Lijst van ingekomen stukken, met de door de voorzitter terzake gedane
voorstellen:
1. de volgende brieven:
een, van de minister van Buitenlandse Zaken, ten geleide van het verdrag
betreffende de arbeidsveiligheid en gezondheid in het havengebied (25888,
R1607);
een, van de ministers van Justitie en van Binnenlandse Zaken, over de
bestuurlijke verhoudingen regiopolitie Groningen (25840, nr. 9);
drie, van de staatssecretaris van Justitie, te weten:
een,
over de opvang van asielzoekers en de uitplaatsing van statushouders naar
gemeenten (19637, nr. 313);
een, over de wijziging van het voorschrift
vreemdelingen (19637, nr. 314);
een, over vergoedingen rechtsbijstand
(25600-VI, nr. 42);
twee, van de minister van Financiën, te weten:
een, over
het Rotterdameffect (21501-20, nr. 64);
een, ten geleide van de notitie
Tegoeden Tweede Wereldoorlog (25806, 25839, nr. 4);
een, van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
over de milieuzorg (20633, nr. 10);
een, van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, over
arbeidsomstandigheden (25883, nr. 2);
een, van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over
het project scheiden wonen en zorg bij verzorgingstehuizen (24333, nr. 38).
Deze brieven zijn al gedrukt en rondgedeeld;
2. de volgende brieven:
twee, van de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen,
te weten:
een, over Nederlandse muziek;
een, over decentralisatie
onderwijshuisvesting, brief van de provincie Gelderland;
drie, van de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
te weten:
een, ten geleide van een ontwerp van een algemene maatregel
van bestuur houdende wijziging van het Besluit stralenbescherming Kernenergiewet
(wijziging administratieplicht en herstel enkele onvolkomenheden);
een, ten geleide van een ontwerp van een algemene maatregel van bestuur tot
vaststelling van het Cadmiumbesluit Wms 1998;
een, ten geleide van
een ontwerpregeling scheiden en gescheiden houden van gevaarlijke afvalstoffen.
De voorzitter stelt voor, deze brieven door te
zenden aan de betrokken commissies en niet te drukken;
3. een brief van G.M.J. Oostewechel, over een correcte weergave van zijn
brief aan de Kamer d.d. 13 januari, en de volgende tekst dient te bevatten
dat er sprake is van discriminatie door de Raad van State en door de Algemene
wet van bestuursrecht, en aangeven wordt hoe de wet aangepast zou kunnen worden
om "die" discriminerende werking weg te nemen.
Deze brief ligt
op de griffie ter inzage.