Vragen van het lid Halsema aan de minister en de staatssecretaris van Justitie over het voorstel voor een Europees migratie- en asielbeleid, zoals op 1 juli jl. is gedaan aan de EU-lidstaten door het Oostenrijkse voorzitterschap.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Mevrouw de voorzitter! Woensdagmiddag werd de fractie van GroenLinks opgeschrikt door een telefoontje van onze Europese collega's. Zij hadden via-via een nota in handen gekregen van het Oostenrijkse voorzitterschap, waarin ingrijpende veranderingen in het Europese migratiebeleid werden aangekondigd. De inmiddels al fel bekritiseerde nota opent met het verzoek aan de nationale regeringen om voor begin september schriftelijk te reageren.

De vraag van onze Europese collega's was of wij van deze nota wisten, en van de schriftelijke reactie van de Nederlandse regering hierop. Wij wisten van niets. Hierover gaat mijn eerste vraag aan de staatssecretaris van Justitie. Hoe kan dit? Hoe kan het gebeuren dat de Nederlandse regering zo laat, te laat, reageert op zo'n schokkende en belangrijke nota, pas nadat de Nederlandse kranten erover schrijven?

Eén voorstel heeft met name aandacht getrokken en zorg gewekt, te weten de afschaffing van het individuele recht op asiel, met andere woorden, het afscheid van het Vluchtelingenverdrag. De staatssecretaris heeft direct gereageerd. Het voorstel ging hem een stap te ver, maar hij waardeert de poging van Oostenrijk om een debat te starten over het Europese migratiebeleid.

Zijn snelle reactie heeft ons zeer verheugd, maar toch verzoek ik hem dringend om zelf nog een stap verder te gaan. Nu het Europese migratiebeleid geleidelijk wordt geharmoniseerd, zal ook de spanning toenemen tussen de wens om de migratiedruk te verminderen en om de mensenrechten na te leven. Graag hoor ik de principiële uitspraak van de staatssecretaris dat, ondanks voortgaande Europese samenwerking, de Nederlandse regering nu en in de toekomst het Vluchtelingenverdrag intact laat en blijft naleven.

Zou de staatssecretaris op verzoek van de GroenLinks-fractie nog een stap willen zetten? Behalve een spoedige schriftelijke reactie op de voorstellen in de nota verneem ik graag op hoofdlijnen van hem welke bijdrage Nederland zelf aan het Nederlandse asielbeleid gaat leveren. Is de staatssecretaris bereid om in de Europese Unie het Nederlandse beleid uit te dragen en te verdedigen? Welke acties denkt hij te ondernemen om hiervoor gehoor te vinden bij de andere lidstaten?

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! De reden dat de regering in eerste instantie helemaal niet heeft gereageerd op die nota, hangt samen met het feit dat zij ter bespreking voorligt in de Europese Unie. Het is niet meer dan een discussiestuk, waarop wij eerst in ambtelijk verband reageren, en die daarna besproken zal worden in de JBZ-raad. Voordat dit het geval is, zal er zeker overleg zijn met de Kamer, zoals te doen gebruikelijk is.

Mevrouw Halsema vraagt hoe de regering omgaat met dit stuk en wat onze lijn zal zijn. Ik denk dat dit betrekkelijk simpel is. Ik heb in mijn eerste reactie gezegd dat ik blij ben dat het Oostenrijkse voorzitterschap met een nota is gekomen, want dat plaatst het vraagstuk in Europa op de agenda. Wij hechten eraan om dat te doen. Dat is ook onderdeel van het regeerakkoord, maar dat zal mevrouw Halsema misschien iets minder interesseren.

De vraag langs welke lijn wij zullen reageren, is ook betrekkelijk eenvoudig te beantwoorden. Uitgangspunt voor ons is het Verdrag van Genève, het Europese verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en het regeerakkoord. Binnen die lijnen zullen wij naar dat stuk kijken en erop reageren.

Op de vraag hoe wij met dit vraagstuk omgaan in relatie met de andere lidstaten, kan mijn antwoord hetzelfde zijn als mijn antwoord op de vorige vraag. Binnen het kader dat ik net heb geschetst, zullen wij ons best doen om in Europees verband iets te realiseren. Ik voeg eraan toe dat dit niet eenvoudig zal zijn. Als er een voorstel komt, zie je dat er meteen uit verschillende landen, op verschillende manieren kritiek op komt. Ik verwacht dat het nog wel even zal duren voordat wij zover zijn dat er een Europees beleid is.

Mevrouw Halsema (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil de staatssecretaris graag danken voor zijn reactie. Ik waardeer het dat het Vluchtelingenverdrag uitgangspunt blijft voor het Nederlandse beleid en ook voor de Nederlandse inzet in Europa. Ik neem aan dat dit ook in de toekomst het geval zal blijven. Het blijft toch een gek punt dat de nota wel is toegestuurd aan het Oostenrijkse parlement en dat het verzoek aan de nationale regeringen om te reageren zo uitdrukkelijk in de nota is opgenomen. Ik moet zeggen dat ik dat niet goed bij elkaar gepast krijg.

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! Het is voor mij betrekkelijk ingewikkeld om te reageren op datgene wat het Oostenrijkse voorzitterschap in Oostenrijk heeft gedaan. Ik wil dat dus maar achterwege laten. En dat vervolgens de vraag is voorgelegd, ook aan de Nederlandse regering, om in het kader van het tot stand komen van het Europese beleid en in het kader van de JBZ-raad daarop te reageren, lijkt mij geheel te passen binnen de regels die daarvoor zijn. Er komt een stuk, daar wordt op gereageerd en dat leidt op een gegeven ogenblik al dan niet tot iets.

De heer Wijn (CDA):

Mevrouw de voorzitter! Ook wij vinden het een zeer goede zaak dat staatssecretaris Cohen meteen heeft aangegeven dat het individuele asielrecht moet blijven bestaan. Het CDA vindt dat ook. Maar begin dit jaar is er naar aanleiding van rondetafelgesprekken aan de Kamer een brief gestuurd, waarin de voorganger van de staatssecretaris aangegeven heeft zo actief mogelijk binnen Europa te streven naar afstemming van het vluchtelingenbeleid. Blijkbaar doet Oostenrijk dat iets actiever dan de ambitie van het vorige kabinet. Ik zou tegen de staatssecretaris willen zeggen: pak dan ook die kans en word gidsland, zoals andere ministers op andere terreinen die ambitie hebben binnen Europa! Er is destijds toegezegd om met een plan van aanpak te komen. De staatssecretaris heeft zojuist aangegeven dat er in het regeerakkoord afspraken over gemaakt zijn, maar daarin staat ook dat er over een aantal onderwerpen nog een visie moet worden ontwikkeld. In het kader daarvan vraag ik hem wanneer wij dat plan van aanpak kunnen verwachten.

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! Ik vind het nogal voor de hand liggend dat Oostenrijk met dat voorstel is gekomen nu het voorzitterschap bij Oostenrijk ligt. Ik heb als allereerste antwoord gegeven dat ik blij ben dat er nu een voorstel is, wat je verder ook van de inhoud mag vinden! Ik heb ook gezegd hoe en binnen welke kaders de regering denkt daarop te reageren. De Kamer mag van haar verwachten dat zij binnen datzelfde kader ook zal komen met de ontwikkeling van een visie. Wanneer dat precies zal zijn, kan ik niet precies zeggen. Er zijn nogal een paar dingen te doen en het is ook een kwestie van prioriteitenstelling van wanneer wij nu precies met wat komen. Het is de bedoeling om binnen niet al te lange tijd met een voorstel voor een nieuwe Vreemdelingenwet te komen. Dat is betrekkelijk veel werk en daar zullen wij dus ook veel werk van maken. Dat is een van de redenen waarom ik niet onmiddellijk kan zeggen wanneer die visie zal komen.

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter! Als er een land is dat belang heeft bij Europese harmonisatie als het gaat om het asielbeleid, dan is het Nederland. In 1997 is de instroom van asielzoekers naar Europa gelijk gebleven, terwijl die naar Nederland met de helft is gestegen. Het is daarom heel goed dat de staatssecretaris adequaat heeft gereageerd op dit Oostenrijkse initiatief. Deze zaak zal in december aan de orde komen in het overleg van de ministers van binnenlandse zaken en justitie. Is de staatssecretaris bereid om tijdig voor december met de Kamer een inhoudelijk debat te hebben over de Nederlandse inbreng met betrekking tot ons streven naar Europese harmonisatie op de kortst mogelijke termijn?

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! Dat zeg ik graag toe.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Ook de fractie van de Partij van de Arbeid was verontrust door dit aspect van de nota van het Oostenrijkse voorzitterschap zoals dat tot de pers is doorgedrongen. Ik ben blij met de onmiddellijke reactie van de staatssecretaris, waarin hij afstand nam van elke gedachte om het Vluchtelingenverdrag te relativeren. De vraag is of dat standpunt ook op onmiskenbare wijze in de richting van het K4-comité is geventileerd. Dat comité heeft dat plan immers besproken. De minister van binnenlandse zaken van Oostenrijk heeft afstand genomen van het bericht zoals dat tot de pers was doorgedrongen. Is het Oostenrijkse voorzitterschap zelf vervolgens met nadere of andere voorstellen gekomen die zouden kunnen gaan in de richting van een geüniformeerd Europees asielbeleid dat niet naar een lager maar naar een hoger niveau van bescherming gaat?

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! Als ik goed geïnformeerd ben, is het K4-comité nog niet bij elkaar gekomen. Het debat heeft dus nog niet plaatsgevonden. Ook heb ik nog niet gehoord dat het Oostenrijkse voorzitterschap met andere voorstellen is gekomen. Men heeft wel gezegd dat men het stuk zoals het er ligt graag wil bespreken. Nogmaals, ik ben daar blij om omdat het in ieder geval een aanzet geeft tot de discussie. De laatste vraag was waar dat toe kan leiden. Wanneer je daarover gaat praten, zul je op een gegeven ogenblik moeten komen tot een beleid dat door alle partners gevolgd kan worden. Het spreekt daarbij vanzelf dat de uitgangspunten die ik genoemd heb richtinggevend zullen zijn.

De heer Middel (PvdA):

Mevrouw de voorzitter! Het is bekend dat de PvdA een groot voorstander is van afstemming van het asielbeleid in Europa. Is de staatssecretaris het eens met de stelling van de PvdA-fractie dat afstemming niet mag betekenen dat het land met het strengste beleid richtsnoer wordt in die afstemming?

Aan mijn collega Kamp, de nieuwe woordvoerder van de VVD-fractie met betrekking tot het asielbeleid, heb ik een vraag naar aanleiding van een stuk in het Reformatorisch Dagblad. De heer Van der Vlies zal het leuk vinden dat ik juist uit die krant citeer. De heer Kamp zegt dat hij de plannen van Oostenrijk niet direct wil afschieten, maar de voorstellen eerst wil bestuderen. Hij benadrukt echter dat de VVD in principe de afspraken in het regeerakkoord wil uitvoeren.

Voorzitter! Wij hebben ongeveer een halfjaar geleden hier een uitgebreid debat met elkaar gehad, waarin het vooral ging over de opstelling van de VVD die het Vluchtelingenverdrag toen ter discussie wilde stellen. De VVD-fractie heeft toen bij monde van de heer Rijpstra beloofd dat men dat voorlopig nooit meer zou doen. Is dit standpunt inmiddels weer veranderd? Wordt het gerelativeerd door de nieuwe woordvoerder? Betekent de uitspraak "in principe het regeerakkoord uitvoeren" iets anders dan in de praktijk het regeerakkoord uitvoeren?

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! De heer Middel vraagt of de strengste regeling richtinggevend zal zijn. Mijn antwoord daarop is "neen". Ik voeg daaraan toe – ik weet niet of hij dat leuk vindt – dat ik mij kan voorstellen dat het lichtste regime ook niet richtinggevend zal zijn. Ik denk dat je beide dingen met elkaar in verband zult moeten brengen en waar je dan uitkomt, is natuurlijk een kwestie van onderhandelen.

De heer Kamp (VVD):

Mevrouw de voorzitter! De VVD-fractie wil het regeerakkoord uitvoeren. De lijn van de heer Rijpstra was de lijn van de VVD-fractie en dat is de lijn van mij.

De heer De Wit (SP):

Mevrouw de voorzitter! Een van de kritiekpunten van de staatssecretaris op het plan van het Oostenrijkse voorzitterschap is dat overwogen wordt quotaverplichtingen of quotaregelingen in te voeren. In een interview voor Radio 1 afgelopen vrijdag heeft de staatssecretaris daar kritiek op gegeven. In hetzelfde interview zei hij het volgende. Het zou natuurlijk niet slecht zijn als wij ertoe zouden kunnen komen als de binnenkomende vreemdelingen op een goede manier over Europa verdeeld zouden worden, zodat niet het ene land veel meer en het andere land veel minder heeft. Mijn vraag aan de staatssecretaris is of hij hier toch de invoering van een quotumverplichting mee bedoelt en, zo ja, op welke categorieën vreemdelingen hij dan doelt als het gaat over een betere verdeling van deze vreemdelingen over de verschillende landen.

Staatssecretaris Cohen:

Mevrouw de voorzitter! Toen ik het had over een quotaregeling, had ik het oog op asielzoekers waarvan de Nederlandse regering vindt dat zij niet aan een quotum gebonden moeten worden. Asielzoekers komen volgens de definitie van het Verdrag van Genève in aanmerking voor toelating in ons land en dat moet ook zo blijven. Wanneer het gaat – dat kun je ook verstaan onder een quotumregeling – over een verdeling van het totaal aan asielzoekers over Europa, dan kan ik mij voorstellen dat je daarmee tot een evenwichtiger verdeling over Europa zou kunnen komen.

Naar boven