61ste vergadering

Dinsdag 27 maart 2001

14.00 uur

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

Tegenwoordig zijn 146 leden, te weten:

Van den Akker, Albayrak, Apostolou, Van Ardenne-van der Hoeven, Arib, Atsma, Augusteijn-Esser, Bakker, Van Baalen, Balemans, Balkenende, Barth, Van Beek, Belinfante, Van den Berg, Biesheuvel, Blaauw, Van Blerck-Woerdman, Blok, De Boer, Bolhuis, Van Bommel, Buijs, Bussemaker, Van de Camp, Cherribi, De Cloe, Cornielje, Crone, Dankers, Depla, Van Dijke, Dijksma, Dijkstal, Dijsselbloem, Dittrich, Van den Doel, Duijkers, Duivesteijn, Essers, Eurlings, Feenstra, Geluk, Van Gent, Van Gijzel, Giskes, De Graaf, De Haan, Halsema, Hamer, Harrewijn, Van Heemst, Hermann, Herrebrugh, Hessing, Hillen, Hindriks, Van der Hoek, Hoekema, Van der Hoeven, Hofstra, De Hoop Scheffer, Kamp, Kant, Karimi, Klein Molekamp, Van der Knaap, Koenders, Kortram, Kuijper, Lambrechts, Leers, Luchtenveld, Marijnissen, E. Meijer, Th.A.M. Meijer, Melkert, Middel, Van Middelkoop, Molenaar, Mosterd, Nicolaï, Niederer, Van Nieuwenhoven, Noorman-den Uyl, Oplaat, Örgü, Oudkerk, Van Oven, Passtoors, De Pater-van der Meer, Patijn, Poppe, Rabbae, Ravestein, Rehwinkel, Reitsma, Van 't Riet, Rietkerk, Rijpstra, Rosenmöller, Ross-van Dorp, Rouvoet, Santi, Scheltema-de Nie, Schimmel, Schoenmakers, Schreijer-Pierik, Slob, Smits, Snijder-Hazelhoff, Spoelman, Van der Staaij, Van der Steenhoven, Stellingwerf, Stroeken, De Swart, Swildens-Rozendaal, Terpstra, Timmermans, Udo, Valk, Ter Veer, Te Veldhuis, Vendrik, Verbugt, Verburg, Verhagen, Visser-van Doorn, Van der Vlies, Van Vliet, M.B. Vos, O.P.G. Vos, Voûte-Droste, De Vries, Waalkens, Wagenaar, Van Walsem, Weekers, Weisglas, Van Wijmen, Wijn, Wilders, De Wit, Witteveen-Hevinga en Zijlstra,

en de heren K.G. de Vries, Ledenminister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Korthals, minister van Justitie, De Grave, minister van Defensie, Brinkhorst, minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Vermeend, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, mevrouw Adelmund, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, en de heer Hoogervorst, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat is ingekomen bericht van verhindering van het lid:

Remak, wegens ziekte.

Dit bericht wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Ingekomen is de volgende brief:

"Den Haag 22 maart 2001

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Waarde voorzitter, beste Jeltje!

Hierbij deel ik U mede, dat ik met ingang van 1 april a.s. zal terugtreden als lid van de Tweede Kamer. Ik doe dit zonder spijt en met gevoelens van respect en van optimisme.

Het is zonder spijt dat ik mijn lidmaatschap opgeef om binnenkort in dienst van de Regering ons land te mogen vertegenwoordigen bij de NAVO. Internationaal beleid en diplomatie liggen mij nu eenmaal nauw aan het hart: meer dan 25 jaar van mijn beroepsmatig leven heb ik mij hiermee bezig gehouden; het behartigen van Nederlandse belangen over de grens is voor mij altijd een uitdaging.

Gevoelens van respect koester ik jegens mijn collega-kamerleden. In de korte periode dat ik het parlement van binnen uit heb mogen meemaken ben ik overtuigd geraakt van de ernst en de inzet waarmee Kamerleden – collectief en individueel – zich kwijten van hun kerntaken als medewetgever en als controleur van de uitvoerende macht. Dat dit soms gepaard gaat met partijpolitieke folklore of publicitaire ketelmuziek doet niets af aan de hoge taakopvatting en de integriteit waarmee de collega's hun constitutionele opdracht vervullen.

Optimisme houd ik over aan mijn ervaringen als voorzitter van de Algemene Commissie voor Europese Zaken. In de Europese politiek moet bij het controleren van de Regering een delicate lijn bewandeld worden; enerzijds mag de Regering haar ruimte om in Brussel te onderhandelen niet ontnomen worden; anderzijds mag de Kamer het zicht op de ontwikkelingen in de rechtsorde, die via de Europese Unie op Nederland afkomen, niet verliezen.

Naar mijn waarneming hanteren de Regering en de Kamer thans een redelijke balans en ik ben positief over de toenemende betrokkenheid van de Kamer bij Europese ontwikkelingen.

Wat altijd beter kan is de Voorzitterkwaliteit van de informatievoorziening over Europese Zaken aan het parlement en ik raad U en de collega's op dit punt kritisch en veeleisend te blijven.

Met hartelijke groet,

Michiel Patijn."

(Applaus)

De voorzitter:

Van dit ontslag is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal Stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Deze brief wordt voor kennisgeving aangenomen.

De voorzitter:

Geachte heer Patijn! U bent op 19 mei 1998 beëdigd als Kamerlid, maar u was op dat moment nog staatssecretaris en dat bent u ook gebleven tot op 3 augustus van datzelfde jaar het nieuwe kabinet aantrad. Dat staatssecretariaat was uw eerste politieke functie en u behoort daarmee tot de selecte groep van leden, bijvoorbeeld ook de heer Hirsch Ballin, die hun kabinetsperiode gebruiken als opstapje naar het hoge ambt van volksvertegenwoordiger. Net als bij de heer Hirsch Ballin hebben we dan ook moeite met het aanwijzen van uw maidenspeech in ons midden. Was dat uw gloedvolle verdediging op 17 november 1994 in deze zaal van de toetreding van Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden tot de EU? U bent toen verschillende malen geïnterrumpeerd en het lijkt wel of u die interrupties zelf provoceerde, bijvoorbeeld toen u veronderstelde dat ons toenmalige medelid mevrouw Sipkes zich zorgen maakte of de drie neutrale landen wel zouden toetreden tot de NAVO.

Neen, uw eigenlijke debuut als Kamerlid maakte u op 4 november 1998. Ook dat gebeurde in een andere volgorde dan gebruikelijk, namelijk in de vorm van een interruptie, een maideninterruptie als het ware. U was hiertoe geprovoceerd bij de behandeling van de Justitiebegroting door de heer De Wit. Kennelijk beschouwde de gehele Kamer vervolgens uw eigenlijke rede over die begroting niet als een echte maidenspeech. Het was de heer Weisglas die daarop na afloop van uw toespraak moest wijzen en u namens zijn fractie kon feliciteren.

Wat leert ons dit stukje parlementaire geschiedschrijving? Dat u niet alleen in de volgorde van uw carrièrestappen en niet alleen in het uitspreken van maidenspeeches iemand bent die zelf zijn lijn kiest, maar ook dat publiciteit en hulde voor u niet zo hoeven, laat staan partijpolitieke folklore en ketelmuziek.

Op dit moment kunt u echter onze gemeende hulde niet helemaal ontlopen. In een interview, kort na het begin van uw lidmaatschap van de Kamer, zei u dat u veel tijd had besteed aan het zoeken naar paperclips. Later hebt u taken vervuld die eveneens een samenbindend karakter hadden, maar dan met wat duurzamere betekenis.

Ik wil u bedanken voor uw inzet om nieuwe procedures van de commissie EU-zaken tot een succes te maken en voor het goede advies dat u ons op dit punt nog meegeeft. Ik wil u bedanken voor uw deelname aan de vergaderingen van de commissie Werkwijze en ik wil u bedanken voor de rustige uitstraling van uw aanwezigheid hier in de plenaire zaal.

Om gemist te worden, is het niet nodig om vaak mondelinge vragen te stellen en woordvoerderschappen te verzamelen. Wij zullen u missen, maar wij verwachten u nog vaak te ontmoeten omdat ambassadeurs tegenwoordig rechtstreeks contacten met het parlement mogen hebben. Ik wens u veel succes in de nieuwe verantwoordelijke functie die u gaat vervullen.

(Applaus)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan, dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven