Aan de orde is het mondelinge vragenuur, overeenkomstig artikel 136 van het Reglement van orde.

Vragen van het lid Verhagen aan de minister voor Ontwikkelingssamenwerking, over subsidieverlening door haar voorganger aan Awepa.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Allereerst dank ik de minister voor de schriftelijke antwoorden die wij hedenochtend kregen. Daardoor hebben wij beter zicht gekregen op de Nederlandse subsidiëring van Awepa en het AEI. Daaruit blijkt dat Nederland zo'n 1,6 mln., eventueel oplopend tot 2 mln., subsidie heeft verleend aan deze instellingen. De recente evaluatie van enkele donorlanden over het functioneren van deze hulporganisaties is op een aantal terreinen tamelijk vernietigend. Behalve dat er ongetwijfeld ook goede projecten zijn, blijkt er een hoop mis te zijn. De organisatie is autocratisch, geheimzinnig en defensief. De doelstellingen zijn onduidelijk. Er is weinig helderheid over de projectkosten en de overheadvergoedingen. Ook binnen de Europese Commissie wordt uitgegaan van een vaststaand gebrek aan nauwkeurigheid in het financiële beheer. Jaarrekeningen zouden dubieus zijn. Er zou sprake zijn van een onacceptabele overhead. Zijn deze negatieve conclusies voor de minister aanleiding om de directe of indirecte Nederlandse subsidie stop te zetten? Volgens mij moet deze kwestie niet nog eens worden beoordeeld. Ik vraag de minister om de subsidie op te schorten.

Blijkens de evaluatie van de Europese Commissie zou er strijdigheid zijn met de Nederlandse wetgeving. Kan de minister daarop reageren?

Ik heb ook nog een aantal vragen over de ondersteuning door de ambtsvoorganger van mevrouw Herfkens, minister Pronk. Op grond waarvan besloot de vorige minister voor Ontwikkelingssamenwerking, minister Pronk, subsidie toe te kennen voor het sturen van waarnemers naar Namibië tegen het uitdrukkelijke advies van de ambtenaren op het ministerie in?

Welke stappen heeft de vorige minister voor Ontwikkelingssamenwerking genomen naar aanleiding van een memorandum van de Nederlandse ambassade in Maputo, waarin wordt gemeld dat de toegevoegde waarde van het werk van Awepa in het lokale vredesproces niet steeds duidelijk is en zelfs een verstorende invloed heeft gehad?

Waarom is er geen gehoor gegeven aan de oproep van de Nederlandse ambassade te Maputo tot het uitvoeren van een accountantscontrole naar de Awepa-activiteiten in Mozambique?

Hoe heeft het kunnen gebeuren dat de vorige minister voor Ontwikkelingssamenwerking diverse serieuze aanwijzingen van zijn ambtenaren over mogelijke financiële misstanden schijnbaar willens en wetens heeft genegeerd?

Waarom is tegen het ambtelijk advies in een forse overschrijding van de overheadkosten van het project in Mozambique door de minister geaccepteerd, terwijl de overheadkosten al aanmerkelijk hoger waren dan gebruikelijk?

Ziet de huidige minister nog mogelijkheden om deze overschrijding terug te vorderen?

Minister Herfkens:

Voorzitter! Ter geruststelling van de heer Verhagen merk ik op dat er op dit moment geen door mijn ministerie financieel ondersteunde activiteiten van Awepa lopen. De laatste subsidie van de ambassade in Harare had betrekking op een bedrag van ƒ 20.000 voor een bijdrage in de kosten van een conferentie van de EU en Saddac te Harare over geweld tegen vrouwen en kinderen. Die conferentie heeft in maart jongstleden plaatsgevonden. Dat is allemaal verleden tijd.

De heer Verhagen verwijst voorts naar het NRC-artikel waarin uit een brief van de Europese Commissie wordt geciteerd, maar dat is een brief uit 1997 waarin inderdaad werd gesteld, dat er in de jaarrekening van Awepa verborgen reserves zaten. Dat mag niet van de Europese Commissie. Dat mag ook niet volgens de Nederlandse wet. Dat is ook tegen Awepa gezegd. Vervolgens zijn er maatregelen genomen. Een zodanig verwijt zal de heer Verhagen dan ook niet tegenkomen in de brief van de Europese Commissie van 1998.

Ik ga nu in op de concrete vragen van de heer Verhagen. In de eerste plaats vroeg hij waarom mijn voorganger heeft besloten toch waarnemers naar Namibië te sturen. Dat was op verzoek van de regering van Namibië. Dat is zijn afweging geweest. Ik denk dat je niet lichtvaardig moet omgaan met verzoeken van regeringen.

In de tweede plaats is er een vraag gesteld over de door mijn voorganger genomen stappen naar aanleiding van een memo van onze ambassade in Maputo. Ik wil nog eens onderschrijven dat ook onze ambassade in Maputo achteraf alle Awepa-activiteiten, inclusief deze waarneming, in beginsel beleidsmatig positief heeft beoordeeld. Er zijn inderdaad wat problemen geweest. De kritiek en de ambtelijke twijfels hadden nooit betrekking op de inhoud van de activiteiten van Awepa, maar op egotripperij. Mozambique bevindt zich in een situatie waarin allerlei donoren over elkaar heen rollen. In zo'n situatie verlopen de coördinatie en de samenwerking vaak moeizaam. In dat opzicht heeft Awepa zich nogal egotripperig opgesteld. Ik denk evenwel dat het heel leeg zou worden in dit land als wij vanwege deze egotripperij geen subsidie meer zouden geven. Het tweede probleem vind ik iets serieuzer. De financiële afhandeling van Awepa-voorstellen was altijd tamelijk slordig. Daarover zijn keer op keer gesprekken gevoerd. Dat heeft er uiteindelijk toe geleid dat er per individuele activiteit accountantscontroles zijn overgelegd.

In de derde plaats vroeg de heer Verhagen waarom er geen gehoor is gegeven aan de oproep tot het uitvoeren van een accountantscontrole. Dat heeft te maken met wat ik zojuist zei. Mijn voorganger heeft in juni, toen dit speelde, geconstateerd dat voor individuele activiteiten keer op keer een accountantsverklaring was overgelegd. Hij vond dat er toen geen aanleiding was om dit geheel nog eens voor te leggen aan een accountant.

In reactie op de vierde vraag zou ik willen onderstrepen het recht van de minister om af te wijken van ambtelijke adviezen. Ik geloof niet dat ik het regeerakkoord zou kunnen uitvoeren als wij dat af en toe niet zouden doen. Verder wijs ik erop dat Awepa vele keren nul op het rekest heeft gekregen van mijn voorganger, waaronder een geval waar ambtelijk positief over was geadviseerd. Alles politiek afwegend, heeft mijn voorganger besloten om vanwege de inhoudelijke en kwalitatieve aspecten akkoord te gaan met het Awepa-project in Mozambique. Ook de ambassade in Maputo heeft in de eindevaluatie die activiteit positief beoordeeld.

De heer Verhagen heeft verder vragen gesteld over de forse overschrijding van de overheadkosten in het kader van dat project. Ik moet in alle eerlijkheid zeggen dat ik het antwoord daarop niet weet. Toen de desbetreffende artikelen verschenen, zijn wij onmiddellijk met een dossierstudie begonnen. Dit aspect is nog niet boven water gekomen. Ik vraag de heer Verhagen om mij enig respijt te geven. Zodra wij het in het dossier vinden, hoort hij alsnog van ons.

De voorzitter:

En daarmee de gehele Kamer.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik dank de minister voor haar heldere beantwoording, die getuigt van een wijze van omgaan met kritiek op subsidiëring die mij meer aanstaat dan de reactie van minister Pronk gisterenavond in een televisieprogramma. Laatstgenoemde suggereerde bij die gelegenheid dat met het stellen van deze vragen de enige inzet van de CDA-fractie zou zijn, het verhaal halen op iemand die het CDA de rug toegekeerd had. Ik vind dat net zo bedenkelijk als wanneer ik bijvoorbeeld zou zeggen dat de heer Pronk deze subsidiëring ongecontroleerd heeft laten doorgaan omdat een zoon van hem tot de waarnemers behoorde. Ik doe dat dus ook niet, omdat ik het bedenkelijk vind om een discussie op die manier te voeren. De manier waarop minister Herfkens ingaat op de vragen, geeft aan dat zij serieus zoekt naar een terechte en kwalitatief goede besteding van Nederlandse belastinggelden. In die zin wijs ik haar erop dat zij de lusten en lasten van haar ambtsvoorganger overneemt. Uiteraard heeft ook deze minister het recht om af te wijken van ambtelijke adviezen, maar dat betekent wel dat zij de verantwoordelijkheid heeft, indien men tegen die zin in juist op dat punt afwijkt en er bestedingen plaatsvinden die niet door de beugel kunnen. Ik vraag de minister dan ook om voor de projecten die nog in de pijplijn zitten, gelet op de staat van dienst en gelet op de forse kritiek op het beheer, geen subsidie toe te kennen.

Voorzitter! Ik kan mij voorstellen dat de minister op een aantal punten nog nader onderzoek wil laten verrichten. Los hiervan zou ik graag van haar de toezegging krijgen dat indien mogelijk de ten onrechte betaalde overheadkosten teruggevorderd worden. Kan zij ook toezeggen dat in situaties waarin er reden is om particuliere organisaties in te schakelen, er gebruik gemaakt wordt van organisaties die bereid zijn volledige openheid tentoon te spreiden met betrekking tot het financiële beheer? Als het gaat om een goede en effectieve besteding van Nederlandse belastinggelden, ook in het kader van ontwikkelingssamenwerking, is er reden temeer om op dat punt zeer alert te zijn. Het mag niet zo zijn dat er op basis van egotripperij een verstorende invloed word uitgeoefend op de aanwezigheid van de internationale gemeenschap in die landen. Daarmee wordt geen goede bijdrage geleverd aan de ondersteuning die Nederland aan bepaalde landen juist op het punt van democratisering wil geven.

Minister Herfkens:

Mevrouw de voorzitter! De heer Verhagen heeft mij voornamelijk adviezen gegeven en die zal ik uiteraard ter harte nemen. Eén punt wil ik hier echter niet onweersproken laten. De heer Verhagen refereerde even snel aan de zoon van mijn voorganger. Ik wil hier gezegd hebben dat het verzoek aan de zoon van mijn voorganger pas gedaan is nadat de subsidie allang verleend was. De zoon van de heer Pronk werkte bij het Human rights institute in Zuid-Afrika en is op eigen titel, vanwege eigen kwaliteiten en eigen capaciteiten, daartoe uitgenodigd. Ik vond de vlugge verwijzing van de heer Verhagen daarnaar niet zo netjes.

Zoals ik al zei, neem ik de adviezen van de heer Verhagen graag ter harte. Inderdaad, behoorlijk financieel beheer is voor mij van groot belang. Ik blijf subsidieverzoeken op hun merites bezien, maar ik zal inderdaad onderzoeken of bij Awepa de beheerskant in orde is. Ik wijs er ook op dat tot dusverre de landen die een evaluatie gedaan hebben, niet tot de conclusie zijn gekomen om definitief geheel met deze organisatie te kappen. Ik ben gewaarschuwd en een gewaarschuwd vrouw telt voor drie.

Verder heeft de heer Verhagen nog een opmerking gemaakt over het terugvorderen van overheadkosten. Ik zal dat onderzoeken, maar ik vind dat het wel moet passen in de beginselen van behoorlijk bestuur. Als een dossier is afgehandeld, is het onfatsoenlijk om dat weer te openen. Maar ik kan mij niet voorstellen dat de heer Verhagen het op dit punt met mij oneens is.

Naar boven