Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Gisteren is het overleg tussen het kabinet en de werkgevers in de zorgsector afgebroken. Dat is een teleurstellende ontwikkeling, omdat de fractie van GroenLinks vindt – maar wij zijn daar vast niet de enige in – dat de mensen in de zorgsector recht hebben op een goede CAO, al is het alleen maar om de aantrekkelijkheid van het beroep te vergroten, de werkdruk daar te verminderen en mee te helpen de problematiek van de wachtlijsten op te lossen. De onderhandelingen die vandaag tussen de werkgevers en de werknemers plaatsvinden, lijken een formaliteit te zijn, omdat er gewoon geen goede basis is gelegd voor fatsoenlijke onderhandelingen. Wat mij betreft komt het er eerlijk gezegd op aan of niet alleen straks partijen in een toekomstig kabinet veel prioriteit zullen geven aan het vraagstuk van de gezondheidszorg, maar of ook dit kabinet nog bereid is dat te doen.

Voorzitter! Dit brengt mij tot het verzoek, via u aan het kabinet te vragen de Kamer zo snel mogelijk een brief te doen toekomen waarin wordt ingegaan op twee punten. Het eerste is het min of meer afleggen van verantwoording over datgene wat er de afgelopen periode, tot en met gisteren, in het overleg is gebeurd. Het tweede punt is de vraag of het kabinet bereid is op z'n minst zo'n 300 à 350 mln. vrij te maken op de begroting om daarmee de werkgevers in de zorg een basis te geven, om met de werknemersorganisaties te overleggen over een CAO die tegemoetkomt aan de genoemde punten. Ik zou die brief graag willen, direct nadat het kabinet donderdag aanstaande over deze materie heeft vergaderd. Het lijkt mij sterk als de brief niet een zodanige inhoud bevat dat wij daar volgende week toch niet even over moeten spreken. Ik vind dat wij er met z'n allen alles aan moeten doen om acties in de zorgsector, met alle gevolgen van dien, te voorkomen.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Ik sluit mij aan bij het verzoek om een brief van het kabinet te krijgen. Ik merk wel op dat vanochtend in de procedurevergadering van de vaste commissie voor VWS, waar de fractie van GroenLinks ontbrak, dit punt ook aan de orde is geweest. Dat was overigens meer in verband met de voorjaarsbrief zorg, die min of meer gekoppeld is aan de Voorjaarsnota. In de commissie is de vraag aan de orde geweest of het niet verstandig zou zijn bij de bespreking van de Voorjaarsnota ook de minister van VWS te betrekken, omdat zij een eigen brief heeft geschreven over de hele financiële problematiek. Daar komt dit punt bij. Ik meld dat even, omdat de griffiers en de voorzitters van de commissies nog met elkaar moeten praten over de manier waarop wij dat volgende week aanpakken. Op zichzelf past daarbij de discussie waar de heer Rosenmöller om vraagt. Wat ik zeg, is dus meer een tip. Ik sluit mij aan bij het verzoek om een brief. De vraag is wel of wij de bespreking van de zorgnota en de Voorjaarsnota moeten ontkoppelen of niet.

De voorzitter:

Het lijkt mij dat wij in ieder geval het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering kunnen doorgeleiden naar het kabinet.

Mevrouw Giskes (D66):

Met dien verstande dat ik mij aansluit bij de suggestie van de heer Lansink om nog even naar de koppeling te kijken.

De voorzitter:

Verder is het misschien nog wat prematuur om nu al te besluiten tot een debat naar aanleiding van de brief. Dat doen wij meestal als de brief binnen is. Dan bekijken wij of de inhoud van de brief aanleiding geeft tot een debat. Ik wil deze twee dingen dus even separeren.

Ik stel daarom voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ga helemaal akkoord met uw voorstel. In aanvulling op datgene wat de heer Lansink en mevrouw Giskes gezegd hebben, zeg ik nog dat wij zelf het idee hebben dat het vraagstuk van de arbeidsvoorwaardenontwikkeling in de zorg en de noodzaak om daar een fatsoenlijke CAO tot stand te laten komen, misschien wel ontkoppeld moeten worden. Wij kunnen dat nader bepalen, als wij in het paasweekend een brief van het kabinet kunnen bekijken. Dan zien wij komende dinsdag bij de regeling van werkzaamheden hoe wij daar de komende week mee procederen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week heeft het kabinet de ICES-brief naar de Kamer gestuurd, waarin het een concretisering en uitwerking geeft aan investeringsvoorstellen voor de ruimtelijk-economische ontwikkeling van dit land. De minister-president heeft tijdens de algemene beschouwingen al gezegd dat hij het van belang achtte hierover nog met deze Kamer een debat te voeren. Dit heeft minister Wijers in december bevestigd, toen wij over een eerste voorstel spraken. Het lijkt mij dus van groot belang dat er nog voor de verkiezingen een overleg tussen kabinet en Kamer over deze brief wordt gehouden. Gisteren heeft de vaste commissie voor Economische Zaken hierover gesproken. Tot mijn teleurstelling kon er geen overeenstemming over zo'n overleg worden bereikt. Ik kan mij hier niet bij neerleggen, om een aantal redenen. Het kabinet geeft in zijn brief duidelijk aan dat deze een basis vormt voor nader overleg in verband met het regeerakkoord. Verder is het van groot belang dat er nog voor de verkiezingen helderheid komt over de precieze inzet van het kabinet voor dit soort grote investeringsvoorstellen. Ook is het van belang dat de Kamer haar mening erover kan geven. Ik vraag u dan ook, voorzitter, de brief alsnog op de agenda van de plenaire vergadering te plaatsen.

De voorzitter:

Normaal gaat de commissiefase vooraf aan de plenaire fase.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Dat is gebeurd, voorzitter.

De voorzitter:

Dat weet ik, maar het is niet te doen gebruikelijk dat, als een commissie iets niet wil doen, wij het direct plenair doen. Als u insisteert, moet het echter maar zo.

Mevrouw Giskes (D66):

Niet gehinderd door kennis van wat er precies in de commissie is omgegaan, vraag ik mevrouw Vos waarom zij in de commissie geen gehoor vond voor haar verzoek.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Dat is altijd een interessante vraag. Het is mij niet geheel duidelijk geworden. Er werden allerlei argumenten gebruikt: niet belangrijk, geen tijd meer op de agenda van de commissie. Ik heb al duidelijk gemaakt dat ik het hier politiek absoluut mee oneens ben. Ik twijfelde ook aan de correctheid van de argumenten, want men drong er wel op aan, te spreken over een onderdeel van de brief, namelijk het rapport van de commissie-Langman. De argumentatie van de rest van de commissie is mij dan ook niet geheel duidelijk geworden. Er werden voornamelijk praktische argumenten naar voren gebracht, die tot dit eindoordeel van de commissie leidden.

De voorzitter:

Welk type praktische bezwaren? Wij hebben waarschijnlijk dezelfde in verband met onze agenda. Dat is een superpraktisch bezwaar.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Een argument was dat er al verschillend overleg met de minister van Economische Zaken was gepland en dat het moeilijk werd dit overleg eraan toe te voegen. Ik vond dit geen sterk argument, omdat men wel extra ruimte wilde maken voor een bespreking over het rapport van de commissie-Langman. Voor mij blijft het politieke punt overeind dat de Kamer nog met dit kabinet over een dergelijk belangrijk stuk moet kunnen overleggen.

Mevrouw Giskes (D66):

Voorzitter! Ik wil eigenlijk nu geen oordeel geven over het verzoek van mevrouw Vos. Is het mogelijk dat u nog met de voorzitter van de commissie overlegt, dat wij dit punt even voor beraad aanhouden en dat wij morgen bij de regeling van werkzaamheden een beslissing nemen?

De voorzitter:

Deze suggestie werd mij reeds door de griffier ingefluisterd en komt dus van twee kanten. Het is een soort omarming. Het lijkt mij een goede suggestie even met de commissievoorzitter te bespreken of het mogelijk is de brief toch op commissieniveau te behandelen. Eventueel kunnen wij morgen een definitieve beslissing nemen.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Op zich wil ik deze weg nog wel bewandelen. Ik ben overigens wel een beetje verbaasd. Ik heb over mijn voorstel gesproken onder anderen met mensen van het CDA, die het van groot belang vonden en het zouden steunen. Ook de Partij van de Arbeid heeft uiteindelijk gezegd dat zij zich er niet tegen zou verzetten. Het lijkt mij echter goed toch de route langs de commissie te bewandelen. Het mag wel duidelijk zijn dat ik overleg met het kabinet wens, op welke wijze dan ook.

De voorzitter:

Dat begrijp ik heel goed. Als u voor uw voorstel zoveel steun kreeg, moet het echter ook mogelijk zijn de commissievoorzitter ervan te overtuigen dat het op commissieniveau moet worden behandeld. Zullen wij dat vanmiddag eerst nog maar proberen? Dan komen wij er morgen op terug.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Akkoord.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Liemburg.

Mevrouw Liemburg (PvdA):

Voorzitter! Mede namens de fracties van het CDA, de VVD en D66 vraag ik u het verslag van het algemeen overleg dat de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen gisteren over de wachtgeldontwikkeling heeft gehouden, op de plenaire agenda te zetten. Het gaat om het in de Kamer willen vastleggen van afspraken die tijdens dat overleg zijn gemaakt; we zullen dus weinig tijd nodig hebben.

De voorzitter:

Dat is een extra aanbeveling. Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Lansink.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Vorige week heeft de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen overleg gevoerd met de minister over de voorgenomen overheveling van 500 mln. van de universiteiten naar de Nationale organisatie voor wetenschappelijk onderzoek, NWO. Ik heb behoefte om daarover een korte, eenvoudige uitspraak aan de Kamer te vragen, volgende week.

De voorzitter:

Dat betreft dus ook een VAO. Ik stel de Kamer voor, aan dit verzoek te voldoen.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven