Vragen van het lid Timmermans aan de minister van Defensie over uitlatingen van de staatssecretaris over de opvolging van het F-16 jachtvliegtuig van de Koninklijke luchtmacht.

De heer Timmermans (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. De staatssecretaris van Defensie zei afgelopen zaterdag voor de NOS-camera, dat er binnenkort beslissingen zijn te verwachten, volgende stappen worden genomen, in het traject voor de opvolging van het F-16 jachtvliegtuig van de koninklijke luchtmacht. Hij zei bovendien, dat het belangrijk is dat, welke beslissing er ook wordt genomen, de industrie meebetaalt aan wat daarna gebeurt.

Op 29 maart van dit jaar schreef de staatssecretaris ons nog een brief, waarin hij zei dat er niets nieuws te melden viel. Het zou nog wel even duren. Voordat er iets te melden zou zijn, zou een brede politieke afweging plaatsvinden.

In april van dit jaar bracht het NIVR een advies uit aan de minister van Economische Zaken, dat vertrouwelijk was, maar natuurlijk binnen een dag op straat lag. Kern van het advies: kies voor het Amerikaanse alternatief, het JSF jachtvliegtuig.

Daarna wordt het stil. Wij horen niets van het kabinet. In juni gaat de staatssecretaris naar een luchtvaartshow in Le Bourget. Dan spreekt hij ineens over de drie overgebleven kandidaten voor de opvolging van de F-16. In het A-document dat de Kamer was toegezonden, waren er nog vier kandidaten, plus nog enkele alternatieven, in totaal zes mogelijkheden. De gang van zes naar drie is de Kamer nooit gemeld.

Op 3 juli stelt de fractie van de PvdA schriftelijke vragen aan de staatssecretaris en aan de minister van Economische Zaken. Kan er nu eens een standpunt van het kabinet over het rapport en de conclusies van het NIVR worden geformuleerd? Tot op heden hebben wij niets vernomen van de bewindslieden. Dat brengt mij tot de volgende vragen.

Ten eerste, waarom was er eerst alle tijd en waarom is er nu ineens blijkbaar veel haast, omdat binnenkort een beslissing moet worden genomen.

De voorzitter:

Wilt u afronden?

De heer Timmermans (PvdA):

Zo kan ik mijn vragen niet stellen.

De voorzitter:

U weet toch dat u in eerste termijn twee minuten hebt?

De heer Timmermans (PvdA):

Ten tweede, is de minister het met mij eens dat de operationele behoefte eerst moet worden bepaald en dat er een brede politieke afweging moet worden gemaakt, voordat er conclusies worden getrokken? Die brede politieke afweging moet in dit huis plaatsvinden, met andere woorden: in dit land koopt de industrie niet de straaljagers, maar bepaalt de politiek of, en zo ja welke, straaljagers er worden gekocht.

Minister De Grave:

Mevrouw de voorzitter. Aan de Kamer is vorig jaar in het basisdocument over de vervanging van de F-16 gemeld, dat er zes kandidaat-toestellen in beschouwing zouden worden genomen, te weten drie Europese toestellen, de Eurofighter, de Gripen en de Rafale, en drie Amerikaanse, de Advanced F-16, de F-18 en de Joint Strike Fighter (JSF). Bovendien zou de optie van langer doorvliegen met de F-16 worden onderzocht. Het kabinet is volop bezig met de voorbereiding van een verantwoorde besluitvorming, maar het heeft nog geen conclusie getrokken.

Er zijn twee verwervingsmethoden. Enerzijds kan men participeren in het ontwikkelingsmodel en anderzijds kan men van de plank kopen. Als je van de plank wilt kopen, dan zijn er nog jaren te gaan voordat er een noodzaak bestaat om een besluit te nemen. Als je wilt participeren in het ontwikkelingsmodel bestaat er inderdaad een bepaalde tijdsdruk. Op 29 maart is overigens aan de Kamer meegedeeld dat in dat geval in het najaar een besluit kan worden verwacht. Gelet op de besluitvorming in Amerika is daarbij inmiddels ook wat vertraging opgetreden. Er is een tijdsdruk omdat bij de participatiemogelijkheid de JSF een van de partijen is. Voor het deelnemen aan de EMD van de JSF is een tijdschema aan de orde, waarover de Amerikanen in oktober gaan beslissen.

Wij hebben over de participatiemogelijkheid dus nog geen besluit genomen. Er zijn drie mogelijkheden, namelijk de JSF, de Eurofighter en Rafale. De staatssecretaris heeft gezegd dat wij voor de participatiemogelijkheid met deze drie kandidaten in gesprek zijn. Waarom is nog niet formeel aan de Kamer gemeld dat het aantal is beperkt tot drie? Als mocht worden besloten om niet te participeren, maar van de plank te kopen – nogmaals, dat is een reële optie – dan moet je geen oude schoenen weggooien voordat je nieuwe hebt gekocht. Een formele melding aan de Kamer dat het aantal tot drie wordt beperkt, zou derhalve de mogelijkheid miskennen dat na het besluit om van de plank te kopen alle opties weer open zijn.

Voorzitter. Ten slotte kan ik na overleg met de staatssecretaris, die op dit moment in Londen verblijft, aan de Kamer mededelen dat hij voornemens is de Kamer spoedig nader schriftelijk te informeren over de stand van zaken en de verdere procedure.

De heer Timmermans (PvdA):

Dat laatste betekent dat dan in ieder geval de discussie weer hier plaatsvindt en niet in een één-tweetje tussen het kabinet en de industrie via de band van de media. Het gaat per slot van rekening om zo'n 14 mld gulden aan belastinggeld. Daar behoort hier over te worden beslist en niet elders.

In de brief van 29 maart staat dat er op dat moment geen noodzaak was om snel spijkers met koppen te slaan. Dat blijkt nu wel zo te zijn. Moet ik daaruit concluderen dat, als eenmaal zou worden besloten om mee te doen aan de volgende fase – EMD – van het JSF-project, Nederland nu al beslist over een jachtvliegtuig dat pas vanaf 2015 zal worden ingevoerd? Is dat een verstandige manier om over dit soort zaken te beslissen?

Minister De Grave:

Eerlijk gezegd kan ik de heer Timmermans niet helemaal volgen als hij verwijst naar de brief van 29 maart. Daarin staat onder de politieke afweging dat finale besluitvorming over eventuele deelneming aan de EMD waarschijnlijk in het najaar aan de orde is. Dat geeft derhalve al een bepaalde tijdsdruk in de richting van de EMD.

Beantwoording van de nadere vraag van de heer Timmermans lijkt mij aan de orde op het moment dat de Kamer met de Staatssecretaris spreekt over de besluitvorming over de opvolging. Over alle overwegingen die daarbij aan de orde zijn, kan pas goed worden gesproken als de regering op dat punt ook zelf een standpunt heeft ingenomen.

De heer Timmermans (PvdA):

Ik wil nog even terugkomen op het punt van de besluitvorming binnen het kabinet. Het advies van het NIVR dateert van april. Er zijn ook andere studies, onder ander van Boos Allen en anderen. Waarom duurt het zo ontzettend lang voordat het kabinet tot een besluit komt, terwijl het wel wil dat de Kamer tussen oktober en november een afrondend oordeel geeft? Dat lijkt mij geen aardige manier van opereren, zeker niet als tegelijkertijd wordt gezegd dat er een brede politieke afweging moet plaatsvinden.

Minister De Grave:

Ik ben mij er niet van bewust dat ik heb gezegd dat de Kamer die discussie binnen een maand moet afronden. Ik geef alleen maar aan dat er in de besluitvorming over het participatiemodel een bepaalde druk is in verband met de EMD-fase. Dat is volgens mij niet onbekend. De Kamer is volgens mij baas over zijn eigen procedure en zal dus net zoveel tijd voor besluitvorming nemen als hij nodig acht. De regering doet ook haar werk. Zij bereidt dit grondig voor. De heer Timmermans heeft omstandig uitgelegd hoe belangrijk deze beslissing is en welke grote belangen en bedragen ermee gemoeid zijn. Gelet op alle overwegingen die de heer Timmermans heeft genoemd, lijkt het mij dat de regering de tijd moet nemen om dit grondig voor te bereiden. Nogmaals, de staatssecretaris zal spoedig aan de Kamer rapporteren over de, ook procedurele, stand van zaken.

De heer Timmermans (PvdA):

Ik vind het teleurstellend dat wij niet nu al weten welke procedure wij samen met het kabinet zullen ingaan. Ik begrijp dat de staatssecretaris binnenkort met een standpunt komt en ik noteer dat de Kamer de handen vrij heeft om zelf te bepalen in welk tempo wij daarover willen praten. Dat bepaalt dus niet de industrie.

Minister De Grave:

Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Timmermans uit welke uitspraak van een bewindsman van Defensie dan ook de indruk kan hebben gekregen dat wij ons niet realiseren dat uiteindelijk de Kamer zelf bepaalt hoe zij over dit onderwerp wil beslissen. Wat betreft het argument dat de industrie erover gaat: ik weet al een hele tijd dat het in Nederland anders is geregeld. Dat de industrie hier een bepaalde rol in speelt, is overigens duidelijk. Niet in besluitvormende zin, maar wellicht wel in meebetalende zin.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Ik wil de heer Timmermans een vraag stellen. Wat is het probleem van de PvdA in dezen? De antwoorden van de minister duiden erop dat de procedures bekend zijn. Verder weten wij dat half oktober het Congres hierover een beslissing zal nemen en dan is Nederland aan zet. Tot slot merk ik op dat er nog een werkgroep van de PvdA bezig is die zich met de JSF-jachtvliegtuigen bezighoudt.

De heer Timmermans (PvdA):

Als volksvertegenwoordiger neem ik mijn verantwoordelijkheid. Ik ben er verantwoordelijk voor dat op een fatsoenlijke manier besloten wordt over de besteding van 14 mld gulden Nederlands belastinggeld. Ik wil niet in een situatie terechtkomen waarin ik gedwongen word op korte termijn beslissingen te nemen omdat dit in het belang van de industrie zou zijn. Ik wil in staat zijn, een brede politieke afweging te maken en daar heb ik een besluit en informatie van dit kabinet, en niet via de media, voor nodig.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Ik wil mij kortheidshalve aansluiten bij de opmerkingen van mevrouw Van Ardenne. Ik ben er ook zeer verbaasd over dat deze vragen toegekend zijn. Er is namelijk in de procedure van de regering niets veranderd. Aansluitend vraag ik om een bevestiging van de minister om de situatie duidelijk te krijgen. Wij wachten toch op een besluit van het Congres in Amerika dat in oktober plaatsvindt? Dan pas kunnen wij procedureel verder en dan komt de regering met haar aangekondigde brief. Dit is toch geen afwijking van de gang van zaken?

De heer Van Bommel (SP):

Ook ik wil de heer Timmermans een vraag stellen. Zijn pleidooi in verband met het bedrag van 14 mld gulden staat in een vreemd daglicht ten opzichte van de discussie die eerder gevoerd is met zijn collega Zijlstra. Hij zei dat men moet teruggaan van 138 naar 100 jachtvliegtuigen. Ik had verwacht dat de heer Timmermans zou pleiten voor het stopzetten van dit project: een bedrag van 12 mld of van 14 mld gulden is beide te veel. Wat is het standpunt van de PvdA op dit punt?

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Ik ben het gedeeltelijk met de heer Timmermans eens. Wij weten dat de industrie een voorkeur heeft voor meedoen met de JSF. Het NIVR-rapport is beschikbaar, maar daar komt geen reactie op. Als de staatssecretaris over een financiële bijdrage van de industrie spreekt, krijg ik het gevoel dat de andere opties alleen maar gebruikt worden als pressiemiddel om extra geld los te krijgen om met de JSF aan de slag te gaan. Ik vraag de minister hoe serieus met anderen wordt onderhandeld over de ontwikkelingsfase en een bijdrage van onze industrie aan dat soort projecten. Of wordt gewacht op de beslissing van het Amerikaanse Congres en mogen wij daar alleen nog maar achteraan sukkelen?

Minister De Grave:

Ik ben de heer Harrewijn er bijzonder dankbaar voor dat hij mij nog een vraag stelt. Anders sta ik hier alleen maar spek en bonen. Het antwoord op zijn vraag luidt dat de regering kijkt naar twee mogelijke trajecten: het traject participeren en het traject kopen van de plank. Bij het traject participeren worden alle drie de jachtvliegtuigen in beschouwing genomen: de JSF, de Rafale en de Eurofighter. Bij die afweging is de financiële participatie van de industrie belangrijk, omdat de industrie hierbij financiële belangen heeft. Dit is geen doorslaggevende factor, maar heeft wel betekenis. De opties liggen echter open. Het kabinet heeft hierover nog niet gesproken, laat staan dat een besluit is genomen. Wel zijn voorbereidingen getroffen, zodat het kabinet op een verantwoorde wijze een besluit kan nemen. Het kabinet zal dan de Kamer alle inlichtingen verstrekken zodat zij op haar beurt op een verantwoorde wijze de keuze van het kabinet kan beoordelen.

De heer Timmermans (PvdA):

Ik vind dat de heer Bommel een goede vraag heeft gesteld, omdat die aangeeft waarop wij wachten. Wij wachten op een gedegen analyse van de ontwikkeling van het luchtwapen in de toekomst en het belang dat daaraan voor Nederland in een breed buitenlands-politiek kader verbonden kan zijn. Pas als die afweging is gemaakt, kan geconcludeerd worden of de F-16 moet worden vervangen, welk vervangend toestel wordt gekozen en om welke aantallen het daarbij gaat.

Naar boven