Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, de stemmingen over de woonwagenregeling een week uit te stellen vanwege het feit dat de Huisvestingswet nog niet helemaal behandeld is. Er is nu eenmaal een verband tussen die twee. Het betreft hier de agendapunten 4 en 5.

Aangezien de toegezegde informatie nog niet is ontvangen, stel ik op verzoek van enkele fracties voor, de stemmingen over de moties die ingediend zijn bij de behandeling van het VAO rechtsbijstand uit te stellen tot 16 april. Het betreft hier punt 16 van de agenda.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Er zijn tien collega's die in het kader van de regeling het woord wensen. Om te beginnen is het woord aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Ik wil twee verzoeken doen. Allereerst wil ik vragen om een heropening van het debat over de rundvleesexport naar Rusland. Wij hebben vorige week donderdag een brief gekregen van de minister van Landbouw waarin hij ingaat op de uitlatingen die door een ambtenaar van het ministerie over deze rundvleesexport gedaan zijn. Ik vind dat de minister deze zaak nu te gemakkelijk verwijst naar de rijksrecherche. Ik denk dat een politiek oordeel hier ook op zijn plaats is. Ik wil u dan ook vragen om naar aanleiding van deze brief deze week een heropening op de agenda te plaatsen.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Mijn fractie sluit zich van harte aan bij het verzoek van mevrouw Vos.

De heer Ter Veer (D66):

Op zichzelf heb ik geen bezwaar tegen dit verzoek. Mevrouw Vos heeft het echter over deze week. Ik denk dat het in ieder geval voor de agenda van sommigen handiger is om het volgende week te doen.

De voorzitter:

Wij hebben hier donderdag mogelijkerwijze enige ruimte voor. Aangezien donderdag een vergaderdag is, lijkt het mij voor de hand te liggen om het op die dag te doen. Als de Kamer hiermee akkoord gaat, dan betekent dat wel...

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! De VVD-fractie heeft niet direct behoefte aan dit debat. Als er in het tijdpad evenwel keuzemogelijkheden zijn, willen wij het het liefst zo snel mogelijk doen, dus deze week.

De voorzitter:

Zo snel mogelijk is donderdag, want het kan vandaag en morgen niet meer. Dit betekent wel dat de stemmingen geagendeerd onder punt 17, ook worden uitgesteld tot volgende week.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Voorzitter! Op 3 april stond in de Volkskrant een bericht onder de kop "Wageningen schrapt biologische landbouw". Ik wil graag een reactie van de minister van LNV hebben op deze ontwikkelingen bij de Landbouwuniversiteit. Ook eerder vorig jaar hebben wij mondelinge vragen aan de minister gesteld, omdat toen al sprake was van opheffing van deze leerstoel. De minister heeft toen gezegd dat hij daarmee problemen had, wat hij ook kenbaar heeft gemaakt aan de Landbouwuniversiteit. Nu blijkt uit de krantenberichten dat deze ontwikkeling zich alsnog doorzet, zodat ik graag van de minister hoor hoe hij dat beoordeelt. In het bijzonder wil ik weten of hij het eens is met het oordeel van de fractie van GroenLinks, dat het gevaar bestaat dat door omzetting van een leerstoel ecologische landbouw in een meer algemene leerstoel bedrijfssystemen, de positie en herkenbaarheid van het onderzoek op het gebied van ecologische landbouw worden ondergraven. Hoe oordeelt de minister over het feit dat het hoogleraarschap ecologische landbouw een parttime functie wordt en dat het aantal personen dat op deze vakgroep werkt, wordt verminderd? Ten slotte vraag ik hem of hij mogelijkheden ziet onderwijs en onderzoek op dit specifieke terrein op peil te houden en of hij er iets voor voelt een nationaal onderzoeksprogramma biologische landbouw te starten, ter ondersteuning van het onderzoek op dit terrein. Ik wil dat graag snel in de vorm van een brief van hem horen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over de persoonsgebonden clubkaart in de voetballerij deze week plenair te agenderen. Hetzelfde verzoek doe ik omtrent het verslag van het algemeen overleg over vrijwilligerswerk. Tweemaal een tweeminutendebatje, graag.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en te bezien of daarvoor deze week nog tijd is.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Dittrich.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Onder punt 21 van de stemmingslijst staat een viertal moties over de discussie die wij hebben gevoerd over het rapport van de commissie-Kortmann. Ik vraag u die stemmingen uit te stellen naar volgende week om een tweetal redenen. Ten eerste heeft de staatssecretaris in het debat beloofd schriftelijk antwoord te geven op allerlei gestelde vragen die toen niet mondeling in het debat konden worden beantwoord. Die schriftelijke beantwoording hebben wij nog niet gehad, wat van belang is voor mijn tweede argument: aan de hand van het antwoord van de staatssecretaris zouden wij eventueel nog een aantal moties kunnen, moeten of willen aanpassen. Daarom is het van belang dat wij niet vandaag stemmen, maar volgende week. Omdat al in het debat is aangekondigd dat het een hoofdelijke stemming zal worden, verzoek ik u dit op donderdag, de laatste vergaderdag van deze Kamer, toe te voegen aan de stemmingen.

Mevrouw Van der Burg (PvdA):

Voorzitter! Ik wil het verzoek van de heer Dittrich graag ondersteunen, met name om de eerste reden: wij hebben nog een aantal vragen gesteld die nog niet zijn beantwoord. Die heb ik nodig in verband met mogelijke moties.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ondersteun dit verzoek namens mijn fractie.

Mevrouw Van der Stoel (VVD):

Voorzitter! Voor de VVD-fractie is voor het uiteindelijke oordeel over een aantal moties het antwoord van het kabinet nodig om tot een afweging te kunnen komen. Mijn fractie steunt het voorstel van de heer Dittrich derhalve.

De voorzitter:

Uw verzoek wordt krachtig ondersteund. Ik stel voor dat wij ons daarnaar voegen, zij het dat ik nog even in dubio ben ten aanzien van het tijdstip waarom u vraagt. Als het volgende week dinsdag kan, moeten wij dat doen. Anders krijgen wij namelijk volgende week donderdag een geweldige opeenhoping van stemmingen, waar niemand naar verlangt.

De heer Dittrich (D66):

Dat hangt af van het antwoord van de staatssecretaris, en van het tijdstip waarop dat binnenkomt.

De voorzitter:

Ik stel voor, de staatssecretaris te verzoeken zeer snel te zijn met haar reactie; dan kunnen wij dinsdag nog stemmen. Vandaag wordt punt 21 dus van de stemmingslijst afgevoerd.

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stellingwerf.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Ik wil u verzoeken de stemming over de Telecommunicatiewet een week uit te stellen. Dat heeft te maken met de complexiteit van de wetgeving waar wij het over hebben, het grote aantal amendementen en het feit dat wij nog behoefte hebben aan nader overleg binnen onze fracties. Bovendien willen wij over een aantal punten overleg voeren. Dat betreft met name wetgeving die nog aanhangig is in de Kamer en die hier nauw mee samenhangt in het kader van de bijzondere opsporingsmethode. Ik wil dit verzoek dringend aan de Kamer voorleggen.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Uitgangspunt in de samenwerking tussen fracties is natuurlijk altijd dat wij respect hebben voor de behoefte aan fractieberaad. Toch wil ik daar in dit geval een uitzondering op maken. Het gaat om een wetsvoorstel dat reeds vele malen en om verschillende redenen door de agenda heen is geschoven. Verder is er van de kant van de Europese Commissie, van commissaris Bangemann, wederom een brief gekomen, waaruit blijkt dat Nederland eigenlijk al aan de late kant is. Ik denk dat die twee redenen ervoor pleiten om vandaag wel te stemmen.

Mevrouw Roethof (D66):

Voorzitter! Ik wil wijzen op de redelijkheid van het verzoek van de heer Stellingwerf. Het gaat om zeer ingewikkelde kwesties. Wij hebben vandaag nog allerlei post ontvangen, zowel van de minister als van allerlei marktpartijen. Daarin staan opvattingen over amendementen. Het debat over sommige zaken waar wij nu een besluit over zouden moeten nemen, is dus eigenlijk nog volop gaande. Misschien dat de kleine christelijke fracties genoeg hebben aan een uitstel van twee dagen. Dat zou wat ons betreft de voorkeur verdienen.

De voorzitter:

Deze week zijn er voor donderdag geen stemmingen voorzien. Dat voorstel vervalt dus.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Mijn fractie ondersteunt het verzoek van de heer Stellingwerf.

De heer Leers (CDA):

Voorzitter! Hoewel ook de CDA-fractie respect kan opbrengen voor de overwegingen van de heer Stellingwerf, delen wij toch de overwegingen van de VVD-fractie. Het zou weer te veel tijd kosten. Wij hebben het al verschillende keren uitgesteld en ik denk dat wij nu een keer een besluit moeten nemen.

Mevrouw Van Zuijlen (PvdA):

Met alle respect voor de overwegingen van de heer Stellingwerf, merk ik op dat de brieven gaan over onderwerpen die al uitgebreid zijn besproken. Het onderwerp is al meerdere malen uitgesteld. Bovendien hebben wij al een verzoek van de Europese Commissie liggen om dit nu snel te behandelen. Volgens mij is er geen echte reden voor verder uitstel.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Mag ik hier kort op reageren?

De voorzitter:

Ja, maar u moet er rekening mee houden dat de meerderheid van de Kamer kennelijk heden wil stemmen.

De heer Stellingwerf (RPF):

Ik ben blij met het begrip van de meeste grote fracties, maar men geeft aan dat het voorstel al enkele malen is verschoven. Het gaat nu echter om de stemming en die is nog nimmer verschoven. Daarom lijkt mij dit een reëel verzoek dat kan worden gehonoreerd. Wat de EU betreft denk ik dat één week uitstel niet doorslaggevend zal zijn. Daarom wil ik mijn verzoek herhalen.

De voorzitter:

Ik moet toch constateren dat de meerderheid van de Kamer heden stemming wil. Ik stel voor, daartoe te besluiten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Oedayraj Singh Varma.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Voorzitter! Verleden week hebben wij in de Kamer een spoeddebat gevoerd over de Bijlmerramp. De minister van Volksgezondheid heeft toen een aantal toezeggingen gedaan rond het medisch onderzoek dat door het Academisch Medisch Centrum gestart zou worden. Direct na het debat hebben mensen van het AMC gereageerd en die reactie spoorde niet met wat de minister in de Kamer had gezegd. Mijn fractie heeft toen direct schriftelijke vragen gesteld. De minister heeft die vragen keurig netjes voor vandaag beantwoord. Daar ben ik heel blij mee. Uit de beantwoording van die vragen is er echter ook nog niet voldoende helderheid over de wijze en het tijdstip waarop het onderzoek zal starten.

Voorzitter! Ik wil hierover een heropening vragen, zodat ik eventueel een motie kan indienen en de minister daar duidelijkheid over kan vragen. Er zijn in het weekend weer nieuwe feiten naar boven gekomen. Deze kunnen wat mij betreft in een parlementair onderzoek worden meegenomen. Ik heb daar vorige week al om gevraagd. Dat zal op een ander tijdstip aan de orde komen.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Ik begrijp de zorg van mevrouw Varma. Het lijkt mij terecht dat zij daar meer opheldering over wil hebben. Er ligt vandaag een motie voor, die in stemming komt. Daarin wordt aan de minister gevraagd om op zo kort mogelijke termijn een uitgewerkt onderzoeksvoorstel aan de Kamer voor te leggen. Het lijkt mij verstandig om dat af te wachten. Daar worden de tijden en de opzet allemaal in vermeld. Op basis daarvan kunnen wij dan eventueel een nader debat met elkaar hebben.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Voorzitter! Natuurlijk ligt die motie er, maar het gaat hier om de reactie van het Academisch Medisch Centrum op het voorstel van de minister. Die reactie heeft verwarring gesticht. Ik heb daar vragen over gesteld. De minister geeft daar antwoord op, maar dat is niet helemaal duidelijk. Voordat ik kan stemmen over de motie, wil ik een antwoord van de minister hebben over het onderzoek. Daarna kunnen wij over de motie stemmen. Ik zal voor de motie stemmen, maar ik vind dat er enige duidelijkheid moet komen over het antwoord van de minister.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Het is aan de voorzitter om te beslissen hoe het verder moet lopen, maar de motie vraagt juist om die duidelijkheid aan de Kamer te geven en die opzet hier neer te leggen. Ik denk dat wij, als dat binnen een week kan, dan volgende week kunnen doorpraten over de manier waarop hier inhoud aan gegeven is.

De heer Poppe (SP):

Ik ondersteun het voorstel van mevrouw Varma. Als er, voordat de motie is aangenomen door de Kamer, al onduidelijkheid bestaat over de termijn waarop iets gaat plaatsvinden, dan moet er een debat vooraf komen.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Ik denk dat de reactie van de heer Van Gijzel de juiste is. Ik wil mij daar graag bij aansluiten.

De voorzitter:

De heer Van Gijzel heeft niet gezegd of hij vandaag al dan niet wil stemmen. Het verzoek om heropening impliceert namelijk dat we volgende week stemmen.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Ik heb in de motie aan de minister van Volksgezondheid gevraagd op zo kort mogelijke termijn een voorstel te doen over de wijze waarop zij het gezondheidskundig onderzoek wil uitvoeren. Mevrouw Varma duidt erop dat het AMC gezegd heeft daar problemen mee te hebben. Ik neem aan dat de minister dan met een ander voorstel of een ander onderzoeksinstituut komt. Ik ga er in ieder geval van uit dat de minister, als de motie aangenomen is, dat voorstel doet.

De heer Keur (VVD):

Voorzitter! Om het nog iets ingewikkelder te maken: ik heb in het debat van de minister begrepen dat zij sowieso voor 16 april met een brief zal komen over het centrale meldpunt en de registratie.

De voorzitter:

Dat maakt het niet ingewikkelder. Het kan best zijn dat we, als de brief van de minister binnen is, daarna een nieuw debat zullen hebben.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Misschien mag ik dan het volgende voorstellen? We stemmen vandaag over de motie. De vraag van mevrouw Varma op welke wijze de minister tot de uitvoering van het onderzoek overgaat, kan dan in het antwoord bij de invulling van die motie meegenomen worden.

De voorzitter:

Ik trek een parallel met het korte proceduredebatje dat wij hebben gehad over de Telecommunicatiewet. Ook hier wil een Kamermeerderheid stemming over de betreffende motie. Ik stel daarom voor, dat wel te doen. Er is dan altijd een mogelijkheid, afhankelijk van de inhoud van de brief – die er blijkbaar nog niet is – een nieuw debat aan te vragen. Veel ruimte is er niet voor, maar als het prioriteit genoeg heeft, wil ik het zo doen.

Mevrouw Oedayraj Singh Varma (GroenLinks):

Voorzitter! De meerderheid beslist, maar ik ben het er niet mee eens. Ik wil zeker weten of de bewoners onderzocht worden. De minister stelt voor om weer met huisartsen te gaan praten. Ik heb daar geen boodschap aan; ik heb boodschap aan het onderzoek naar de mensen met hun klachten. Daarna kan er met de huisartsen gepraat worden.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Ik vind uw voorstel werkbaar om twee redenen. Het doet recht aan de urgentie van de motie en geeft de minister de mogelijkheid uitwerking te geven aan het medisch onderzoek. Tegelijkertijd kan mevrouw Varma deze week een brief van de minister ontvangen met een antwoord op haar vraag hoe de mensen onderzocht moeten worden. Beide kunnen dan eventueel in een spoeddebat besproken worden.

De voorzitter:

Ik stel voor, vandaag te stemmen over de motie en tevens het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, omdat er punten genoemd zijn die misschien nog relevant zijn voor de informatieverstrekking aan de Kamer.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Sipkes.

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Volgens mij zijn wij allemaal wel opgeschrikt door de tragische gebeurtenissen in het asielzoekerscentrum in Nijmegen, waarbij een Algerijnse asielzoeker het leven verloor. Uit de media heb ik begrepen dat er een onderzoek door de rijksrecherche is ingesteld naar de gang van zaken. Ik verzoek de regering om, zodra het onderzoek is afgerond, de Kamer op de hoogte te brengen van de resultaten ervan en daar de eigen conclusies bij te voegen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Blerck-Woerdman.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Voorzitter! Op 2 april hebben wij een algemeen overleg gehad met de minister van Sociale Zaken over de informatisering van de gemeentelijke sociale diensten en onder andere over een brief over fraudebestrijding. Ik wil dit overleg afronden met een enkele motie. Ik verzoek u dan ook het verslag op de plenaire agenda te plaatsen. Dit mag ook volgende week.

De voorzitter:

Het verzoek lijkt mij alleszins redelijk, maar mevrouw Van Blerck moet er wel rekening mee houden dat het VAO zeker deze week behandeld zal worden indien wij daarvoor een gaatje hebben. De agenda voor volgende week ziet er immers niet overmatig vrolijk uit.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Namens praktisch alle fracties die hebben meegedaan aan het debat over de reorganisatie van het OM vraag ik u om de stemmingen over dit onderwerp uit te stellen tot volgende week dinsdag. Tevens verzoek ik u om een heropening. De directe aanleiding daartoe is dat wij vanmorgen een brief van de minister van Justitie hebben gekregen waarover wij met haar van gedachten willen wisselen voordat wij definitief besluiten welk amendement uiteindelijk door de Kamer bekrachtigd kan worden.

De voorzitter:

Omdat u spreekt namens alle fracties die hebben geparticipeerd in het debat, weet ik niet of het nodig is dat al die fracties zich nog manifesteren, maar ik maak een uitzondering voor de heer Koekkoek.

De heer Koekkoek (CDA):

Het gaat om een praktische suggestie. Dit is al de tweede keer dat de stemming wordt uitgesteld. Misschien valt dit in de categorie van de gaatjes die deze week zouden kunnen vallen. De heropening zou daarom eventueel deze week kunnen plaatsvinden.

De heer Rabbae (GroenLinks):

De voorkeur van de fracties gaat uit naar volgende week dinsdag, zodat wij de tijd hebben om ons te verdiepen in de beweegredenen van de minister.

De voorzitter:

Wij moeten er wel rekening mee houden dat ook de tijd die beschikbaar is voor verdieping, geleidelijk aan begint te slinken.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Voorzitter! Daar ben ik het absoluut mee eens, maar het gaat wel om een belangrijk punt, namelijk het informatierecht van de Kamer. Omdat hier een staatsrechtelijk verschil van opvatting lijkt te bestaan tussen de minister en de Kamer, heb ik er zelf behoefte aan om mij te documenteren. Buitenstaanders kun je niet altijd met een vingerknip vragen om je van advies te dienen. Daarom doe ik een klemmend beroep op u om dit punt volgende week dinsdag te behandelen.

De voorzitter:

Dan stemmen wij dus volgende week donderdag pas.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Ja.

De voorzitter:

Ik stel voor, een poging te doen om rekening te houden met uw wensen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Poppe.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! In 1994 heeft mijn fractie in de Kamer gepleit voor het opruimen van asbest dat op paden en wegen als verharding is gebruikt. Het gaat met name om ongeveer 17 kilometer in het recreatiegebied Hof van Twente. Sindsdien heeft het gevaar van asbest voor de menselijke gezondheid de politieke aandacht gekregen die het ook nodig heeft. De huidige minister van VROM heeft in januari 1995 al gezegd dat zij het ermee eens was dat hier gesaneerd diende te worden. Sindsdien heeft zij dat meermalen herhaald, maar de asbestpaden en -wegen liggen er nog steeds. Het laatste bericht van de minister hierover kwam op 11 september 1997: het departement zou aan het kijken zijn naar een mogelijke subsidieregeling. Dat is ondertussen weer zeven maanden geleden. Ik zou nu toch graag van de minister, voordat zij demissionair is, een brief ontvangen waarin wordt aangegeven op welke termijn zij haar toezeggingen gestand zal doen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Toen ik aankondigde dat dertien collega's het woord wilden bij de regeling, kon ik nog niet weten dat daaraan nog zeven collega's zouden worden toegevoegd.

Het woord is aan de heer Meijer.

De heer Meijer (CDA):

Voorzitter! Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg van vorige week maandag over de evaluatie van de mest- en ammoniakproblematiek op de plenaire agenda te zetten, opdat ik twee moties kan indienen.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de Kamer hiermee akkoord gaat. Wij zullen proberen daarvoor een plek te vinden op de agenda, wellicht reeds op de agenda van aanstaande donderdag.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Dijksma.

Mevrouw Dijksma (PvdA):

Voorzitter! In de afgelopen twee dagen werden wij opgeschrikt door het bericht dat in Zuid-Soedan een acute hongersnood dreigt, onder andere doordat de oogst daar is mislukt. Mede namens de fracties van GroenLinks, VVD en D66 verzoek ik het kabinet om een brief waarin het uitlegt of en in welke mate het kabinet een bijdrage kan leveren aan het tegengaan van deze humanitaire ramp door middel van steun aan internationale hulporganisaties.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Reitsma.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Een paar weken geleden heeft de Kamer aan het kabinet gevraagd haar zo snel mogelijk te informeren omtrent de hernieuwde discussie over de aanleg van de A73 in Limburg. Afgelopen week heeft het kabinet er blijkbaar weer over gesproken. Ik verzoek de minister de Kamer binnen twee dagen te rapporteren over de precieze besluitvorming over de A73 in Limburg. Het gaat daarbij met name over de tunnel in het Roerdal.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Vorige week of de week daarvoor heb ik een vergelijkbaar verzoek gedaan. Het lijkt mij goed dat collega Reitsma dat nu herhaalt. Laten wij hopen dat het kabinet zo snel mogelijk een goede brief stuurt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is wederom aan de heer Reitsma, voor het tweede punt.

De heer Reitsma (CDA):

Voorzitter! Anderhalve week geleden heb ik bij de regeling van werkzaamheden aan de minister van Verkeer en Waterstaat gevraagd de Kamer op de hoogte te stellen van hetgeen er precies gebeurt met de marktwerking spoor. De minister heeft namelijk eerst beloofd voor de kerst een nota naar de Kamer te sturen. Daarna is meegedeeld dat dit in maart zou gebeuren. Anderhalve week geleden heb ik bij de regeling van werkzaamheden gevraagd om voor vorige week dinsdag de Kamer mee te delen wanneer het kabinetsstandpunt komt. Tot heden hebben wij niks gehoord en wij hebben nog één week te gaan. Ook nu verzoek ik de minister de Kamer binnen twee dagen een nadere brief te sturen over hetgeen er gebeurt met de marktwerking spoor.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Gabor.

De heer Gabor (CDA):

Voorzitter! Ik verzoek u het verslag van het algemeen overleg over de politie van gisteren op de plenaire agenda te plaatsen, opdat de Kamer een aantal uitspraken kan doen.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dit punt zo mogelijk nog aan de agenda van deze week toe te voegen. Het wordt in ieder geval aan de agenda toegevoegd.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Cornielje.

De heer Cornielje (VVD):

Mijnheer de voorzitter! De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen is in overleg met de BVE-raad over een nieuw bekostigingsstelsel voor het beroepsonderwijs na het jaar 2000. Er schijnt een groot conflict te zijn tussen het veld, dat geacht wordt vertegenwoordigd te zijn door de BVE-raad, en de BVE-raad. Wij zouden graag van de minister de stand van zaken vernemen van dat overleg, voordat hij met het veld tot de finale besluitvorming komt. Dat verzoek doe ik mede namens de Partij van de Arbeid, D66, het CDA, de SGP en GroenLinks.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Van Oven (PvdA):

Voorzitter! Vorige week dinsdag heeft de Tweede Kamer de staatssecretaris van Buitenlandse Zaken verzocht de notulen van de vergadering van het Uitvoerend Comité van Schengen van 15 december vorig jaar ten spoedigste naar de Kamer op te zenden. Tot mijn verbazing hebben wij nog steeds geen reactie op dat verzoek gehad. Ik vraag nu met wat meer nadruk aan de regering of deze uiterlijk vandaag nog komt, omdat wij morgen een algemeen overleg hebben over Schengen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stellingwerf.

De heer Stellingwerf (RPF):

Voorzitter! Nu uitstel van de stemming over de Telecommunicatiewet niet mogelijk is, heb ik behoefte aan een heel korte heropening om een mededeling te doen. Het amendement op stuk nr. 73 was oorspronkelijk een amendement van de leden Roethof, Van Zuijlen en Stellingwerf. Collega Van Zuijlen heeft in de tussentijd haar naam eronder weggehaald. Ik zou dat ook willen doen, omdat de minister haar betoog zo goed had opgebouwd dat wij overtuigd zijn. Helaas ben ik niet eerder in de gelegenheid geweest om dit schriftelijk te regelen, maar ik wil het amendement bij dezen in die zin aanpassen.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Marijnissen.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! Dankzij Trouw van hedenmorgen weten wij dat er in februari al een uitspraak is geweest van de Centrale raad van beroep over een aankomende WAO'er die een beroep indiende bij de centrale raad. De centrale raad heeft daarbij besloten dat medische dossiers van mensen die in beroep gaan, in principe ook toegankelijk moeten zijn voor werkgevers. Dat is toch wel een ernstige zaak, want dat betekent dat bij zo'n zitting allerlei medische gegevens van een arbeidsongeschikte onderdeel kunnen worden van openbaar debat. De vertrouwelijkheid van die gegevens gaat daarmee verloren. Naar aanleiding van die uitspraak van de Centrale raad van beroep wil ik van de minister weten wat zijn commentaar is op deze inbreuk op de privacy van mensen. Hoe ziet hij de relatie met het belang dat werkgevers erbij hebben dat mensen niet arbeidsongeschikt worden, omdat zij dat onmiddellijk in de premie zullen terugzien?

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik denk dat de heer Marijnissen zich vergist, want over deze uitspraak van de Centrale raad van beroep, die vanochtend prominent in Trouw stond, heb ik op 19 maart schriftelijke vragen gesteld aan de staatssecretaris, met dezelfde strekking als die van de heer Marijnissen. Als die vragen waren beantwoord, had dat antwoord ook meegenomen kunnen worden in Trouw of in een andere krant.

De heer Bakker (D66):

Voorzitter! Of het nu via vragen of via de regeling is, dat doet niets af aan de principiële kant van de zaak, met inderdaad nogal wat risico's. Ik voeg mij in het verzoek van de heer Marijnissen, waarbij de vragen van de heer Rosenmöller ook aan de orde zijn.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, waarbij wij de suggestie kunnen doen om de beantwoording van de schriftelijke vragen van de heer Rosenmöller te zwaluwstaarten met de vragen van de heer Marijnissen.

Daartoe wordt besloten.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Als u dat toch doorstuurt, wil ik graag nog iets eraan toevoegen. Ik heb de vragen van de heer Rosenmöller niet precies in het hoofd, maar het is prettig als de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het vonnis beschikt. Het is wellicht het simpelste om dit nu via de staatssecretaris te vragen. Ik ga er dan van uit dat wij van hem een reactie op het vonnis krijgen.

De voorzitter:

Ik stel voor, dit toe te voegen aan het deel van het stenografisch verslag dat wordt doorgeleid naar het kabinet.

Aldus wordt besloten.

Naar boven