Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Op verzoek van enkele fracties stel ik voor, de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Wijziging van de Woningwet, de punten 4 en 5 van de agenda, van de agenda van heden af te voeren, zodat volgende week nog een korte heropening kan plaatsvinden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Iets dergelijks deed zich voor bij het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering van leerwegen. Collega Van der Vlies wilde in dezen nog een motie indienen. Er heeft overleg plaatsgevonden tussen alle woordvoerders. Dat heeft ertoe geleid dat de stemmingen gewoon door kunnen gaan. Als dit agendapunt aan de orde is, zal een korte heropening plaatsvinden opdat de heer Van der Vlies een motie kan indienen, zonder dat daar discussie op volgt. Daarna gaan wij gewoon door met de stemmingen. Ik stel voor, de stemming over deze nieuwe motie volgende week te houden.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Boxtel.

De heer Van Boxtel (D66):

Voorzitter! De fracties van D66 en de Partij van de Arbeid vragen het kabinet om een brief over het voornemen van het Verbond van verzekeraars om bij levensverzekeringen aan aspirant-verzekerden voortaan een machtiging te vragen voor het verkrijgen van inzage in het medisch dossier. Daardoor wil men eventuele doodsoorzaken kunnen achterhalen. Mijn fractie vindt dat idee echt buiten proportie. Ik verzoek het kabinet ons een brief te sturen waarin wordt ingegaan op de gesuggereerde toegenomen fraude en de inzichtelijkheid en betrouwbaarheid van de cijfers van de verzekeraars terzake. Kan het kabinet daarbij ook ingaan op de wenselijkheid van de stap van de verzekeraars om tot een dergelijke machtigingsvraag over te gaan? Wat kan onder de huidige wetgeving worden gedaan om dat te voorkomen? Kan het kabinet ons ook informeren over de sur place die lijkt te zijn ontstaan tussen het verbond, de KNMG en het departement over de vrede van Tilburg? Kan het ten slotte ook ingaan op de noodzaak tot het veiligstellen van het medisch beroepsgeheim?

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! Ik ondersteun dit verzoek. Ik wil ook een antwoord hebben op de volgende vraag. Als de verzekeraars hiermee een punt hebben, hoe kan dit dan worden opgelost als het niet via deze route moet? Heeft de regering suggesties op dit punt?

De heer Van Hoof (VVD):

Voorzitter! Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel-Van Boxtel over de Wet medische keuring is dit onderwerp ook aan de orde geweest. Toen is een motie op mijn naam aangenomen. De minister heeft gezegd dat zij zich ervoor zou inzetten deze uit te voeren. Het betrof het verzoek aan de minister om overeenstemming te bewerkstelligen tussen de KNMG en het Verbond van verzekeraars en de Kamer hierover te informeren.

In de genoemde brief wil ik dus ook een antwoord krijgen op de vragen wat de minister heeft gedaan, waarom wij niet eerder zijn geïnformeerd en waarom haar inspanningen kennelijk zijn mislukt.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van der Hoeven.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Eind vorig jaar heeft de Kamer een brief ontvangen van de minister van Binnenlandse Zaken. Daarin staat dat in februari 1998 de TNO-onderzoeken naar het gebruik van pepperspray als extra politiewapen zullen zijn afgerond.

Er wordt al tweeënhalf jaar over dit onderwerp gesproken. Onderzoek mag niet blijven leiden tot verder uitstel van besluitvorming. Sinds de brief van 18 november is er heel wat gebeurd. Wij hebben rellen gehad rond nieuwjaar. Heel recentelijk hebben ook rellen in Zeeland plaatsgevonden. Verder heeft de Brabantse politiechef Van Hoorn gepleit voor onder andere het gebruik van pepperspray. Volgens mijn fractie onderstreept dit nogmaals de urgentie om tot een besluit te komen over het gebruik van pepperspray. Nog meer onderzoeken mogen dus niet tot meer vertraging leiden. De fractie van het CDA vraagt het kabinet dan ook op zo kort mogelijke termijn in een brief het kabinetsstandpunt kenbaar te maken over het gebruik van pepperspray als politiewapen, waarbij de ervaringen die in andere landen zijn opgedaan, worden betrokken.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter! Het is goed om de minister te vragen op korte termijn over dat onderwerp duidelijkheid te verschaffen. Daar sluit ik mij bij aan. Ik stel voor de vraag van collega Van der Hoeven op twee punten te verbreden.

Ten eerste hebben wij de afgelopen weken – mevrouw Van der Hoeven merkt dat terecht op – te maken gehad met een reeks van incidenten, kriskras door Nederland. Daarbij schoot het politieoptreden tekort. Dat is een buitengewoon zorglijke ontwikkeling. Kunnen de ministers van Binnenlandse Zaken en van Justitie in die brief laten weten of zijzelf initiatieven hebben genomen om met korpsbeheerders en anderen te praten over de vraag hoe je dit verontrustende tij kunt keren?

Ten tweede zou ik in die brief graag een reactie willen hebben op de suggestie die ik al eerder heb gedaan, maar waar de minister niet goed op heeft gereageerd. Deze was om landelijk een bescheiden budget Voorzitterapart te zetten om korpsen die stelselmatig te maken hebben met dit soort ellendige incidenten, over een wat langere periode financieel in staat te stellen om die incidenten met extra menskracht adequaat aan te pakken. Ik weet dat dit niet de oplossing is, maar als noodverband zou het een manier kunnen zijn voor de betrokken politieministers om in ieder geval ondersteuning te bieden.

De heer Rouvoet (RPF):

Mijnheer de voorzitter! Graag ondersteun ik het verzoek van mevrouw Van der Hoeven. Ook bij ons komen berichten binnen dat de politie te weinig instrumenten in handen heeft om hier goed op te reageren. Ik zou het niet willen beperken tot de pepperspray, maar ik zou het breder willen zien, in die zin dat er ook vragen leven bij de politie over typen wapenstokken en dergelijke. Het zou goed zijn om te kijken welke instrumenten mogelijk zijn.

Mevrouw Van der Hoeven (CDA):

Voorzitter! Ik heb geen enkel bezwaar tegen verbreding van wat ik heb gevraagd, zodat er meer onderwerpen aan de orde komen in die brief. De CDA-fractie wil wel dat het antwoord op korte termijn komt. Verbreding van de brief mag geen excuus zijn om dat langer op zich te laten wachten.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Roethof.

Mevrouw Roethof (D66):

Voorzitter! Eind vorige week was de minister van Binnenlandse Zaken in Birmingham voor een vergadering met zijn Europese collega's. Daar is gesproken over de toegang tot versleutelde berichten op het Internet. De vraag is in hoeverre opstellers van gecodeerde berichten hun geheime sleutel ter beschikking moeten stellen van opsporingsautoriteiten of veiligheidsdiensten.

Aangezien het Nederlandse standpunt tot nu toe is dat wij geen richtlijnen willen voor encryptie, verbaasde de opmerking van de minister van Binnenlandse Zaken na afloop van die Raad onze fractie. Daarom wil ik het kabinet vragen om de brief die is toegezegd tijdens het algemeen overleg over de Telecommunicatieraad, op 4 december jl., over encryptie op het Internet, met spoed aan de Kamer te zenden.

Die brief zou ook moeten gaan over initiatieven die op dit terrein worden ontwikkeld op de departementen van Justitie en van Binnenlandse Zaken en in internationale gremia, zoals de OESO en de Raad van Europa. Die brief willen wij graag voor uiterlijk donderdag 19 februari ontvangen, want dan hebben wij weer een algemeen overleg over de Telecommunicatieraad. Dit vraag ik mede namens de fractie van de Partij van de Arbeid.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Kalsbeek-Jasperse.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Mijnheer de voorzitter! Vanmorgen verschenen in de GPD-bladen berichten naar aanleiding van het debat dat wij verleden week hebben gehad over de nevenfunctie van procureur-generaal Steenhuis. Die berichten wekken de indruk dat wij niet volledig geïnformeerd zijn. Als dat waar is, willen wij dat graag weten om dat te kunnen waarderen. Als dat niet waar is, moet dit bericht zo snel mogelijk de wereld uit. Daarom vraag ik mede namens de collega's van VVD, D66, GroenLinks en CDA aan de minister om ons hierover een brief te sturen. Daarbij moet ik vermelden dat GroenLinks al schriftelijke vragen heeft gesteld. Wellicht kan de beantwoording van die vragen in die brief opgenomen worden.

De heer Rabbae (GroenLinks):

Voorzitter! Uiteraard steun ik dit verzoek, dat mede namens mijn fractie is gedaan. Ik heb net kennisgenomen van een artikel in de Haagsche Courant van vandaag, dat de minister-president zich op het verkeerde been gezet gevoeld zou hebben door de mededeling van de minister van Justitie over de muiterij op donderdagavond. Ik zou graag willen dat dit aspect ook in die brief wordt betrokken.

De heer Marijnissen (SP):

Voorzitter! De SP is niet door mevrouw Kalsbeek genoemd. Dat is niet omdat wij het verzoek niet zouden ondersteunen, maar omdat het ons niet is gevraagd. Bij dezen geven wij die steun, maar ik wil daarbij twee andere aspecten noemen.

Het eerste is het verzoek aan de minister om de brief van de heer Docters van Leeuwen van 28 januari openbaar te maken. Deze brief is op de ochtend van het debat persoonlijk bij de minister afgegeven. Het tweede punt betreft opheldering over het tijdstip waarop en het feit of NOVA geïnformeerd heeft bij de minister naar het kort geding. Ogenschijnlijk is dit een futiliteit, maar in de chronologie van de gebeurtenissen is het een belangrijk gegeven om opheldering over te krijgen.

Mevrouw Kalsbeek-Jasperse (PvdA):

Die vraag heb ik impliciet ook gesteld.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenografisch verslag van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

Naar boven