Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag 15 mei te besluiten over:

  • - de brief van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat, houdende het voorstel het project "Ruimte van de rivier" aan te merken als groot project (18106, nr. 107);

  • - de brief van de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, houdende het voorstel de Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer-raad advies te vragen over het vraagstuk multicultureel bouwen (27691).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda van 15, 16 en 17 mei de wetsvoorstellen:

  • - Verandering in de Grondwet van de bepalingen over het binnentreden in woningen (26158);

  • - Wet tot het voorzien in bepalingen ter introductie van een niet sectorspecifieke toezichtsdimensie in de Wet toezicht beleggingsinstellingen, de Wet toezicht effectenverkeer 1995, de Wet toezicht kredietwezen 1992, de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf en de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993 (27290);

  • - Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs onder meer in verband met de onderwijsbevoegdheid voor het geven van onderwijs in zintuiglijke en lichamelijke oefening en de verklaring omtrent het gedrag (27616);

  • - het aanpassen voor een tijdvak van 1 juli 2001 tot en met 30 juni 2002 van enige huursubsidieparameters, genoemd in de Huursubsidiewet, aan het maximale huurverhogingspercentage en het met ingang van 1 juli 2001 niet aanpassen van de vermogensgrenzen, genoemd in de Huursubsidiewet en de Wet bevordering eigenwoningbezit (27630).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 6 en 7 juni:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank in verband met de evaluatie van die wet (25527).

Ik stel voor, de stukken 18986, nrs. 62 en 63; 19958, nr. 15; 21860, nr. 61; 24036, nr. 212; 25839, nr. 24; 25910, nr. 34; 26480, nr. 6; 27400-V, nr. 62; 27400-VIII, nrs. 68 en 71; 27400-XI, nr. 59; 27400-XII, nr. 64 en 27400-XVI, nrs. 75, 77, 78 en 79 voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nrs. 49 en 50; 24493 (R1557), nr. 11; 27593 (R1673); 27594 (R1674); 27595 (R1675); 27608; 27627; 27631; 27636 (R1678) en 27644 (R1679) de termijnen zijn verstreken, stel ik voor dat wat deze Kamer betreft, de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd. Ik stel voor, deze voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 27510; 27566; 27577; 27582; 27626 en 27652 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze voor kennisgeving aan te nemen.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik zal een gewijzigd schema voor de rest van de dag laten rondgaan, maar ik deel nu reeds mee dat het debat naar aanleiding van het algemeen overleg Landinrichting aan het eind van de middagvergadering dan wel aan het begin van de avondvergadering zal worden gehouden. Tevens wijs ik erop dat, gelet op een verzoek van mevrouw Halsema die op dit moment in een algemeen overleg zit, het niet uitgesloten is dat vandaag nog een debat naar aanleiding van het algemeen overleg over de hongerstakende Irakezen gehouden zal worden. Dat zal dan vlak na of vlak voor het debat naar aanleiding van het algemeen overleg Landinrichting plaatsvinden.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Afgelopen dinsdag heeft de commissie-Albeda haar aanbevelingen gepresenteerd over de sociaal-economische gezondheidsverschillen. De verschillen blijken opnieuw gegroeid. Ik heb begrepen dat de minister blij is met de aanbevelingen. Dan lijkt het mij welkom als zij aan de Kamer laat weten wat zij van plan is met die aanbevelingen te gaan doen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Arib.

Mevrouw Arib (PvdA):

Voorzitter! Gisteren vroeg ik bij de regeling van werkzaamheden om een brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over intensive care voor pasgeborenen. Die brief is intussen binnen en ik zou die dan ook graag geplaatst willen zien op de plenaire agenda van na het reces.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil dat verzoek heel graag ondersteunen en ik zie de brief graag direct na het reces geagendeerd.

De voorzitter:

Ik zal daarover op een later moment een voorstel doen. Waarschijnlijk zullen wij de brief de eerste week na het reces behandelen.

Het woord is aan de heer Harrewijn.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Deze week is er nogal wat onrust ontstaan over het conflict tussen de Nederlandse regering en de Marokkaanse regering aangaande de controle op vermogen bij verdenking van fraude in de bijstand. Al eerder zijn daarover vragen gesteld, maar die zijn doorgeschoven naar een algemeen overleg over de beperking van de export van uitkeringen, dat vandaag zou plaatsvinden. Dat overleg kan helaas niet doorgaan vanwege het plenaire debat over de vuurwerkramp. Juist waar er sprake is van zoveel onhelderheid en van vele geruchten over het stoppen van soorten uitkeringen, hetgeen weer onrust veroorzaakt bij mensen, zou ik hierover graag opheldering hebben voor het reces. Daarom verzoek ik u, voorzitter, mij in staat te stellen om nog vandaag de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid hierover te interpelleren.

De voorzitter:

Dat lijkt mij erg onverstandig, omdat die interpellatie dan op een vrij laat tijdstip vandaag zou moeten plaatsvinden. Een ander lid van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat ik nu overigens niet in de zaal zie, maar dat bij mij langs kwam, heb ik vanochtend gesuggereerd schriftelijke vragen te stellen – dat heb ik u overigens ook verteld – en te verzoeken die per omgaande te beantwoorden, zodat ze vanmiddag binnen zouden kunnen zijn. Dat is kennelijk echter niet gebeurd. U heeft natuurlijk het recht, een interpellatie aan te vragen. U kent ook mijn houding als voorzitter. Ik vind bijna altijd dat een interpellatie toegestaan moet worden, maar in dit geval wijs ik de Kamer erop dat dit debat dan hedenavond op een behoorlijk laat tijdstip zal plaatsvinden. Als de Kamer daar geen moeite mee heeft, kan de interpellatie gehouden worden.

Mevrouw Terpstra (VVD):

Voorzitter! Het gaat mij niet zozeer om het late tijdstip, want de zaak is er belangrijk genoeg voor. Ik sluit mij om een andere reden bij uw suggestie aan om zo uitgebreid mogelijke schriftelijke vragen over deze zaak te stellen met het verzoek, deze nog voor 18.00 uur te laten beantwoorden. Tijdens een interpellatie krijg je namelijk nooit zoveel informatie als je eigenlijk wilt. Ik dring er sterk bij collega Harrewijn op aan om uw suggestie te volgen. Om 18.00 uur kan hij vervolgens bezien of de vragen naar genoegen zijn beantwoord.

Mevrouw Schimmel (D66):

Voorzitter! Ik ondersteun het betoog van mevrouw Terpstra. Ik heb er overigens begrip voor dat de heer Harrewijn, nu de vragen niet dinsdag konden worden gesteld, zich genoodzaakt voelt op deze wijze opheldering te krijgen. Ik vraag hem om aan de hand van de beantwoording die nog moet volgen, zijn interpellatieverzoek te heroverwegen.

De heer Wilders (VVD):

Voorzitter! Ik sluit mij ook aan bij uw suggestie. Ik begrijp de haast van collega Harrewijn. Hij vreest waarschijnlijk dat er iets gebeurt voordat de Kamer overleg heeft met de regering. Wij kunnen vlak na het reces hierover debatteren en uit de antwoorden op de vragen blijkt wat er in de tussentijd zal gebeuren. Het lijkt mij het beste dat de Kamer per ommegaande antwoord op haar vragen krijgt, waarna zij na het reces het debat met de regering aan kan gaan.

De heer Harrewijn (GroenLinks):

Voorzitter! Ik heb toch enige moeite met uw suggestie. De regering heeft in de publiciteit tot nu toe de houding aangenomen dat het dreigement maar even boven de markt moest blijven hangen. Ik wil wel op de suggestie ingaan, maar ik houd graag de mogelijkheid open om om 18.00 uur, als blijkt dat de antwoorden onvoldoende helderheid verschaffen, alsnog te kunnen besluiten, de staatssecretaris vanavond de nieren te proeven.

De voorzitter:

Ik begrijp dat u mijn voorstel volgt en eerst de brief van de regering afwacht.

Het woord is aan de heer Bakker.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! De Nederlandse vakbond van varkenshouders heeft aangekondigd morgen, vrijdagochtend, tot wegblokkades in het gehele land te willen overgaan als protest tegen het beleid inzake de MKZ-crisis. Iedereen in Nederland heeft natuurlijk het recht om te demonstreren en wij hebben alle begrip voor de boeren, maar dit betekent nog niet dat zij het recht hebben, het openbare leven lam te leggen en daarmee de openbare orde ernstig te verstoren. Ik vraag daarom de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de Kamer per omgaande te laten weten wat zijn opvatting hierover is. Ik vraag hem ook om aan te geven wat hij onderneemt, ook ten aanzien van het lokale gezag, om te voorkomen dat Nederland morgen lam komt te liggen. Het lijkt de fractie van D66 van belang dat dit vandaag, dus voorafgaand aan de eventuele acties, duidelijk wordt gemaakt.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet. Moet hieraan toegevoegd worden dat de Kamer voor vanavond 18.00 uur de brief wil hebben?

De heer Bakker (D66):

Dat lijkt mij een goed moment.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Naar boven