Aan de orde zijn de stemmingen over vier moties, ingediend in het wetgevingsoverleg over het deel Visserij van de begroting LNV, te weten:

- de motie-Stellingwerf over verlenging van de periode tussen advisering door het ACFM en de besluitvorming in de Europese Raad (25600 XIV, nr. 35);

- de motie-Stellingwerf c.s. over toetsing van de ACFM-adviezen (25600 XIV, nr. 36);

- de motie-Van Waning over een notitie over het Gemeenschappelijk visserijbeleid na 2002 (25600 XIV, nr. 37);

- de motie-Van Waning over een notitie over "target fishing mortalities" (25600 XIV, nr. 38).

(Zie wetgevingsoverleg van 24 november 1997.)

De voorzitter:

De motie-Van Waning (25600-XIV, nr. 37) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het Gemeenschappelijk visserijbeleid verschillende aspecten omvat, zoals verantwoorde instandhouding van visbestanden, toezicht, markten, structuurbeleid, sociaal beleid, extern beleid, die elkaar beïnvloeden, en dat derhalve erop moet worden toegezien dat de samenhang tussen deze verschillende aspecten gehandhaafd blijft;

overwegende, dat het Gemeenschappelijk visserijbeleid in zijn huidige vorm op 31 december 2002 afloopt;

verzoekt de regering tijdig vóór de behandeling van de begroting van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (XIV) voor het jaar 1998 een eerste visie te geven op het Gemeenschappelijk visserijbeleid na 2002, waarin de diverse bovengenoemde aspecten samenhangend worden behandeld,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door het lid Van Waning. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 47 (25600-XIV).

De motie-Van Waning (25600-XIV, nr. 38) is in die zin gewijzigd, dat zij thans luidt:

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat het beleid inzake instandhouding en beheer van visbestanden met de tot dusver tot de beschikking staande middelen geen waarborg heeft kunnen bieden voor de gewenste duurzaamheid van visbestanden op een niveau boven het minimaal biologisch aanvaardbare dat een van de belangrijkste doelstellingen van het Gemeenschappelijk visserijbeleid in EU-verband vormt;

overwegende, dat de Europese Commissie een voorstel heeft ingediend waarvan zogenoemde "target fishing mortalities" deel uitmaken waarbij voor elke vissoort het percentage wordt vastgesteld dat jaarlijks duurzaam bevist mag worden;

verzoekt de regering zo spoedig mogelijk, doch vóór 1 april 1998, een notitie aan de Kamer te doen toekomen over de mate van doeltreffendheid van dit voorstel,

en gaat over tot de orde van de dag.

Deze gewijzigde motie is voorgesteld door het lid Van Waning. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 48 (25600-XIV).

De gewijzigde moties zijn rondgedeeld. Ik neem aan, dat er thans over kan worden gestemd. Dat is het geval.

Op verzoek van de heer Van Waning stel ik voor, zijn gewijzigde motie (25600-XIV, nr. 48) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

In stemming komt de motie-Stellingwerf (25600-XIV, nr. 35).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de VVD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

In stemming komt de motie-Stellingwerf c.s. (25600-XIV, nr. 36).

De voorzitter:

Ik constateer, dat deze motie met algemene stemmen is aangenomen.

In stemming komt de gewijzigde motie-Van Waning (25600-XIV, nr. 47).

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van GroenLinks, de SP, D66, het GPV, de SGP, de RPF, het CDA, de groep-Nijpels, het AOV, de CD en het lid Hendriks voor deze gewijzigde motie hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat zij is aangenomen.

Naar boven