Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra, de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet privatisering ABP inzake de rechtspositie van personeel in dienst van door de gemeente voor het verzorgen van onderwijs in allochtone levende talen gesubsidieerde rechtspersonen die niet een school in stand houden (26935).

(Zie vergadering van 27 september 2000.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van een stemverklaring vooraf.

De heer Cornielje (VVD):

Voorzitter! De fractie van de VVD is ook na het debat niet overtuigd van de noodzaak van het voorliggende wetsvoorstel. Gemeenten en culturele instellingen wordt dwingend voorgeschreven wat nu reeds op basis van vrijwilligheid kan worden geregeld. Mijn fractie vindt dit in strijd met het decentralisatiekarakter van de Wet onderwijs in allochtone levende talen. Bovendien is met deze wet beoogd lessen in eigen taal en cultuur buiten schooltijd te plaatsen en is de mogelijkheid gecreëerd deze lessen buiten schoolverband te geven. Het is niet logisch om, wanneer van deze laatste wettelijke mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, de onderwijsrechtspositie dwingend voor te schrijven. Het in de memorie van toelichting gebruikte argument dat dit wetsvoorstel voortvloeit uit afspraken, gemaakt in het georganiseerd overleg, bindt de Tweede Kamer niet. Aangezien de financiële consequenties van dit wetsvoorstel voor gemeenten en culturele instellingen onduidelijk zijn, vrezen wij dat van de geboden mogelijkheid om buiten schoolverband OALT-lessen te verzorgen weinig terecht zal komen. Een gevolg hiervan is dat nieuwe taalgroepen, waaronder Chinese taal en cultuur, niet voor subsidiëring in aanmerking zullen komen. Alles afwegende, zullen wij tegen dit wetsvoorstel stemmen.

De artikelen I t/m VI en de beweegreden worden zonder stemming aangenomen.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de PvdA, D66, het CDA, de RPF, het GPV en de SGP voor het wetsvoorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Naar boven