Vragen van het lid Van Bommel aan de minister van Economische Zaken, over haar uitspraken over de extra energieheffing in De Telegraaf van 17 februari jl.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! De afgelopen weken hebben in het teken gestaan van de verkiezingscampagne voor de provinciale staten. In die campagne is een aantal verschillen van mening binnen de coalitie zichtbaar geworden. In die campagne zijn ook grote woorden gebruikt, zoals asociaal en crimineel. Minister Jorritsma bleek het oneens te zijn met voorstellen van minister Pronk om de CO2-uitstoot te verlagen. Minister Jorritsma heeft zich uitgesproken tegen verhoging van de energieheffing en tegen het verlagen van de maximumsnelheid tot 100 km/uur in het hele land. Haar partijgenoot Dijkstal deed er nog een schepje bovenop door het kabinet te verwijten geen goede aanpak te hebben bij het autobeleid, ja zelfs de automobilist als kleine crimineel te behandelen. Bij de VVD blijkt dus weinig steun te bestaan voor het autobeleid en hoewel het wetsvoorstel rekeningrijden door minister Jorritsma is ingediend, lijkt haar partij daar steeds meer afstand van te nemen. Gelukkig maar, want rekeningrijden lost de files niet op en er bestaat ook geen draagvlak voor in het land. De SP verwelkomt de VVD in het kamp van tegenstanders van rekeningrijden, maar de vraag is wat er van dat alles overblijft na de verkiezingen van morgen. Daarom wil ik de minister van Economische Zaken vier vragen voorleggen.

1. Blijft de minister bij haar bezwaren tegen de aanvullende maatregelen die de minister van VROM heeft gesuggereerd om de CO2-uitstoot te beperken? Ik doel expliciet op het verhogen van de energieheffing en het verlagen van de maximumsnelheid. Zijn dit breekpunten voor haar?

2. Welke maatregelen stelt de minister dan voor om de CO2-uitstoot te beperken? Moeten wij bijvoorbeeld haar suggestie om de kerncentrale Borssele langer open te houden serieus nemen?

3. Deelt de minister het oordeel van haar partijgenoot Dijkstal dat het kabinet de automobilist behandelt als een kleine crimineel? Als dat zo is, dan heeft het kabinet volgens mij serieuze problemen.

4. Betekent de opstelling van de VVD tegenover het rekeningrijden dat de VVD-ministers in het kabinet het wetsvoorstel niet meer steunen? Het lijkt mij toch dat de kiezer een dag voor de verkiezingen die duidelijkheid wel mag hebben.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Wij mogen blij zijn dat er landelijke kranten zijn die landelijke items opnemen, maar ik ben in deze tijd nog blijer met regionale kranten die ook de regionale items hebben opgenomen in het kader van de verkiezingen van provinciale staten. De heer Van Bommel heeft mij een aantal vragen gesteld, die ik moet proberen te beantwoorden. Alleen klopt de inhoud van de vragen inmiddels niet helemaal meer, zodat het antwoord ook wat anders moet luiden.

Inmiddels ben ik erachter gekomen dat het geen voorstellen van collega Pronk waren, maar slechts ambtelijke notities. Ik vind het heel vervelend dat zo langzamerhand elke ambtelijke notitie al zes weken voordat de ministers er ook maar over praten in de krant staat. Dat is een hinderlijke gewoonte en daar moeten wij van af. Binnen het kabinet moeten wij er maar eens goed over spreken, want dat is niet goed.

Er zijn geen voorstellen gedaan door de heer Pronk, dus ik kan ook niet zeggen of ik tegen de voorstellen van de heer Pronk ben. Datgene wat in die notities stond, had in elk geval niet mijn voorkeur, maar dat moge duidelijk zijn. Ik denk dat het niet verstandig is om in deze kabinetsperiode de REB nog verder te verhogen dan al in het regeerakkoord is voorzien. Zoals u weet, hebben wij nog enige problemen om dat op een goede manier teruggesluisd te krijgen. Hoe meer je dat doet, hoe moeilijker dat wordt. Ik denk dat wij hiermee ongeveer een grens hebben bereikt.

Over welke maatregelen hebben wij het dan wel? Het kabinet is bezig met de voorbereiding van de nota Uitvoering klimaatbeleid. Op het moment dat wij daarover besluiten hebben genomen, krijgt u die en kunt u beoordelen of er goede maatregelen zijn genomen en niet eerder. Ik denk dat het verstandig is dat wij niet voortdurend proberen dat daarvoor al te doen.

Ik heb de opvatting van de VVD over rekeningrijden heel goed gehoord en gezien. Ik denk dat de VVD wil wat het kabinet ook wil, te weten dat rekeningrijden een instrument is dat werkt. Daar zijn wij met elkaar op uit en daar zullen wij ook alles aan doen.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Ik vind de beantwoording van de minister wat mager. Het gaat misschien wel om ambtelijke notities, maar tegelijkertijd zijn er in de media allerlei uitspraken gedaan over de voorstellen die in die ambtelijke notities hebben gestaan. Ik vind dat de minister vandaag best mag reageren op de voorstellen die in de ambtelijke notities hebben gestaan en waarop ook is gereageerd door individuele bewindslieden. Dat lijkt mij wenselijk voor de duidelijkheid. Ik kom dan toch terug op het verlagen van de maximumsnelheid en het verhogen van de energieheffing.

De minister zegt dat het kabinet in een later stadium extra maatregelen zal voorstellen aan de Kamer. Weliswaar zullen wij die moeten afwachten, maar er zijn al zoveel signalen dat de maatregelen die in het regeerakkoord zijn opgenomen, onvoldoende zullen leiden tot een reductie van de CO2-uitstoot, dat ik denk dat de minister best een tipje van de sluier mag oplichten.

Ik heb toch nog een vraag aan het adres van de VVD, met name de heer Hofstra. In de achterliggende periode zijn zoveel aanvullende opmerkingen gemaakt bij het wetsvoorstel rekeningrijden, dat ik mij afvraag of de VVD dit wetsvoorstel nog steunt, gelet op de huidige voorstellen.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! De heer Van Bommel vraagt mij nu te doen waarvan ik net heb gezegd dat ik vind dat het niet meer moet gebeuren, namelijk dat wij allerlei mededelingen van wie dan ook in de krant zien, ver voordat wij er in het kabinet zelfs maar over kunnen spreken. Ik heb mijn opvattingen gegeven over een aantal maatregelen. Er ligt een optiedocument bij de Tweede Kamer waarin heel veel maatregelen staan. Het gaat over veel en veel meer dan de twee net door de heer Van Bommel genoemde zaken. En juist over die twee zaken zijn in het regeerakkoord keurige afspraken gemaakt.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Men kan ons niet verwijten dat wij niet heel duidelijk hebben gezegd wat wij ervan vinden. Ik wijs er evenwel op dat het wetsvoorstel in procedure is. Ik stel dan ook voor om de discussie verder te voeren in het kader van de behandeling van dat wetsvoorstel in dit huis. Het lijkt mij niet nodig om daar nu op dit moment verder op in te gaan.

De voorzitter:

Toch zijn er nog verschillende collega's die een brandende vraag aan de minister hebben.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Ik wil zowel van mevrouw Jorritsma als van de heer Hofstra iets duidelijker horen wat men nu eigenlijk bedoelt als men zegt: rekeningrijden zou wel kunnen, mits het werkt. Ik begrijp daaruit dat zij de indruk hebben dat van tevoren bewezen kan worden dat het werkt. Daarom wil ik graag weten welke garanties voor hen afdoende zijn om te zeggen dat rekeningrijden toegepast kan worden. Of vinden zij, net zoals de hele Kamer dat vindt, dat je maatregelen niet moet nemen als zij niet lijken te gaan werken, of moet intrekken als zij niet blijken te werken? Dan zeggen zij niets bijzonders. Het is dan de vraag of je je op voorhand wel zo negatief over rekeningrijden moet uitspreken.

Mijn tweede vraag is welke garantie er is dat betaalstroken werken.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Ik vind het wat bizarre vragen aan mij. Ik ben in het vorige kabinet medeverantwoordelijk geweest voor het indienen van het wetsvoorstel. Dat was overigens gewoon een kabinetsvoorstel – zo werkt dat nu eenmaal – op basis van een afspraak in het regeerakkoord. Er ligt een aantal rapporten waaruit met de hoogst mogelijke waarschijnlijkheid blijkt dat het werkt. Je kunt echter nooit absolute zekerheden geven. Ik begrijp dat er nog enige behoefte is aan aanvullende onderzoeken c.q. opmerkingen over hoe groot de verwachting is dat het werkt. Er is niets op tegen dat hier nog vragen over bestaan.

Tot slot zeg ik u dat u mij nooit heeft horen zeggen dat ik denk dat betaalstroken de oplossing voor het fileprobleem rond de steden vormen.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! In reactie op de vragen van mevrouw Giskes sluit ik aan op hetgeen ik zo-even al zei. Om het misschien nog iets duidelijker te zeggen: wij willen graag dat de verwachting van de regering, namelijk eenderde minder files, uitkomt. Als dat lukt, gaan wij voor het rekeningrijden. Als dat niet zo is en als het marginaal is, gaan wij er niet voor. Dat is wat wij eerder ook steeds hebben gezegd. Ik kan het, denk ik, niet duidelijker zeggen.

De heer Reitsma (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ik heb een vraag aan mevrouw Jorritsma en een vraag aan de VVD-fractie.

De voorzitter:

Ik neem aan dat u de heer Hofstra bedoelt. Ik laat nu namelijk niet de hele fractie aan het woord komen.

De heer Reitsma (CDA):

Ik bedoel de heer Hofstra.

De minister heeft gezegd dat de voorstellen van Pronk niet de voorstellen van Pronk waren, maar ambtelijke notities. Het is echter wel het kabinet dat ervoor verantwoordelijk is dat alle zaken uitlekken. De minister moet de hand dus maar in eigen boezem steken. In dit verband wil ik haar nog het volgende vragen. Minister Netelenbos heeft in de krant soortgelijke uitspraken gedaan omtrent de maximumsnelheden. Ik herinner deze minister aan het belachelijke voorstel van minister Netelenbos om in bepaalde delen buiten de Randstad 100 km/uur voor te schrijven. Wat vindt zij daarvan? Vindt zij dat een positieve bijdrage aan de oplossing van de mobiliteits- en CO2-problematiek?

Mijn vraag aan de heer Hofstra is de volgende. De minister heeft hier zojuist nog eens verklaard wat het standpunt van het kabinet en haar standpunt over rekeningrijden is. Ik heb vanmorgen nog eens voor de radio gehoord dat de minister voor rekeningrijden blijft en dat zij ervan overtuigd is dat het een substantiële oplossing voor de fileproblematiek is. De CDA-fractie gelooft daar niets van en...

De voorzitter:

Mijnheer Reitsma, het is heel vervelend, maar u bent al ver over uw tijd heen. Bovendien hebt u het tegen de minister maar stelt u een vraag aan de heer Hofstra.

De heer Reitsma (CDA):

Mijn vraag aan de heer Hofstra is of de VVD-fractie het standpunt van minister Jorritsma en het kabinet over rekeningrijden deelt.

De voorzitter:

Ik wil nog even een opmerking maken. Ik vind niet dat de minister moet ingaan op wat zij vindt van dingen die minister Netelenbos heeft gezegd. Dan had de heer Reitsma minister Netelenbos maar naar de Kamer moeten halen.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Mevrouw de voorzitter! Ik kan u troosten: ik was ook niet van plan om op die vraag in te gaan. Dat past volgens mij niet.

Ik dacht dat ik net al de hand in eigen boezem had gestoken. Ik heb net gezegd dat ik het nogal hinderlijk vind en dat ik ook vind dat wij daar iets aan moeten doen. Dat is dus ook onze verantwoordelijkheid. Wij pakken ook graag die handschoen op. Het is altijd heel lastig om te bepalen of wij er iets aan kunnen doen, maar wij zullen onze uiterste best doen. Het maakt namelijk het besturen van dit land heel moeilijk als voortdurend in een veel te vroege fase allerlei zaken op straat liggen die niet overeenkomen met de opinie van de minister.

Wij staan natuurlijk van harte open voor betere voorstellen van de CDA-fractie. Vooralsnog weten wij echter dat het aantal instrumenten beperkt is.

De heer Hofstra (VVD):

Voorzitter! Ons standpunt is glashelder. Wij discussiëren nu met de minister van Economische Zaken. Laten wij vooral met de minister van Verkeer en Waterstaat deze discussie voortzetten volgens de geëigende procedure.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! Ik heb nog een vraag over de regulerende energieheffing. In hoeverre is de minister ervan overtuigd dat een verdergaande verhoging van de regulerende energieheffing daadwerkelijk het milieu ten goede komt? Dat laatste moet namelijk nog echt worden bewezen.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Daar zijn berekeningen over gemaakt. Er is enige invloed, maar wij weten ook dat het een zware maatregel is met een relatief bescheiden resultaat.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! De minister zegt dat het alleen maar ambtelijke notities waren. Naar mijn mening had zij dan toch haar mond moeten houden. Als zij in kranten duidelijke uitspraken doet richting de heer Pronk, dan moet zij de Kamer vandaag hierover een nadere uitleg geven. Wat betekenen de uitspraken van de minister? Ik kan die uitspraken niet anders zien dan als een duidelijke aanval op minister Pronk. Zij geeft duidelijk aan dat zij de verlaging van de maximumsnelheid en de energieheffing absoluut niet ziet zitten. Wat zal de minister wel doen aan de CO2-problematiek, als zij dit allemaal niet ziet zitten?

Ik ben blij dat de minister bevestigt dat zij absoluut achter het rekeningrijden staat. Ik zou op dat punt aan het CDA nog een vraag willen stellen. Het verkiezingsprogramma van het CDA geeft aan dat rekeningrijden een oplossing kan zijn in dichtbevolkte gebieden. In dat licht bezien, begrijp ik niet waarom het CDA in deze verkiezingscampagne bij monde van de heer De Hoop Scheffer op zo'n beeldende wijze actie voert tegen het rekeningrijden.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik heb zo-even al gezegd dat als er drie, vier keer achter elkaar iets lekt, je daar op een gegeven moment wat opgewonden van raakt. En dat is mij ook overkomen de vorige week. Het was niet de eerste keer dat er iets in de krant stond. Ik heb heel lang mijn mond gehouden en toen dacht ik: nu moet er maar iets gezegd worden. Naderhand kom je tot de ontdekking dat het niet over de persoon ging maar over het ministerie, althans over ambtelijke zaken. Welnu, dat heb ik geprobeerd recht te zetten met de collega. Dus ik heb inmiddels niet meer gereageerd op de heer Pronk maar op zijn ambtenaren, zo moet ik constateren. Overigens betekent dat nog niet dat dit mij de vrijheid geeft om nu vervolgens de eerste tip van de sluier rond de discussie over de nota klimaatbeleid op te lichten. Dan zou ik mij namelijk schuldig maken aan precies dezelfde dingen waaraan ik mij de afgelopen weken nu juist wezenloos geërgerd heb. Dus dat doe ik niet.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Ik zou graag nog ingaan op de vraag van mevrouw Vos. Het mag duidelijk zijn dat er onder de automobilisten geen enkel draagvlak is voor rekeningrijden, omdat zij gezamenlijk zeggen dat het niets helpt. En daar hebben ze gelijk in. Als het gevolg van rekeningrijden is dat ze betaald in een file moeten staan, dan zou ik mij als automobilist ook de vraag stellen welke rare politicus het in zijn hoofd haalt om dit type maatregelen te introduceren. Bovendien zijn er alternatieven. Dat staat ook in ons verkiezingsprogramma. Ik noem als een van de goede alternatieven de betaalstroken. Dat is ook betaald rijden, maar je krijgt er iets voor terug. Daar blijkt draagvlak voor te zijn. Ik verwijs naar de visie van de ANWB. En dat is de essentie van ons verkiezingsprogramma. Bovendien is in de Tweede Kamer de motie-Reitsma aangenomen, waarin het kabinet wordt opgeroepen om te starten met een aantal projecten voor betaalstroken. Laat het kabinet nu daar de energie in stoppen in plaats van in het akelige idee – met steun van de VVD – om rekeningrijden boven de markt te houden.

Naar boven