Vragen van het lid Rosenmöller aan de minister van Verkeer en Waterstaat, over het tarievenbeleid van de NS voor de komende jaren.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Meer concurrentie in het openbaar vervoer, dus ook bij de spoorwegen, is een hoofdpunt van beleid van deze minister van Verkeer en Waterstaat. In dat beleid past ook de verzelfstandiging van de NS. Daar hoort weer bij de vrijheid van de NS om de tarieven te kunnen bepalen. GroenLinks heeft dat altijd een heilloze weg gevonden. Eind vorig jaar hebben wij dat ook duidelijk gemaakt toen wij hier met de minister spraken over het tarievenbeleid van de NS voor 1998. Per 1 januari jl. zijn de spitstarieven namelijk flink gestegen.

Nu is er wederom grote onrust over de plannen van de NS met betrekking tot de tarieven voor de komende jaren. Naar ons oordeel staan die haaks op het beleid van de overheid om het openbaar vervoer te stimuleren en een volwaardig alternatief te laten zijn voor de auto. Dat leidt mij tot het stellen van een aantal vragen aan de minister.

1. Kent de minister het businessplan van NS Reizigers, waarin over het tarievenbeleid van de NS wordt gesproken?

2. Wat is haar eerste reactie op dat plan?

3. Hoe verhoudt zich dit tot het mobiliteitsbeleid van de overheid, van dit kabinet, om het openbaar vervoer te stimuleren en een volwaardig alternatief te laten zijn voor de auto?

4. Deelt de minister de opvatting dat de huidige berichtgeving slecht is voor het imago van de NS, maar ook voor het openbaar vervoer als zodanig?

5. Wanneer komt de minister met haar visie op marktwerking en concurrentie op het spoor? Kunnen wij dat uiterlijk 15 maart a.s. verwachten, zodat wij daar nog volwaardig over komen te spreken met de minister?

6. Wordt in die notitie ook ingegaan op het beleid dat de minister namens de overheid voornemens is te gaan voeren ten aanzien van de tarieven bij de NS?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik ken het desbetreffende businessplan niet. Dan is het moeilijk om er een eerste reactie op te geven. Ik heb inmiddels wel een persbericht van de NS gezien. Ik dacht dat dit in mijn koffer zat, maar dat is niet het geval. Ik zal er echter voor zorgen dat de Kamer dit persbericht per ommegaande krijgt. Ik begrijp overigens dat het al in de Kamer aanwezig is.

De NS zegt in dat persbericht dat zij de zaken die vanmorgen in de krant stonden, helemaal niet van plan zijn. Ik ga ervan uit dat de NS wat dat betreft de waarheid spreken. Het is dus lastig om een reactie te geven op iets wat ik niet ken. Ik ben het er wel mee eens dat deze berichtgeving slecht is voor het openbaar vervoer. Ik probeer om uiterlijk 15 maart a.s.e met de notitie over de toekomst van het spoor te komen. Eigenlijk moet die er 15 maart zijn, maar de notitie moet nog wel een trajectje doorlopen. Ook de ministerraad moet zich er nog over buigen. Ik doe mijn uiterste best, maar het is een tamelijk gecompliceerd geheel. Ik ben het er ook mee eens dat het het beste is om nog in deze kabinetsperiode een eerste debat over deze kwestie te voeren. Ik verzeker de Kamer dat in die notitie ook het nodige over het tarievenbeleid zal staan.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank de minister voor haar erg korte reactie. Wij hebben het persbericht van de NS ook ontvangen. In dat persbericht ontkennen de NS categorisch wat er in het businessplan van NS Reizigers staat. Ik vind het enerzijds een nieuwe public-relationsblunder van de NS om een en ander zo op te schrijven als in het businessplan van NS Reizigers is gebeurd. Anderzijds ben ik geenszins overtuigd van de ontkenning van de NS via dit persbericht. Ik weet namelijk wat er in dat businessplan staat.

Verder wil ik de minister vragen hoe het in 's hemelsnaam mogelijk is dat wij van deze minister, die van die concurrentie en marktwerking hoofdpunten heeft gemaakt, nog steeds niet helder een visie hebben over de randvoorwaarden, waaronder dat allemaal zou moeten gebeuren. Kan de minister al iets zeggen, dit ook naar aanleiding van de discussie die wij eind verleden jaar hebben gevoerd, over het tarievenbeleid van de NS van dit jaar? De NS maken zich er zelf namelijk buitengewoon makkelijk vanaf. Zij zeggen in hun persbericht ook dat de studie over de nieuwe tariefstructuur nog niet is afgerond. Dat is ook niet mogelijk, omdat er nog steeds geen duidelijkheid bestaat over de invoering van marktwerking en concurrentie op het spoorwegnet. Op die visie wachten wij nu en daar wachten de NS ook op. Het kabinet loopt steeds achter de ontwikkelingen aan en bagatelliseert de onrust die voortdurend via dit soort berichten leidt tot een schadelijk imago. Bovendien is het daardoor geen aantrekkelijk alternatief meer voor de automobilist die wij via het openbaar vervoer uit de auto willen krijgen. Ik hoor hier graag de reactie van de minister op.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! De categorische ontkenning van NS heb ik ook gelezen. Maar aangezien ik het stuk waarop het artikel is gebaseerd, niet ken – de heer Rosenmöller kent het stuk blijkbaar wel – kan ik niet zeggen of het werkelijk een businessplan is of dat het een concept is of een eerste probeersel. Ik zou het niet weten, want ik ken het gewoon niet. Ik ga dan ook af op de informatie die ik heb gekregen. Die heb ik deels via de krant gekregen en deels via de woordvoerder van NS.

Wat betreft het concurrentieregime moet ik er toch op wijzen dat wij de afgelopen jaren druk bezig zijn geweest met de herstructurering van de NS, gebaseerd op de adviezen van de commissie-Wijffels. Pas in een vrij laat stadium zijn wij tot de conclusie gekomen dat wat wij afgesproken hadden in de commissie-Wijffels, toch het begin van een verhaal hoort te zijn. Als je praat over verzelfstandiging en meer vrijheden, is er inmiddels op overheidsniveau een ontwikkeling in gedachten gekomen, waarbij wij tot de conclusie zijn gekomen dat verzelfstandigen en op allerlei plekken monopolies laten bestaan, niet de wijste beslissing is. De vraag is hoe je dat dan moet organiseren. Dat is bij de NS ietwat gecompliceerder dan bij tal van andere bedrijfstakken. Wij zijn volop op weg. Wij praten overigens ook met de spoorwegen over dit onderwerp en met vele andere in de maatschappij en wij proberen alle deskundigheid die er bestaat, ook buiten Nederland, bij elkaar te krijgen om te zien hoe wij tot een model voor Nederland kunnen komen en hoe wij om kunnen gaan met die regels, ook bij het spoor. Dat heeft ook wat mij betreft langer geduurd dan ik eigenlijk zou wensen, maar ik wil niet met een slecht verhaal naar de Kamer komen. Ik wil met een verhaal naar de Kamer komen waar ik ten volle achter kan staan, want anders zou ik het te slordig doen en zou ik dat verwijt weer krijgen en dat wil ik liever niet.

Ik neem aan dat het niet de bedoeling is geweest dat dit soort stukken in de krant komt. Daar ga ik maar van uit. Ik weet dus niet hoe officieel dit stuk is. Ik vind wel dat zowel ambtenaren als werknemers van een bedrijf die een opdracht krijgen om dingen uit te schrijven, de kans moeten krijgen om dat te doen, ook al wordt dat vervolgens niet het beleid. Dat hoort te kunnen. Het lastige is dan altijd dat je dingen moet weerleggen die misschien nooit jou mening zijn geweest, maar die wel ooit op papier zijn gezet. Zo werkt het nu eenmaal. Dat is jammer en dat is ook niet goed.

Mevrouw Van 't Riet (D66):

Voorzitter! Ik stel voorop dat wij ons ook zorgen maken over de tariefontwikkeling bij de NS. Ik wil toch een kanttekening maken bij de vragen van de heer Rosenmöller. Het gaat om een intern businessplan dat bij de NS niet is vastgesteld als beleid. Daar praten wij dan nu in de Kamer over. Ik vraag mij dan af of wij niet aan de onrust over tariefverhogingen meedoen als wij daar op deze manier mee omgaan. Daarom heb ik kritiek op de vraag van de heer Rosenmöller. Ik heb het persbericht voor mij. De eerste zin luidt: In tegenstelling tot berichten in diverse media is de Nederlandse Spoorwegen absoluut niet van plan rigoureuze tariefwijzigingen door te voeren. Wij willen van onze kant aangeven dat wij hen daaraan houden. Wij verwachten deze tariefwijzigingen niet. Mochten zij in een businessplan staan, dan vermoed ik dat zij weer de ijskast in gaan.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ben de laatste die een bijdrage zou willen leveren aan de onrust rondom het imago van het openbaar vervoer. Daar kan men GroenLinks niet van betichten. De afgelopen jaren is GroenLinks pleitbezorger van het openbaar vervoer geweest. Wij vinden het kwalitatief hoogstaand, toegankelijk voor iedereen en wij vinden dat er een fatsoenlijk prijsbeleid wordt gevoerd. Ik heb wel gezegd dat er sprake was van een PR-blunder bij de Nederlandse Spoorwegen.

Een tweede minstens zo belangrijk punt is dat de minister er verschillende malen op heeft gewezen dat de NS geen monopolist mag zijn. Er moet sprake zijn van verzelfstandiging en van concurrentie. Wij wachten nu al maandenlang op een visie van de minister op dit punt. Overigens merk ik nog op dat wij deze beleidsrichting als zodanig al niet zien zitten.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! De minister kan wel zeggen dat wij van de spoorwegen mogen verwachten dat zij zich aan het gestelde in hun persbericht zullen houden, maar er zitten nog meer adders onder het gras. Iedereen weet trouwens dat de SP tegen het opheffen van de NS als nutsbedrijf is. Nu is de NS van plan om de onrendabele lijnen uit te besteden aan nieuw te vormen regionale vervoersbedrijven, met een minderheidsbelang van de NS. Het personeel is ertegen. Ik ben ertegen. Hoe denkt de minister daarover? Hoe gaat het dan met de tarieven? Ontstaat de situatie dat er in delen van Nederland andere tarieven gelden dan voor het net van de NS gelden? Kun je dan met dezelfde kaartjes overstappen? Wat gaat de minister doen, wellicht in het kader van het overleg dat zij met de NS voert over modellen voor Nederland, om te bevorderen dat voor alle treinen die door Nederland rijden hetzelfde beleid gevoerd wordt?

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Tot en met de dienstregeling van juni 1999, met de mogelijkheid van verlenging, heb ik contracten gesloten met de Nederlandse Spoorwegen over onrendabele lijnen. Die voorwaarden blijven vooralsnog gelden. Of lijnen overgedragen kunnen worden aan regionale bedrijven, is nu net een van de onderwerpen die besproken moeten worden aan de hand van de notitie waar ik mee bezig ben. Dan speelt de vraag onder welke condities dat moet gebeuren. Overigens vind ik het een interessant gegeven als men in een regio niet alleen zeggenschap heeft over het busvervoer, maar over het totaal van het vervoer, zodat ook werkelijk gesproken kan worden van integratie van het totale openbaarvervoersysteem. Maar ik ben zover nog niet. Eerst moet namelijk heel helder vastgelegd worden – en dat is nu net een van de gecompliceerde zaken die in die notitie een rol spelen – hoe je omgaat met de infrastructuur, hoe je omgaat met de treinen in die regio en wie wat bepaalt. Dat moet eerst goed uitgezocht worden. Ik neem daar vooralsnog bepaald geen negatief standpunt over in, net zomin als ik dat overigens nu in positieve zin zal doen.

De heer Van Gijzel (PvdA):

Voorzitter! Er wordt hier veel gesproken over de Volkskrant en vervolgens over persberichten van de NS. Ik durf er vergif op in te nemen dat de Volkskrant morgen weer het persbericht van de NS zal weerleggen. Het lijkt mij verstandig als de minister zich met de Nederlandse Spoorwegen verstaat en vraagt wat zij van plan zijn te doen in de periode van 1998 tot 2000. Dat is de periode waarover wij met elkaar een contract hebben afgesproken, en waarover wij onszelf hebben opgelegd om de concurrentieverhouding met betrekking tot de kosten tussen de auto en het openbaar vervoer ten gunste van het openbaar vervoer te laten ontwikkelen. Ik vraag de minister of zij bereid is bij de Nederlandse Spoorwegen informatie in te winnen naar de ontwikkelingen van de tarieven voor de komende jaren en dit aan de Kamer mee te delen. Wat het kaderstellend stuk betreft ga ik ervan uit dat de minister daar serieus werk van maakt. Ik had ook niet anders verwacht.

Minister Jorritsma-Lebbink:

Voorzitter! Ik ben natuurlijk altijd bereid om die vraag aan de NS voor te leggen en ik neem aan dat zij daar in globale zin een antwoord op kunnen geven.

Naar boven