Aan de orde is de behandeling van:

het wetsvoorstel Aanpassing van wetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Aanpassingswet euro) (27472);

het wetsvoorstel Aanpassing van rijkswetten in verband met de vervanging van de gulden door de euro (Rijkswet aanpassing rijkswetten euro) (27473, R1668).

De algemene beraadslaging wordt geopend.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter. Ik vind het fijn dat ik de mogelijkheid krijg om even over deze wet te spreken; er zijn namelijk niet veel wetten waarin je zo'n tienduizend getallen verandert. Wij zijn daar heel tevreden over. Wij gaan dus geen enkel getal veranderen; misschien een nieuwe "Zalmnorm".

Maar het gaat over de euro en daarmee is er meer aan de hand dan het veranderen van getallen in onze eigen wetgeving, waarvoor wij als Rijk zelf ook verantwoordelijk zijn. Dat is goed geregeld, maar er zijn ook andere overheden – gemeenten, waterschappen, andere lagere overheden – die de omzetting van de euro moeten bewerkstelligen. Ik denk dat het kabinet hierin een goed beleid voert en goed overleg voert met de gemeenten, die alle willen dat wij zodanig afronden dat de burger er geen nadeel van heeft. We gaan de euro-omwisseling dus niet gebruiken om extra geld binnen te halen. Die beleidslijn heeft het kabinet ook wel eens verlaten: bij de aanpassing van de boetes bleken die immers ineens met 10% omhoog te zijn gaan. Gelukkig is dat inmiddels gecorrigeerd, zoals blijkt uit de brief aan deze Kamer.

Toch blijven nog twee punten over. De minister is optimistisch en zegt dat het de burger niets kost. Het inflatie-effect van de omzetting naar de euro zou dus nul zijn. Gisteren schreef de Financial Times echter dat wordt verwacht dat de euro-omzetting een extra inflatie van 1% oplevert. Wij weten allemaal hoe behoedzaam wij moeten zijn, zeker in Nederland met de inflatie en de gevolgen voor een loon-prijzenspiraal. Daarom vraag ik de minister om hiermee zeer zorgvuldig te zijn. Ten tweede zegt de minister dat wij ons geen zorgen hoeven te maken over de financiële gevolgen, want die zijn neutraal. Ze kosten de burger niet veel, maar ook de overheden niet. De minister monitort alles. Graag wil ik hem vragen om de Kamer hierover regelmatig te informeren, ook over de budgettaire gevolgen.

Ik richt mij nu op het punt waar ik de wet wil wijzigen. In het licht van het voorgaande stel ik dat gemeenten en lagere overheden een groot belang kunnen hebben om het budget wat te verruimen door de euro-omzetting naar boven af te ronden. Dat willen wij niet. Wij willen ook niet dat de inflatie wordt bevorderd, zodat de burgers een hogere rekening krijgen. Beide punten heb ik neergelegd in een amendement. Ik zal dat amendement natuurlijk niet voorlezen, maar wellicht is het goed om de hoofdpunten toe te lichten.

Het kabinet stelt, daarin gesteund door de Kamer, dat de euro één op één moet worden omgerekend, dat wil zeggen met de factor 2,20371 en dat er bij voorkeur naar beneden moet worden afgerond. Dat is de hoofdregel. Als gemeenten kiezen voor een andere afronding of de prijzen van bijvoorbeeld de parkeertarieven beleidsmatig willen verhogen, kunnen wij dat vanwege de gemeentelijke autonomie niet verbieden. Wij kunnen echter wel van de gemeenten verlangen dat hun beleid transparant en gemotiveerd is. Ik heb dat neergelegd in het lid 3 dat ik wil toevoegen aan het wetsvoorstel. Een gemeente moet dan laten zien dat zij daadwerkelijk hogere kosten maakt. Verder kunnen burgers op basis van dit lid vragen om inzicht in het motief, want ook dat is lokale democratie.

Dit is niet alleen voor de burgers in hun directe relatie met hun gemeente en andere overheden van belang. Het is ook een belangrijk voorbeeld voor de bedrijven. Het is namelijk nog lang niet zo dat zij burgers laten zien dat zij de euro volstrekt één op één omrekenen en dat een eventuele kostenverhoging het gevolg is van andere kostenstijgingen. Ik hoop dan ook dat van dit amendement een politieke en beleidsmatige werking uitgaat naar het bedrijfsleven.

Ik hoop dat dit amendement op de steun van de minister en de meerderheid van de Kamer mag reken. Collega Giskes, die helaas ziek is, staat of, in dit geval, ligt echter al volledig achter dit amendement.

De heer Van Beek (VVD):

Er staat geen woord in dit amendement waar ik het niet mee eens ben. Het is echter wel de vraag of hetgeen de heer Crone wil bereiken, in deze wet moet worden geregeld en of de gemeenten en anderen door dit amendement tot een gedragsverandering kunnen worden gebracht. Heeft hij eigenlijk overwogen om een motie met dezelfde strekking in te dienen?

De heer Crone (PvdA):

Ik heb al gezegd dat dit amendement aansluit op het beleid dat zowel door de Kamer als het kabinet wordt voorgestaan. Met de lagere overheden is hierover uitgebreid gesproken. Iedereen zou dus van dit beleid op de hoogte kunnen zijn, maar is dat ook werkelijk het geval? Heeft iedereen wel al die stukken gelezen? Zijn de burgers voldoende op de hoogte? Al met al denk ik dat het goed is om, in het huis van de democratie, dit beleid vast te leggen in deze omzettingswet. Juristen hebben mij verzekerd dat dit mogelijk is. Over de directe werking kun je natuurlijk altijd twisten, maar ik denk dat burgers hieraan enig recht op transparantie kunnen ontlenen.

De heer Van Beek (VVD):

Ik ben het geheel eens met de intentie achter dit amendement. Ik wil echter eerst van de minister horen of deze wet uit juridisch oogpunt de juiste plaats is om dit te regelen, voordat mijn fractie kan besluiten hoe zij zal stemmen.

Minister Zalm:

Mevrouw de voorzitter. Voor dit soort debatjes laat ik mij graag bij de lunch weghalen, want het gaat met de euro heel goed.

Er is geen enkel verschil van mening over de intentie van het amendement, want het beoogt gemeenten en lagere overheden te prikkelen, hun prijzen op een goede manier om te zetten naar de euro en dat niet ten nadele van de burger te doen. De vraag die echter moet worden beantwoord, is of met dit amendement de goede route wordt gekozen en of wetgeving hiervoor wel het geëigende instrument is.

De regering heeft tegenover haar medeoverheden – medeoverheden is, geloof ik, politiek correcter dan lagere overheden – steeds uitgedragen dat er gekozen moet worden voor een technische omzetting en in het geval van afrondingen dat die niet ten nadele gaan van de burger. Wij hebben de gemeenten daar de nodige handreikingen voor aangeboden. Verder hebben wij brieven geschreven aan de colleges van B&W, hebben het Nationaal forum en de Eurogroep conclusies met deze strekking uitgedragen en hebben wij overleg gevoerd met de VNG. In alle gesprekken is gebleken dat de gemeenten bereid zijn om hieraan mee te werken. Uit de negende voortgangsrapportage, die op 21 mei jl. naar de Kamer is gestuurd, blijkt dat de meeste gemeenten zich keurig aan deze regel houden. Maar dat neemt niet weg dat er reguliere tariefaanpassingen, die men ook zonder introductie van de euro zou doorvoeren, zullen voorkomen. Die mogelijkheid wordt in het amendement echter ook opengelaten, meen ik. Het amendement geeft eigenlijk nog eens een signaal aan de gemeenten. Wij kunnen zonder het amendement, want anders hadden wij het zelf wel bedacht. Maar nu de heer Crone dit bedenkt, moet ik toegeven dat het zeker geen kwaad kan en dat het misschien ook wel een goed signaal is aan de medeoverheden om de omzettingen neutraal uit te voeren en om, als men uit andere overwegingen een tariefverhoging wil, dit apart te laten zien. Zo kan er geen enkel misverstand ontstaan. Anders dreigt inderdaad het risico dat op 1 januari alle tariefverhogingen aan de euro worden geweten, ook al gaan er altijd veel tarieven omhoog op 1 januari. Het is goed om dit nog eens nadrukkelijk te stipuleren. Met dit amendement kan de regering dus goed leven.

Ik kom op de inflatie-effecten, waar de Financial Times over schreef. Het is niet voor het eerst dat de Financial Times zich in deze zin over de euro uitlaat. Dit is daar een aardige illustratie van. Onze eigen centrale bank heeft ook wel eens een paar becijferingen gemaakt. Die cijfers tonen evenwichtigheid: in het begin zou er door de kostenaanloop sprake kunnen zijn van een plusje van slechts enkele tienden, maar na de introductie valt dat weer weg en zou er sprake kunnen zijn van een incidentele min. Ik zie geen enkele aanleiding om de becijferingen van de Financial Times tot maatstaf te verheffen. Mijn prognose voor Nederland is dat er in januari eerder een dipje in de normale inflatieontwikkeling zal plaatsvinden, omdat niemand op 1 januari de prijzen zal durven verhogen. Dan zullen klanten immers veronderstellen dat zij bedrogen worden onder het mom van de introductie van de euro. Alles is dubbel geprijsd en de Consumentenbond volgt de ontwikkelingen, dus wij zullen in januari eerder een min in de inflatie zien dan een plus. Ik durf die wedstrijd met de Financial Times wel aan.

De algemene beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aanstaande dinsdag te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven