Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van een wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 30 maart 1998:

  • - van 11.15 uur tot 18.30 uur van de vaste commissie voor Financiën over de Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 en van enige andere belastingwetten in verband met de fiscale begeleiding van de overgang van vermogen onder algemene titel bij rechtspersonen op de voet van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (25709).

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Vos.

Mevrouw Vos (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Afgelopen vrijdag meldden het programma Netwerk en de Limburger dat er sprake was van geknoei met stempelingen van vlees. Het gaat hierbij om rundvlees en de export naar Rusland. Dit zou op grote schaal gebeurd zijn. Ik denk dat dit een ernstige zaak is, omdat Nederland hiermee het BSE-beleid van de Europese Unie ondermijnt en risico's neemt met de volksgezondheid. De betrouwbaarheid van Nederland als exporteur van landbouwproducten wordt hiermee in de waagschaal gesteld.

Volgens de berichtgeving zou de Rijksdienst voor vee en vlees hieraan medewerking hebben gegeven. Er is ook sprake van betrokkenheid van ambtenaren op het ministerie. Eén ambtenaar spreekt zelfs van zijdelingse betrokkenheid van de top van het ministerie. Wat ons ook hogelijk verbaast, Voorzitteris dat blijkbaar afgelopen juni al een overleg heeft plaatsgevonden tussen Nederland en Rusland over deze kwestie, maar dat dit type van illegale export daarna nog is doorgegaan.

Het lijkt ons dan ook van groot belang dat er snel opheldering komt over deze zaak. Wij willen daarom een interpellatie aanvragen om helderheid te krijgen. Wat is er precies aan de hand? Wat is er op dit moment nog gaande? Wat is de betrokkenheid van het ministerie van Landbouw en de Rijksdienst voor vee en vlees bij deze hele kwestie? Ik zou daarom graag nog deze week de minister willen interpelleren.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik wil graag het verzoek van mevrouw Vos ondersteunen. Ik wil daar ook graag iets aan toevoegen, namelijk dat wij voordat de interpellatie wordt gehouden, van de minister nadere informatie ontvangen over de ware toedracht van deze kwestie. In hoeverre is er betrokkenheid van de RVV bij fraude met vleesexporten naar Rusland? Wat is precies de overeenkomst die Nederland met Rusland heeft afgesloten? Loopt er een onderzoek, nationaal dan wel internationaal? Wat heeft de minister ondernomen sinds de eerste ontdekking van vleesfraude in Rotterdam en Vlissingen in juni van het vorige jaar?

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! De fractie van D66 steunt het verzoek van mevrouw Vos. Dat sluit ook aan bij de toelichting die mevrouw Van Ardenne geeft. Als wij dan toch een interpellatiedebat hebben, naast de brief, wil ik ook vragen of het mogelijk is dat de woordvoering van de CDA-fractie zo geregeld is dat de heer Van der Linden het woord voert, omdat hij ook sprekend in de Netwerkreportage wordt opgevoerd.

De heer Blauw (VVD):

Voorzitter! Toen mevrouw Van Ardenne vroeg om een brief, herinnerde ik mij dat wij om 16.00 uur een procedurevergadering van de vaste commissie houden. Wij kunnen het dus in de vaste commissie afspreken.

De voorzitter:

Het is gebruikelijk om interpellatieverzoeken toe te staan. Ik zie niet zoveel reden om daarvan nu af te wijken. Ik stel daarom voor, aan het verzoek van mevrouw Vos te voldoen en op donderdag, in de tweede helft van de dag, ruimte te zoeken voor het houden van deze interpellatie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, vanwege de inhoud van de discussie die hier gehouden is.

Daartoe wordt besloten.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! In verband met spreekbeurtverplichtingen donderdagavond vraag ik u of wij de interpellatie in de eerste helft van de middag kunnen houden.

De voorzitter:

Na een debat hebben wij overeenstemming gevonden tussen de Kamer en de vaste commissie voor Economische Zaken om donderdag de behandeling van de Elektriciteitswet op een zodanig moment af te werken dat er nog vóór de avondpauze over gestemd kan worden. Wij kunnen niet twee dingen parallel doen. Het kan echter zijn dat het debat over de Elektriciteitswet zo snel verloopt dat wij daarna de interpellatie kunnen houden. Wij hebben in dit huis geen bilocatie.

De heer Leerkes (Unie 55+):

Voorzitter! Ik steun de opmerkingen van mevrouw Vos, in die zin dat ik mij zo langzamerhand begin af te vragen wat ik hier in Nederland op mijn bord heb liggen. Als die stempels zo gemakkelijk weg te moffelen zijn, wat gebeurt er dan in ons land? Het gaat niet alleen om Rusland, maar om het hele gedoe van het wegmoffelen van de stempels. Ik ben het nadrukkelijk eens met mevrouw Vos.

De voorzitter:

De interpellatie zal donderdag plaatsvinden.

Het woord is aan de heer Rabbae.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Terzake van de oprichting van een islamcentrum heb ik minister Ritzen van Onderwijs een vorige keer onder andere gevraagd informatie te verstrekken over de bedoelingen van dit centrum. Uit de vergelijking van de antwoorden die hij toen gegeven heeft, en de stukken die wij van hem mochten krijgen, blijkt dat er een fundamenteel verschil is tussen beide informatiemomenten. Voor mij is dat reden om te zeggen dat de minister niet de waarheid heeft gesproken. Het is voor mij ook reden te verzoeken om de schriftelijke antwoorden op mijn schriftelijke vragen aan de agenda toe te voegen, zo spoedig als de minister terug is van zijn buitenlandse reis.

De voorzitter:

Ik weet niet precies wanneer de minister terug is. Zodra de minister terug is, kan er een debat worden gehouden. Het zal deze week niet meer kunnen plaatsvinden.

De heer Gabor (CDA):

Voorzitter! Zoals u misschien bekend is, heb ik de afgelopen week aangegeven dat ik over dit onderwerp vandaag mondelinge vragen wenste te stellen. Nu de minister in Zuid-Afrika is, kan dat natuurlijk geen doorgang vinden. Er zal toch een weg gevonden moeten worden om op de kortst mogelijke termijn met de minister overleg te voeren over deze kwestie. Als het voorstel is om op de kortst mogelijke termijn in deze Kamer te spreken over de recente publicaties, die onze fractie buitengewoon onaangenaam hebben getroffen, steun ik dat voorstel van harte. Ik ben van oordeel dat het debat moet plaatsvinden. Op dit ogenblik wordt berichtgeving gedaan die absoluut strijdig is met hetgeen de minister in het verleden heeft beweerd over dit onderwerp. In die zin vraag ik u dit op zo kort mogelijke termijn te regelen. Overigens heb ik nog twee andere punten voor deze regeling van werkzaamheden.

De voorzitter:

Die punten komen dadelijk aan bod.

De heer Cherribi (VVD):

Voorzitter! Gezien de tegenstrijdige berichten, steunt de VVD-fractie het verzoek van de heer Rabbae. Ik sluit mij ook aan bij de opmerkingen van de heer Gabor.

Mevrouw Jorritsma-van Oosten (D66):

Voorzitter! Ook de fractie van D66 heeft zich in hoge mate verbaasd over de verschillende soorten berichtgeving. Ook wij stellen het buitengewoon op prijs er zo snel mogelijk met de minister over te praten.

De voorzitter:

Ik handhaaf het eerste deel van mijn conclusie, dat wij op de kortst mogelijke termijn plaats op de agenda hiervoor inruimen, onder de conditie dat de minister terug is. Intussen lijkt het mij relevant het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet. Dat stel ik dan ook voor.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Valk.

De heer Valk (PvdA):

Voorzitter! Mijn fractie verzoekt u de stemmingen in verband met de Transportongevallenraad voor korte tijd uit te stellen. Wij hebben nog behoefte aan enig overleg.

De voorzitter:

Heeft dit verzoek ook betrekking op de motie in verband met de Transportongevallenraad, onder punt 8?

De heer Valk (PvdA):

Ja.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en de punten 7 en 8 van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Nieuwenhoven.

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Voorzitter! Ik wend mij in deze regeling van werkzaamheden tot u als voorzitter van de Kamer. Namens de vaste commissies voor Justitie, voor Binnenlandse Zaken, voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen en voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport hebben de heer De Cloe en ik van drie basisscholen in de Haagse Schilderswijk een petitie in ontvangst mogen nemen die te maken heeft met het feit dat het op 21 maart antiracismedag in Nederland is. Op die dag vergadert de Kamer niet en daarom hebben deze basisscholen, die voor 21 maart altijd een stoeptekenactie hebben, vandaag een spandoek aan de Kamer aangeboden. Hierop staat dat je, als je goed om je heen kijkt, ziet dat de wereld gekleurd is. Wij hebben gemeend dit spandoek nu aan u te moeten aanbieden en u te vragen het gedurende deze week op een dusdanige plaats te hangen dat iedereen die het tot zich wil nemen, het kan zien.

(Applaus)

Mevrouw Van Nieuwenhoven (PvdA):

Ik had erbij moeten zeggen dat ik ervan uitga dat u het spandoek in de hal laat ophangen.

De voorzitter:

Dat had ik al begrepen. Sommige verzoeken zijn impliciet. Ik zal een goede plek ervoor uitzoeken.

De heer Koekkoek (CDA):

Voorzitter! Wilt u ons ook laten zien wat u aangeboden is?

De voorzitter:

Het lijkt mij beter dat ik het op een relevante plek ophang, dan dat ik nu een tentoonstelling open. Het spandoek zal nu worden opgehangen, zodat de leden er na beëindiging van de stemmingen kennis van kunnen nemen voorzover zij niet aan het debat deelnemen.

Het woord is aan mevrouw Augusteijn-Esser.

Mevrouw Augusteijn-Esser (D66):

Voorzitter! Cijfers van het CPB, vorige week bekend geworden, veronderstellen voor de toekomst een groot tekort bij de aankoop van gronden ter realisering van het structuurschema Groene ruimte. Tot het jaar 2010 zou dit tekort weleens 1,5 mld. kunnen bedragen, wat voor de looptijd van het gehele plan kan oplopen tot 2,5 mld. Wij ontvangen graag een brief van de minister van LNV met antwoorden op de volgende vragen.

Is het tekort dat het CPB heeft uitgerekend, juist? Ziet de minister kans door tijdig goed ruimtelijk beleid stijging van de grondprijs te voorkomen? Welke maatregelen staan de minister hierbij voor ogen? Op welke wijze wil de minister het veronderstelde tekort in de toekomst opvangen?

Voorzitter! Wij zouden graag op vrij korte termijn een antwoord op deze vragen krijgen omdat dit punt, zeker op dit moment, speelt bij andere onderwerpen.

Mevrouw Van Ardenne-van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik wil mij van harte aansluiten bij dit verzoek en ik wil er nog een vraag aan toevoegen. Ziet de minister alternatieve mogelijkheden, aangezien er nu grote tekorten dreigen in verband met de natuuraankopen?

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Lansink.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! U heeft al het woord Elektriciteitswet gebruikt. Inderdaad zal morgenavond en donderdag de afronding plaatsvinden en als het mogelijk is zullen donderdag de stemmingen worden gehouden zoals vorige week is besloten. Intussen zijn er allerlei berichten in de krant verschenen, want de discussie elders gaat door, over de vorming van het grootschalig productiebedrijf. Het lijkt een strijd achter de schermen om de macht, maar het kan ook een heel zakelijk debat zijn. Hoe dan ook, er is een geweldige samenhang tussen datgene wat daar gebeurt en de behandeling hier. De Kamer is niet geïnformeerd, behalve via de kranten. En die kranten – maar die kunnen dat ook niet helpen – spreken elkaar hier en daar tegen.

Voorzitter! Via u wil ik om een brief van de minister vragen, die nog binnen moet komen voordat wij beginnen aan het debat, waarin hij de laatste stand van zaken en zijn commentaar geeft op datgene wat tot nu toe is gebeurd. Ik vraag dat omdat de minister zelf twee tot drie keer een verbinding heeft gelegd tussen de behandeling van het wetsvoorstel en de vorming van het GPB. Hij heeft dat nota bene ook gedaan in een brief over de behandeling van de wet aan de Eerste Kamer. Het lijkt mij alleszins gerechtvaardigd om de punten die nog spelen en die van geweldig groot belang zijn voor die wet, helder op tafel krijgen. Vandaar dit verzoek, voorzitter, en ik hoop dat mijn collega's dit verzoek zullen steunen. Als zij dat niet doen, dan vraag ik het natuurlijk alleen, maar het zou beter zijn als wij het met z'n allen deden.

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! Ik wil dat verzoek van harte ondersteunen met de toevoeging dat ik expliciet een antwoord van de minister wil op de vraag of hij behandeling van dit wetsvoorstel nog wel mogelijk acht indien het niet zeker is of het grootschalig productiebedrijf er komt. Daar moet absolute zekerheid over bestaan, gelet ook op het feit dat door de minister een heel nadrukkelijke koppeling is gelegd.

De heer Crone (PvdA):

Voorzitter! Ik ben het ermee eens dat die brief er moet komen maar dat tevens het debat moet doorgaan. Ik begrijp namelijk dat er juist in de sector zo'n verwarring is omdat men nog niet weet wat de Kamer gaat doen. Ik wil de minister ook vragen om expliciet in te gaan op het punt dat de sector distributiebedrijven geld wil halen uit de productiesector terwijl de productiesector juist, onder andere via dit wetsvoorstel, extra geld krijgt van onder meer de kleinverbruikers.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet, zodat wij de gevraagde informatie hebben voordat wij morgenavond beginnen met het debat.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Verhagen.

De heer Verhagen (CDA):

Voorzitter! Ik heb vorige week, mede namens collega Sipkes van GroenLinks, gevraagd om een reactie van het kabinet op de aanbevelingen van het KPMG-rapport inzake de herijking. Die brief hebben wij inmiddels gekregen. Ik heb toen ook gevraagd om toezending van het volledige KPMG-rapport en niet alleen van de samenvatting, opdat de Kamer werkelijk inzicht zou krijgen in de problemen die zijn ontstaan met betrekking tot de herijking. Morgen is er een procedurevergadering waarin besproken wordt hoe de Kamer ermee zou kunnen omgaan, maar ik zou het op prijs stellen als wij alsnog het volledige KPMG-rapport kregen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Oven.

De heer Oven (PvdA):

Voorzitter! Vanmiddag houdt de vaste commissie voor Justitie een algemeen overleg ter voorbereiding van de JBZ-raad, die aanstaande donderdag zal plaatsvinden. Ik mag niet uitsluiten dat mijn fractie zal vinden dat het AO tot een plenaire verlenging behoort te leiden. Ik verzoek u daarom, voorzitter, daarvoor ruimte te reserveren op de agenda voor morgen.

De voorzitter:

Als de Kamer dat wenselijk acht, wil ik daartoe een poging doen. Het reserveren van tijd bij dit type agenda's is niet zo eenvoudig. Maar ik zal mijn best doen.

Het woord is aan de heer Gabor.

De heer Gabor (CDA):

Voorzitter! Ik wil twee punten aan de orde stellen. Zoals u weet, is er een uitdrukkelijke afspraak tussen de Kamer en de minister van Binnenlandse Zaken over het leveren van de exacte politiesterkte op 15 maart. Het is vandaag 17 maart en wij hebben nog geen informatie daarover ontvangen. Ik leg daarom uitdrukkelijk mijn verzoek voor, de minister te willen berichten dat de Kamer erop staat dat de beloofde informatie geleverd wordt, ook in het licht van een aantal debatten die de komende weken zullen worden gevoerd.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De heer Gabor (CDA):

Voorzitter! De agendapunten 5 en 6 betreffen de stemmingen inzake het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet, de Woningwet en enige andere wetten. Wij hebben vanmiddag een gewijzigd amendement op stuk nr. 18 ontvangen, voorheen het amendement op stuk nr. 11. Mijn fractie wenst over de inhoud van dat amendement, in relatie tot de moties, nog nader overleg. Ik verzoek u derhalve, voorzitter, deze stemmingen aan te houden.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dit verzoek te voldoen en dus de punten 5 en 6 van de agenda af te voeren. De desbetreffende stemmingen worden dan verplaatst naar volgende week dinsdag.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Stellingwerf.

De heer Stellingwerf (RPF):

Mijnheer de voorzitter! Vorige week heeft de Raad van State een vergunning geschorst. Deze vergunning was door het ministerie van VROM verleend aan het Praktijkonderzoek akkerbouw en vollegrondsgroenteteelt. Het betrof een parapluvergunning om met genetisch gemanipuleerde gewassen te mogen werken. Het opvallende was dat de suggestie om maar een parapluvergunning aan te vragen, waardoor een groot aantal op de specifieke gewassen toegesneden vergunningen achterwege kon blijven, door het ministerie van VROM zelf was gedaan. Door deze handelwijze lijkt bij het ministerie een vorm van nonchalance te zijn binnengeslopen met betrekking tot de benadering van de problematiek van de genetisch gemanipuleerde gewassen dan wel ten aanzien van het werken met die organismen. Dat lijkt ons niet acceptabel. Naast die parapluvergunning was er sprake van slordigheden en onvolkomenheden in de noodzakelijke dossiers. En via u, voorzitter, wil ik de regering om een brief vragen waarin zij ingaat op de door de Raad van State geleverde kritiek. Bovendien vraag ik de minister of en, zo ja, hoe zij de huidige werkwijze wil aanpassen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Bremmer.

De heer Bremmer (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Er bereiken ons recentelijk allerlei noodsignalen van grote steden – gemeentebesturen, crisisdiensten, gezondheidsdiensten – over problemen met betrekking tot de acute opname van psychotische patiënten. Wij spreken volgende week donderdag over de evaluatie van de Wet BOPZ. Ik vraag de minister van Volksgezondheid om een brief waarin zij haar visie geeft op het probleem dat wordt geschetst, namelijk dat de reguliere GGZ-hulpverlening verdrongen dreigt te worden door de problemen met betrekking tot de acute opnames. Bovendien vraag ik haar daarin aan te geven welke kortetermijnmaatregelen volgens haar nodig zijn om aan de problemen het hoofd te bieden. De steden zeggen zelf: wij zien op korte termijn geen mogelijkheden om aan die problematiek tegemoet te komen. Die beleidsbrief zouden wij dan kunnen betrekken bij de evaluatie.

De heer Middel (PvdA):

Voorzitter! De PvdA-fractie ondersteunt dit verzoek. Ik verzoek de minister tevens iets te zeggen over de regionale spreiding. Er bereiken ons berichten dat met name Noord-Nederland in dit opzicht als een soort opvangcentrum gaat fungeren voor de Randstad. Het is interessant om te weten wat daarvan waar is.

De heer Fermina (D66):

Voorzitter! Ook de fractie van D66 wil dit verzoek ondersteunen.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Weisglas.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Nu wij aan het einde van de regeling van werkzaamheden lijken te komen, wil ik nog een vraag stellen over de stemmingen die deze week nog worden gehouden. Vorige week is de afspraak gemaakt dat over de Elektriciteitswet niet na de avondpauze van donderdag zou worden gestemd. Inmiddels zijn er veel verzoeken bijgekomen, waarvan sommige wellicht deze week tot stemming leiden. Voor alle zekerheid wil ik u vragen of de Kamer ervan uit kan blijven gaan dat er donderdag niet na de dinerpauze wordt gestemd, omdat dit in het kader van de aanloop naar de verkiezingscampagne voor heel veel mensen tot agendaproblemen zou leiden.

De voorzitter:

Er is voor mij geen enkele aanleiding om op welke wijze dan ook terug te komen op een besluit dat wij terzake vorige week hebben genomen.

Naar boven