Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen bij het begin van de vergadering van dinsdag 6 juni:

  • - het ontslag substituut-ombudsman (27169).

Ik stel voor, te behandelen bij het begin van de vergadering van dinsdag 8 juni:

  • - verslagen van de commissie voor de Verzoekschriften (26851, nrs. 52 t/m 62);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de artikelen 19 en 77 van de Ziekenfondswet, artikel 62 van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten en artikel 51 van de Wet financiering volksverzekeringen (27086).

Ik stel voor, toe te voegen aan de vergaderingen van 6, 7 en 8 juni de gezamenlijke behandeling van:

  • - het wetsvoorstel Goedkeuring van de op 26 juli 1995 te Brussel totstandgekomen Overeenkomst, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 1995, 289); van het op 27 september 1996 te Dublin totstandgekomen Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, bij de Overeenkomst aangaande de bescherming van financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 1996, 330); van het op 29 november 1996 te Brussel totstandgekomen Protocol, opgesteld op grond van artikel K.3 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, betreffende de prejudiciële uitlegging, door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, van de Overeenkomst aangaande de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen (Trb. 1997, 40); en van het op 17 december 1997 te Parijs totstandgekomen Verdrag inzake de bestrijding van omkoping van buitenlandse ambtenaren bij internationale zakelijke transacties (Trb. 1998, 54) (Goedkeuring van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie) (26468, R1637);

  • - het wetsvoorstel Herziening van een aantal strafbepalingen betreffende ambtsmisdrijven in het Wetboek van Strafrecht alsmede aanpassing van enkele bepalingen van het Wetboek van Strafrecht, van artikel 51a van de Uitleveringswet en van de artikelen 67 en 67a van het Wetboek van Strafvordering in verband met de goedkeuring en uitvoering van enkele verdragen inzake de bestrijding van fraude en corruptie (herziening corruptie-wetgeving) (26469).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 20, 21 en 22 juni:

  • - de Raming der voor de Tweede Kamer in 2001 benodigde uitgaven, alsmede aanwijzing en raming van de ontvangsten (27082);

  • - de suppletore begrotingen naar aanleiding van de Voorjaarsnota, te weten de nummers 27102 t/m 27110 en 27120 t/m 27126.

Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 27, 28 en 29 juni:

  • - het debat over de Europese Raad, met maximumspreektijden van 10 minuten voor de fracties van de PvdA, de VVD en het CDA, 7 minuten voor de fracties van D66 en GroenLinks en 5 minuten voor de overige fracties.

Ik stel voor, in de vergadering van donderdag 15 juni aan de orde te stellen:

  • - het debat over de financiële verantwoording over 1999 (27127);

  • - de verslagen algemeen overleg van de commissies over de jaarverslagen;

  • - het jaarverslag van het Rijk (proeve);

  • - het rechtmatigheidsonderzoek van de Algemene Rekenkamer (27153);

  • - Algemeen deel beleidsprioriteiten 1999 en 2000 Algemene Rekenkamer (26573, nr. 25);

  • met maximumspreektijden van 15 minuten voor de fracties van de PvdA en de VVD, 13 minuten voor de fractie van het CDA, 10 minuten voor de fracties van D66 en GroenLinks, 7 minuten voor de fractie van de SP en 5 minuten voor de overige fracties.

Tevens stel ik voor, die dag het debat te beperken tot de eerste termijn van zowel Kamer als regering.

Ik stel voor, aan de orde te stellen in de vergaderingen van 20 en 21 juni:

  • - de Voorjaarsnota 2000 (27101); met maximumspreektijden van 15 minuten voor de fracties van de PvdA en de VVD, 13 minuten voor de fractie van het CDA, 10 minuten voor de fracties van D66 en GroenLinks, 7 minuten voor de fractie van de SP en 5 minuten voor de overige fracties.

Ik stel voor, de eerste termijn te houden op dinsdagavond 20 juni en de regering te laten antwoorden op woensdagmorgen 21 juni. Daarna zullen beide debatten (verantwoording én Voorjaarsnota) op die woensdag worden afgerond.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 5 juni 2000:

  • - van 10.00 uur tot 13.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, over kabel en consument: marktwerking en digitalisering (27088).

Het woord is aan de heer De Hoop Scheffer.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Ik heb een vraag over de achtergrond van uw voorstellen, die ik gaarne ondersteun. Ik begrijp dat een en ander uit elkaar getrokken wordt vanwege de afwezigheid van de minister-president die naar de Europese Raad gaat, hetgeen ik overigens een volstrekt valide reden vind.

De voorzitter:

Het wordt ook uit elkaar getrokken vanwege de gedeeltelijke afwezigheid van de minister van Financiën. De Ecofin-raad vergadert op hetzelfde moment. Ik moest de data van de vergaderingen zo plannen dat beide ministers hier kunnen zijn. Dinsdagavond is de minister van Financiën terug en kunnen wij beginnen met de Voorjaarsnota. De dag daarop is ook de minister-president aanwezig, zodat wij het debat kunnen afronden.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Het is helder en inventief, zoals wij van u gewend zijn.

De voorzitter:

Dat dacht ik ook.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Hoeven.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Gistermiddag en gisteravond hebben wij gesproken over de Rijksoctrooiwet. Na de eerste termijn zijn wij gestopt, met de afspraak dat de staatssecretaris een brief zou sturen over de verdere procedure en over zijn opstelling tegenover een aantal amendementen. Die brief is binnen. Dat leidt bij ons tot een vraag die wij graag vanmiddag beantwoord krijgen.

Op 31 juli zou de richtlijn geïmplementeerd moeten zijn. Stel dat die datum niet wordt gehaald, is dan de Rijksoctrooiwet 1995 of de Europese richtlijn geldend? Wij hebben geprobeerd om daar helderheid over te krijgen, ook via het ministerie. Tot op dit moment is dat niet voor de volle 100% gelukt. Wij willen het punt graag in de loop van de middag opgehelderd hebben. Namens de woordvoerders vraag ik om een brief daarover.

Voorzitter! Tot nu toe zijn wij van de veronderstelling uitgegaan dat er een enorme tijdsdruk zat op het afhandelen van de implementatie van de Europese richtlijn. Het antwoord van vanmiddag moet aangeven of de druk die op de Kamer is gelegd, inderdaad terecht is geweest. Daarom willen wij graag dat ook dit punt in de brief wordt aangegeven.

De voorzitter:

Ik zal het stenogram van dit gedeelte van de vergadering per ijlbode aan de staatssecretaris doen toekomen. Ik zal hem verzoeken om de Kamer vóór drie uur antwoord te geven.

De heer Poppe (SP):

Het was natuurlijk veel eenvoudiger geweest als de staatssecretaris hier was geweest. Gisteren werd de algemene beraadslaging geschorst. Vervolgens stuurt de staatssecretaris een brief, waarvan hij weet dat er veel vragen over zijn in de Kamer en daarna deserteert hij. Ik ben daar boos over.

De voorzitter:

Het lijkt aardig wat u zegt, maar wij hebben gisteren in brede overeenstemming besloten de staatssecretaris een brief te laten schrijven. Die brief was vanochtend vóór kwart over tien bij de Kamer. Daar is een procedurevergadering over geweest. Ik begrijp dat het overleg over de brief nog komt.

De heer Stellingwerf (RPF/GPV):

Ik vraag u om vanmiddag toch nog enige ruimte op de agenda open te laten om eventueel over de brief te kunnen praten.

De voorzitter:

Dat is absoluut onmogelijk, mijnheer Stellingwerf. En dat weet u. Ik heb dat gisterenavond ook gezegd.

De heer Stellingwerf (RPF/GPV):

Wij zijn vanochtend in een procedurevergadering bijeen geweest en toen bleek dat er nog enige ruimte was om te praten over de brief die vanmiddag nog komt.

De voorzitter:

Ja, maar die brief komt om drie uur en om vier uur gaan wij stemmen.

De heer Stellingwerf (RPF/GPV):

Maar als uit de brief nu blijkt dat er wel sprake zou zijn van een rechtstreekse werking van de Europese richtlijn?

De voorzitter:

Dat heb ik gisterenavond geprobeerd u voor te houden. Ik heb het nagelezen in de Handelingen en ik heb het twee keer gezegd. Maar toch heeft de Kamer besloten dat het debat geschorst kon worden. U brengt de Kamer nu in een onmogelijke positie en u weet waarom. Wij hoeven dat verder niet te bespreken.

De heer Poppe (SP):

Ik vind het echt onzin. Er was vandaag nog een vergaderdag en er was ruimte op de agenda. De staatssecretaris had er gewoon moeten zijn.

De voorzitter:

Het heeft niets te maken met het feit dat de staatssecretaris er niet is. Ik heb u twee of drie weken geleden voorgesteld om vandaag uiterlijk om vier uur te stemmen, omdat er elders in dit gebouw zoveel lawaai kan worden veroorzaakt, dat het onmogelijk wordt om hier te vergaderen. Eén keer per jaar wordt zo'n feest gehouden. De hele Kamer heeft daarmee ingestemd. Ik kan nu niet meer zeggen dat dit feest niet door mag gaan. Het spijt mij vreselijk.

De heer Stellingwerf (RPF/GPV):

In de procedurevergadering hebben wij te horen gekregen dat er wellicht nog een mogelijkheid was.

De voorzitter:

Daar was ik niet bij, dus dat spijt mij.

De heer Stellingwerf (RPF/GPV):

Maar uw mededeling is voor mij dus nieuwe informatie.

De voorzitter:

Ik heb het drie weken geleden al aangekondigd en ik heb gisterenavond een- en andermaal gezegd dat dit probleem zich zou kunnen voordoen.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Ik kan mij voorstellen dat er wellicht nog ruimte zou zijn als de staatssecretaris aanwezig was geweest. Maar hij is er niet, dus dat is een academische discussie.

De voorzitter:

Ik vind het een beetje een merkwaardige discussie worden. Het gaat er niet om of de staatssecretaris er wel of niet is. Het gaat erom dat er vanmiddag geen ruimte op de agenda is, behalve misschien tussen drie uur en vier uur.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Precies. Dan zijn wij het toch met elkaar eens.

De voorzitter:

Ik kan u wel vertellen dat, als de brief er om drie uur is en u vervolgens nog een debat wilt voeren, met dit aantal woordvoerders het langer zal duren dan tot vier uur. Dat weet u ook.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

U heeft daar wel gelijk in, maar het antwoord van de staatssecretaris kan de noodzaak aangeven om al dan niet dit wetsvoorstel verder te behandelen. Dat zou dan niet vanmiddag kunnen, maar wij moeten wel volgende week bij de regeling van werkzaamheden erover praten hoe dit verder moet.

De voorzitter:

Dit is een merkwaardige gang van zaken. Ik hoor dat iedereen in de procedurevergadering ermee heeft ingestemd dat de staatssecretaris om een brief wordt gevraagd. In dat soort gevallen wachten wij altijd eerst die brief af en dat lijkt mij nu ook het beste. U kunt in ieder geval in uw achterhoofd houden dat er na vier uur vanmiddag niet vergaderd kan worden.

De heer Udo (VVD):

Voorzitter! Ik ben het helemaal met u eens. Wij hebben die brief gevraagd en wij moeten er verder niet meer over steggelen.

De voorzitter:

Het besluit is genomen, zoals ik het net geformuleerd heb. Ik ga het niet meer herhalen, want ik ben bang dat de discussie dan opnieuw begint.

Het woord is aan de heer De Wit.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter! De vaste commissie voor Justitie heeft op 29 maart jl. een algemeen overleg met de staatssecretaris van Justitie gevoerd over het zogeheten MVV-vereiste. De staatssecretaris heeft toegezegd dat hij een brief zou sturen naar de Kamer waarin hij een uiteenzetting geeft van wat hij verstaat onder het te laat indienen van een verlengingsverzoek. Die brief is er nog niet. De volgende week hebben wij het debat over de nieuwe Vreemdelingenwet, althans daar ga ik van uit. Ik zou u dan ook willen verzoeken, voorzitter, de staatssecretaris te vragen die brief nog vóór het weekend aan de Kamer te sturen, zodat deze betrokken kan worden bij het debat over de nieuwe Vreemdelingenwet.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter! Ik sluit mij graag aan bij dit verzoek. Ik heb op dit punt schriftelijke vragen ingediend en ik meen dat het goed zou zijn wanneer die betrokken zouden worden bij de brief van de regering.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Apostolou.

De heer Apostolou (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Vanochtend hebben wij met de minister van Justitie een algemeen overleg gehad over drugs, het pad naar de achterdeur. Ik verzoek u mede namens de fracties van D66, GroenLinks en de SP om het verslag van dat algemeen overleg op de Kameragenda van de volgende week te plaatsen.

De voorzitter:

Ik weet niet of dat de volgende week lukt, want wij hebben de volgende week een heel drukke agenda, maar wij zullen ons best doen. Ik zal de Kamer op een nader moment een voorstel daarover doen.

Naar boven