Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van het Wetboek van Strafrecht met betrekking tot valsheid in muntspeciën en munt- en bankbiljetten (eurovalsemunterij) (27494).

(Zie vergadering van 27 maart 2001.)

De voorzitter:

De heer Van Oven heeft zijn amendementen op de stukken nrs. 7, 8, 9 en 10 ingetrokken.

De aanhef van artikel I en de onderdelen A, B en C worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het amendement-Van Oven (stuk nr. 11).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van de PvdA, het CDA, de ChristenUnie en de SGP voor dit amendement hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Onderdeel D, zoals het is gewijzigd door de aanneming van het amendement-Van Oven (stuk nr. 11), wordt zonder stemming aangenomen.

De onderdelen E t/m H worden zonder stemming aangenomen.

Het gewijzigde artikel I wordt zonder stemming aangenomen.

Artikel II en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat het wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven