Leden

De voorzitter:

Ingekomen is de volgende brief.

"Voorzitter, Beste Jeltje, gewaardeerde collega's en medewerkers,

Hoe lang zat jij ook al weer in de Kamer, werd mij de afgelopen weken dikwijls gevraagd. En als ik dan antwoordde, 11 jaar, dan lieten de vraagstellers meestal begripvol en soms meewarig weten, dat het ook waarachtig geen wonder was, dat ik naar iets anders omzag.

Ik zie het niet als lang. De enige functie, die in dit huis op basis van anciënniteit verleend kan worden, heb ik niet eens gehaald. Te kort kamerlid om lid te zijn van de commissie in- en uitgeleide. Wellicht is deze erefunctie nog ooit voor mij weggelegd als ik over pakweg 10 jaar nog eens terugkeer in de Kamer. Dan moeten mijn opgebouwde jaren natuurlijk wel meetellen, teneinde een 'in- en uitgeleidebreuk' te voorkomen.

Waarom gebeurt dat overigens niet of slechts hoogst zelden, terugkeren in de Kamer? Waarom beschouwen wij jong, jonger, jongst als de hoogste graad van vernieuwing en de actieve deelname aan het Kamerwerk van ouderen met een schat aan ervaring veel minder?Voorzitter

Collega's, in deze afscheidsbrief wil ik een enkele grief over het dagelijks functioneren van de Kamer onder uw aandacht brengen. Bij stemmingen gaan wij uit van de fictie, dat alle kamerleden aanwezig zijn. Moties en amendementen worden aangenomen of verworpen vanwege het voor of tegen stemmen van hele fracties. Wij gaan er daarbij van uit dat eenieder van de fracties ook daadwerkelijk aanwezig is en heeft gestemd. Alleen wanneer de stemmen staken, althans vanuit de fictie dat iedereen er is, wordt er automatisch hoofdelijk gestemd. Als zo'n situatie voorzien wordt, spreken ze in mijn fractie van gevoelige stemmingen. Dat zijn stemmingen, waarbij belangrijke besluiten worden beïnvloed door de mogelijkheid of soms onmogelijkheid van eenieders aanwezigheid. Dan kan het gebeuren dat tuinders nog jaren milieuschadelijke gewasbeschermingsmiddelen mogen gebruiken, omdat iemand wegens ziekte niet aanwezig kan zijn.

Ik respecteer bij de huidige spelregels de uitslag van welke stemming dan ook en soms is het politiek geluk omgekeerd. Wat mij echter steeds meer is gaan tegenstaan zijn deze spelregels. Ik kan ze ook steeds minder makkelijk uitleggen aan mensen in mijn omgeving.

Waarom bij stakende stemmen ook niet gewoon uitgaan van de fictie van eenieders aanwezigheid? Uiteindelijk leiden ook veel hoofdelijke stemmingen tot een patstelling, hetgeen betekent dat moties en amendementen in dat geval zijn verworpen. De hoofdelijke stemming krijgt dan weer de nuttige betekenis, waarvoor het bedoeld was, namelijk het zichtbaar maken van individueel stemgedrag in gevallen waarbij dat tot een ander stemgedrag leidt dan dat van de fractie waartoe men behoort.

Ik realiseer mij bezwaren van praktische en misschien wel van staatsrechtelijke aard. Die kunnen echter niet groter zijn dan het bezwaar van besluitvorming die wordt beïnvloed door de daadwerkelijke fysieke onmogelijkheid van één of meer leden om aan de stemming te kunnen deelnemen.

Collega's, schrijvend aan deze afscheidsbrief borrelden nog veel meer thema's op, die ik graag aan dit voor mij bijzondere papier had willen toevertrouwen. Zo had ik graag enkele zinnen willen wijden aan de teruglopende opkomst bij verkiezingen; een ontwikkeling die ons allemaal zorgen zou moeten baren. Ik mag echter vandaag niet teveel van uw tijd vragen, want terwijl ik druk bezig ben met onthechten gaat uw werk gewoon door.

Ik dank U allen voor uw collegialiteit en de medewerkers van alle diensten voor hun onvermoeibare inzet om ons het werk mogelijk te maken.

Een speciaal woord van dank wil ik richten aan de medewerkers van de bodedienst. Dank maar ook een verzoek om vergeving. Want ook ik heb mij de afgelopen jaren natuurlijk regelmatig bezondigd aan het zogenaamde briefjesritueel. Dat kleine theaterstukje, waarbij een kamerlid met een gezicht waarvan het staatsbelang afdruipt een bode wenkt om een hoogst vertrouwelijk document te bezorgen in vak K. Eenmaal discreet in vak K aangekomen leidt de boodschap van Kamerlid aan regering meestal tot een ondoorgrondelijke grijns. Liever nog had men uitbundig willen lachen, maar dat staat ongepast.

Hoezo staatsbelang?

De medewerkers van de bodedienst weten op een bewonderenswaardige wijze te voorkomen dat het decorumverlies waarvan natuurlijk sprake is al te zichtbaar wordt. Daarmee is natuurlijk pas echt het staatsbelang gediend. Ik wil hen daarvoor hartelijk danken.

Collega's en medewerkers.

De dichteres Judith Herzberg schreef:

  • Bijna nooit zie je een vogel in de lucht zich bedenken,

  • zwenken,

  • terug.

Ik wens U allen het allerbeste in zowel uw politieke als persoonlijk leven.

  • Wij zullen elkaar nog vaak treffen.

Jan van Zijl."

Van dit ontslag is mededeling gedaan aan de voorzitter van het Centraal stembureau en aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Ik stel voor, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik wil nog het volgende naar aanleiding van de brief zeggen.

Geachte heer Van Zijl, beste Jan, ook deze brief is karakteristiek voor u. Tot op het laatst denkt u mee over het functioneren van de Kamer, zoals u dat in de afgelopen elf jaar steeds hebt gedaan in vele functies. Hoewel de snelheid waarmee u uw woorden pleegt uit te spreken, haast doet vermoeden, deed u dat met taaie volharding en met geduld. In uw fractie was u, eerst als secretaris en later als vice-voorzitter, intensief betrokken bij alle reilen en zeilen. In de Kamer als geheel was het uw zorg, niet in de laatste plaats als voorzitter van de naar u genoemde commissie, het werk van de overheid voor burgers duidelijker te maken. De commissie-Van Zijl zocht ernaar de rijksbegroting inzichtelijker te maken en een manier te vinden, waardoor burgers kunnen zien waaraan de middelen die aan het rijk ter beschikking zijn gesteld, zijn besteed en of die bestedingen overeenkomen met de daarvoor gemaakte afspraken.

Hoewel ik van u weet dat u de eerste derde woensdag in mei hebt gezien als de baby die in de komende jaren veel zorg behoeft, moet het u toch voldoening hebben gegeven dat het kind inmiddels de eerste stappen heeft gezet. U zult op de vervolmaking van de beleidsverantwoording en de nieuwe begrotingsopzet geen directe invloed meer hebben, maar u kennende zult u van de zijlijn op z'n minst oplettend toezien. Als u over tien jaar, ouder en wijzer, terug mocht komen in de Kamer, zoals u zelf schrijft, zult u hopelijk zien dat uw inspanningen effect hebben gehad.

Toen u in 1989 in de Kamer kwam, begon u als woordvoerder landbouw. Uw maidenspeech hield u over de GATT en graanvervangers, maar uw rol later in het visserijdebat en het CTSV-onderzoek hebben heel wat meer stof doen opwaaien. Ook in de discussie over het veiligstellen van de AOW laat u uw sporen na. Nu gaat u zelf aan de andere kant zitten, hoewel ik niet weet of u nu bij de tweede macht gaat behoren, de uitvoerende macht, of bij de vijfde macht, die van de zelfstandige bestuursorganen. In beide gevallen moet u rekenen op kritische vragen van uw voormalige collega's. U hebt als Kamerlid al een belangrijk aandeel gehad in het denken over een ingewikkeld maatschappelijk verschijnsel: het veiligstellen van de AOW. Ook nu worden van u initiatieven verwacht voor het oplossen van moeilijke problemen. Wij wensen u daarbij veel succes en voldoening en hopen u nog vaak hier te mogen zien.

(Applaus)

De voorzitter:

De overige ingekomen stukken staan op een lijst die op de tafel van de griffier ter inzage ligt. Op die lijst heb ik voorstellen gedaan over de wijze van behandeling. Als aan het einde van de vergadering daartegen geen bezwaren zijn ingekomen, neem ik aan dat de Kamer zich met de voorstellen heeft verenigd.

Naar boven