Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, na consultatie van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de tweede nota van wijziging op het voorstel van wet van de leden Van Heemst en O.P.G. Vos tot wijziging van de Woningwet en enige andere wetten in verband met maatregelen na sluiting van woningen, woonketen, woonwagens en andere gebouwen, alsmede de bij die ruimten behorende erven ten gevolge van verstoring van de openbare orde (Wet Victor (24549)) voor advies aan de Raad van State voor te leggen.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 12 april 1999:

  • - van 11.15 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de nota Vernieuwing studiefinanciering (26397);

maandag 26 april 1999:

  • - van 11.15 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen over de notitie Toekomstig lerarenbeleid;

maandag 14 juni 1999:

  • - van 11.00 uur tot 20.00 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over de Vierde nota waterhuishouding en de notitie Aanpak wateroverlast (26401);

maandag 21 juni 1999:

  • - van 11.00 uur tot 20.00 uur van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat over de Perspectievennota verkeer en vervoer (26428).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Ter Veer.

De heer Ter Veer (D66):

Mevrouw de voorzitter! Op 4 april 1986 heeft de toenmalige staatssecretaris Ploeg van Landbouw per decreet onder nr. J2175 in Staatscourant 60, het voeren van keukenafval, in de volksmond swill genoemd, verboden. Dat is nog verder uitgewerkt bij een nader besluit van 28 mei 1986 J3462, Staatscourant 100. Dat verbod geldt nog steeds, maar na de NOVA-uitzending van zaterdag jongstleden weten wij dat dit voeren van swill toch stiekemweg weer in zwang is gekomen. Dat brengt mij ertoe u, voorzitter, te vragen te bemiddelen in het stellen van een aantal vragen aan de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, te weten de volgende.

De voorzitter:

Nu moet ik even ingrijpen, mijnheer Ter Veer.

De heer Ter Veer (D66):

Ik wil graag opheldering van de staatssecretaris.

De voorzitter:

Maar het is niet de bedoeling dat u mondelinge vragen gaat stellen bij de regeling van werkzaamheden.

De heer Ter Veer (D66):

Ik wil graag opheldering van de staatssecretaris over de risico's die zijn gelopen voor diergezondheid en volksgezondheid in verband met dit kennelijk overtreden van het verbod op het voeren van swill. In navolging daarvan wil ik weten of het Productschap voor veevoeder terughoudend dan wel achterstallig is bij het opstellen van richtlijnen met betrekking tot voeders zoals deze en enkelvoudige voeders in het algemeen. Ik zou graag willen weten of er sprake is van een verschil van inzicht tussen het Productschap voor veevoeder en het Productschap vee en vlees.

De voorzitter:

Mijnheer Ter Veer, ik probeer met heel veel moeite een beetje orde in de regeling van werkzaamheden te krijgen. U bent zelf voorzitter van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. In plaats van het stellen van al deze vragen kunt u toch veel beter een extra procedurevergadering uitschrijven om de commissie deze vragen te laten stellen of zelf deze vragen schriftelijk stellen? De regeling van werkzaamheden is bedoeld om de zaken te regelen die per se vandaag afgehandeld moeten worden.

De heer Ter Veer (D66):

Er zijn vele wegen die naar helderheid over swill leiden. Dat ben ik met u eens.

De voorzitter:

Dat lijkt mij ook. Ik ben het met u eens dat die duidelijkheid er zo snel mogelijk moet komen.

De heer Ter Veer (D66):

Ik dacht van deze gelegenheid gebruik te kunnen maken om deze vragen onder de aandacht van de staatssecretaris te brengen. Ik wijs haar op een gebrek aan coördinatie tussen haar diensten en de genoemde productschappen.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een mooi slot. Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat u als voorzitter van een vaste commissie zou moeten weten – misschien moet ik daar nog eens apart met u over praten – dat wij dit soort procedures echt niet meer bij de regeling van werkzaamheden aan de orde kunnen hebben.

De heer De Hoop Scheffer (CDA):

Dat wordt nablijven!

De voorzitter:

Het klinkt inderdaad een beetje schooljuffrouwachtig. U zult op dit punt nog veel meer van mij horen in de komende weken. Als alle leden zich aan de regels houden, zal niemand mij dit gedrag meer kunnen verwijten.

Het woord is aan de heer Rietkerk.

De heer Rietkerk (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Voor 3 maart jl. zou minister Pronk duidelijkheid geven over de aanwijzing van het streekplan Gelderland. Tot nu toe hebben de Kamer en de betrokkenen in Gelderland nog geen duidelijkheid gekregen. Ik vraag de minister om in een brief de stand van zaken aan te geven. Daarbij ben ik bijzonder benieuwd of het conflict met Gelderland is opgelost. Als dit niet het geval is, verneem ik graag wat daarvan de reden is. Veel betrokkenen willen hier graag duidelijkheid over.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Noorman-den Uyl.

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Voorzitter! Namens de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid vraag ik het verslag van het algemeen overleg inzake het plan van aanpak WAO op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De voorzitter:

Dat lijkt mij een goed punt voor de regeling van werkzaamheden. Ik was even afgeleid, maar ik heb zojuist vernomen dat er morgen een procedurevergadering van de vaste commissie voor VROM is. Ik dacht dat de heer Rietkerk het heel goed gedaan had, maar ik moet toch even deze kanttekening maken.

Mevrouw Noorman, ik zal morgen in de loop van de dag een nader voorstel doen. Heeft u zelf een voorkeur?

Mevrouw Noorman-den Uyl (PvdA):

Wij denken aan aanstaande donderdag.

De voorzitter:

U weet dat er donderdag al een ander debat is. Ik zal kijken wat de mogelijkheden zijn. Ik zal morgen een voorstel doen.

Het woord is aan de heer Leers.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Namens de CDA-fractie vraag ik het verslag van het algemeen overleg over marktwerking op de benzinemarkt op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen. Zo mogelijk willen wij dit debat volgende week houden.

De voorzitter:

Ik constateer dat de Kamer daarmee instemt. Ik zal daartoe een nader voorstel doen.

Het woord is aan de heer Schutte.

De heer Schutte (GPV):

Mevrouw de voorzitter! Tijdens het zojuist gehouden vragenuur werd de minister-president een vraag gesteld over de relatie tussen de aangekondigde notitie over het referendum en de discussies hierover op 10 februari in deze Kamer. De minister-president zei – niet helemaal onbegrijpelijk – dat hij daarop niet kon antwoorden. Dat zij hem bij voorbaat vergeven. Ook al praat je lang over een onderwerp, je hoeft natuurlijk niet alles paraat te hebben. Maar de vraag is wel relevant, want het heeft vorige maand in de Kamer gespeeld. Er is nu iets gebeurd dat op z'n minst de vraag oproept hoe het een zich tot het ander verhoudt. Daarom vraag ik of aan de minister van Binnenlandse Zaken het verzoek kan worden gedaan de Kamer in een brief te informeren over de verhouding tussen de toezegging die nu gedaan wordt aan de Eerste Kamer en hetgeen de minister gezegd heeft op 10 februari en dan doel ik in het bijzonder op het gestelde in de Handelingen nr. 50, pagina 3344.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Wijn.

De heer Wijn (CDA):

Voorzitter! Op 3 maart is een algemeen overleg gehouden over vreemdelingenbewaring. Ik verzoek u het verslag van die vergadering op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Heeft u voorkeur voor plaatsing op de agenda van deze week of op die van volgende week?

De heer Wijn (CDA):

Graag volgende week in verband met de gewenste aanwezigheid van de woordvoerder van de VVD-fractie.

De voorzitter:

Ik zal daar een nader voorstel voor doen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven