Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Brood.

De heer Brood (VVD):

Voorzitter! Het paspoort is in Nederland helaas geen rustig bezit. Alhoewel vervalsingen soms incidentele gevallen zijn, zijn wij gisteravond geconfronteerd met iets van een grotere omvang en van een waarschijnlijk grotere ernst dan wij dachten. In de gemeente Tilburg is in ieder geval een tachtigtal zaken onderkend waarin sprake is van fraude. Ik wil de minister dan ook vragen om op zeer korte termijn een brief naar de Kamer te sturen waarin hij in elk geval op een aantal vragen antwoord geeft. Het liefst heb ik die brief voor het eind van de week, zodat wij eventueel volgende week kunnen beslissen om hier nader op te procederen. Waar gaat het dan om?

De voorzitter:

Die vragen kunt u niet bij de regeling van werkzaamheden stellen.

De heer Brood (VVD):

Ik wil die brief in ieder geval voor het eind van de week hebben.

De heer Balkenende (CDA):

Voorzitter! Dit is een onderwerp waar wij zeer frequent over spreken. Het lijkt mij dan ook goed om het verzoek van de heer Brood te ondersteunen.

De voorzitter:

Ik moet toch zeggen dat dit een overbodige opmerking is. Wij hebben eerder afgesproken dat instemming niet meer iedere keer meegedeeld behoeft te worden.

De heer Balkenende (CDA):

Dan bied ik u mijn nederige excuses aan. Ik handhaaf echter wel mijn opmerking.

De voorzitter:

Kijk, als ieder lid dit een keer doet, dan weten uiteindelijk alle 150 dat het zo niet moet. Ik ben u dus ook wel dankbaar. Zo af en toe moet het gewoon zo.

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Atsma.

De heer Atsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Op de laatste dag voor het reces heeft de Kamer met de staatssecretaris van OCW gesproken over de kabelnotitie. Wij hebben inmiddels het conceptverslag gekregen en wij willen het verslag graag op de agenda van de Kamer geplaatst zien.

De voorzitter:

Heeft het veel haast, mijnheer Atsma?

De heer Atsma (CDA):

Neen.

De voorzitter:

Dan zal ik de Kamer daarover op een later tijdstip een voorstel doen. Het zal wel volgende week worden.

Naar boven