Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Zuijlen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Voorzitter! De fractie van de Partij van de Arbeid wil graag het verslag van het algemeen overleg over het frequentiebeleid deze of volgende week op de agenda van de plenaire vergadering plaatsen.

De voorzitter:

Ik zal daarover een nader voorstel aan de Kamer doen.

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Voorzitter! Enkele maanden geleden heeft de Kamer gediscussieerd over de Europese richtlijn "Televisie zonder grenzen". Daarbij ging het met name over de vraag welke grote evenementen op het terrein van cultuur en sport voor het open net gegarandeerd moeten worden. De staatssecretaris heeft toegezegd hierop terug te komen. Dat zal overigens nog enkele maanden duren. Ondertussen gaan de ontwikkelingen door. Met name voetbalclubs...

De voorzitter:

Ik begrijp dat u een brief van de staatssecretaris wilt.

De heer Atsma (CDA):

Het zou ons inderdaad een lief ding waard zijn als de staatssecretaris de Kamer op zeer korte termijn informeert over zijn standpunt, zodat de clubs en het voetbalpubliek weten waar Voorzitterzij aan toe zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw De Boer.

Mevrouw De Boer (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Vorige week heeft de Kamer onder andere over de plaatsing van windenergie overleg gevoerd met de minister van Economische Zaken. De PvdA-fractie heeft bij die gelegenheid een systeem van verhandelbare plaatsingsrechten op basis van een convenant met gemeenten en provincies voorgesteld. De minister was zeker bereid dit voorstel nader te bestuderen. Ook de leden van de commissie waren daarvan geporteerd. Wij dienen nu het standpunt van de minister af te wachten. Dit brengt mij een beetje in conflict met de motie over windenergie van de heer Van Middelkoop (26800-XI, nr. 31), waarin wordt gevraagd windenergie als plaatsingselement op te nemen in de vijfde nota. Ik vraag de heer Van Middelkoop dan ook deze motie aan te houden opdat zij betrokken kan worden bij de behandeling van de vijfde nota in de eerste helft van het komend jaar.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Mevrouw de voorzitter! Alleen al omdat ik vorige week sympathie heb geuit voor het voorstel van mevrouw De Boer is het niet meer dan logisch dat ik haar verzoek honoreer. Ik zal mijn motie dan ook aanhouden.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van 't Riet.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Mevrouw de voorzitter! Ik vraag om een korte heropening van beraadslaging over de begroting van VROM. De staatssecretaris heeft dit weekend een brief gestuurd over de moties op de stukken nrs. 27 en 32. Ik wil daar kort op reageren. Dit betekent dat de stemming over deze moties uitgesteld moet worden.

De voorzitter:

Intussen heb ik van enkele woordvoerders, die kennelijk van uw verzoek op de hoogte waren, begrepen dat ook niet over de moties op de stukken nrs. 18, 22 en 26 gestemd kan worden. De heropening zal alleen over die onderwerpen gaan, zodat over de andere moties en de begroting gestemd kan worden.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Voorzitter! Mijn fractie geeft er de voorkeur aan niet verbrokkeld over de moties te stemmen. Wij pleiten dus voor uitstel van stemming over de begroting en alle moties.

De voorzitter:

Dan moet u mij uitleggen wat de relatie is tussen de vijf genoemde moties en bijvoorbeeld de motie over het materialenbeleid.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Bij de heropening wil mijn fractie nog een ander punt aan de orde stellen.

De voorzitter:

Dat kan dus niet! De heropening gaat over de door mevrouw Van 't Riet genoemde brief. Als u een heropening over een ander onderwerp wilt, moet u dat vragen. Die heropening gaat dan alleen over het genoemde punt.

Mevrouw Verbugt (VVD):

Ik vraag heropening over de motie op stuk nr. 21 over vakantiehuisjes.

De voorzitter:

Dan kan die motie straks bij de stemmingen ook aangehouden worden, als mevrouw Van Gent en de heer Biesheuvel dat tenminste goedvinden.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Voorzitter! De GroenLinks-fractie kan ermee leven als er nog een fractie is die over deze op zichzelf goede motie nog van gedachten wil wisselen. Hoe meer steun, hoe beter. De motie op stuk nr. 22 moet inderdaad worden aangehouden.

De voorzitter:

Dat had ik al voorgesteld.

Mevrouw Van Gent (GroenLinks):

Ja, maar het is mijn motie en daar wil ik wel iets over zeggen.

De voorzitter:

Wij zijn nu nog niet aan de stemmingen toe; wij zijn bezig met de regeling van werkzaamheden. Zoals ik al eerder gezegd heb, zal ik straks bij de stemmingen precies aangeven waarover wij wel of niet gaan stemmen.

Het woord is aan de heer Wijn.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter! Afgelopen donderdag is een algemeen overleg met de Kamer gevoerd over de evaluatie van de Winkeltijdenwet. Ik verzoek u dat verslag plenair te agenderen.

De voorzitter:

Ik zal de Kamer daartoe een nader voorstel doen.

Dan zijn wij nu toegekomen aan de stemmingen. Ik verzoek de leden plaats te nemen. Moet ik nu echt iedere week zeggen dat men stemt vanaf zijn eigen plaats? Misschien moet ik de fracties vragen bij de vrijdagpost een briefje te stoppen, waarin staat dat dit nog steeds de gewoonte is.

Naar boven