Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik deel aan de Kamer mede, dat de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen tot haar ondervoorzitter heeft gekozen het lid Belinfante.

Het woord is aan mevrouw Kant.

Mevrouw Kant (SP):

Mevrouw de voorzitter! Ik vraag mede namens mevrouw Oedayraj Singh Varma of het verslag van het algemeen overleg over het jaarverslag van de Binnenlandse veiligheidsdienst op de agenda van de plenaire vergadering geplaatst kan worden.

De voorzitter:

Ik zal daar later een voorstel over doen. Het zal wel volgende week worden, maar u had ook niet anders verwacht.

Het woord is aan mevrouw Halsema.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter! Vanmorgen berichtte het Algemeen Dagblad dat de minister van Justitie vier weken voor het Dover-drama per brief aan de latere hoofdverdachte in dat drama heeft laten weten dat hij zou worden uitgeleverd aan Frankrijk nadat hij ook in Nederland had vastgezeten voor mensensmokkel. Op 7 september jl. heeft de minister van Justitie de Kamer laten weten geen duidelijke aanwijzingen te hebben dat de hoofdverdachte zich bezighield met mensensmokkel. Als het bericht in het Algemeen Dagblad van vanmorgen correct is, zou dat erop wijzen dat de Kamer ofwel onvolledig ofwel onjuist is geïnformeerd. Normaliter zou ik hiervoor een spoeddebat aanvragen, maar aangezien wij vanmiddag de begroting van Justitie behandelen, verzoek ik de voorzitter om de minister van Justitie ervan op de hoogte te brengen dat ik graag aan het begin van de behandeling van de begroting van Justitie met hem hierover in debat zou willen treden. Ik zou graag van hem een toelichting willen op deze kwestie.

De voorzitter:

Ik vraag u om een opheldering, want ik begrijp uw verzoek niet helemaal. Het onderwerp is onderdeel van het debat of niet, maar beide lijkt mij nogal ingewikkeld, ook voor uw collega's.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mijn verzoek is om dit onderwerp onderdeel te laten zijn van het debat over de begroting van Justitie, waarbij de minister dan zijn antwoord in eerste termijn begint met een toelichting op deze kwestie.

De voorzitter:

Nu is het mij in ieder geval duidelijk. Dank u wel.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Ik ondersteun dat verzoek, maar ik wil er één element aan toevoegen. Natuurlijk gaat het om de vraag of de minister de Kamer, per abuis of niet, verkeerd heeft geïnformeerd, maar er is een andere vraag die nog belangrijker is. Dat is de vraag of, indien deze informatie wel bekend geweest zou zijn, die hoofdverdachte onder observatie gebleven zou zijn, waardoor misschien de afschuwelijke situatie in Dover was uitgebleven. Dat lijkt mij de hoofdvraag.

De voorzitter:

Op deze manier is het debat al bijna begonnen. U bent het dus eens met het verzoek van mevrouw Halsema om de minister te vragen aan het begin van zijn antwoord op de eerste termijn van de kant van de Kamer dit als apart onderwerp te nemen.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar de minister van Justitie. Ik neem aan dat het debat ook op de voorgestelde wijze zal plaatsvinden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Reitsma.

De heer Reitsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Mij is vandaag al verschillende keren gevraagd of ik iets herkende in wat er in de Verenigde Staten gaande is met het stuivertje wisselen tussen Bush en Gore. Ik hoef alleen maar in herinnering te roepen wat de situatie was toen ik in de Kamer gekozen werd.

Maar nu terzake. Gisteren heeft een algemeen overleg over Schiphol plaatsgevonden. Mijn fractie verzoekt u om het verslag van dat algemeen overleg op de agenda te plaatsen, zodat de CDA-fractie de gelegenheid heeft om moties in te dienen.

De voorzitter:

U had dat vorige week al min of meer aangekondigd. Het verbaast ons dus niet. Wij hebben het, zij het misschien wat prematuur, op de agenda van vandaag laten plaatsen. Ik neem aan dat de rest van de Kamer daarmee instemt.

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Vorige week hebben wij in deze Kamer aandacht gevraagd voor de ontwikkelingen op het terrein van BSE, de gekkekoeienziekte. Wij hebben daarover van gedachten gewisseld met de minister van LNV. Ik zou u willen vragen of de minister nog vandaag kan ingaan op de ontwikkelingen die op dit moment gaande zijn in Europa. Van uur tot uur zijn er zaken aan de orde. Vanavond is er een overleg over BSE.

De voorzitter:

Ik onderbreek u even. Wij zijn bezig met de begrotingsbehandeling van LNV.

De heer Atsma (CDA):

Ik dacht dat dit de regeling was.

De voorzitter:

In de week dat een bepaalde begroting wordt behandeld, kunnen er geen aparte overleggen gehouden worden. Daarom kiest mevrouw Halsema voor haar methode.

De heer Atsma (CDA):

Mijn excuses. Ik wil erop wijzen dat er vanavond een overleg staat gepland naar aanleiding van een procedurevergadering van hedenmorgen over BSE en mogelijke ontwikkelingen op dat terrein in het oosten des lands. Mijn vraag aan u is of u wilt bevorderen dat de minister van LNV naar aanleiding van de BSE-gevallen elders in Europa voor hedenavond nog een brief aan de Kamer zou kunnen doen toekomen.

De voorzitter:

Ik aarzel even, omdat de minister in de Kamer aanwezig is. Ik neem aan dat hij op een bepaalde manier toch aan uw wens kan voldoen.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, in het bijzonder naar minister Brinkhorst.

Daartoe wordt besloten.

De heer Atsma (CDA):

Ik bied u nogmaals mijn excuses aan dat u niet volledig door mij was geïnformeerd. Vanavond is er dus een overleg.

De voorzitter:

Ik begrijp het nu helemaal. Ik zie dat de collega's dat ook doen. Wij zullen het op die manier doen.

Ik kom even terug op het verzoek van mevrouw Halsema. Ik krijg namelijk een brief aangereikt van de minister van Justitie die zo kort is, dat ik die maar even voorlees. De reactie is dus al heel snel. Er wordt kennelijk meegeluisterd. Ik vraag in eerste instantie aan mevrouw Halsema, op deze brief te reageren.

De minister van Justitie schrijft aan de voorzitter van de Tweede Kamer: "Naar aanleiding van het artikel van heden in het Algemeen Dagblad over een van de verdachten in het Dover-drama bericht ik u dat ik onmiddellijk opdracht heb gegeven om een onderzoek te doen naar de feiten zoals die in het artikel worden beschreven. Ik streef ernaar, u nog deze week schriftelijk te informeren over mijn definitieve bevindingen en de mogelijk te nemen maatregelen. Was getekend: de minister van Justitie."

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Ik houd toch mijn verzoek staande. Eerlijk gezegd onderstreept de brief van de minister alleen maar dat er iets gaande is. De Kamer is gerechtigd daarover direct met de minister in overleg te treden.

De voorzitter:

Ik kijk naar de andere leden. Ik zie enig instemmend geknik. Het lijkt mij goed dat de minister dat dan ook weet. Ik neem aan dat men het ook hoort.

Mevrouw Kalsbeek (PvdA):

Alles afwegende, blijf ik het verzoek van mevrouw Halsema ondersteunen. De minister zal waarschijnlijk een aantal keren moeten zeggen dat hij het nog niet weet, maar dat stellen wij dan vanmiddag wel vast.

De voorzitter:

Ik zal u deze brief doen toekomen.

Naar boven