Noot 1 (zie blz. 4893)
Interpellatievragen van het lid Halsema (GroenLinks) aan de
minister van Justitie inzake het onderzoeksbureau Intraval.
1
Hoe verhoudt zich de zinsnede in de brief van de minister aan de redactie
van NOVA (d.d. 8 mei 2000) dat de betrokken medewerker1 van eind
jaren tachtig tot 1990 «als wetenschappelijk onderzoeker bij de vakgroep
criminologie bij de RU Groningen onderzoeken van Intraval heeft begeleid»,
zich tot de gegevens uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel te
Groningen waaruit blijkt dat dezelfde medewerker van 01-01-'89 tot 01-01-'95
bestuurder is geweest bij bureau Intraval?
2
Hoe verhoudt de zinsnede in de eerdergenoemde brief van de minister dat
de betrokken medewerker sinds zijn indiensttreding in 1991 nooit in een positie
heeft verkeerd «waarbij hij zelfstandig onderzoeken kon gunnen of aanbesteden»,
zich tot de passage in de brief van de voorzitter van de Stuurgroep Vermindering
Overlast van het Ministerie van VWS (d.d. 18 december 1997) dat de betrokken
medewerker namens de drie departementen met Bureau Intraval heeft besproken
«een secundaire analyse van bestaand materiaal (..)» te verrichten.
3
Kan de minister reageren op de uitspraak van de heer Noyon (voormalig
directeur van Regioplan) dat het verzoek aan Intraval om een «secundaire
analyse van bestaand materiaal» te maken, vooral was bedoeld om Intraval
aan het einde van het jaar «nog wat kruimels toe te schuiven»?
Waarom heeft deze «secundaire analyse» geen doorgang gevonden?
4
Eind 1994 heeft de Centrale Directie Wetenschapsbeleid en Ontwikkeling
van het Ministerie van Justitie opdracht gegeven aan Intraval om onderzoek
te doen naar de omvang van Harddrugs en criminaliteit in Nederland. Is voorafgaand
aan de aanbesteding van dit onderzoek sprake geweest van besprekingen tussen
Intraval en betrokken medewerker namens het Ministerie van Justitie?
5
Klopt het dat de betrokken medewerker namens het ministerie van Justitie
deel heeft uitgemaakt van de begeleidingscommissie op dit onderzoek, dat voor
het eerst is gepubliceerd in maart 1995?
6
Was bij het ministerie eind 1994, toen de onderzoeksopdracht aan Intraval
werd gegeven en de begeleidingsgroep werd geformeerd, bekend dat de betrokken
medewerker tevens geregistreerd stond als functionaris van bureau Intraval?
Zo ja, zijn hiertegen maatregelen genomen door de minister? Zo neen, waaraan
is het uitblijven van maatregelen te wijten?
7
Klopt het dat de betrokken medewerker deel heeft uitgemaakt van de begeleidingscommissie
bij het onderzoek naar «Softdrugs: beleid en illegaliteit» dat
het bureau Intraval in 1998 heeft uitgevoerd voor het Ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties? Zo ja, vanuit welke functie is de betrokken
medewerker toegevoegd aan de begeleidingscommissie?
8
Hoeveel en welke onderzoeken heeft het bureau Intraval verricht voor het
Ministerie van Justitie (waar onder ook begrepen het Wetenschappelijk Onderzoeks-
en Documentatiecentrum), de Stuurgroep Vermindering Overlast en de Interdepartementale
Commissie Grote Stedenbeleid in de periode van januari 1991 tot mei 2000?
En hoeveel en welke onderzoeken verricht Intraval op dit moment?
9
Bij hoeveel van de gedane en lopende onderzoeken door het bureau Intraval
is er sprake van enige betrokkenheid van de eerder genoemde medewerker in
voorafgaande besprekingen, danwel door zitting te hebben in begeleidingscommissies?
10
Is de minister bekend met het negatieve commentaar op de onderzoeksresultaten
van het bureau Intraval in wetenschappelijke kring?2 Zo ja, waarom
werd de uitbesteding van onderzoeksopdrachten aan bureau Intraval gecontinueerd?
11
Welke maatregelen denkt de minister te nemen opdat in de toekomst zoveel
mogelijk wordt uitgesloten dat (de schijn van) belangenverstrengeling kan
ontstaan bij de uitbesteding van evaluatie- en/of beleidsonderzoek?
1 Waarover NOVA in de uitzending van maandag 8 mei 2000 berichtte.
2 Zoals bijvoorbeeld beschreven in: Harrie Jansen:
«FADO '98, het achtste forum voor alcohol- en drugsonderzoek»,
inKwalon, tijdschrift voor kwalitatief onderzoek in Nederland, jrg.
4, nr. 10, april 1999; I.P. Spruit (red.): Verslaving 1996, over gebruik en
zorg, Bohn Stafleu Van Loghum.