Aan de orde is het debat naar aanleiding van:

een algemeen overleg op 21 juni 2001 over MKZ;

een algemeen overleg op 14 juni 2001 over veemarkten.

De voorzitter:

Ik wijs de sprekers erop dat wij niet het algemeen overleg overdoen en dat er dus twee minuten spreektijd is voor iedere spreker.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter. De CDA-fractie heeft gevraagd om het AO van vorige week over mond- en klauwzeer op de agenda te zetten, omdat een aantal spoedeisende zaken aan de orde is. Dat betreft met name de uitbetaling van het getaxeerde vee dat op de bedrijven is geruimd. Wij vinden dat het veel te lang duurt voordat de gedupeerde boeren hun geld krijgen. Wij hebben in dat verband gewezen op de termijn van zes tot acht weken waarbinnen een en ander zou moeten zijn afgerond, maar dat blijkt nu niet te worden gehaald. Dat vinden wij niet acceptabel, gelet op de grote inspanningen die de desbetreffende ondernemers moeten leveren voor de afhandeling van de MKZ-crisis. Naar aanleiding van dit gegeven dien ik een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - de afgelopen maanden duizenden boerderijen als gevolg van de MKZ-uitbraken zijn geruimd;

  • - voorafgaand aan de ruimingen alle aanwezige vee geregistreerd en getaxeerd is;

  • - Nederland inmiddels weer MKZ-vrij is en de meeste gedupeerde ondernemers weer een veestapel hebben aangekocht of op het punt staan dit te doen;

stelt vast dat:

  • - ondanks de toezeggingen van de minister van LNV veel bedrijven slechts een gedeelte van de waarde van hun getaxeerde vee uitbetaald hebben gekregen;

  • - veel ondernemers voor het aankopen van een nieuwe veestapel een beroep hebben moeten doen op banken of derden, en dit opnieuw kosten met zich brengt;

draagt het kabinet op, voor aanvang van het zomerreces van de Kamer de bedoelde vergoedingen voor het geruimde vee aan de gedupeerden uit te betalen en de Kamer over de stand van zaken te rapporteren,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Atsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 67(27622).

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter. Het tweede punt dat de CDA-fractie graag onder de aandacht wil brengen, betreft de discussie over de toekomst van de veemarkten. De CDA-fractie vindt dat de minister met zijn nadere brief over de veemarkten onvoldoende tegemoetkomt aan de gerechtvaardigde wens van zowel de veehandelsector als de markten zelf. Wij denken dat het verstandig is dat de minister een helder signaal krijgt van hoe de CDA-fractie tegen het toekomstperspectief van de veemarkten aankijkt. Daarom dien ik mede namens de heren Stellingwerf en Van der Vlies van respectievelijk de ChristenUnie-fractie en de SGP-fractie een motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,Atsma

overwegende dat de veemarkten een belangrijke rol spelen in het gescheiden aanbieden, vermarkten en verzamelen van vee;

overwegende dat veemarkten en handelaren al veel inspanningen hebben geleverd en zullen blijven leveren teneinde het risico op uitbraken en de verspreiding van dierziekten te voorkomen;

overwegende dat veemarkten onder strenge controle staan van diverse (overheids)instanties waardoor veterinaire en andere risico's worden beperkt;

dringt er bij de regering op aan, veemarkten bestaansrecht te bieden door de handel in en het verzamelen van evenhoevigen en andere diersoorten, bestemd voor de slacht alsmede voor mesterij of weiderij, onder stringente voorwaarden toe te staan,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Atsma, Stellingwerf en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 68(27622).

De heer Van der Vlies (SGP):

Voorzitter. De minister heeft meegedeeld dat hij nog enkele weken nodig heeft om tot een afrekening met de boeren te komen over de getaxeerde waarde van hun geruimde vee. Dat is betreurenswaardig, maar het is een bestuurlijk feit. De SGP-fractie steunt de motie die straks wordt ingediend en waarin de bevoorschotting tot het niveau van 90% wordt opgevoerd. Overigens vallen de beschikkingen nu bij de boeren op de mat. Wij krijgen momenteel zeer verontrustende signalen over de toegepaste kortingen. Wij komen er op enig moment nog over te spreken, maar ze zouden ruimhartig worden bezien en proportioneel zijn. Dat zullen de toetsstenen zijn die de SGP-fractie te zijner tijd aanlegt.

Het noodfonds wordt per 9 juli a.s. operationeel. Aanmeldingen kunnen al worden ingenomen.

Het is jammer dat wij niet een meer fundamenteel debat over de veemarkten hebben kunnen voeren. De veemarkten hebben geen aantoonbare bijdrage geleverd aan de verspreiding van MKZ. Onder strikte voorwaarden zouden de veemarkten wat ons betreft kunnen blijven functioneren. Vandaar dat ik de motie van de heer Atsma op dat punt heb medeondertekend.

Dan de compartimentering in de besluitvorming over de verzamelplaatsen van de minister. De sector, heel breed vertegenwoordigd, heeft mij ervan overtuigd dat daar zeer onwerkbare kanten aan zitten. Vandaar dat ik de volgende motie indien.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de regering besloten heeft om ten behoeve van het verzamelen van kalveren Nederland op te delen in vier regio's;

overwegende dat hierdoor vrij verkeer van goederen wel in Europees verband mogelijk is maar niet binnen Nederland, hetgeen juridisch aanvechtbaar lijkt;

overwegende dat een opdeling in compartimenten tot grote knelpunten leidt voor de sector;

overwegende dat rond de opheffing van de varkensmarkten indertijd ook sprake was van compartimentering, maar dat ook toen bleek dat die onwerkbaar was;

overwegende dat op Europese schaal Nederland al als een klein compartiment kan worden gezien en daardoor de noodzaak van nog verdere opdeling ontbreekt;

verzoekt de regering, af te zien van het voornemen Nederland op te delen in vier regio's,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Van der Vlies, Atsma, Stellingwerf en Snijder-Hazelhoff. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 69(27622).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Wij hebben vorige week lang gesproken met de minister van Landbouw, met name over de financiële vergoeding voor de opkoop van dieren. Een groot deel van de ondernemers wacht nog op de laatste uitbetaling. Feit is dat de financiële problemen en daarmee ook de liquiditeitsproblemen en de zorg voor de gezinnen kwesties zijn die de boeren overkomen. Wij zullen daar op korte termijn iets aan moeten doen. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat op een groot deel van de geruimde bedrijven de stallen inmiddels worden herbevolkt;

voorts constaterende dat de uitbetaling van het schadegeld aan de betrokken ondernemers op grond van administratieve problemen vertraging oploopt;

overwegende dat dit grote gevolgen heeft voor de liquiditeitspositie van de betrokken bedrijven;

overwegende dat dit een doorstart van de geruimde bedrijven belemmert;

van mening dat de goeden niet onder de kwaden mogen lijden;

verzoekt de regering, over te gaan tot uitbetaling van 90% van de schadeloosstelling onder voorbehoud van de toepassing van de kortingsregeling besmettelijke dierziekten,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Waalkens, Van der Vlies, Stellingwerf, Poppe en Atsma. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 70(27622).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Voorzitter. Dan nog iets over de verzamelplaatsen in de veemarkten. De VVD-fractie vindt het belangrijk dat wij niet alleen kijken naar wat hier in Nederland plaatsvindt. Wij zijn van mening, willen wij tot een structurele vermindering van de veterinaire risico's komen, dat hierover in EU-verband overeenstem ming moet worden bereikt. Daarom dien ik de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende het voorgenomen beleid rondom de verzamelplaatsen van dieren, de veemarkten en het verplaatsen van dieren;

voorts constaterende het plan van aanpak dat door de veemarktsector is opgesteld;

overwegende de veterinaire risicoanalyses ten aanzien van verzamelplaatsen veemarkten en verplaatsingen van dieren;

van mening dat alleen op structurele wijze tot vermindering van veterinaire risico's kan worden gekomen wanneer in EU-verband overeenstemming wordt bereikt over het verzamelen van dieren;

verzoekt de regering, de problematiek van het verzamelen en het verplaatsen van dieren in EU-verband aan te pakken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Snijder-Hazelhoff, Stellingwerf, Atsma en Van der Vlies. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 71(27622).

Mevrouw Snijder-Hazelhoff (VVD):

Ik wil verder nog meedelen dat de VVD-fractie de motie van de CDA-fractie over de veemarkten en de motie van de heer Van der Vlies over de compartimentering zal ondersteunen.

De heer Waalkens (PvdA):

Mevrouw de voorzitter. Ten aanzien van de uitbetaling als gevolg van de ruimingen op de verschillende bedrijven in verband met de mond- en klauwzeer wil ik, als medeondertekenaar van de motie, graag de reactie van de minister horen op de motie. Wij hebben daarover in het algemeen overleg een goed gesprek gehad. Er is beloofd dat er veel snelheid gemaakt zou worden met het afhandelen van de schadedossiers. Ik ben en blijf van mening dat wij over moeten gaan tot een snelle uitbetaling van de tweede tranche.

Wij steunen op hoofdlijnen het beleid van de minister op het punt van de veemarkten en het weide- en mestvee. Het verzamelen van dat type dieren is wat ons betreft niet aan de orde, zoals in de moties wordt voorgesteld.

Bij de export van runderen zouden nog problemen zijn met dieren die op exportverzamelstallen bij elkaar zijn gebracht en die niet voor export weg zouden kunnen. Wil de minister daar nog eens met de sector over spreken?

De heer Poppe (SP):

Voorzitter. De maatregelen ten aanzien van de dierverzamelplaatsen, oftewel de veemarkten, vind ik niet helder. Ik heb daar grote problemen mee, want ik weet niet wat de effecten zullen zijn. Die kunnen ook negatief zijn. Daarom wil ik de volgende motie voorstellen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat:

  • - veemarkten sinds jaar en dag een belangrijke functie hebben om dieren te verzamelen en op kwaliteit en uniforme koppels te sorteren en vraag en aanbod af te stemmen;

  • - veehandelaren en boeren gewend zijn om vee fysiek te kunnen beoordelen op de veemarkt;

  • - veemarkten een belangrijke rol spelen bij de prijszetting;

  • - sluiting van veemarkten kan leiden tot een monopoliepositie van slachthuizen als het gaat om de prijszetting;

constaterende dat:

  • - veemarkten een bron van verspreiding van dierziekten kunnen vormen;

  • - onnodig gesleep met dieren uit overwegingen van dierwelzijn en het bijeenbrengen van dieren tot het uiterste beperkt moet worden;

  • - sluiting van veemarkten de handel via grensoverschrijdende omwegen en de monopoliepositie van enkele veehandelaren en importeurs kan bevorderen;

verzoekt de regering, alternatieven te onderzoeken waarmee de huidige functie van de veemarkten kan worden gecontinueerd, het vervoer van dieren en het bijeenbrengen van dieren echter tot het uiterste beperkt kan worden en negatieve gevolgen daarvan kunnen worden voorkomen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Poppe. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 72(27622).

De heer Stellingwerf (ChristenUnie):

Voorzitter. De MKZ heeft de minister gebracht tot een aantal vergaande aanscherpingen van eisen ten aanzien van veemarkten en dierverzamelplaatsen. De noodzaak van maatregelen wordt door iedereen onderschreven, maar wij zullen doel en middelen wel in de overwegingen moeten betrekken. Nederland vormt geen eiland in Europa. De sector heeft zelf ook vergaande voorstellen gedaan om veterinaire winst te boeken. Dat is de reden waarom ik op dit punt enkele moties van collega's heb medeondertekend.

Ten aanzien van de vergoedingen in verband met MKZ en de vertraagde uitkering daarvan heb ik mij aangesloten bij de motie van mevrouw Snijder, hoewel die uitspreekt dat 90% van de vergoedingen moet worden uitgekeerd, terwijl ik zelf liever 100% had gezien, met zo nodig een terugvorderingsmogelijkheid van de overheid. Dat bleek echter niet haalbaar. Daarom heb ik van harte de motie van mevrouw Snijder ondersteund.

De heer Ter Veer (D66):

Mevrouw de voorzitter. Ik heb wel vaker het "genoegen" gehad in een eenzame politieke positie te verkeren. Deze keer is dat ook het geval. Ik heb namelijk de motie van mevrouw Snijder en vele anderen niet ondertekend. Naar mijn idee is de Rabo je beste kameraad en dat behoort zij ook op dit soort momenten te zijn. Dit idee komt dus niet overeen met de strekking van de motie.

Vervolgens kom ik te spreken over de compartimentering. Beperkingen zijn gerechtvaardigd. Ik zeg dit met des te meer klem omdat wij hedenochtend mochten vernemen dat alweer een aantal weekjes – ik interpreteer dit als drie weken – meer dan 2000 kalveren per week voor de mesterij worden ingevoerd uit Duitsland en uit Denemarken. In het laatste geval is de reistijd acht tot tien uur. Dat lijkt mij voldoende reden om hier nog eens een pittig gesprek over te hebben. Daarop vooruitlopend mag zeker niet tot compartimentering worden overgegaan.

Ik dank de minister voor zijn brief over het verzamelen van dieren. Ik sluit mij aan bij de opmerking van de heer Waalkens dat er bij de export van fokvee kennelijk toch een paar losse eindjes zijn. Dit geldt ook voor de startersbedrijven die opfokken voor de productie van rosékalveren. Voorzitter, u ziet dat ik geen enkel detail schuw.

Ik ben het zeer eens met de opstelling van de minister dat er geen weidevee via de markt verhandeld mag worden. Op dit punt zal ik hem voluit blijven steunen. Ik voeg er nog aan toe dat voor de melkveebedrijven 80% van de inkomsten komt uit de verkoop van melk, 20% uit de verkoop van vee en 10% uit de verkoop van nuchtere kalveren. Dan blijft er nog 10% over voor af te stoten uitgemolken koeien. Eenderde daarvan is slachtrijp en eenderde is mager en zal nooit meer zodanig aan kunnen groeien dat het profijtelijk wordt. Uiteindelijk hebben wij het over 3% van de inkomsten. Die kunnen misschien met 100 gulden per koe opgekrikt worden door weidevee via de markt te verhandelen. De kosten lijken mij te hoog. Er is overtuigend aangetoond dat dit geen toekomst heeft.

Minister Brinkhorst:

Mevrouw de voorzitter. Het debat gaat over twee zaken, namelijk over de kwestie van de uitbetalingen en de veterinaire risico's, inclusief de maatregelen die het kabinet heeft voorgesteld naar aanleiding van de MKZ-crisis.

Wij hebben vorige week uitvoerig gesproken over de financiële consequenties. Ik blijf van mening dat de werkzaamheden van het kabinet, van het ministerie en van de uitkeringsdiensten van het ministerie buitengewoon zorgvuldig en adequaat worden uitgevoerd. Ik heb een inspanningsverplichting van zes tot acht weken genoemd. Uiterlijk over veertien dagen zullen de normale gevallen kunnen worden afgehandeld.

Er zijn op dit ogenblik 1552 dossiers aangeleverd. Per heden zijn er daarvan 1023 afgehandeld en betaalbaar gesteld. De komende veertien dagen zullen de resterende dossiers afgehandeld worden, waarna er nog enkele probleemgevallen overblijven. Ik streef ernaar, rond 15 juli a.s. de zaak tot een einde te brengen.

Mevrouw Snijder vraagt bij motie, over te gaan tot 90% van de schadeloosstelling. Deze motie werkt contraproductief op het streven om zo snel mogelijk maatregelen te nemen ten behoeve van de desbetreffende veehouders. Als de motie wordt aangenomen, moet er eerst een nieuw systeem worden ontwikkeld en dan moet er ook nog eens later 10% worden uitbetaald. Het lijkt mij niet verstandig om die weg op te gaan, zoals ik vorige week al heb gezegd. Ik blijf bij mijn mening.

Op 10 juli zal een en ander dus zijn afgerond. Het is vandaag dan ook een beetje much to do about nothing. De motie van de heer Atsma biedt niet het vertrouwen dat wij snel aan de gang gaan. Ik heb toegezegd dat wij zo hard en zo zorgvuldig mogelijk werken, maar ik neem niet aan dat hij, zoals helaas tijdens de varkenspestcrisis het geval was, wil dat er miljoenen teruggevorderd worden uit Brussel. Als de motie is gericht op onzorgvuldig beleid, moet de heer Atsma dat maar zeggen.

De andere moties betreffen de problematiek van de veterinaire risico's met betrekking tot de veemarkten. Het moet mij van het hart dat ik eigenlijk verbaasd ben. Er zijn grote veterinaire onzekerheden in een groot aantal gebieden in Europa, te weten uitbraak van varkenspest in Spanje en Duitsland en nog steeds de problematiek van de mond- en klauwzeer in Engeland. Dezelfde afgevaardigden die zich nu uitspreken, hebben eerder daarover gezegd dat dit een gevaarlijke situatie is. Er wordt in Nederland alles aan gedaan om die problematiek te minimaliseren. Wij zijn nog geen week MKZ-vrij. Op het moment waarop wij eigenlijk net terug zijn bij business as usual, wordt er gepleit voor verruiming van maatregelen met betrekking tot veterinaire risico's. Ik vraag mij werkelijk af of wij nu nooit eens iets leren van het verleden. Zo benadert het kabinet de moties. Tegen die achtergrond zal ik mijn oordeel daarover dan ook geven.

De heer Atsma stelt in zijn motie dat de veemarkten en handelaren al veel inspanningen hebben geleverd. Dat is juist, maar het verleden toont aan dat dit onvoldoende is. De MKZ-problematiek is niet direct door de veemarkten veroorzaakt, maar ik wijs de heer Atsma er wel op dat de veemarkten in het Verenigd Koninkrijk ervoor hebben gezorgd dat er 1800 uitbraken aldaar zijn en de MKZ nog steeds niet onder controle is. In het voorgelegde model wordt ervan uitgegaan dat zoveel mogelijk geprobeerd wordt de zandloperconstructie van veemarkten te vervangen door een laserstraalconstructie. De heer Atsma stelt bij motie voor, het zandlopermodel te continueren. Het is gebaseerd op onvoldoende inschatting van de veterinaire risico's, terwijl wij beducht moeten zijn voor onverhoopt negatieve ontwikkelingen op dat terrein. In de voorbereiding heb ik in alle mogelijke opzichten geprobeerd rekening te houden met de meest gerechtvaardigde belangen. Dat was ook het uitgangspunt van mijn tweede brief inzake de kalverslachterijen en -houderijen en de export van fokvee. De aanscherpingen waren noodzakelijk om bedrijven voldoende te laten draaien. Ik heb dat gedaan omdat zij onder zo goed mogelijke omstandigheden verder kunnen functioneren. Het weidevee, waaraan in de motie van de heer Atsma wordt gerefereerd, is juist het meest kwetsbaar. Tegen die achtergrond ontraad ik aanneming van deze motie ten sterkste.

De heer Van der Vlies heeft, zoals altijd, een interessante motie ingediend over de compartimentering, waaruit zijn onverbloemde Europese geest spreekt. Ik hoop dat hij in de toekomst dezelfde opstelling kiest ten aanzien van de Europese nitraatrichtlijn. In de motie wordt gevraagd, de compartimentering in vieren te vervangen door één compartiment. Wat de Europese dimensie betreft, het maatregelenpakket met betrekking tot de compartimenteringen is uiteraard genotificeerd bij de Europese Commissie. Als dat de zorg van de heer Van der Vlies is, kan ik die wegnemen. De Commissie vindt het om veterinaire redenen van belang dat die compartimenten bestaan. Als hij daardoor gesterkt is, zal hij daar geen problemen mee hebben.

Als hij om bedrijfsredenen bereid is veterinaire risico's te nemen, heb ik problemen met die motie. Een van de geheimen bij de MKZ-crisis was dat het aanbrengen van compartimenten wezenlijk was voor het inperken van de veterinaire risico's. Wij hebben de problematiek van compartimentering besproken met de sector. De kalversector wil graag drie regio's, maar wij denken dat vier regio's redelijker is. Niemand pleit voor één regio. Tegen die achtergrond denken wij dat vier regio's meer bescherming bieden tegen de veterinaire risico's dan één regio.

Ik heb al een oordeel gegeven over de motie van mevrouw Snijder. Ik deel haar zorgen over de belangenbehartiging van de sector. Op grond van mijn verantwoordelijkheid probeer ik te zorgen dat er zo snel mogelijk wordt uitgekeerd. De nadere beoordeling leidt ertoe dat de uitkeringen, waarover ik de cijfers heb gegeven, binnen veertien dagen worden gedaan. Ik vraag om hierbij in overweging te nemen of het niet administratief contraproductief is om een nieuw systeem in te voeren en vervolgens weer op een 90%-regeling over te gaan.

In de motie van de heer Poppe wordt gevraagd om alternatieven te onderzoeken. Wij kennen de heer Poppe als een zorgvuldig mens, iemand die altijd goed nadenkt en probeert met interessante suggesties het debat te verrijken. Al die overwegingen spelen een belangrijke rol bij de beoordeling van deze motie. Het komt mij voor dat in de twee brieven van de regering de veterinaire risico's klip en klaar zijn aangegeven van de veemarkten voor de slacht, de 30-dagentermijn en een zorgvuldige beoordeling van de problematiek van reiniging en ontsmetting. Het komt mij voor dat er niet zo vreselijk veel nieuwe initiatieven zijn, als wij ervan uitgaan dat deze elementen van grote betekenis zijn. Tegen die achtergrond ontraad ik de motie van de heer Poppe. Deze leidt tot vertraging en niet tot de noodzakelijke inperking van de veterinaire risico's die op dit ogenblik van groot belang zijn.

Ik dank de heer Waalkens voor zijn steun voor het door het kabinet voorgestelde beleid met betrekking tot de export van runderen. Ik vind dat een heel heikel punt. Er wordt verzameld voor het leven. Dat is gevaarlijk en moet onder strikte condities plaatsvinden. Dat is ook het uitgangspunt van de heer Waalkens. Ik wil de specifieke problematiek die hij aan de orde stelt, graag bezien. Gegeven de uitgangspunten van het kabinet, die worden gedeeld door de heer Waalkens, lijkt het mij dat wij daar wel uitkomen. Wij moeten zorgen voor een afweging van strikte condities en de noodzaak om de export niet ongerechtvaardigd te beperken.

De voorzitter:

Er is een tweede motie van mevrouw Snijder op stuk nr. 71, maar die hebt u waarschijnlijk nog niet gekregen.

Minister Brinkhorst:

Mijn verontschuldigingen. Die motie over de Europese problematiek heb ik hier. Ik heb deze met belangstelling gelezen. Ik wil de Europese dimensie altijd in mijn beleid betrekken. Mevrouw Snijder is al op haar wenken bediend, want tijdens de Landbouwraad van vorige week heb ik een memorandum ingediend over de problematiek van het verzamelen en verplaatsen van dieren in Europees verband. Ik denk dat het juist is dat wij de veterinaire risico's alleen permanent en structureel kunnen benadrukken, wanneer wij binnen Europa zover komen. Het is ook noodzakelijk om nationale maatregelen te nemen, maar zij moeten worden geplaatst in dat bredere perspectief. Het is mij zeer welkom, omdat ik het zie als een ondersteuning van mijn beleid, dat ook mevrouw Snijder ervan overtuigd is dat Europese maatregelen een belangrijke aanvulling kunnen zijn van het door mij gevoerde beleid.

De voorzitter:

Ik geloof niet dat alle woordvoerders het helemaal met u eens zijn, maar dat kan ook niet altijd de uitkomst van een beraad zijn.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, op een nader te bepalen tijdstip, waarschijnlijk volgende week dinsdag, over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven