Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 20, 21 en 22 januari:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren en enige andere wetten (arbeidsvoorwaarden rechterlijke macht 1995/97) (25404).

Ik stel voor, toe te voegen aan de agenda voor 3, 4 en 5 februari:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Opiumwet in verband met het creëren van de mogelijkheid voor de burgemeester om bestuursdwang toe te passen ter handhaving van de artikelen 2 en 3 van de Opiumwet in voor het publiek toegankelijke lokalen en daarbij behorende erven (25324);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Huurprijzenwet woonruimte, de Wet op de huurcommissies en enkele andere wetten (introductie van een afzonderlijke huurcommissieprocedure ter bevordering van het opheffen van gebreken aan of tekortkomingen ten aanzien van de woonruimte, wijziging van de regeling met betrekking tot de aan de Staat verschuldigde vergoeding voor een advies of een uitspraak door de huurcommissie en wijziging van het toezicht op de huurcommissies) (25445);

  • - het wetsvoorstel Wet Transportongevallenraad (25332);

  • - het wetsvoorstel Regels inzake de verstrekking van subsidies door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (Wet overige OCenW-subsidies) (25671);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet op de kansspelen (piramidespelen) (25523).

Ik stel voor, te behandelen in de vergaderingen van 10, 11 en 12 februari:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Huisvestingswet, de Woningwet en enige andere wetten in verband met de integratie van de woonwagen- en woonschepenregelgeving (25333);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van een aantal onderwijswetten in verband met onder meer de invoering van het schoolplan, de schoolgids en het klachtrecht (25459);

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enige onderdelen van het voorstel van wet tot wijziging van de Faillissementswet in verband met de sanering van schulden van natuurlijke personen (25672).

Aangezien voor de stukken gedrukt onder de nummers 23908 (R1519), nr. 27, 25529 (R1597) en 25792 (R1603) de termijnen zijn verstreken, stel ik voor, dat wat deze Kamer betreft de daarbij ter stilzwijgende goedkeuring overgelegde stukken zijn goedgekeurd.

Ik stel voor, deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Aangezien voor de stukken 23490, nr. 84, 25730, 25740, 25742, 25747, 25748, 25749, 25750, 25751, 25755, 25756 en 25815 de termijnen zijn verstreken, stel ik voor deze stukken voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, de stukken 20633, nr. 9, 22895, nr. 29, 24292, nr. 17, 24333, nr. 37, 25600-XIII, nrs. 28 en 30, en 25752 voor kennisgeving aan te nemen.

Ik stel voor, toestemming te verlenen tot het houden van wetgevings- c.q. notaoverleg met stenografisch verslag op:

maandag 23 maart 1998:

  • - van 11.15 uur tot 18.00 uur van de vaste commissie voor Financiën over het belastingplan 21ste eeuw (25810).

Overeenkomstig de voorstellen van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan mevrouw Van Blerck-Woerdman.

Mevrouw Van Blerck-Woerdman (VVD):

Mijnheer de voorzitter! Wij hebben gisteren een algemeen overleg gehad over het toezicht in de bijstandswet. Ik wil u bij dezen vragen om het verslag van dat overleg op de plenaire agenda te zetten.

De voorzitter:

Ik stel voor, aan dat verzoek te voldoen. Dat zal dan gebeuren, indien enigszins mogelijk, in de loop van de volgende week.

Aldus wordt besloten.

De voorzitter:

Wij zijn nu toe aan de stemmingen. Op de stemmingslijst staan onder punt 4 de stemmingen in verband met het wetsvoorstel inzake een aanpassing van de Grondwet, voorzover het betreft de bepalingen over het binnentreden in woningen. Dit wetsvoorstel heeft een zekere parallellie met het wetsvoorstel inzake het briefgeheim, waarover de discussie aanstaande dinsdag wordt voortgezet. Ik wil voldoen aan het verzoek van enkele fracties om de stemmingen die onder punt 4 op de stemmingslijst staan, volgende week te houden, als wij ook stemmen over het wetsvoorstel inzake het briefgeheim.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Van Heemst.

De heer Van Heemst (PvdA):

Voorzitter! Gegeven het verloop van het debat, vraag ik de minister van Binnenlandse Zaken, de Kamer in een brief nader te informeren over een drietal zaken die bij deze wijziging van de Grondwet spelen.

Wat mij betreft zou dat ten eerste moeten zijn de nadere toevoeging die is opgenomen in het amendement van de collega's Scheltema en Koekkoek. In dat amendement gaat het over de verwijzing naar optreden in het kader van de strafvordering.

In de tweede plaats zou de brief moeten gaan over de gehanteerde begrippen. Gisteren is er echt behoorlijk wat verwarring ontstaan over de vraag hoe het begrip "nationale veiligheid" zich verhoudt tot het begrip "belang van de Staat".

In de derde plaats vraag ik om in de brief een nadere verduidelijking te geven over de relatie tussen datgene wat wij nu in de Grondwet gaan regelen, inclusief het amendement, en de nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Dat betreft het element gehanteerde terminologie, het element klachtenprocedure en het toezicht. Hierbij gaat het over een punt waarop wij gisteren al kort zijn ingegaan, namelijk de vraag hoe geklaagd kan worden als kennis van het binnentreden ontbreekt.

De voorzitter:

Tijdens het betoog van collega Van Heemst heb ik de minister van Binnenlandse Zaken uitsluitend "ja" zien knikken. Ik neem aan dat dit betekent dat de minister vóór aanstaande dinsdag wil voldoen aan het verzoek van de heer Van Heemst. Dat is het geval, zie ik.

Naar boven