Aan de orde is de behandeling van:

het verslag van een algemeen overleg inzake de millenniumproblematiek (25674, nr. 7).

De beraadslaging wordt geopend.

De voorzitter:

Aangezien de heer Cherribi nog niet aanwezig is, geef ik het woord aan mevrouw Wagenaar, die haar maidenspeech zal houden.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Er zijn twee punten, voortkomend uit het algemeen overleg van drie weken geleden, die de PvdA zo belangrijk vindt, dat zij die graag met een Kameruitspraak zou willen onderstrepen.

Het eerste punt betreft de achterstand op de normplanning voor de oplossing van de millenniumproblematiek bij de departementen. Daarbij is uiteraard ook de controlefunctie van de Kamer aan de orde. Gezien de huidige achterstand, de ernst van het vraagstuk en de deadline zouden wij het op prijs stellen om voortaan driemaandelijks in plaats van halfjaarlijks informatie te ontvangen over de voortgang van de normplanning. De vorm waarin dat gebeurt laten wij overigens graag over aan de staatssecretaris. Hierover wil ik mede namens de leden Jeekel en Cherribi de volgende motie indienen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

van mening, dat de millenniumproblematiek gezien de korte tijdspanne en de naderende deadline om een slagvaardige aanpak vraagt;

constaterende, dat uit de rapportage van het kabinet in een aantal gevallen aanzienlijke achterstand op de normplanning blijkt;

verzoekt de regering voortaan driemaandelijks te rapporteren aan de Kamer over de voortgang van de normplanning,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wagenaar, Cherribi en Jeekel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 9 (25674).

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! Het tweede punt betreft de invoering van een millenniumkeurmerk. Daarbij is de positie van individuele consumenten in het geding. Het kan immers niet zo zijn dat iemand naar een winkel gaat om een apparaat te kopen waarvan het niet zeker is of dat het jaar 2000 wel haalt. Wij zijn overigens bijzonder verheugd over de signalen die wij hebben ontvangen, dat afspraken over de totstandkoming van zo'n keurmerk in een vergevorderd stadium verkeren, en tevens over het feit dat sinds het algemeen overleg van drie weken geleden, naar ons gebleken is, op dat punt een behoorlijke vooruitgang is geboekt.

Met de volgende motie, mede ingediend namens de leden Jeekel en Cherribi, willen wij het belang van deze stappen onderstrepen en aangeven dat de Kamer hecht aan een daadwerkelijke invoering van een millenniumkeurmerk op korte termijn, op een zo breed mogelijke schaal.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat het millenniumvraagstuk onzekerheid met zich meebrengt over de duurzaamheid van software of producten met ingebouwde software;

overwegende, dat niet alleen bedrijven in hun onderlinge verkeer, maar ook individuele consumenten daardoor kunnen worden gedupeerd;

verzoekt de regering met bedrijfsleven en consumentenorganisaties te overleggen over een spoedige invoering van een millenniumkeurmerk in het bijzonder voor consumentenelektronica,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Wagenaar, Cherribi en Jeekel. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 8 (25674).

Ik wens mevrouw Wagenaar geluk met haar eerste toespraak vlak voor het verkiezingsreces. Ik schors de vergadering enkele ogenblikken, opdat u nog meer gelukwensen in ontvangst kunt nemen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

De heer Jeekel (D66):

Voorzitter! Ik wil drie punten aandragen ter afronding van het debat dat wij met de staatssecretaris en de minister mochten hebben over het millennium.

Ik begin met de arbeidspool. Vandaag is het millenniumconvenant getekend. Dat lijkt ons uitstekend. Wij hebben echter vorige week het artikel in Het Financieele Dagblad gelezen, waarin een aantal softwarehouses aangeeft dat er geen menskrachtprobleem is en ook niet komt. Hoe hebben we het nu? Graag de visie van de staatssecretaris of indirect de minister, die we de vorige keer ook hier mochten ontvangen.

Dan de coördinatie in de rijksdienst. Wij zijn daarmee akkoord, maar het lijkt ons nuttig om de bewindspersoon, verantwoordelijk voor de informatievoorziening, in overleg met zijn collega-bewindslieden – zeg ik nadrukkelijk – een extra instrument te geven, namelijk de onafhankelijke contra-expertise.

Ik dien daartoe, mede namens collega Wagenaar, de volgende motie in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat er door de breedte en de diepte van de millenniumproblematiek behoefte kan bestaan aan een toets op stevigheid en zekerheid van voorgestelde oplossingen uit (delen van) de departementale rapportages;

verzoekt de regering, in overleg met de relevante bewindspersonen, de bewindspersoon verantwoordelijk voor de informatievoorziening millenniumvraagstuk de beschikking te geven over het instrument onafhankelijke contra-expertise voor (delen van) de departementale rapportages,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jeekel en Wagenaar. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 10 (25674).

De heer Jeekel (D66):

Ik kom tot slot op de stop op investeringen in automatisering. Twee doelen kunnen hier gaan strijden als deze stop lang zou duren. De millenniumproblematiek kan dan de verdere ontwikkeling van de elektronische snelweg wat bemoeilijken. Dat moeten wij niet hebben en daarom de volgende motie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende, dat er voor de aanpak van het millenniumvraagstuk nu sprake is van een investeringsstop op investeringen in automatisering op alle departementen;

overwegende, dat departementale investeringen in automatisering van belang zijn voor de voortgang van de elektronische snelweg;

spreekt uit dat de ingestelde investeringsstop valt te billijken, maar gelet op de voortgang van de elektronische snelweg slechts van korte duur zal moeten zijn;

verzoekt de regering het proces van herprioritering van IT-activiteiten snel af te ronden en de investeringsstop zo snel mogelijk daarna op te heffen,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Jeekel, Cherribi en Wagenaar. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 11 (25674).

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Laat ik beginnen met iets wat niet direct met dit debat te maken heeft en mevrouw Wagenaar gelukwensen met haar maidenspeech. Het is een goede parlementaire gewoonte dat wij dit namens de collega's doen. Ik vind het leuk dat zij nog net op de valreep in deze periode haar maidenspeech heeft kunnen houden. Het is altijd leuk voor een parlementariër als ook dat gedeelte gedaan kan worden. Proficiat daarmee.

Voorzitter! Ik geef een korte reactie op de ingediende moties. Er zijn geen moties ingediend waarover geen toezeggingen zijn gedaan, dus eerlijk gezegd heb ik er niet zoveel behoefte aan om daar nog moties aan toe te voegen. Wij hadden onder meer gevraagd om een millenniumplatform, daar waar mogelijk als dit op het ministerie nodig is. Wij hadden ook gevraagd of voor het bedrijfsleven een fiscale faciliteit ontwikkeld zou kunnen worden. Deze zaken zijn toegezegd door beide bewindslieden, dus ik voel er weinig voor om dit nog in een motie te vatten.

Dit neemt niet weg dat het oplossen van de millenniumproblematiek van vitaal belang is, dat elk ministerie daarin zijn eigen verantwoordelijkheid heeft en dat er ook in het komende kabinet gecoördineerd dient te worden, liefst door een coördinerend bewindspersoon op Binnenlandse Zaken, die dan met name moet toezien op het nakomen van de toezeggingen en de afspraken.

Voorzitter! In het debat hebben wij gesproken over de eisen ten aanzien van het bedrijfsleven en daar sta ik nog steeds achter. Minstens zo belangrijk is dat de overheid de zaak op orde heeft. Ik verwacht dan ook dat de regering ook in de komende periode aangeeft dat de zaken op orde zijn. Ik vind daartoe zowel een driemaandelijkse als een zesmaandelijkse rapportage goed. De burger moet er in elk geval van verzekerd zijn dat alle vitale overheidshandelingen door kunnen gaan, ook na 1 januari 2000. De situatie moet niet zo zijn dat uitkeringen ineens cash moeten worden uitbetaald omdat de computers het niet doen. Dat kan natuurlijk niet.

De heer Verkerk:

Voorzitter! Ik wijs erop dat ik sinds 21 mei 1996 aandacht van de regering vraag voor de problemen die toen al enkele jaren werden gesignaleerd in vooral de vakpers en daarna in de reguliere pers. Uit de vragen die ik toen aan de bewindslieden heb gesteld, komt de duidelijke verkokering van de departementen tot uitdrukking. Ik heb toen vragen gesteld aan de minister-president, staatssecretaris Kohnstamm, minister Ritzen, mevrouw Borst en de heren Zalm en Melkert. Ik heb bij de NAVO in Brussel geïnformeerd en bij de stormvloedkering in de Nieuwe Waterweg. Van de NAVO kreeg ik op een gegeven moment een telefoontje dat men ermee bezig was en tijdens het werkbezoek van de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat aan de stormvloedkering zei degene die ons rondleidde dat het toch wel in de hand gehouden zou kunnen worden.

Voorzitter! Ik ben er erg blij mee dat er nu van de andere fracties aandacht komt voor het probleem. Ik wijs erop dat de Algemene Rekenkamer nu al heeft gezegd dat zij zorgen heeft over de zaken en daarom een onderzoek heeft gestart. Ik ben heel benieuwd naar de uitslag van dit onderzoek van de Algemene Rekenkamer. Die mag over niet al te lange tijd worden verwacht. Ik hoop dat daaruit zal blijken dat deze zaak door een minister in het nieuwe kabinet moet worden behartigd.

Het is bij het publiek nog steeds veel te weinig bekend welke problemen er zijn en wat de gevolgen daarvan zijn. Vooral voor de gezondheidszorg vind ik dit een heel gevaarlijke ontwikkeling. Ik sta daarin niet alleen. Wat kan er eigenlijk gebeuren? Staatssecretaris Kohnstamm heeft gesproken over beheerste paniek. Ik weet niet of dat mogelijk is, maar ik houd er nog steeds mijn hart voor vast. Ik dring er nogmaals bij de staatssecretaris op aan, spoedig overzichten per departement te geven. Wil hij daarbij een lijst voegen met de wetswijzigingen die niet door kunnen gaan door het millenniumprobleem? Er zijn er al een paar geweest.

De voorzitter:

Wilt u nu afronden? Iemand die verstand heeft van de eeuwwisseling, moet zeker weten hoe lang twee minuten duren.

De heer Verkerk:

De eeuwwisseling is één stap, voorzitter.

De heer Cherribi (VVD):

Voorzitter! Allereerst spreek ik mijn waardering uit voor de extra middelen die in de Voorjaarsnota beschikbaar zijn gesteld. De fractie van de VVD waardeert het dat zij op haar wenken is bediend. Het millenniumprobleem is immers ernstig genoeg. Het is een onderhoudsprobleem dat lastig aan te pakken is. Het valt niet ergens op af te schuiven; je kunt het niet uitstellen of ondertunnelen.

Het millenniumprobleem is vooral een onderhoudsprobleem en niet alleen een bewustwordingsprobleem. Het vraagt om een uiterste weerbaarheid en om tijdige testprocedures. Daarom dien ik twee moties in.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het millenniumprobleem tot ernstige maatschappelijke storingen kan leiden;

overwegende, dat zowel bij correct als bij gebrekkig of geheel niet functioneren van millenniumgevoelige apparatuur, het in functie blijven van hulpdiensten, alarmdiensten en rampendiensten (politie, brandweer, ambulance, krijgsmacht, watermanagement, energieproductie- en distributievoorzieningen) van vitaal belang is;

overwegende, dat tijdig testen van het bedrijfsfunctioneren van hulp- en rampendiensten met én zonder correct werkende computers vereist is om maatschappelijke storingen voor te blijven;

verzoekt de regering in alle vitale sectoren simulatietesten door te voeren ter controle van noodscenario's, hulp- en rampendiensten zowel bij het wel als het niet functioneren van millenniumgevoelige apparatuur,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door de leden Cherribi, Jeekel en Wagenaar. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 12 (25674).

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat volgens de laatste inzichten de voor Nederland vitale MKB-sector niet meer volledig op tijd zal zijn met de aanpak van het millenniumprobleem;

overwegende, dat tijdige weerbaarheid van de MKB-sector ten aanzien van het millenniumprobleem zal leiden tot kostenbesparing en schadebeperking;

verzoekt de regering het daartoe mogelijke te doen voor een in het bijzonder op de MKB-sector gerichte bewustwordings- en weerbaarheidscampagne,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Cherribi. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 13 (25674).

Staatssecretaris Kohnstamm:

Voorzitter! Ook mijnerzijds felicitaties aan mevrouw Wagenaar voor haar maidenspeech. Ik hoop voor haar en voor de Kamer dat er nog vele andere zullen volgen.

De zes moties die in dit korte debat zijn ingediend, geven aan dat het millenniumprobleem gedurende misschien wat te lange tijd door kabinet en Kamer en bagatelle is behandeld, maar dat iedereen nu volop bij de les is. Men is wakker geworden en ziet de noodzaak in om krachtdadig te proberen het probleem zoveel mogelijk onder controle te krijgen. De Kamer heeft een aantal concepten of moties ingediend die daarbij behulpzaam kunnen zijn.

Ik zal de moties één voor één langslopen. De eerste motie is ingediend door mevrouw Wagenaar. Zij vraagt om een driemaandelijks rapport aan de Kamer over de voortgang van de normplanning. In het algemeen overleg is daarover ook van gedachten gewisseld. Ik heb daar enige afstand gehouden van de noodzaak om nog verder te rapporteren.

Het eerste rapport zal er in de loop van mei zijn. Dat is een van de belangrijkste rapportages, omdat op basis van die gegevens kort na de verkiezingen en tijdens de formatie zal worden bekeken of de richting die wij hebben ingezet, moet worden bijgestuurd. Die rapportage is van groot belang voor de beoordeling van het tot nu toe gevoerde beleid. Op het breukvlak van het kabinet dat er nu nog zit, en het toekomstige kabinet moeten wij het beleid op dat punt bijsturen. Die rapportage komt op tijd, want daar wordt nu hard aan gewerkt.

Ik krijg signalen van het ambtelijke, interdepartementale overleg, dat het langzamerhand voornamelijk lijkt te gaan om rapportages, zoals de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken steeds wil doen, in plaats van om een actie gericht op het oplossen van het millenniumprobleem. Los van de discussie met de heer Verkerk over wie, wanneer, waar bezig is met het millenniumvraagstuk, naast het verslag van het algemeen overleg is er nu een brief aan de orde van juni vorig jaar.

De Kamer zit nu gelukkig mee op de bok en is bezig om mee leiding te geven aan de operatie. Ik ben de Kamerleden daar zeer erkentelijk voor. Ik houd de Kamer voor om zo vriendelijk te zijn om de motie niet in stemming te brengen, want daarmee zou zij naar de andere kant springen, door te zeggen dat er elke drie maanden een rapportage moet komen. Als eerst de rapportage van mij wordt afgewacht, staat daarin een inspanningsverbintenis van het kabinet, maar vooral van de Kamer en de voorzitter van de Kamer om te zorgen dat die rapportage binnen twee of drie weken wordt behandeld. Dat is voor het zomerreces. Vervolgens kan worden bekeken of de noodzaak aanwezig is om heel veel werk en geld te besteden aan vervolgrapportages, terwijl de Kamer, nauwelijks terug van reces, in november of december al een vervolgrapportage krijgt.

Ik wil niet zeggen dat dit de laatste rapportage zal zijn, maar wij weten allen dat sommige van de apparaten al rond de eeuwwisseling van 1998-1999 ingewikkeld gaan doen. Tegen die tijd zullen wij een eind op weg moeten zijn. Ik weet niet of de functie van zo'n driemaandelijkse rapportage in relatie staat tot het werk dat daarvoor moet worden gedaan.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

De staatssecretaris gaf een chronologische opsomming van het contact met de Kamer, maar hij sloeg een element over. De vaste commissie heeft de staatssecretaris schriftelijk gevraagd om te bezien of tussentijdse gegevens beschikbaar zijn. Ik begrijp dat het een enorm karwei is om die halfjaarlijkse rapportage tot stand te brengen, maar er zijn andere meer summiere vormen mogelijk. Gelet op de keiharde deadline en de grote achterstand, vraag ik de staatssecretaris te onderzoeken of het mogelijk is – in welke vorm dan ook – ons tussentijds te informeren.

Staatssecretaris Kohnstamm:

Realiseert u zich dat u, als ik aan uw verzoek tegemoetkom, de volgende rapportage ontvangt op het moment waarop u op vakantie bent en ergens in de zon ligt, behalve degenen die hier aan het onderhandelen zijn. Moeten we elkaar hiermee bezighouden? Ik heb geprobeerd mee te denken en ik zie de behoefte om de vinger aan de pols te houden. De volgende rapportage komt in mei. We kunnen afspreken dat de Kamer die behandelt voordat zij op reces gaat. Daarna kunnen we de discussie hervatten om te bekijken of het echt zo dramatisch is. Vervolgens kan eind november, begin december de vervolgrapportage verschijnen.

De heer Jeekel (D66):

Volgens mij heeft het met onze mooi taal te maken. In de motie wordt gesproken over "te rapporteren". Dit betekent niet voor de drie indieners dat er een omvangrijke volledige rapportage moet komen. Wij willen in die zin de vinger aan de pols houden dat we een A4'tje krijgen waarop de stand van zaken staat aangegeven. Voor de rest kan wat mij betreft zesmaandelijks de grote rapportage plaatsvinden. Inderdaad is bij ons een gevoel van urgentie ontstaan en daar is dit een uitdrukking van. Tussen rapporteren en rapportage bestaat een verschil.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Mijn fractie meent dat alle hens aan dek moeten om deze problemen op te lossen. Een rapportage per zes maanden lijkt ons in ieder geval voldoende. Het voorstel van de staatssecretaris om de rapportage in mei af te wachten en deze motie aan te houden, zal de steun van mijn fractie krijgen. Het is natuurlijk aan de indieners om hiermee in te stemmen.

Staatssecretaris Kohnstamm:

Ik handhaaf mijn verzoek om de motie aan te houden. Misschien kan het volgende overleg over de rapportage gebruikt worden om te bezien over welke punten tussentijds op een A4'tje gerapporteerd moet worden. Zo'n normplanning moet goed gebeuren, want als dit niet het geval is, haalt u mij naar de Kamer omdat ik geen juiste informatie gegeven heb. Ik ben, namens mijn opvolger, tot dat laatste niet bereid. Ik meen dat het de beste weg is om door te denken over de vraag wat die zeer beknopte rapportage moet inhouden. Zodoende hoeven we niet heel ambtelijk Den Haag terug te halen om dikke rapporten te laten schrijven.

De heer Verkerk:

Antwoordt de staatssecretaris nog op de door mij gestelde vragen? Of betrekt hij de door mij genoemde onderwerpen in het overleg over de tussentijdse rapportages? Ik denk hierbij aan uitstel van de wetgeving.

Staatssecretaris Kohnstamm:

Ik kom nog te spreken over uw opmerking.

Van de tweede motie luidt het dictum: "verzoekt de regering met bedrijfsleven en consumentenorganisaties te overleggen over een spoedige invoering van een millenniumkeurmerk in het bijzonder voor consumentenelektronica". De motie is als zodanig ingediend als ondersteuning van de inzet die het kabinet heeft gekozen. Wij zijn daarmee bezig en wij hebben er heel goede hoop op dat zo'n millenniumkeurmerk er spoedig kan komen. Als de Kamer de motie aanneemt, ervaar ik dat echt als een ondersteuning van het beleid. Daar is geen enkel misverstand over. Ik heb geen enkel bezwaar tegen aanvaarding van de motie.

De derde motie is ingediend door de heer Jeekel. Deze motie draait om "het instrument onafhankelijke contra-expertise voor (delen van) de departementale rapportages". Letterlijk luidt het dictum: "verzoekt de regering in overleg met de relevante bewindspersonen, de bewindspersoon verantwoordelijk voor de informatievoorziening millenniumvraagstuk de beschikking te geven over het instrument onafhankelijke contra-expertise voor (delen van) de departementale rapportages". Ik kan zeker leven met deze motie, omdat het verstandig is om in een ingewikkeld veld, zoals het millenniumprobleem, bij tijd en wijle gebruik te maken van het instrument onafhankelijke contra-expertise. Zeker nu in het dictum staat dat dit in overleg met de relevante bewindspersonen moet gebeuren, heb ik geen bezwaar tegen aanvaarding van deze motie.

In de vierde motie, ingediend door de heer Jeekel, mede namens de heer Cherribi en mevrouw Wagenaar, wordt de regering verzocht "het proces van herprioritering van IT-activiteiten snel af te ronden en de investeringsstop zo snel mogelijk daarna op te heffen". Ter informatie zeg ik nog even dat in het kabinet zo'n investeringsstop is afgesproken, onder de directe verantwoordelijkheid van de directe bewindspersoon, die daarop met de top van het departement de nodige actie heeft ondernomen. De investeringsstop is sowieso bedoeld van korte duur te zijn, en wel om ervoor te zorgen dat de diverse departementen de herprioritering van IT-activiteiten zelf ter hand kunnen nemen. Vervolgens kunnen zij bepalen waar de twee hoofdproblemen zitten en hoe die opgelost kunnen worden. Het eerste hoofdprobleem wordt gevormd door de financiële middelen. Het tweede hoofdprobleem is gelegen in de hoeveelheid menskracht die je nodig hebt om het millenniumprobleem op te lossen. Natuurlijk is het de bedoeling om dat proces kort te laten duren. Sterker nog, wij hebben er ontzettend weinig tijd voor, willen wij tegen de eeuwwisseling daadwerkelijk klaar zijn met het geheel. Voor alle departementen moet echter gelden – dit zeg ik ook namens de heer Zalm – dat het IT-budget voor het oplossen van het probleem in eerste instantie zelf gevonden moet worden. Indien dat niet lukt, kan een deel daarvan verhaald worden op het generieke, dus op de minister van Financiën, zoals wij bij Voorjaarsnota hebben laten weten. Daar is de prioritering in eerste instantie voor nodig. Het tweede probleem is echter of wij voldoende capaciteit, voldoende mensen in huis hebben om ervoor te zorgen dat het probleem opgelost kan worden. Daarin kunnen wij waarschijnlijk niet op heel korte termijn een definitief inzicht hebben, op grond waarvan wij kunnen zeggen dat wij genoeg menskracht hebben of dat wij nog heel veel mensen nodig hebben. Ik kom dadelijk nog te spreken over een vraag die hierover gesteld is. Dit probleem blijft toch boven de markt hangen. Beide hoofdproblemen leiden ertoe dat ik op zichzelf geen bezwaar heb tegen aanvaarding van de motie, onder de voorwaarde dat ik haar echt zo mag lezen dat langs beide randvoorwaarden snel doorgeprocedeerd moet worden, opdat zowel het financiële beslag als het beslag in menskracht zichtbaar wordt. Dat is nodig om het millenniumprobleem conform de afspraak die in de ministerraad is gemaakt – tot 2000 en daarna euro – prioriteit nummer één te houden bij zowel de inzet van mensen als de inzet van middelen. Onder die voorwaarde heb ik geen bezwaar tegen aanvaarding van de motie.

Ik maak nog even een opmerking aan het adres van mevrouw Van der Hoeven. Ik dank haar voor haar inbreng. De formatie zal opleveren wie precies de coördinatie krijgt. Ik denk, eerlijk gezegd, dat de coördinatie voor het deeltje "overheid" bijna altijd bij Binnenlandse Zaken zal blijven. Economische Zaken zal daarbij een belangrijke rol blijven spelen ten opzichte van de particuliere sector. Voor het overige is iedere bewindspersoon voor de communicatie over het probleem verantwoordelijk naar de velden die niet direct onder hun verantwoordelijkheid vallen, maar waarop zij wel mede aanspreekbaar zijn in de discussie met onder meer de Kamer. Wat wij nu doen, leidt er niet toe dat ik kan zeggen dat de burger verzekerd kan zijn van het doorgaan van alle overheidsactiviteiten, of zelfs alle vitale overheidsactiviteiten. Ik heb eerder in een interview gezegd: ik zeg niet dat u rustig kunt gaan slapen, want daar is absoluut geen aanleiding voor. Het is alle hens aan dek, inderdaad beheerste paniek. Op basis van de normplanning en de activiteiten die nu verricht zijn, dunkt mij dat wij een redelijk eind kunnen komen, maar het is nog te vroeg om definitieve voorspellingen te doen. Ik heb ook de cashdiscussie gelezen. Er zullen noodvoorzieningen getroffen moeten worden, niet om ze toe te passen, maar om een terugvalpositie paraat te hebben als vitale onderdelen niet doorgaan. In deze zin heb ik ook de berichten van De Nederlandsche Bank geïnterpreteerd dat zij voldoende bankbiljetten heeft.

De heer Verkerk vroeg om een lijst van wetgeving die niet kan doorgaan. Een volledige lijst is onhaalbaar, want er is ook nog wetgeving in voorbereiding. Ook op dit punt nemen wij echter de millenniumtoets die in de ministerraad is afgesproken, uiterst serieus. Wij moeten iets doen aan alle wetgeving die de ministerraad passeert en waarvan wij het gevoel hebben dat deze tot capaciteitsproblemen aanleiding kan geven. Ik ben ertoe bereid, in de lijn van het verzoek van de heer Verkerk, af te spreken dat ik de Kamer ervan op de hoogte zal stellen als wetgeving die in de maak is of was, afgeblazen of op termijn gezet moet worden ten gevolge van onze verwachting dat deze een te hoge last meebrengt in de capaciteitsproblemen rondom het millennium.

De heer Cherribi heeft twee moties ingediend. Het dictum van de motie op stuk nr. 12 bevat het verzoek aan de regering om in alle vitale sectoren simulatietesten door te voeren ter controle van noodscenario's, hulp- en rampendiensten, zowel bij wel als bij niet functioneren van millenniumgevoelige apparatuur. In de normplanning is dit niet letterlijk opgenomen, maar een onderdeel ervan komt een aardig eind in de richting. Na de analysefase waarin wij ons nu bevinden, volgt de implementatiefase en de controle op de implementatie. Dit lijken mij niet in de letterlijke zin simulatietesten, maar daar zou ik Van Dale bij moeten halen. Het zijn testen op de werkelijkheid. Nagegaan wordt of een heringevoerd systeem foutloos werkt nadat wij het totaal gecontroleerd hebben. Ik vermoed dat de heer Cherribi in deze motie de overheid adresseert, want over de rest gaan wij niet. KohnstammOp de vitale onderdelen is het de bedoeling te testen in hoeverre de systemen die wij veranderd hebben, daadwerkelijk functioneren. In deze zin heb ik geen probleem met de motie.

In de motie op stuk nr. 13 wordt de regering verzocht het mogelijke te doen voor een in het bijzonder op de MKB-sector gerichte bewustwor- dings- en weerbaarheidscampagne. Afgesproken is dat het millenniumplatform specifieke aandacht aan verschillende sectoren zal geven voor een gerichte bewustwording, zelfs zodanig dat na de oprichting van het platform een wijziging in de vormgeving en de bestaffing ervan is opgetreden, juist bedoeld om het MKB aan de hand te nemen en te alerteren. Er worden voor het MKB op dit ogenblik allerlei speciale acties ondernomen door het millenniumplatform. Als ik de motie zo mag lezen dat daar waar "regering" staat, de regering dat verzoek kan doorgeven aan dat platform – wij hebben afspraken over de rolverdeling gemaakt – en dat het platform het bekijkt en in de voortgangsrapportage meldt hoe het dat punt specifiek heeft aangepakt, dan heb ik geen bezwaar tegen deze motie.

Mevrouw Wagenaar (PvdA):

Voorzitter! Wij kunnen deze motie niet steunen, niet omdat wij niet voor voorlichting over dit punt zijn aan het MKB, maar om de doodeenvoudige reden dat daar waar het om deze voorlichting gaat, het millenniumplatform een samenwerkingsverband is tussen overheid en bedrijfsleven. Wij denken ook dat de voorlichting daar vandaan moet komen. Postbus 51 gaat, zuiver beschouwd, over overheidsvoorlichting en overheidsinformatie en daar gaat het hier niet alleen over.

De voorzitter:

Dit is geen interruptie maar een stemverklaring ver voor de stemmingen uit.

De heer Cherribi (VVD):

Voorzitter! Mevrouw Wagenaar heeft de motie niet zo goed gelezen. Ik heb het woord Postbus 51 helemaal niet genoemd. Dit is een gewijzigde motie, dus ik weet niet waar zij het over heeft.

Staatssecretaris Kohnstamm:

Voorzitter! Ik had ook gehoord van een eerdere versie van een motie die circuleerde waarin Postbus 51 nog wel stond. Toen had ik mij voorgenomen om dezelfde opmerking te maken als mevrouw Wagenaar nu maakt, maar nu het er niet in staat, meen ik dat er in redelijkheid geen enkel probleem is met de motie, niet in de laatste plaats omdat wij in rapportages van het millenniumplatform te horen krijgen dat er een forse achterstand is bij het MKB. Wij hebben er dus alle belang bij om in die lijn te communiceren, al is het maar in deze openbaarheid. MKB, doe je klus; ga harder lopen dan je tot nu toe gedaan hebt! Laten wij nog eens bekijken in hoeverre het millenniumplatform, waar ik alle vertrouwen in heb, bezig is om ervoor te zorgen dat het MKB het been bijtrekt.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ook over dit punt hebben wij uitgebreid van gedachten gewisseld tijdens het AO. Het millenniumplatform heeft niet alleen voor het MKB maar voor het hele bedrijfsleven een taak. Dat is door de staatssecretaris en door de minister van Economische Zaken onderschreven en uitgedragen. Welke meerwaarde ziet de staatssecretaris in het aannemen van deze motie?

Staatssecretaris Kohnstamm:

Ik kan mevrouw Van der Hoeven niet helemaal ongelijk geven als zij zegt dat een groot deel van de motie een ondersteuning is van het gevoerde beleid. Er is dan altijd twist mogelijk over de vraag wat de functie van de motie is. Misschien wil zij het mij ten goede houden, maar ik vind dat het millenniumprobleem zo breed zou moeten worden aangepakt, dat ik in dit geval staatsrechtelijk misschien iets minder strikt functioneer en zeg dat zelfs moties die een ondersteuning zijn van het beleid, duidelijk maken hoezeer wij unaniem opstomen in de richting van een oplossing van het millenniumprobleem en dat ik dus geen bezwaar wens aan te tekenen tegen dergelijke moties.

Voorzitter! Ik wil nog een laatste opmerking maken over de bijdrage van de heer Jeekel met betrekking tot de menskracht en het capaciteitsprobleem. Vanmorgen is dat convenant ten volle ondersteund door de IT-industrie. Wervingsacties zullen gefaseerd en gedoseerd verlopen om eventueel aan de hand van het een en ander verder te kunnen interveniëren. Niettemin hebben wij de indruk dat alle hens aan dek moeten komen om ervoor te zorgen dat wij het probleem, ook in capacitair opzicht, aankunnen. Dat is precies de reden waarom wij in een redelijk vroegtijdig stadium met de IT-industrie, die daar ook zelf aanleiding toe gaf en initiatief heeft genomen, het convenant hebben ondertekend. Ik ben dan ook heel blij dat dit vanmorgen gebeurd is. In hoeverre achteraf blijkt dat het menskrachtprobleem heel groot of slechts groot is geweest, laat ik graag aan de toekomstige historici over.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel vast dat het jaar 2000 aanleiding is voor staatsrechtelijke vernieuwing, althans waar het het indienen van een aantal moties betreft.

Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

De vergadering wordt enkele minuten geschorst.

Naar boven