Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie benoem ik:

  • - in de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het lid De Pater tot lid in plaats van het lid Dankers en het lid Th.A.M. Meijer tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Eurlings;

  • - in de vaste commissie voor Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse Zaken het lid Verhagen tot lid in de bestaande vacature;

  • - in de vaste commissie voor Justitie het lid De Pater tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Eurlings;

  • - in de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid Hillen tot lid in plaats van het lid Ross-van Dorp en het lid De Pater tot lid in plaats van het lid Van der Knaap;

  • - in de vaste commissie voor Defensie het lid De Pater tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Ross-van Dorp;

  • - in de vaste commissie voor Financiën het lid De Pater tot plaatsvervangend lid in de bestaande vacature en het lid Eurlings tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Verburg;

  • - in de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het lid Visser-van Doorn tot lid in plaats van het lid Van Wijn, het lid Wijn tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Visser-van Doorn en het lid De Pater tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Verhagen;

  • - in de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat het lid De Pater tot plaatsvervangend lid in plaats van het lid Dankers.

Het woord is aan de heer Stroeken.

De heer Stroeken (CDA):

Voorzitter! Ik vraag u om het verslag van het algemeen overleg over de socialezekerheidspositie van grensarbeiders op de plenaire agenda te plaatsen.

De voorzitter:

Heeft dat grote haast?

De heer Stroeken (CDA):

Het hoefde niet gisteren te gebeuren, maar ik zou er niet te lang mee wachten, want er wachten 15.000 vrouwen op een korting op de AOW, dus het is van groot belang dat de Kamer hierover een uitspraak doet.

De voorzitter:

Ik zal op een later tijdstip een voorstel doen over de behandeling hiervan.

Het woord is aan de heer Rietkerk.

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en de burgemeesters uit de politieregio Amsterdam/Amstelland dreigt een conflict over de arbeidsvoorwaarden van agenten.

Via de voorzitter vraag ik de minister van BZK om een brief waarin de plannen van de politieregio Amsterdam en de kritiek van de minister op de Amsterdamse plannen worden weergegeven. Wat doet de minister als Amsterdam volhardt? Kan hij in de brief ook een relatie leggen met de bevindingen van de commissie-Van Rijn? Kan de minister in de brief ook een oordeel geven over de uitstroomproblematiek in Amsterdam en over alternatieve oplossingen? Dit vraag ik in verband met de behandeling van het op de vermogens van politieregio's betrekking hebbende wetsvoorstel over de Politiewet. Daarom krijg ik graag een snelle reactie.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw de voorzitter! Afgelopen vrijdag vroeg de minister-president de Kamerleden vertrouwen te hebben in hoe hij zorg zal dragen voor een gang van zaken die in alle opzichten verantwoord is in een vervolgfase van een mogelijk huwelijk van onze kroonprins met Máxima Zorreguieta. Alle 150 Kamerleden mogen ervan overtuigd zijn dat hij ook aan het aspect van een publiek optreden van vader Zorreguieta op zeer gewetensvolle wijze inhoud geeft. Hij riep op tot geduld, vertrouwen en oog voor de staatsrechtelijke verhoudingen. Geduld is prima, maar om vertrouwen te kunnen hebben...

De voorzitter:

Mevrouw Kant, u hoeft de Kamer nu geen inhoudelijke conclusies voor te leggen. U zou ons moeten laten weten wat u bij de regeling van werkzaamheden wilt bereiken. Dat vergt geen conclusies van u.

Mevrouw Kant (SP):

Nee, maar wel een inleiding in de reden tot het verzoek dat ik nu zal doen.

De voorzitter:

Ik vrees dat u heel goed begrijpt wat ik bedoel.

Mevrouw Kant (SP):

Het is van belang dat de Kamer, zoals gebruikelijk...

De voorzitter:

Ik ga niet met u in discussie; ik heb u iets gezegd. U weet heel goed wat de regeling van werkzaamheden behelst. Ik verzoek u daarom, het verzoek te doen.

Mevrouw Kant (SP):

Ik wil de minister-president vragen om in een brief aan de Kamer duidelijk te laten weten wat in zijn ogen in dezen verantwoord is en om duidelijk te maken wat wij kunnen verwachten. Wat zal het protocol zijn en op welk moment, bij welk gegeven en bij welke ontwikkeling zal de Kamer daarover geïnformeerd worden? Ik vind dat de Kamer recht heeft op die informatie, want vertrouwen is mooi, maar het informeren van de Kamer is in deze staatsrechtelijke verhoudingen beter.

De voorzitter:

Wilt u die informatie per brief van de minister-president krijgen?

Mevrouw Kant (SP):

Ja.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Voorzitter! Mevrouw Kant sprak in haar verzoek over staatsrechtelijke verhoudingen. Hoe onderbouwt zij haar verzoek om een brief staatsrechtelijk?

Mevrouw Kant (SP):

Volgens mij controleert de Kamer het beleid en de beleidsvoornemens van het kabinet. Afgelopen vrijdag heb ik onze minister-president bepaalde opmerkingen horen maken over een eventueel toekomstig huwelijk van onze kroonprins en de eventuele aankondiging van een verloving, waarbij hij het vertrouwen van de Kamer vroeg. Ik wil hem dat vertrouwen best geven, maar dan moet ik wel eerst weten welk beleid hij op dat moment gaat voeren. Ik vind dat de Kamer recht heeft op die informatie.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Laat ik dan namens de CDA-fractie concluderen dat er, in de eerste plaats om staatsrechtelijke redenen, geen enkele aanleiding is om op dit moment een brief te vragen. Het onderwerp dat in de brief aan de orde zou worden gesteld, is wat ons betreft immers niet aan de orde.

Mevrouw Kant (SP):

De minister-president heeft zelf letterlijk gezegd dat er een probleem is en dat hij gewetensvol zal handelen. Als hij zelf constateert dat er een probleem is, hebben wij als Kamer het recht om te weten hoe hij denkt gewetensvol te gaan handelen.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

De Kamer heeft de volle vrijheid om, wanneer iets aan de orde is, daar in volle vrijheid over te oordelen; dat is de juiste staatsrechtelijke procedure en die geldt voor mevrouw Kant en voor ons allemaal. Voor de CDA-fractie hoeft dit niet van tevoren; sterker nog: ik vind dat het niet van tevoren kan.

De voorzitter:

Mevrouw Kant, ik vraag nu eerst de reacties van andere leden; daarna kunt u daarop reageren.

De heer Van der Vlies (SGP):

Mevrouw de voorzitter! Mevrouw Kant zei zojuist dat er geduld was gevraagd en dat vond zij prima. Ik zou zeggen: laat de SP-fractie dat geduld dan nog even betrachten door te wachten op de ongetwijfeld komende informatie van de minister-president; die informatie is nodig, maar dan wel op een tijdstip dat zij gegeven kan worden. De SGP-fractie vindt dat wij daar inderdaad op moeten wachten en dat geduld moeten hebben.

De heer Schutte (RPF/GPV):

Voorzitter! Het gaat hier om een herhaalde actie waarvan het resultaat voorspelbaar is, namelijk een eenregelig briefje waar je niets mee kunt en waar de Kamer zich maar weer bij neerlegt. Dat kan eigenlijk ook niet anders; wij hebben dan ook geen enkele behoefte aan deze actie op dit moment. Als geen ander zal de minister-president beseffen dat hij er zelf ook groot belang bij heeft om de Kamer te informeren op het moment dat er wat te informeren valt.

De heer Te Veldhuis (VVD):

Voorzitter! Ook de VVD-fractie heeft geen enkele behoefte aan de brief. Uit hetgeen de heer Kok verleden week op de persconferentie heeft gezegd, uit wat wij allemaal hebben kunnen lezen in kranten en op de televisie hebben kunnen zien blijkt heel duidelijk dat de zaak op dit moment onder goede orde wordt voorbereid. Wij vinden het absoluut niet nodig om daarover een brief te vragen. Als u straks voorstelt om dat toch maar te doen, dan hoeft daar wat ons betreft niet meer in te staan dan wat de heer Kok verleden week allemaal al op de televisie heeft gezegd!

Mevrouw Scheltema-de Nie (D66):

Voorzitter! De D66-fractie heeft behoefte aan een brief als de minister-president ons echt iets te vertellen heeft. Op dit moment heeft hij dat kennelijk niet, dus denk ik dat dit verzoek ontijdig is!

De heer Rehwinkel (PvdA):

Voorzitter! Hoewel dat van u niet mag, zou ik mij toch bij de vorige sprekers willen aansluiten!

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Ik niet, voorzitter. Het was inderdaad interessant om te zien hoe de minister-president afgelopen vrijdag zijn strategie wijzigde. Dat was overigens ook zeer verstandig!

De voorzitter:

Dat is wel genoeg als conclusie!

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Dat was nog maar een inleiding, maar ik wil natuurlijk graag mijn conclusie aan u meedelen. Op zich hebben wij geen enkel bezwaar tegen het vragen van die brief, maar ik ben het wel met collega Schutte eens dat al die jaren dat ik hier rondloop – zo ongeveer de helft als het aantal van hem – wij bij dit soort en andere gevoelige vraagstukken meestal een briefje krijgen van "bijgaand doen wij u toekomen het transcript van datgene wat vrijdag op de persconferentie is gemeld", maar dat wil ik best nog wel een keer lezen! De winst van afgelopen vrijdag zal waarschijnlijk groter zijn dan die van vandaag!

Mevrouw Kant (SP):

Voorzitter! Ik handhaaf toch mijn verzoek. Ik vind dat er ten opzichte van eerverleden week wel degelijk iets is veranderd, namelijk dat de minister-president zelf vrijdag heeft gezegd dat er een probleem is en dat hij heeft aangekondigd dat gewetensvol te willen oplossen. Ik vind het dan niet vreemd als een Kamerlid, een fractie of de Kamer als geheel de minister-president vraagt de Kamer aan te geven hoe hij dat dan ziet en om van tevoren aan te geven hoe hij dat probleem denkt te gaan oplossen. Het gaat mij erom dat wij straks niet voor voldongen feiten worden geplaatst, want afgelopen vrijdag heb ik er bijvoorbeeld niet uit kunnen opmaken op welk moment de Kamer waarover geïnformeerd gaat worden. Dat is toch wel het minste dat wij zouden moeten willen weten?

De voorzitter:

U weet dat dit soort verzoeken altijd wordt afgesloten met mijn voorstel om dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet. Ik neem aan dat men daar heel goed kan lezen hoe de Kamer op dit verzoek van mevrouw Kant heeft gereageerd. Dat laat overigens onverlet dat het verzoek is gedaan en dat ik de Kamer toch voorstel om dit deel van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Boer.

Mevrouw De Boer (PvdA):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken wil ik u verzoeken de minister van Buitenlandse Zaken een brief te vragen waarin hij aangeeft waarom hij de reis naar China heeft gecanceld, zoals hedenmorgen uit de pers duidelijk werd.

De voorzitter:

Ik stel u voor, ook dit gedeelte van het stenogram door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven