Vragen van het lid Buijs aan de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de situatie in de thuiszorg in Utrecht.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Mijn excuses voor mijn enigszins omfloerste stemgeluid. Dit heeft overigens niets met het onderhavige onderwerp te maken.

Er is flink wat extra geld voor de thuiszorg beschikbaar gesteld. Het aantal uren zorg is sterk toegenomen, de wachtlijsten zijn gedaald en er zijn prachtige monitoringsrapporten opgesteld. Kortom, het gaat steeds beter in de thuiszorg. Er zijn echter ook instellingen die aan het succes ten onder gaan. Inmiddels is de vierde thuiszorgorganisatie op rij in grote financiële problemen geraakt, namelijk Vitras. Zij bevindt zich aan de rand van het faillissement en heeft het CTG om 9 mln gulden steun gevraagd. Deze organisatie heeft 2300 werknemers en 40.000 cliënten.

1. Wat gaat de staatssecretaris doen aan deze kwestie?

2. Had dit niet voorkomen kunnen worden? Wie houdt er toezicht? Er wordt al zeer veel gemonitord. De staatssecretaris is op de hoogte van bijna elk detail van de thuiszorgorganisaties. Er zijn prachtige rapporten verschenen. Blijkbaar wordt er op dit punt niet gemonitord. Wat is de rol van het zorgkantoor en wat is de rol van het CTG?

3. Hoe is het bij de andere thuiszorgorganisaties? Ik begin mij zorgen te maken. Zijn er nog meer verrassingen te verwachten?

4. Ik hoor graag de gedachten van de staatssecretaris over de marktwerking die in deze branche op dit moment volop in gang is gezet. Is dit maatschappelijk verantwoord ondernemen de bedoeling van de staatssecretaris? Heeft de staatssecretaris ideeën over beter toezicht? Hoe is bij de private uitvoering de publieke waarborging geregeld in de ogen van de staatssecretaris?

5. Kan de staatssecretaris de garantie geven dat de thuiszorg voor cliënten niet in gevaar komt in de komende tijd?

Staatssecretaris Vliegenthart:

Voorzitter. De heer Buijs schetst terecht een aantal positieve ontwikkelingen die zich op het vlak van de thuiszorg in de afgelopen tijd hebben voltrokken. Het gaat inderdaad steeds beter. De wachtlijsten worden korter, er wordt meer zorg geleverd en heel veel instellingen functioneren goed. Dat neemt niet weg dat een aantal instellingen in de problemen is gekomen. Het is daarom goed te kijken naar de oorzaak daarvan. Bij de instelling Vitras, waar de heer Buijs over spreekt, gaat het om een niet goed verwerken van een stapeling van fusies in de afgelopen jaren. Er is vorig jaar een nieuwe directie aangetreden, die is gaan kijken hoe de stand van zaken was bij de desbetreffende instelling. Daarbij is een groot deel van deze problematiek geleidelijk steeds verder boven tafel gekomen. De desbetreffende instelling heeft eind december contact opgenomen met het CTG om te overleggen over de kwestie en steun te krijgen voor het oplossen van de problematiek.

De heer Buijs heeft gevraagd wat wij gaan doen. Wij zijn daar al sinds enige tijd mee bezig. Ik meldde zojuist dat er eind december contact is gezocht met het CTG. Er is na overleg een plan ontwikkeld. In juli is de zaak opnieuw aan de orde geweest. Wij hebben toen aan het CTG kenbaar gemaakt dat wij willen dat de continuïteit van de zorg voor de 38.000 cliënten gewaarborgd zal blijven. Er is nader onderzoek gedaan, op basis waarvan deze week nader overleg plaatsvindt met alle betrokken organisaties – CTG, Zorgkantoor, Vitras en departement – om tot een goede en duurzame oplossing te komen. Het CTG zal aanstaande maandag in een besloten vergadering tot een besluit komen. Het CTG is hier de bevoegde instantie om een beslissing te nemen.

De heer Buijs heeft gevraagd of dit voorkomen had kunnen worden. Het kenmerk van alle organisaties die in de problemen komen, is dat men op een zodanig laat moment inzicht heeft in de feiten en omstandigheden binnen de desbetreffende organisatie dat de problemen al te ernstig zijn om ze nog op eigen kracht op te kunnen lossen. Binnen een goed functionerende instelling komt dit niet voor, omdat men daar voldoende zicht heeft op alle aspecten, zowel op het gebied van de inkomsten als op dat van de uitgaven.

Gevraagd is of er monitoring plaatsvindt. Wij monitoren inderdaad de instellingen. De inspectie zal in onze opdracht alle instellingen waarvan wij vermoeden dat het er niet goed gaat, bekijken. Wij hebben de indruk dat er, afgezien van deze kwestie, die in de omvang van de problematiek zeer exceptioneel is, misschien nog een enkele instelling bij zal komen. Wij houden daar de vinger aan de pols. Wij zullen met alle betrokken partijen proberen ervoor te zorgen dat het goed zal gaan.

Wat is de rol van het zorgkantoor? Het zorgkantoor contracteert zorg bij de desbetreffende instellingen. Het zorgkantoor maakt dus productieafspraken, maar heeft in formele zin geen toezichthoudende taak. Het CTG stelt de budgetten vast voor de desbetreffende instellingen op grond van de productieafspraken die met de desbetreffende instellingen gemaakt worden door het zorgkantoor.

De heer Buijs eindigde met een aantal opmerkingen over de marktwerking. Ik hecht eraan te stellen dat de problemen bij Vitras niet het gevolg zijn van de marktwerking, maar van het niet goed doorvoeren van een stapeling van fusie op fusie, waarbij de gevolgen van de vorige fusie voor registratie, salarisadministratie, huisvesting en ICT niet goed werden verwerkt. Deze oorzaak van de problemen staat los van de marktwerking. Naarmate er meer ondernemerschap wordt gevraagd van instellingen, moet men transparanter functioneren, zodat dit soort dingen sneller zichtbaar worden dan in het verleden misschien het geval was.

Ik stel voor dat ik de Kamer na maandag nader informeer over de uitkomsten van de besluitvorming binnen het CTG.

De heer Buijs (CDA):

Ik deel de conclusie van de staatssecretaris dat de oorzaak waarschijnlijk eerder mismanagement is, dat hoogstwaarschijnlijk straks wordt beloond door een bijdrage van het CTG die met 9 mln gulden tegemoetkomt aan de schuldenlast van 12,5 mln gulden. Is de staatssecretaris met mij van mening dat dit een beloning is voor slecht gedrag en een slecht voorbeeld voor andere thuiszorginstellingen? De staatssecretaris voorspelt dat dit misschien nog een enkele keer voor zal komen, maar dat de meeste thuiszorginstellingen goed lopen. Zij zegt dat zij de vinger aan de pols zal houden. De kwestie is wie toezicht houdt dat er wordt geleverd volgens de afspraken, zonder dat een organisatie failliet gaat, waardoor ontslag voor vele mensen dreigt en de dalende spiraal van de gezondheidszorg nog verder naar beneden gaat. Op welke wijze wordt dat toezicht vormgegeven?

Staatssecretaris Vliegenthart:

Een belangrijk uitgangspunt is dat de continuïteit van de zorg voor de 38.000 cliënten van deze instelling kan worden gewaarborgd. Ik ben het eens met de uitspraak van de heer Buijs dat mismanagement niet beloond dient te worden. Hoe kunnen die twee aspecten met elkaar worden verbonden? Als het CTG aanstaande maandag besluit om steun te verlenen aan de instelling, kan het daar voorwaarden aan verbinden, bijvoorbeeld dat de instelling zelf ook een bijdrage moet leveren aan het oplossen van de problemen. Daarbij kan worden gedacht aan het kapitaal dat de instelling heeft, zoals allerlei panden, waar na verloop van tijd een bijdrage uit kan komen. Er komt een monitor op de voortgang van het saneringsproces door een externe deskundige, want er moet wel het een en ander gebeuren.

De heer Buijs (CDA):

Is de staatssecretaris van plan om bestuurlijk toezicht op de organisatie uit te oefenen? Blijft het bij het stellen van financiële randvoorwaarden of kunnen er ook bestuurlijke consequenties aan verbonden zijn?

Staatssecretaris Vliegenthart:

Het CTG neemt formeel besluiten over het budget van de instelling en besluit om al dan niet onder bepaalde condities iets te doen. Ik schets de mogelijke condities die het CTG kan toepassen, maar het CTG besluit daarover en is daarvoor verantwoordelijk. Het departement heeft geen aanwijzingsmogelijkheden bij individuele instellingen. Dat is een zelfstandige bevoegdheid van het CTG. Ik hecht eraan dit te zeggen, omdat de heer Buijs vraagt wat ik ga doen. Het CTG neemt die beslissing.

Wij hebben al een aantal keren in de Kamer gesproken over de wijze waarop het toezicht is georganiseerd. Dat is getrapt georganiseerd, in de eerste plaats via de raden van toezicht en in de tweede plaats via de inspectie en het CTZ. Vanuit haar verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de kwaliteit van de zorg heeft de inspectie de taak om dat goed in de gaten te houden bij de instellingen waar wij vermoeden dat er problemen zijn.

De heer Buijs (CDA):

Voorzitter. Ik onderbreek het betoog van de staatssecretaris even. Wij hebben net van de Rekenkamer begrepen dat het door de staatssecretaris genoemde college van toezicht juist niet gehouden is om bij de instellingen zelf onderzoek te doen. Dat is ook uitdrukkelijk nog eens weerlegd door de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in de richting van de Algemene Rekenkamer. De minister heeft daarbij aangegeven dat zij het ook niet van plan is. De vraag is dus aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vliegenthart:

Nogmaals, er wordt langs twee lijnen toezicht gehouden. Het financiële toezicht loopt in formele zin langs het College toezicht zorgverzekeringen. Dat houdt dus toezicht op de uitvoering van de verzekering en op de rol van het zorgkantoor in dezen. Voorts is er toezicht langs de lijn van de inspectie. Zoals ik al heb gezegd, houdt de inspectie op dit moment voor ons die zaak in de gaten.

De voorzitter:

Ik zie nog vijf leden bij de interruptiemicrofoon staan. Ik neem aan dat zij een heel korte vervolgvraag van een halve minuut hebben die echt vandaag gesteld moet worden. Ik neem immers aan dat dit onderwerp ook wel weer in het verband van de vaste commissie zal worden besproken.

Het woord is aan de heer Van der Vlies.

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De staatssecretaris heeft terecht naar het CTG gewezen en zij heeft ook terecht gezegd dat op cliëntenniveau de kwaliteit en de continuïteit van de zorg gewaarborgd moeten zijn. De vraag is natuurlijk hoe die worden gewaarborgd. Vervolgens luidt de vraag of wij daardoor toch ook niet de gevangenen worden van ons eigen systeem, omdat een instellingsbestuur, dat wetende, als het ware achterover kan leunen. Ik druk mij zwart-wit uit vanwege de korte spreektijd die ik heb. Zo'n instellingsbestuur kan immers zeggen: die waarborging moet er toch zijn, dus moet er bijgepast worden.

Mevrouw Terpstra (VVD):

Voorzitter. Ik kan mij niet aan de indruk onttrekken dat er ergens iets heel erg mis is gegaan. Als je in december via het CTG of via de inspectie al de noodkreet hoort dat het mis gaat, en je komt negen maanden later met de mededeling dat het CTG volgende week een beslissing zal nemen, dan is er in die tussentijd kennelijk iets volstrekt fout gegaan. Wist de staatssecretaris al eerder dan het tijdstip waarop deze noodkreet naar buiten kwam, dus eigenlijk al in januari of februari, dat er iets mis zou gaan? Wat heeft de inspectie toentertijd aan haar gerapporteerd? Wat is er gebeurd totdat nu dan kennelijk uiteindelijk de kogel door de kerk is gegaan?

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter. Er moet eerder wel iets bekend zijn geweest, want er lag in april een verbeterplan. De directeur bedrijfsvoering heeft gezegd dat er sprake is van een eilandencultuur met een structureel gebrek aan controleprocessen. Hij heeft ook gezegd dat er sprake is van een chaos in het management. Dat zijn heel harde woorden. Als het CTG deze week niet beslist om die 9 mln gulden bij te passen, dan gaat de zaak failliet. Wat doet de staatssecretaris als de zaak failliet gaat?

Mevrouw Hermann (GroenLinks):

Voorzitter. Een schip op het strand is een baken in zee. Welke les trekt de staatssecretaris uit dit gebeuren ten aanzien van de voorstellen voor marktwerking in de zorg?

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter. Wij hebben hier wel eens eerder over gedebatteerd, met name naar aanleiding van berichten over de Pantheon Zorggroep in Drenthe en de stichting Thuiszorg IJmond. De staatssecretaris heeft toentertijd een aantal toezeggingen gedaan over het verbeteren van het toezicht. Een deel van die toezeggingen worden meegenomen in de wet inzake de exploitatie van zorginstellingen. Verder heb ik begrepen dat een deel is opgenomen in het convenant tussen de zorgverzekeraars en de zorginstellingen. Kan de staatssecretaris aangeven welke afspraken in dat convenant zijn opgenomen? Wat zullen hiervan de resultaten zijn en op welke termijn komen die beschikbaar? Ik heb nog een heel korte tweede vraag over de aanbevelingen van de commissie-Meurs. Wij hebben dat onderwerp tot drie keer toe ingebracht.

De voorzitter:

Mevrouw Arib, wij hadden een afspraak! Daar heeft iedereen zich aan gehouden.

Het woord is aan de staatssecretaris.

Staatssecretaris Vliegenthart:

Voorzitter. De heer Van der Vlies heeft gevraagd wat er moet gebeuren als het CTG besluit tot steunverlening, terwijl het instellingsmanagement achterover blijft leunen. Ik heb in mijn beantwoording van de vragen van de heer Buijs aangegeven dat er uiteraard een aantal voorwaarden zal worden verbonden aan een eventuele steunverlening. Op grond daarvan zal het instellingsmanagement ook niet achterover kunnen leunen. Wij hebben overigens in het geheel niet de indruk dat die situatie bij het huidige management aan de orde is. Het huidige management heeft de problemen immers boven tafel gekregen en heeft plannen ontwikkeld om tot oplossing van de problematiek te komen. Er wordt binnen de organisatie zeer hard gewerkt om de boel op orde te krijgen. Wij hebben dus niet de indruk dat hier sprake is van achteroverleunend instellingsmanagement. Het zal wel een heel goede zaak zijn om dat proces op een intensieve manier te begeleiden en te monitoren.

Mevrouw Terpstra heeft gevraagd wat er in de tussentijd allemaal gebeurd is. Er is heel erg veel gebeurd. Er heeft in de afgelopen negen maanden op een groot aantal onderdelen nader onderzoek plaatsgevonden naar de oorzaken en de achtergronden van de problematiek. Er zijn verbeterplannen opgesteld en er wordt overleg gevoerd met verschillende organisaties om te zoeken naar een goede en duurzame oplossing. Ik heb een heel lijstje met data waarop het een en ander is gebeurd en gedaan. Ik herhaal mijn bereidheid om u dat te overleggen en dan kunt u zelf zien wat er in de tussenliggende periode is gedaan en dat is heel veel.

Een faillissement, waarover mevrouw Van 't Riet sprak, is op dit moment niet aan de orde. Ik heb u al mijn uitgangspunt geschetst, namelijk dat een oplossing moet bijdragen aan de continuïteit van de zorgverlening aan die 38.000 cliënten die op dit moment zorg genieten van de desbetreffende instelling. Of dat een continuïteit van zorg is door deze instelling of in een andere constellatie moet de komende dagen worden bezien. Dat de continuïteit van zorg verzekerd moet zijn bij zo'n grote instelling staat voor mij in ieder geval vast!

Mevrouw Hermann sprak over marktwerking. Ik heb al gezegd dat deze problematiek als zodanig geen consequentie van marktwerking is. Het lijkt mij ook goed om aan te geven dat in de AWBZ op dit moment weliswaar meer instellingen worden toegelaten, maar dat de tarieven als zodanig nog vaststaan en de instellingen met het zorgkantoor maximale productieafspraken kunnen maken. Een marktwerking, zoals wij die in andere sectoren in de zorg wel zien, is hier dus niet aan de orde!

Mevrouw Arib wees op enkele afspraken die in eerdere overleggen gemaakt zijn. Voor de zomer heb ik de Kamer een brief gestuurd over de voortgang op de punten die mevrouw Arib noemde. Ik ga ervan uit dat wij daar begin oktober met elkaar verder over kunnen spreken.

De aanbevelingen van de commissie-Meurs waren voornamelijk gericht aan de sector zelf en betroffen niet het overheidsbeleid als zodanig.

Naar boven