikt waarin veel schadelijke afvalresten zitten. De minister van VROM heeft daarvan in het verleden ooit gezegd dat hij die niet eens wil storten in de mijnen in Duitsland. Feit is ook dat de isolerende betonietmatten niet werken en doorlekken. Feit is dat minister Pronk de inspectie om een nieuw onderzoek gevraagd heeft. Feit is dat nog steeds wordt doorgegaan met het gebruik van deze slakken die de nodige problemen veroorzaken. De deskundigen zijn het oneens over wat er nu precies aan de hand is. De fractie van GroenLinks wil absoluut duidelijkheid hebben over wat er gebeurt, wat de gevolgen zijn van het gebruik van die slakken en waarom de afdichtende lagen niet functioneren. Tot die tijd mag niet worden doorgegaan met het gebruik van die AVI-slakken, omdat dit tot ernstige problemen kan leiden die ook grote milieu- en financiële gevolgen kunnen hebben. Om die reden dienen wij de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende:

  • - dat er sterke aanwijzingen bestaan dat de toepassing van AVI-bodemas in infrastructurele werken een risico vormt voor de kwaliteit van bodem en grondwater;

  • - dat niet met onderzoeksgegevens te staven is dat de genomen maatregelen – het aanbrengen vaan een bitumenlaag – afdoende zijn om deze risico's te voorkomen;

  • - dat desondanks bij aanbestede en in uitvoering zijnde projecten nog steeds AVI-bodemas wordt gebruikt;

verzoekt de regering:

  • - te stoppen met het gebruik van AVI-bodemas bij alle aanbestede en in uitvoering zijnde infrastructurele projecten, zolang het onderzoek van de inspectie milieuhygiëne loopt;

  • - onderzoek te doen naar de toepasbaarheid van AVI-bodemas in infrastructurele werken;

  • - te onderzoeken in hoeverre er bij reeds uitgevoerde werken sprake is van risico's voor bodem en grondwater, en de Kamer hier zo spoedig mogelijk over te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Steenhoven en Augusteijn-Esser. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 147(22026).

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter. Bij de aanleg van de HSL-Zuid wordt AVI-bodemas gebruikt als ophoogmateriaal. Dat heeft geleid tot de constatering door het Hoogheemraadschap West-Brabant, dat het oppervlaktewater verontreinigd is met zware metalen. Uitloging vanuit de bodemas bleek mogelijk tijdens regenval en voordat de afdekking had plaatsgevonden. Ik wijs erop dat het nogal eens regent in Nederland.

In het Bouwstoffenbesluit is geregeld dat licht verontreinigde grond mag worden gebruikt in taluds en bermen. De vraag is echter of het bodemas hier wel aan voldoet. De ervaringen hiermee leiden mijns inziens tot twijfel. Gaat het hier wel om bodemas, en niet deels ook om AVI-vliegas? Dat wil het kabinet toch niet gebruiken, gezien antwoorden op eerdere vragen van mij over het gebruik van vliegas in de mijn bij Zondershausen?

Inmiddels wordt onderzoek gedaan door de inspectie van het ministerie van VROM. In afwachting van de resultaten daarvan wil de D66-fractie dat het gebruik van het bodemas wordt gestaakt. Daarom hebben wij samen met de GroenLinks-fractie de zojuist voorgelezen motie ingediend.

De heer Klein Molekamp (VVD):

Voorzitter. Het is een wat merkwaardig debat dat wij nu voeren. Wij praten hier niet zozeer over de aanleg van de HSL-Zuid, maar over een bodemprobleem bij die aanleg. Wij moeten nu met de minister van Verkeer en Waterstaat in discussie over dat bodemprobleem dat echter primair de verantwoordelijkheid van haar collega van VROM is. Anderzijds vertegenwoordigt natuurlijk elke minister altijd de regering. Mede voor de afweging van de motie van de heer Van der Steenhoven is voor ons de vraag vooral, of met de toepassing van de bewuste stof wordt voldaan aan het Bouwstoffenbesluit. Gaat het om de stof die de heer Van der Steenhoven in zijn motie bedoelt, of om een andere? Betreft het hier AVI-vliegas, of AVI-bodemas? Is het in feite een milieuprobleem waarover wij zouden moeten discussiëren van de minister van VROM, of toch een aanlegprobleem waarover wij met de minister van Verkeer en Waterstaat moeten discussiëren?

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Het is inderdaad belangrijk of het gebruik van deze stof voldoet aan het Bouwstoffenbesluit. Stel echter dat het aan dat besluit voldoet, maar toch de vervuiling veroorzaakt die nu wordt geconstateerd. Hoe denkt u er dan over?

De heer Klein Molekamp (VVD):

Als het echt aan het Bouwstoffenbesluit voldoet, kan ik mij niet voorstellen dat dit de oorzaak van de vervuiling is. Dan zou er immers fundamenteel iets mis zijn met het Bouwstoffenbesluit en dat is weliswaar het geval, maar niet op dit onderdeel. Voor mij is de essentie of hier in strijd met de Nederlandse regelgeving wordt gehandeld en daardoor een milieuprobleem ontstaat. Als het gebruik van deze stof wel aan de regelgeving voldoet en toch een milieuprobleem veroorzaakt, moet onze eerste actie niet alleen het stoppen met dit gebruik zijn, maar ook het aanpassen van de regelgeving.

Minister Netelenbos:

Voorzitter. Ik had mij voorbereid op een discussie over de aanleg van de HSL-Zuid – de aanbesteding, het vervoer, de infraprovider enz. – en in het geheel niet op het probleem rond de AVI-slakken. Ik heb de Kamer hier wel een brief over gestuurd, maar ik had niet begrepen dat die brief nu aan de orde zou komen.

Met de strekking van de motie ben ik het wel eens. Als het niet mogelijk is om op milieuverantwoorde wijze een talud aan te leggen met behulp van deze stof, zal er inderdaad gehandeld moeten worden. De motie spreekt echter uit dat er gestopt moet worden met alle aanbestede en in uitvoering zijnde werken en ik kan absoluut niet overzien wat dit zou betekenen. Ik weet dat er op twee plaatsen bij de aanleg van de HSL-Zuid met AVI-slakken wordt gewerkt. Dat moet uiteraard voldoen aan het Bouwstoffenbesluit, anders hebben wij in ieder geval een probleem. Er loopt op dit punt een onderzoek en ik heb al geschreven wat wij doen om ervoor te zorgen dat bij het werk bij Breda geen lekkage optreedt in het grondwater. Waar nodig, treden wij dus handelend op. Ik kan echter niet overzien wat de gevolgen zijn van het stopzetten van werken. De Kamer zal zo mogelijk deze week nog worden geïnformeerd over de wijze waarop ik zal trachten in de geest van de motie te handelen, bijvoorbeeld in de vorm van onderzoek of nadere afspraken met de aannemer.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

De bedoeling van de motie is natuurlijk om te voorkomen dat er gewerkt wordt met ondeugdelijke materialen. Vanmorgen nog heb ik een fax gekregen van GID Milieutechniek, waarin staat dat onderzoek heeft uitgewezen dat de levensduur van bentonietmatten in samenhang met het gebruik van AVI-slakken slechts enkele jaren bedraagt. Dat is natuurlijk onaanvaardbaar, waar het ook wordt gebruikt. Het werk moet dus even gestopt worden totdat nader onderzoek heeft uitgewezen hoe het wel gebruikt kan worden, als het al kan worden gebruikt. Dat is de strekking van de motie en ik begrijp dat de minister onze zorgen deelt.

Minister Netelenbos:

Ik deel uw zorgen, maar in ieder geval op één plaats is het werk al in een vergevorderd stadium. Over het lekkageprobleem heb ik de Kamer al schriftelijk geïnformeerd. De aannemer dient aan bepaalde eisen te voldoen. Als hij in volledige overeenstemming met het Bouwstoffenbesluit aan het werk is gegaan en een en ander gemeld heeft in de aanbesteding, kan hij niet zonder meer door de overheid worden gesommeerd te stoppen. Ik kan niet overzien wat de gevolgen van de motie zijn voor het talud waaraan nu wordt gewerkt. Met betrekking tot de werken waaraan nog moet worden begonnen, kunnen nadere afspraken worden gemaakt. Ik vraag er begrip voor dat niet zomaar kan worden gestopt met een bouwproces. In samenspraak met de minister van VROM zal ik er echter alles aan doen om ervoor te zorgen dat er geen milieuschade ontstaat.

De heer Klein Molekamp (VVD):

De minister zegt dat zij zich hierop niet heeft voorbereid, maar de brief over deze materie heeft zij ondertekend. Omdat nu alleen het milieuaspect aan de orde is, kan zij niet alle vragen beantwoorden. Ik doel onder andere op de vraag of wel of niet aan het Bouwstoffenbesluit wordt voldaan. Kan zij de Kamer een brief sturen waarin deze vragen worden beantwoord, nog voordat de motie in stemming komt?

Minister Netelenbos:

Ik weet niet of zo'n brief morgen al bij de Kamer kan zijn. De aannemer moet uiteraard voldoen aan het Bouwstoffenbesluit. Als dat niet het geval is, is er een probleem. Dat moet worden uitgezocht. Ik stel voor dat wij in de geest van de motie handelen en dat de Kamer in de loop van januari nader wordt geïnformeerd. Ik kan de Kamer ook een brief schrijven waarna in januari de motie weer ter hand kan worden genomen. Ik wijs er nogmaals op dat het hier om een heel groot werk gaat en ik weet niet of dat zomaar kan worden stopgezet.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Bij het aanmelden van het VAO heb ik aangegeven dat het over dit onderwerp zou gaan. Dat is wellicht niet doorgegeven aan de minister.

Minister Netelenbos:

Nee, ik dacht dat het over de tarieven zou gaan.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

De afspraak is gemaakt dat de minister ons daarover vertrouwelijk informeert waarna wij besluiten tot eventuele nadere actie. Wij houden ons uiteraard aan die afspraak.

Minister Netelenbos:

Dat onthoud ik.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Ik keer even terug naar het onderwerp zelf. Deskundigen hebben de indruk dat niet wordt voldaan aan de eisen van het Bouwstoffenbesluit. Gezien de ernst van de situatie zou de minister nog voor de stemmingen moeten meedelen wat zij precies met de motie gaat doen. Een en ander heeft toch enige haast. Overigens merk ik op dat de zaak al een paar maanden bestudeerd wordt en dat het dus bekend is dat er problemen zijn.

Minister Netelenbos:

Wij kunnen kiezen. Enerzijds kan ik in de geest van de motie aan het werk gaan en de Kamer laten weten wat de concrete stand van zaken is. Het betreft een groot complex en ik kan niet precies overzien wat de mogelijkheden zijn, ook gelet op de contracten. Anderzijds kan de motie in stemming komen, waarna ik de Kamer in de loop van de komende maand informeer. Eerlijk gezegd, lijkt mij het eerste veel overzichtelijker.

De heer Feenstra (PvdA):

Mijn fractie stemt in met het voorstel van de minister om in de lijn van de motie en haar opmerkingen eraan te werken. De Kamer wordt in dat geval geïnformeerd. Het is hierbij evenwel van belang dat gemeenten en provincies, vaak het bevoegd gezag bij vergunningverlening, ook geïnformeerd worden. Voorkomen moet worden dat bij gerede kritiek of twijfel besluiten worden genomen die niet liggen in de lijn die wij zojuist hebben aangegeven. Ik neem dan ook aan dat niet alleen de Kamer op korte termijn goed zal worden geïnformeerd, maar ook overheden en partijen langs de lijn.

Minister Netelenbos:

Uiteraard.

De heer Poppe (SP):

De gebruikte materialen moeten niet alleen voldoen aan het Bouwstoffenbesluit; het moet om gecertificeerd materiaal gaan. Ook voor de toepassing ervan gelden bepalingen. Kan daarnaar ook gekeken worden?

Minister Netelenbos:

Ja.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven