Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (XVI) voor het jaar 2000 (26800 XVI), te weten:

- de motie-Van Vliet c.s. over de positie van alfahulpen (26800 XVI, nr. 39).

(Zie vergadering van 28 oktober 1999.)

De voorzitter:

De motie-Van Vliet c.s. (26800-XVI, nr. 39) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat de staatssecretaris niet tegemoetkomt aan de wens van de Tweede Kamer zoals uitgesproken in de motie-Bussemaker c.s. d.d. 29 april 1999 betreffende het toezenden van een notitie over de rechtspositie van alfahulpen;

overwegende, dat alfahulpen een groot gedeelte van de huishoudelijke hulpverlening in de thuiszorg voor hun rekening nemen en het onwenselijk zou zijn als zij om fiscale redenen deze werkzaamheden zouden opgeven;

van oordeel, dat het daarom noodzakelijk is om duidelijkheid te verkrijgen over de rechtspositie van alfahulpen;

verzoekt de regering vóór 1 december 1999 te komen met een notitie over de rechtspositie van alfahulpen, in het bijzonder ten aanzien van de onderlinge samenhang tussen sociale zekerheid, pensioenopbouw en de fiscale positie, alsmede voorstellen te doen over een structurele verbetering van hun rechtspositie,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door de leden Van Vliet, Oudkerk, Weekers, Dankers, Rouvoet, Kant, Hermann en Van der Vlies.

Zij krijgt nr. 52 (26800-XVI).

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Vliet c.s. (26800-XVI, nr. 52).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze gewijzigde motie met algemene stemmen is aangenomen.

Naar boven