Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, te behandelen morgen bij het begin van de vergadering:

  • - Voordracht ter vervulling van een vacature in de Hoge Raad (26145);

  • - Voordracht ter vervulling van een vacature in de Hoge Raad (26146).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Op verzoek van de CDA-fractie heb ik met ingang van 1 september 1998 benoemd in:

  • - de vaste commissie voor Economische Zaken het lid Biesheuvel tot lid in plaats van het lid Van den Akker;

  • - de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer het lid Reitsma tot lid in plaats van het lid Rietkerk.

Op verzoek van de PvdA-fractie heb ik met ingang van 1 september 1998 benoemd in:

  • - het Presidium het lid Belinfante tot plv. lid in plaats van het lid Zijlstra, het lid Van Zuijlen tot lid in plaats van het lid Van Zijl en het lid Rehwinkel tot plv. lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken het lid De Boer tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Financiën het lid Van Gijzel tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Justitie het lid Van Heemst tot lid in plaats van het lid Arib en het lid Arib tot plv. lid in plaats van het lid Van Heemst;

  • - de vaste commissie voor de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten het lid Melkert tot lid in de bestaande vacature;

  • - de commissie voor de Verzoekschriften het lid Apostolou tot lid in plaats van het lid Van Heemst en het lid Van Heemst tot plv. lid in de bestaande vacature;

  • - de Contactgroep Frankrijk het lid Koenders tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport het lid Swildens-Rozendaal tot lid in de bestaande vacature;

  • - de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen het lid Rehwinkel tot lid in plaats van het lid De Cloe en het lid De Cloe tot plv. lid in plaats van het lid Rehwinkel;

  • - de commissie voor de Rijksuitgaven het lid Witteveen-Hevinga tot lid in de bestaande vacature.

Het woord is aan mevrouw Giskes omdat haar mondelinge vragen zojuist niet aan de orde zijn gekomen.

Mevrouw Giskes (D66):

Mevrouw de voorzitter! Ik had inderdaad vandaag vragen willen stellen aan de minister van Financiën omdat het onderwerp deze week speelt. Derhalve vraag ik de minister nu om een brief, opdat wij nog deze week of zelfs al vandaag, informatie krijgen, zodat wij kunnen beoordelen of het nodig is om met de minister van gedachten te wisselen. Het gaat hierbij om de overgang van de gulden naar de euro.

Als ik het goed heb begrepen, valt er deze week een besluit in het zogeheten Nationaal forum voor de introductie van de euro. Mijn vragen daarover zijn de volgende.

1. Klopt mijn informatie dat daar deze week over moet worden besloten?

2. Is het terecht te veronderstellen dat daar een besluit wordt genomen dat heel cruciaal zal zijn, ondanks het feit dat het in wezen alleen gaat om een adviserend orgaan?

3. Wat is de mening van de minister van Financiën over de argumenten die er zoal zijn van belanghebbenden in de sfeer van de detailhandel, als het gaat om de manier van invoeren? Daarbij gaat het om de vraag of het in één keer moet of dat in een wat langere periode met twee munten moet worden gewerkt.

De voorzitter:

Mevrouw Giskes, u had beter schriftelijke vragen kunnen stellen en dan heden om beantwoording vragen.

Mevrouw Giskes (D66):

Ik doe het op deze manier, omdat het aanstaande donderdag al zou gebeuren. Ik zal de vragen daarom heel kort opnoemen, als u dat goedvindt.

De voorzitter:

Nee, mevrouw Giskes. U kunt die vragen beter schriftelijk stellen en vandaag nog antwoord vragen.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat kan ook, maar ik ben al halverwege. Zal ik het dan ook maar afmaken?

De voorzitter:

Liever niet, want dat schept een precedent, terwijl wij proberen te voorkomen dat mondelinge vragen bij de regeling van werkzaamheden over worden gedaan. Als ik het u nu toesta, moet ik dat in het vervolg bij iedereen toestaan. Daarom lijkt het mij het beste dat u ze, aangezien u ze kennelijk op papier heeft staan, nu onmiddellijk schriftelijk indient. Wij zullen de minister van Financiën – ik weet dat hij het goed verstaat – dan vragen om ze nog vandaag te beantwoorden.

Mevrouw Giskes (D66):

Dat lijkt mij niet echt praktisch. Ik ben echter aan uw wil onderhevig.

De voorzitter:

Doet u mij dan het genoegen om u aan mijn orde te houden. Dat is echt het beste.

Mevrouw Giskes (D66):

Dan zal ik dat doen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Gijzel.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Mede namens de collega's Rosenmöller en Van Walsem wil ik aan de minister van Verkeer en Waterstaat een brief vragen over de veiligheidssituatie rondom de luchthaven Schiphol. Dit naar aanleiding van Voorzittermededelingen in het journaal van afgelopen week en de Milieubalans 1998 die vandaag uitkomt. Wij zouden graag zien dat in die brief op drie punten nader wordt ingegaan:

  • 1. de uitvoering van de motie van april van dit jaar;

  • 2. een beeld van de actuele stand;

  • 3. de mogelijkheid om de doelstelling met betrekking tot de veiligheid in het jaar 2003 nog te bereiken.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van der Steenhoven.

De heer Van der Steenhoven (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Graag zouden wij een brief ontvangen van de minister van Verkeer en Waterstaat over het feit dat per 1 september in de noordelijke provincies de tarieven voor het openbaar vervoer drastisch zijn verhoogd, in sommige gevallen zelfs met 13% tot 16%. Zij hoort daar toestemming voor te geven. Wij hebben daar niets over vernomen en wij zouden graag van haar willen weten of zij het eens is met die tariefsverhogingen. Tevens vernemen wij graag haar mening over het bevorderen van het openbaar vervoer in relatie tot die tariefsverhogingen. Wij dringen hierbij aan op spoed, want het is heel goed mogelijk dat die tariefsverhoging per 1 september juridisch niet houdbaar is.

De heer Van Bommel (SP):

Voorzitter! Ik ondersteun dit verzoek en ik verzoek de minister tevens aan te geven hoe zij denkt om te gaan met het veranderen van zonering, als gevolg waarvan er een feitelijke tariefsverhoging plaats kan vinden.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Ook ik ondersteun het verzoek van de heer Van der Steenhoven en voeg daar nog de volgende vraag aan toe. Kan de minister aangeven hoe het staat met de inzet van de De Boer-gelden ter stimulering van de marktwerking in diezelfde gebieden?

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Ook mijn fractie ondersteunt het verzoek van de heer Van der Steenhoven en ik voeg daar nog de vraag aan toe of de minister kan aangeven of de zogenoemde bonus-malusregeling op het ogenblik al wordt ingevoerd.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Middelkoop.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Mevrouw de voorzitter! Het afgelopen weekend is er in Salzburg een informele raad gehouden van ministers van buitenlandse zaken. Daar krijgen wij ongetwijfeld nog een verslag over, zodat wij daar aanstaande donderdag over kunnen spreken. Nu heb ik uit de media begrepen dat er tijdens die bijeenkomst nogal wat stukken ter tafel zijn gekomen, onder anderen van de Oostenrijkse voorzitter, de minister van buitenlandse zaken van Oostenrijk, en van de heer Cook, minister van buitenlandse zaken van het Verenigd Koninkrijk. Ik meen dat er zelfs een brief van onze voormalige minister van Buitenlandse Zaken de heer Van Mierlo ter tafel is gebracht. Kunt u bevorderen dat de Kamer voor aanstaande donderdag inzage krijgt in die stukken?

Voorzitter: Weisglas

De heer Hessing (VVD):

Ik ondersteun het verzoek van de heer Van Middelkoop. Dan gaat het mij niet zozeer om inzage in de stukken, maar wel om een heldere annotatie, zodat wij weten wat er in de onderliggende stukken aan de orde is geweest.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! Ook ik ondersteun het verzoek van de heer Van Middelkoop, zodat wij ons deze keer eens goed kunnen voorbereiden op de vergadering.

De voorzitter:

U klinkt alsof u dit al jarenlang meemaakt.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Ik heb nog een reactie op de opmerking van collega Hessing. Aangezien ik uit de kranten heb mogen begrijpen dat journalisten over bepaalde notities en brieven beschikken, begrijp ik niet dat hij bij voorbaat al zegt dat hij met een goede annotatie tevreden is. Als er maar een begin van openbaarheid kan worden gegeven aan dat soort stukken, dan moet dat gebeuren.

De heer Hessing (VVD):

Ik ga ervan uit dat de regering mij zakelijk kan informeren, ook in een korte notitie. Dus ik heb bij voorbaat geen behoefte aan inzage in de stukken. Mocht dat later nodig blijken, dan zal ik daar zeker om vragen, maar ik ga er in vertrouwen van uit dat de regering mij correct informeert, ook in een annotatie.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Ik vind dat een verkeerd standpunt.

De heer Van den Akker (CDA):

Voorzitter! Eén vergadering meegemaakt hebbend, lijkt mij ervaring genoeg om te kunnen constateren hoe het niet moet.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Voorzitter: Van Nieuwenhoven

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dankers.

Mevrouw Dankers (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Tijdens het debat over de regeringsverklaring heeft de minister-president ons beloofd dat wij tijdig voor de begrotingsbehandeling 1999 zouden kunnen beschikken over een brief van minister Borst over de kosten van het hoofdstuk Volksgezondheid, waarin naar voren komt in hoeverre de cijfers in het regeerakkoord aansluiten op cijfers in de stukken van vorig jaar. Wij hebben die gegevens tot op vandaag nog niet gekregen, en wil de termijn ruim voor de begroting gehaald worden, dan spreken wij via u graag de verwachting uit dat deze gegevens er uiterlijk donderdag zijn.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik had dit ook aangemeld vanwege het feit dat onze fractie als eerste op dit punt mondelinge vragen had aangekondigd. In goed contact met u, voorzitter, hebben wij daarvan afgezien omdat dit een procedure van de commissie zou kunnen doorkruisen. Wij hebben uit "nog niet op schrift gezette" kanalen tussen departement en de Kamer vernomen dat de minister niet van plan is op korte termijn het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport te honoreren, waarbij gevraagd is wat de consequenties zijn die het kabinet verbindt aan de commissie-Van Voorden, de CAO gezondheidszorg. Dat was voor onze fractie vanochtend reden om bij de regeling van werkzaamheden te vragen het kabinet te mogen interpelleren over deze kwestie. Wij vinden dit een buitengewoon belangrijke kwestie, zeker gezien de recente ontwikkeling van het afbreken van het contact tussen de NZF en het kabinet.

Wij willen graag dat het kabinet morgen vóór de regeling van werkzaamheden schriftelijk aan de Kamer laat weten hoe het reageert op het verzoek van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, opdat wij bij de regeling eventueel – als het antwoord voor ons onbevredigend is – in staat zijn om via u de Kamer te verzoeken die middag nog – omdat de Kamer donderdag niet vergadert – de minister, eventueel zelfs met de minister-president, te mogen interpelleren. Ik heb over ditzelfde punt – mevrouw Dankers refereert daar ook aan – bij het debat over de regeringsverklaring met de minister-president gesproken.

De voorzitter:

Mijnheer Rosenmöller, u zegt dat uw fractie mondelinge vragen heeft gesteld over het onderwerp waarover u het nu heeft. Ik denk dat de vragen die mevrouw Dankers stelt van een iets andere orde zijn dan de mondelinge vragen die mevrouw Hermann wilde stellen. Ik heb hetzelfde gehoord als u net te berde bracht. Ik vind het jammer dat u kennelijk niet gehoord hebt hoe mijn reactie daarop was. Ik had aan het eind van deze regeling van werkzaamheden een voorstel willen doen. Omdat wij graag die antwoorden willen hebben, had ik willen voorstellen de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te vragen ervoor te zorgen, volgens de procedure die de vaste commissie vorige week in gang gezet heeft, dat wij die brief zo snel mogelijk bij de Kamer hebben. Als u voorstelt om dat morgen te doen, wil ik aan de rest van de Kamer vragen of men het ermee eens is dat wij dat zo snel mogelijk aan de minister vragen.

Ik denk dat de vragen die mevrouw Dankers net stelde – zij moet mij maar tegenspreken als ik het fout heb – aan de minister-president gericht zijn en in feite een iets andere insteek hebben.

Mevrouw Dankers (CDA):

Daar heeft u helemaal gelijk in, voorzitter! Het verbaasde mij dat de heer Rosenmöller met deze vraag van mij meeliftte voor een heel ander punt. Ik heb het over het debat met de minister-president waarbij wij een verschil van mening hadden vanwege het feit dat twee keer het bedrag van 1,7 mld. werd genoemd in een andere context. In dat verband heeft de minister-president ons toegezegd cijfers te doen toekomen, waar je de aansluiting zou kunnen vinden van de begroting en het JOZ vorig jaar en het regeerakkoord, opdat er geen enkel verschil van mening kan zijn over mogelijke tekorten. Dat is een heel ander verhaal dan het verhaal Van Voorden.

De voorzitter:

Maar beide kunnen heel belangrijk zijn.

Ik stel allereerst voor, aan het verzoek van mevrouw Dankers te voldoen en het stenogram van dit gedeelte van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Ik stel verder voor, wat het andere voorstel betreft de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport te vragen zo snel mogelijk met de brief die de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport vorig week al gevraagd heeft, naar de Kamer te komen. Als dat heden niet kan, geven wij haar graag tot morgenmiddag 13.00 uur.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven