Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 22 mei 2001 over de Betuweroute.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter. Tijdens het algemeen overleg op 22 mei over de Betuwelijn bespraken we de afhandeling van de bovenbouw van dit project. Onder andere is door de D66-fractie aandacht gevraagd voor de mogelijkheid om voor die bovenbouw hybride gebruik mogelijk te maken. Er zijn van verschillende kanten, maar met name door prof. Evers van de TU Delft, suggesties voor gedaan. Hybride gebruik houdt in dat er naast railtransport ook een vorm van wegtransport over het tracé mogelijk wordt. Aangezien het onzes inziens belangrijk is dat de gebruikswaarde van de Betuwelijn wordt gemaximaliseerd, willen wij die hybride gebruiksmogelijkheid goed tot haar recht laten komen. De minister reageerde daar in het AO nog wat afhoudend op. Daarom hebben wij een motie geformuleerd die moet bewerkstelligen dat het hybride gebruik nadrukkelijk bij de aanbesteding van de bovenbouw wordt betrokken.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat regelmatig opties voor het hybride gebruik van de Betuwespoorlijn worden geopperd die de gebruikswaarde van de lijn kunnen verhogen;

constaterende dat de voorziene aanleg van de bovenbouw van de Betuwespoorlijn geen ruimtelijke belemmering blijkt op te leveren voor dergelijke vormen van hybride gebruik;

overwegende dat aan de private partijen de mogelijkheid moet worden geboden voor (initiële) investeringen in hybride gebruik;

verzoekt het kabinet, erin te voorzien dat binnen de aanbesteding van de bovenbouw van de Betuwespoorlijn nadrukkelijk hybride opties kunnen worden betrokken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Giskes en Feenstra. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 185(22589).

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Heeft mevrouw Giskes enig idee welke consequenties dit hybride gebruik van de Betuwelijn heeft voor het aantal treinen dat nog over dit tracé kan rijden?

Mevrouw Giskes (D66):

Dat weet ik niet exact, maar het is uiteraard de bedoeling dat er niet minder, maar meer vervoer over het tracé gaat. Je creëert een vrije doorstroomroute voor goederen van west naar oost door Nederland. Ons streven is dat het tracé maximaal benut wordt, op welke wijze dan ook. Maar het moet natuurlijk niet zo zijn dat er minder treinen over het tracé kunnen rijden dan was bedoeld.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Ik wil graag van mevrouw Giskes weten wat deze motie expliciet toevoegt aan de conclusies van het algemeen overleg dat wij eerder hebben gehad.

Mevrouw Giskes (D66):

Als uitvoering gegeven wordt aan deze motie, zal deze mogelijkheid bij de aanbesteding, waar de minister verantwoordelijk voor is, nadrukkelijk worden genoemd, zodat er voorstellen voor die vorm van aanleg van de bovenbouw kunnen volgen.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Zegt u hiermee tegen de minister dat de aanbesteding per se in hybride vorm moet of wilt u eerst afwachten welke voorstellen het bedrijfsleven doet en of dit past in de filosofie die het bedrijfsleven heeft ten aanzien van de bedrijfsvoering?

Mevrouw Giskes (D66):

Het gaat mij te ver om te zeggen dat dit per se moet. Ik kan mij alleen niet voorstellen dat men er niet veel potentie in ziet. Dus ik verwacht er veel van. Maar het onderzoek dat zal worden gedaan, zal moeten uitwijzen of dat klopt.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Laat u het initiatief daarvoor wel aan het bedrijfsleven?

Mevrouw Giskes (D66):

In zoverre, dat ik de minister vraag om dit op de markt te brengen. Ik vrees dat het anders niet voldoende aandacht zal krijgen. Dus dat deel van het initiatief leg ik bij de minister, maar voor het overige moeten de partijen die ermee bezig zijn het initiatief nemen.

De heer Eurlings (CDA):

Ook ik krijg graag duidelijkheid over de vraag wat deze motie toevoegt aan het gewisselde in het algemeen overleg. Zoals men weet, is de CDA-fractie altijd positief geweest over het bestuderen van hybride mogelijkheden. U zegt terecht dat u het bedrijfsleven erbij wilt betrekken. Spreekt mevrouw Giskes met deze motie ook uit dat zij, als aan de randvoorwaarden is voldaan, bereid is tot extra investeringen als die mogelijk en wenselijk zijn?

Mevrouw Giskes (D66):

Neen, dat zeg ik zeker niet op voorhand. Die moeten er alleen bij betrokken worden, zodat helder is wat de financiële implicaties zijn. Het gaat erom, hier per saldo een voor alle partijen rendabel project van te maken en dus ook voor de overheid.

De heer Eurlings (CDA):

Op dit moment is redelijk bekend wat de meerkosten zijn. Natuurlijk moet het bedrijfsleven hier ook bij betrokken worden, maar mevrouw Giskes wil toch niet uitsluiten dat er extra gefinancierd wordt als dit een levensvatbare optie blijkt te zijn die veel voordelen biedt?

Mevrouw Giskes (D66):

Als er inderdaad sprake is van veel voordelen, zullen die ook op financieel gebied gelden. Daarom zeg ik niet op voorhand dat er geld bij moet. Ik wil alleen de levensvatbaarheid en de levenskansen van het project zo groot mogelijk houden.

De heer Feenstra (PvdA):

Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de toelichting die mevrouw Giskes gaf, omdat uit het onderzoek dat de minister heeft verricht, blijkt dat het profiel van de bovenbouw voldoende ruimte biedt voor het gebruik van hybride systemen. Bovendien hebben wij het niet over de feitelijke toepassing op dit moment, maar over het reserveren van mogelijk toekomstig gebruik. Daarom is het inderdaad relevant dat wij in het kader van de aanbesteding vernemen waar het bedrijfsleven toe in staat is en daar nodigt de motie toe uit.

De gemeente Zevenaar vroeg vorige week nadrukkelijk aandacht voor verzakkingen die optreden ten gevolge van grondwaterdaling. Dit raakt gemeenten, bouwers, projectorganisatie en provincie. Kan de minister de Kamer aangeven, per brief of anderszins, of dit een relatie heeft met de bouwwerkzaamheden? Hier moet in elk geval een goede oplossing voor worden gevonden.

Minister Netelenbos:

Voorzitter. Ik dank de sprekers voor hun opmerkingen. Het was mij niet zo opgevallen dat ik terughoudend was ten aanzien van hybride gebruik. Wij hebben heel goed gekeken naar de scope van de tunnels en de scope van het project, zodat er op termijn kan worden geïnvesteerd in hybride systemen. Ik denk daarbij aan een systeem waarover met luchtbanden kan worden gereden of aan een "combi road"-project. Wij blokkeren dit soort ontwikkelingen niet door aanpassingen van de tunnels tegen te houden. De investeringen die nodig zijn om een en ander te realiseren, zullen echter uit de markt zelf moeten komen. Ik maak uit de motie op dat ik dit bij het project moet betrekken, maar niet dat ik het moet financieren. Ik kan mij daarnaast ook niet te afhankelijk maken van ontwikkelingen, omdat het erg belangrijk is dat de Betuweroute op tijd klaar is. Het wordt nog een heel kunstwerk om het project in 2005 af te ronden, omdat de goederentreinen en het tempo daarvan erg belemmerend zijn voor de ontwikkeling van het personenvervoer. Dus hoe eerder de goederentreinen van het netwerk af zijn, hoe beter. Als er een ondernemer komt die iets bijzonders wil ontwikkelen maar daarvoor een jaar langer nodig heeft, moet ik dan ook "neen" zeggen. Ik begrijp dat mij met deze motie wordt gevraagd, bedrijven de kans te geven om zich voor de aanbesteding te melden, maar dat ik er tegelijkertijd voor moet zorgen dat wij op tijd klaar zijn zonder afhankelijk te zijn van deze bedrijven. Als deze interpretatie juist is, kan ik deze motie beschouwen als een ondersteuning van het beleid.

Mevrouw Giskes merkt op dat niet op voorhand financiële bijdragen door het rijk moeten worden geleverd. Ik zou de woorden "niet op voorhand" willen schrappen. De bedoeling is dat wij geen financiële bijdrage leveren. Zoals bekend, is het op dit moment al een groot vraagstuk hoe ik binnen de beschikbare budgetten de Betuweroute kan afbouwen. Ik heb daar de vorige keer over meegedeeld dat wij momenteel goed bekijken hoe wij binnen de gestelde budgetten, taakstellend, de Betuweroute kunnen complementeren. Dat is nog niet zo simpel. Ik kom daarop terug in het volgende verslag. Ik kan dus geen enkele additionele claim neerleggen.

Ik zal het bedrijfsleven ertoe uitnodigen om in de tijd mee te lopen. Ik ben daar zelf echter niet zo optimistisch over. De firma Lubbers heeft voor het project Tweespoor 200 mln gulden nodig. Dat is een probleem. Ik vind niet dat het Rijk dit bedrag moet investeren. Ik noem ook het plan van de heer Evers, dat waarschijnlijk rond de 500 mln gulden gaat kosten. Het bedrijfsleven moet bereid zijn om dit bedrag te financieren. Aangezien het alternatief, de weg, nog steeds gratis en voor niets is, blijft dit dus goedkoper. Dat is de spanning waarbinnen wij functioneren. Ik ga ervan uit dat als er straks sprake is van prijsbeleid de zaken interessanter worden, omdat dan wellicht tijd meer als een factor gaat gelden. Misschien dat men dan wel de bedoelde investeringen wil plegen. Ik wil de motie dus uitvoeren, onder de condities van: geen rijksgeld en geen tijdsverlies. Vervolgens kan bekeken worden hoe wij een en ander mee kunnen nemen.

De heer Feenstra heeft een opmerking gemaakt over Zevenaar. Eind van de week weten wij hoe en wat daar aan de hand is. Op dit moment bestaat de indruk dat het niet komt door aanleg van de tunnel. De grondwaterstand is sowieso vrij laag in die regio op dit moment. Wij zijn samen met de provincie Gelderland, de projectorganisatie en alle experts bezig om te bekijken wat hier speelt. Als ik weet hoe het precies in elkaar steekt, zal ik de Kamer en de bewoners laten weten wat er aan de hand is. De bewoners maken zich immers ongerust. Eind van de week is echter duidelijk wat precies de oorzaak is. Er is, zoals gezegd, vaker iets aan de hand met het grondwaterstand in deze regio. Een bouwproject geeft echter snel aanleiding om te denken dat het de oorzaak is van een en ander.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Wij zullen op een later tijdstip stemmen over de ingediende motie.

Naar boven