Handeling
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | nr. 53, pagina 3957-3962 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Vergadernummer | Datum vergadering |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 1996-1997 | nr. 53, pagina 3957-3962 |
Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 5 februari 1997 over biotechnologie en levensmiddelen.
De heer Stellingwerf (RPF):
Voorzitter! Ik heb al aangegeven dat ik blij ben dat het onderwerp biotechnologie en levensmiddelen en de biologische landbouw direct na elkaar zijn geagendeerd. Er is sprake van een duidelijke relatie tussen beide. Ik zie voor de biologische landbouw een belangrijke rol weggelegd met betrekking tot het op langere termijn kunnen garanderen van een voedselpakket dat vrij is van genetisch veranderde organismen. In deze sector van de genetisch veranderde voedingsmiddelen gaan de ontwikkelingen razendsnel. Slechts weinigen kunnen die ontwikkelingen bijbenen. Het is dan ook verre van denkbeeldig dat binnen afzienbare termijn de beschikbaarheid van een voedselpakket dat daadwerkelijk vrij is van GVO's een vrijwel theoretische situatie betreft. Op zo'n moment zou de keuzevrijheid van de over het algemeen argeloze consument in het geding zijn. Terecht heeft de keuzevrijheid als een zeer principieel punt centraal in de discussie in het algemeen overleg gestaan. Juist daarom ligt hier naar mijn vaste overtuiging een belangrijke taak voor de overheid. Ik heb moeten constateren dat de notitie van het kabinet, die overigens heel helder is, op dat specifieke punt te weinig ambitieus en te afwachtend is. Er staat namelijk in één klein zinnetje: daarnaast is het vrij aan het bedrijfsleven om, gestimuleerd door een marktvraag en/of de aangegeven etiketteringsregeling, aparte GGO-vrije ketens van voedingsmiddelen op te zetten.
Welnu, dat is gezien het belang van de zaak en de snelheid van de ontwikkelingen te mager. Daarom wil ik het beleid op dit punt wat aanzetten met behulp van de volgende motie, medeondertekend door collega Vos.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat:
- de keuzevrijheid van de consument om een voedselpakket te kunnen kiezen dat vrij is van genetisch veranderde producten, blijvend dient te zijn gegarandeerd;
- de komende jaren vele tientallen genetisch veranderde voedingsproducten op de markt zullen komen;
- de gemiddelde consument de razendsnelle ontwikkelingen op dit gebied in onvoldoende mate kan volgen;
- met het voorgenomen etiketteringsbeleid niet gegarandeerd kan worden dat producten zonder etiket geen GGO's bevatten;
- de bedoelde keuzevrijheid onder druk kan komen te staan dan wel dat van keuzevrijheid uiteindelijk geen sprake meer is;
dringt er bij de regering op aan in overleg en samenwerking met consumentenorganisaties en het betrokken bedrijfsleven een stimuleringsbeleid te voeren inzake een tijdige totstandkoming van GGO-vrije ketens van voedingsmiddelen welke ook als zodanig herkenbaar zijn,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Stellingwerf en M.B. Vos. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 2 (25126).
Mevrouw Voûte-Droste (VVD):
Hoe stelt u zich dat voor? Moet de overheid dan bijvoorbeeld garanderen dat het bedrijfsleven, dat op zich vrij is in de eigen productiemethoden, landjes vrijmaakt? Dat lijkt mij praktisch niet haalbaar.
De heer Stellingwerf (RPF):
Ik denk dat u dan een te beperkte visie op de mogelijkheden van de overheid hebt. Natuurlijk is het niet onze bedoeling dat de overheid alles moet bedillen, maar wel dat er een stimuleringsbeleid wordt ontwikkeld opdat consumenten- en producentenorganisaties, waar het zwaartepunt van het beleid ligt, kunnen garanderen dat er GGO-vrije ketens zijn vanaf het begin van de productie tot en met de consumptie. Volgens mij is dat helemaal niet zo'n vreemd fenomeen. Immers, wij doen tot op heden niet anders. Wij moeten nu evenwel constateren dat die mogelijkheden bedreigd lijken te worden in die zin dat zij ingehaald worden door de ontwikkelingen in de biotechnologie. Dus moet je ook constateren dat de overheid meer moet doen dan wat het ene zinnetje in de notitie inhoudt.
Mevrouw Voûte-Droste (VVD):
Als het dan maar bij stimuleren blijft en de overheid niet ingrijpt in de vrijheid van ondernemers.
De heer Stellingwerf (RPF):
Dat wil ik ook absoluut niet. Het dictum verwoordt onze visie terzake volstrekt helder.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter! In de Kamer hebben wij een belangrijk overleg gevoerd over een nieuwe ontwikkeling die steeds nadrukkelijker onderdeel wordt van onze moderne samenleving. Wij zijn niet geheel gerust over die ontwikkeling. Wij zijn niet principieel tegen het inzetten van biotechnologie, maar bij ons staat wel voorop dat het veilig moet zijn voor consument, alsmede voor natuur en milieu, zeker met het oog op een duurzame ontwikkeling.
Vandaag speelt ook de keuzevrijheid van de consument en wij zijn daar absoluut niet gerust over. Er komt overigens een etikettering voor soja-eiwit. Toch zal er nog een hele stroom goederen op de markt komen met wel degelijk genetisch gemanipuleerde onderdelen die als zodanig niet voor de consument herkenbaar zijn. Vandaar dat wij pleiten voor handhaving van gescheiden ketens en een aparte keten, waarbij de consument kan rekenen op een goed voedselpakket op de markt dat niet genetisch gemanipuleerde onderdelen bevat. Wij hebben de motie van de heer Stellingwerf daarom medeondertekend.
De heer Ter Veer (D66):
Mijnheer de voorzitter! De fractie van D66 staat positief tegenover moderne biotechnologie. Het gebruikmaken van genetisch gemodificeerde organismen is een krachtig instrument, dat veel mogelijkheden biedt. De moderne plantenveredeling maakt op veel manieren en bij veel plantenveredelingsprocessen gebruik van genetisch gemodificeerde organismen om te komen tot nieuwe rassen en variëteiten. Het is dus een zeer krachtig instrument. Omdat het zo krachtig is, moet het ook weloverwogen gebruikt worden, met oog voor de risico's en met een garantie voor de veiligheid die absoluut gegeven moet worden. Maar als aan die voorwaarden is voldaan, dus als het instrument op deze wijze wordt gebruikt, is er niets mis met het gebruikmaken van genetisch gemodificeerde organismen en is er dus ook niets mis met voedsel dat op die manier is geproduceerd. Essentieel is dat eenieder die dat wil, informatie kan krijgen over elk van de procédés die op een gegeven ogenblik te hulp zijn geroepen. De biotechnologiebedrijven in dit land hebben nu unaniem verklaard zich in te zetten voor het verstrekken van maximale informatie. Daarbij hoort etikettering als een essentieel onderdeel, dat ook zeer voortvarend wordt opgepakt en uitgewerkt. De fractie van D66 ziet voor de overheid geen rol weggelegd om zich dwingend met voedseldistributie te gaan bemoeien. De motie die de heer Stellingwerf en mevrouw Vos ons voorleggen, is op de een of andere manier, als je er consequent over doordenkt, toch niet los te zien van een dwingend element. Om die reden zullen wij de motie niet steunen.
De heer Stellingwerf (RPF):
De heer Ter Veer beperkt het beleid eigenlijk tot het informeren van consumenten. In een liberale partij, zoals D66 toch is, mis ik volstrekt de notie van de vrijheid van de consument. Ik vind dat hij ook op dat punt moet ingaan. Er zijn grote groepen mensen die zeer verontrust zijn over de ontwikkelingen. Daar hoor ik de heer Ter Veer niet over. De keuzevrijheid moet toch overeind kunnen blijven? In de benadering van de heer Ter Veer is dat onmogelijk geworden.
De heer Ter Veer (D66):
De verontrusting van de consument, zo aanwezig, wordt tegemoet getreden door een compleet pakket aan informatie, plus de etikettering, die een specifieke vorm van informatie is. Het zorgen voor het beschikbaar blijven van voedingsmiddelen die vrij zijn van genetisch gemodificeerde organismen, is een zaak die uiteindelijk de markt moet regelen. Het is niet een zaak die de overheid via haar regelgeving kan afdwingen. De overheid heeft alleen de zorg voor veilige voedingsmiddelen, waarvoor wij het systeem hebben met de Keuringsdienst van waren en alle andere middelen die daarvoor ten dienste staan, inclusief de informatie via de etikettering. Het dwingend voorschrijven van het apart laten voortbestaan van een voedseldistributieketen die vrij is van genetisch gemodificeerde organismen, is onmogelijk en niet nodig. Als het voedsel niet goed, veilig of verantwoord is, mag het niet in de schappen belanden. Dan zou het daar niet mogen zijn.
De heer Stellingwerf (RPF):
Ik vind het vrij onthutsend dat de heer Ter Veer het hele aspect van de keuzevrijheid buiten de discussie wil laten. Ik vind ook dat hij te makkelijk suggereert dat, nu de etiketteringsplicht eraan zit te komen, daarmee het hele probleem afgedekt wordt. Hij moet toch erkennen dat als er niet geëtiketteerd wordt, dit niet wil zeggen dat er geen GGO's in het voedsel zitten?
De heer Ter Veer (D66):
Er is nu een keuzevrijheid voor de consument. Die keuzevrijheid zal er ook in de toekomst zijn, met zeer veel voedingsmiddelen van zeer verschillende herkomst en met zeer veel onderscheiden kenmerken. Wij kunnen twintig soorten whisky kopen. Dat zijn allemaal productieketentjes, die in stand blijven omdat de consument twintig verschillende soorten whisky belieft. Zo zal het met dit product ook zijn. Als de consument het wil, zorgt onze vrijemarkteconomie ervoor dat die productieketen er is en in stand blijft.
De heer Stellingwerf (RPF):
Er moet...
De voorzitter:
Wij moeten het algemeen overleg niet verlengen. Als u een korte opmerking wilt maken, kunt u er ook van afzien.
De heer Stellingwerf (RPF):
Ik maak nog één opmerking. Als wij erkennen dat wij staan voor een enorme ontwikkeling op dit gebied, moeten wij in de beginfase bereid zijn om stimuleringsbeleid te voeren dat in ieder geval een bepaalde sector vrijwaart van deze ontwikkeling.
De voorzitter:
Ik neem aan dat dit royaal aan de orde geweest is tijdens het algemeen overleg.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Hoewel de heer Ter Veer keuzevrijheid belangrijk vindt, ben ik uitermate verbaasd te horen dat hij niet bereid is om uit te spreken dat de overheid een rol zal moeten spelen om de markt te stimuleren om die keuzevrijheid te garanderen. Hij weet toch net zo goed als ik dat dit nu niet gebeurt. Alleen de eiwitten zullen straks herkenbaar zijn en allerlei andere producten niet. Wanneer wij de overheid daar geen rol in laten spelen, zal het in de markt niet van de grond komen.
De heer Ter Veer (D66):
De rol van de overheid is niet anders dan nu: voorwaardenstellend en voorwaardenscheppend. Maar die voorwaardenstellende en voorwaardenscheppende rol van de overheid heeft zijn natuurlijke grens in wat wij vinden dat een overheid behoort te doen. Meer dan wat er nu aan overheidsingrijpen is, willen wij niet en achten wij niet wenselijk en ook niet mogelijk.
De heer Stellingwerf heeft natuurlijk naast dit pleidooi dat een discussie op zichzelf verdient, de ook uitgesproken gedachte dat hij tegen het gebruik van genetisch gemodificeerde organismen is. In feite ziet hij hiermee misschien een kans om een dam op te werpen tegen welke ontwikkeling dan ook in die richting.
De heer Stellingwerf (RPF):
Voorzitter! Ik vind dat de heer Ter Veer dat niet zo mag brengen. Dat staat op dit moment los van hoe je over het algemeen over biotechnologie denkt. Er zijn zeker bepaalde mogelijkheden acceptabel, maar nu gaat het over de keuzevrijheid van de consument en het garanderen van een systeem waarin dat mogelijk blijft zonder dat het uiteindelijk een theoretische mogelijkheid wordt.
De heer Ter Veer (D66):
Als er geen vraag voor zal blijken te zijn, zal uiteindelijk de theoretische uitkomst zijn dat het er niet meer zal zijn. Maar dat zal de consument via zijn koopgedrag beslissen; hij zorgt dat die keten in stand blijft.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter! Ik constateer dat D66 blijkbaar de keuzevrijheid van de consument geen punt vindt waar de overheid randvoorwaarden aan zou moeten stellen. Dat moet mijn enige conclusie zijn. Ik vind dat onthut send, want ik vind het een duidelijk collectief belang.
De heer Ter Veer (D66):
Er is een grens aan wat de overheid voorwaardenstellend en voorwaardenscheppend doet en kan doen. Die grens wordt op een gegeven ogenblik bereikt door de set aan instrumenten die wij nu hebben en die nu in gebruik is voor het totaal aan voedselvoorziening. Dat is met zeer veel zorg omgeven en kan elke toets der kritiek doorstaan. Wij leven nu zeker niet in een chaos, want er is een complete set van regels en voorwaarden, controle door de Keuringsdienst van waren, enzovoorts. Binnen dat kader wordt de voedseldistributie, ook van die moderne voedingsmiddelen, geregeld.
De voorzitter:
Zo langzamerhand wordt het een herhaling van zetten en daar gaat de heer Hendriks een einde aan maken.
De heer Hendriks:
Dat zal ik trachten te doen, voorzitter, met uw toestemming. Het liberale standpunt dat de heer Huys hier verdedigt ten aanzien van het genetisch gemanipuleerde voedsel, kan ik ergens wel plaatsen. Maar een ding kan ik niet plaatsen en dat is hoe hij zo lichtvaardig de signalen met betrekking tot de genetische manipulatie die vanuit de samenleving bij de volksvertegenwoordiging terechtkomen, waarvoor nu ook een uitstekende motie is gemaakt, gewoon terzijde legt.
De heer Ter Veer (D66):
De heer Hendriks spreekt mij aan als de heer Huys, maar die wil zich, via mij, laten verontschuldigen omdat hij ergens anders moet zijn.
De informatiebehoefte die wordt geconstateerd, is heel groot en daar wordt op allerlei manieren aan tegemoetgekomen. In die zin is D66 heel content met wat er gebeurt. Er is geen enkele reden om te twijfelen aan die intentie van de fractie van D66.
Mevrouw Voûte-Droste (VVD):
Voorzitter! De fractie van de VVD erkent het grote belang van moderne biotechnologie. Mits zorgvuldig uitgevoerd, kan deze biotechnologie een oplossing bieden voor een aantal mondiale problemen, zoals milieuvervuiling, de voedselproblematiek en het efficiënte gebruik van het landbouwareaal. In het algemeen overleg is al duidelijk naar voren gekomen dat de VVD kiest voor de mogelijkheid om de consument via etikettering een keuze te laten maken. Om die reden waardeert de VVD-fractie het enorm dat het bedrijfsleven met anderen op de door de staatssecretaris georganiseerde bijeenkomst in december een akkoord heeft gesloten. De VVD-fractie hecht daaraan en waardeert die eigen verantwoordelijkheid.
Certificering en etikettering zijn de basis voor de informatievoorziening voor de consument. Nu blijkt echter dat met name een aantal certificerende instanties zelf nog niet gecertificeerd, dat wil zeggen geaccrediteerd, is. Om die reden dienen wij de volgende motie in.
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
overwegende, dat certificering en etikettering voorwaarden zijn voor de kwaliteit van de informatievoorziening;
constaterende, dat niet alle certificatie-instellingen geaccrediteerd zijn;
verzoekt de regering te bevorderen dat alle certificerende instanties geaccrediteerd dienen te worden,
en gaat over tot de orde van de dag.
De voorzitter:
Deze motie is voorgesteld door de leden Voûte-Droste, Blauw, Ter Veer en Huys. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.
Zij krijgt nr. 3 (25126).
Mevrouw Voûte-Droste (VVD):
Voorzitter! Daarbij moet ik aantekenen dat het hierbij om nog meer gaat dan alleen de producten. In het kader van zelfregulering is het van groot belang dat op alle gebieden waar certificatie plaatsvindt met name die instanties die certificeren ook geaccrediteerd worden. Het is dus een heel breed terrein, maar wij grijpen de mogelijkheid aan om dat verzoek op dit moment in te dienen.
De heer Hendriks:
Voorzitter! Over levensmiddelen die met behulp van genetisch gemodificeerde organismen zijn geproduceerd en op de Nederlandse markt terecht zijn gekomen, heb ik grote zorgen. Deze zorgen zijn niet alleen van biologische maar ook van morele aard. Dat is genoegzaam bekend. De soja-affaire heeft die bezorgdheid bij mij niet weggenomen, ondanks het feit dat deze staatssecretaris daar het nodige aan heeft gedaan.
Mijn vraag aan de staatssecretaris is eigenlijk al verwoord in de motie van mevrouw Voûte-Droste c.s. Ik sta dus volledig achter die motie. Ik hoop dat de staatssecretaris goed blijft kijken naar de etikettering van alle levensmiddelenproducten en ik hoop eveneens op een nog betere voorlichting aan de consument. Ik sta overigens ook volledig achter de verzochte accreditering.
Staatssecretaris Terpstra:
Voorzitter! Mede namens mijn collega van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij wil ik de woordvoerders hartelijk danken voor hun integere en doordringende inbreng, hoe kort ook, over deze problematiek van genetisch gemodificeerde organismen. Ik zal in het vervolg van mijn betoog in plaats van "genetisch gemodificeerde organismen" de afkorting GGO's gebruiken. Dat spreekt wat gemakkelijker en het kan ook de tijd wat bekorten.
Laat ik allereerst zeggen dat de inbreng van de verschillende woordvoerders in lijn is met hetgeen in het algemeen overleg op 5 februari al is verwoord, evenals beide moties, die mijn grote sympathie hebben. De uitkomst zal echter verschillend zijn, omdat de motie-Stellingwerf/M.B. Vos er een is met toch niet goed uit te voeren elementen, terwijl de motie-Voûte-Droste c.s. wel uitvoerbaar is. Ik wacht dan ook graag het oordeel van de Kamer over de laatste motie af.
De motie-Stellingwerf/M.B. Vos valt in twee delen uiteen, die precies uitmaken datgene waar we ons met elkaar grote zorgen maken. In de eerste plaats zijn dat de GGO-vrije ketens van levensmiddelen en in de tweede plaats gaat het daarbij om de etikettering en de informatie aan de consument, waaraan wij groot belang hechten. Ik wil nogmaals onderstrepen dat in de voortgangsrapportage over biotechnologie en levensmiddelen duidelijk is uiteengezet dat het enerzijds gaat om de veiligheid van een GGO-product – zoals mevrouw Vos al opmerkte – voor de gezondheid van mensen, dieren en het milieu, en anderzijds om gedegen informatie aan de consument. Ik heb een- en andermaal onderstreept dat als een product veilig is, dat volgens de wet op de markt mag komen. Als extra voorwaarde hebben wij gesteld dat de genetische verandering bij de etikettering wordt vermeld. Die verplichting hebben wij samen met het bedrijfsleven afgesproken en zij gaat verder dan de Europese verordening. Terecht wees mevrouw Voûte erop dat wij er trots op kunnen zijn dat we met elkaar deze regeling hebben afgesproken.
Zoals de heer Ter Veer ook heeft gezegd, is de informatievoorziening en de voorlichting voor de consument essentieel. In de motie-Stellingwerf/M.B. Vos lees ik dat consumenten niet voldoende informatie krijgen over datgene wat er allemaal gebeurt. Dat wil ik graag weerspreken. De overheid, het kabinet, heeft er financiële middelen voor over om samen met de consumentenorganisaties en het bedrijfsleven de consumenten met een laagdrempelige voorziening zo volledig mogelijk voor te kunnen lichten en te informeren, opdat iedere consument de nodige informatie kan halen.
Een ander belangrijk instrument daarbij is de etikettering. Daarmee wordt de consument ook geïnformeerd. In beginsel is de etikettering in Nederland nog strenger geregeld dan Brussel voorschrijft. Het enige verschil betreft de detecteerbaarheid ten aanzien van producten afkomstig van GGO's die volstrekt identiek zijn aan de klassieke producten. Ik heb het dan natuurlijk over de sojaolie. De sojaolie van genetisch gemodificeerde sojabonen en de sojaolie van niet-genetisch gemodificeerde sojabonen kunnen namelijk identiek aan elkaar zijn en vooralsnog niet van elkaar te onderscheiden zijn. Dan zul je met het etiket geen helderheid kunnen verkrijgen, omdat een detectie niet mogelijk is. Bovendien wordt alles nog extra ingewikkeld als we de internationale kanalisatie en daarmee de internationale aspecten in aanmerking nemen. Dit laat echter onverlet dat ik er alles aan zal doen om na te gaan of wij ook voor dit soort producten nieuwe detectiemogelijkheden kunnen ontwikkelen. Dit heb ik ook in het algemeen overleg gezegd. Als dit mogelijk is, zal ook in dit opzicht de etiketteerplicht gelden.
Het tot stand brengen van een gegarandeerd GGO-vrij levensmiddelenpakket en de kanalisatie daarvan naar de consument, is naar mijn stellige overtuiging primair de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. Anderen in deze zaal hebben dat ook gezegd. Het bedrijfsleven zal daarmee dan reageren op een markt die daarom vraagt. Ik zie nu dat mevrouw Vos haar wenkbrauwen fronst. Hierover wil ik iets meer zeggen, zeker gelet op de motie, waarin in de overweging staat dat de keuze voor een GGO-vrije productie gegarandeerd moet worden. Die garantie kunnen wij echter niet geven, niet als het om onbespoten groente gaat, niet als het om kleurstofvrije levensmiddelen gaat en dus ook niet ten aanzien van genetisch niet-veranderde levensmiddelen. Wat wel kan, is dat de overheid de ontwikkeling in de aangegeven richting stimuleert. Daarom vind ik de motie sympathiek en wil ik de geest van de motie ondersteunen. Dat heb ik tijdens het algemeen overleg al toegezegd. We zijn dan ook bereid om initiatieven van organisaties van consumenten of andere groeperingen te ondersteunen, vanzelfsprekend in alle redelijkheid, maar die initiatieven moeten wel komen van de consumentenorganisaties. De overheid heeft niet de verantwoordelijkheid om op dit punt verdergaande garanties te geven. Daarentegen is het wel een zaak van het bedrijfsleven om op de wensen van de markt in te spelen.
De heer Stellingwerf (RPF):
Voorzitter! Naar mijn mening staat dit ook niet in het dictum. Ik wil ook aanhaken bij de wensen van de consumenten- en producentenorganisaties. Alleen het feit dat een etiketteringssysteem, hoe dan ook, principieel gezien niet sluitend kan zijn, maakt het stimuleringsbeleid nodig. De staatssecretaris gaf zelf zojuist al aan dat een etiketteringssysteem niet sluitend kan zijn. Eigenlijk proef ik nu niet zoveel verschil van inzicht. Wel zou gedacht kunnen worden aan het woordje "garanderen" in de overweging, maar mij lijkt dat we hier nog naar kunnen kijken.
Staatssecretaris Terpstra:
Maar u maakt, ook in de motie, een principieel Terpstraandere slag dan ik. Mijn inbreng is iets anders dan de uwe. Ik zeg dat het allereerst de verantwoor delijkheid van het bedrijfsleven is om, ingaande op de markt en dus op de vraag van de consument, daaraan tegemoet te komen. Als er dan initiatieven van consumentenorganisaties en dergelijke zijn die door de overheid gestimuleerd kunnen worden, dan zijn wij graag bereid om dat in redelijkheid te doen.
Ik wil hier nog het volgende aan toevoegen. Bij een vrije keuze gaat het om herkenbare GGO-vrije levensmiddelen. De gehele wet- en regelgeving uit zowel Brussel als Nederland is erop geënt om op het etiket te zetten wat erin zit; niet wat er niet in zit. En dat wil ik graag zo houden. Dat laat onverlet dat er enkele jaren geleden internationaal al afspraken zijn gemaakt, bijvoorbeeld tijdens het informele overleg biotechnologie van consumenten- en milieuorganisaties en het bedrijfsleven, om te komen tot vrijwillige etikettering van niet-genetisch gemodificeerde producten. Dat wil zeggen dat de wet- en regelgeving in Nederland en in Europa er weliswaar op gericht is om op het etiket te zetten wat er wel in zit – als er genetisch gemodificeerde producten in zitten, moet dat dus op het etiket staan – maar niets weerhoudt het bedrijfsleven ervan om op het etiket te zetten dat het niet-gemodificeerde organismen zijn. Dat kan echter alleen wanneer de consument daar niet door misleid wordt. En het is een taak van het bedrijfsleven om daarop toe te zien.
De heer Stellingwerf (RPF):
Dat is een groot principieel punt. Er zijn en er komen nog veel producten waar niets op staat, maar waar wel GGO's in kunnen zitten die niet aantoonbaar zijn.
Staatssecretaris Terpstra:
Daar gaat het dus om. Op het moment dat wij als overheid zo'n verplichting opleggen, moet die ook handhaafbaar zijn. Dat wil zeggen dat het dus te detecteren moet zijn. Als dat niet kan, kunnen wij die verplichting niet opleggen en zullen wij dat ook niet doen. Het bedrijfsleven kan echter wel op de sojaolie zetten dat er in dit geval geen gebruik is gemaakt van GGO's. Dat is dus het omgekeerde. Bovendien is dat een vrijwillige actie.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter! Het verschil tussen de staatssecretaris en de motie is er vooral in gelegen dat de staatssecretaris hier best wel een rol in wil spelen, als de consumentenorganisaties het initiatief hebben genomen, terwijl de motie om een wat actievere opstelling van de overheid vraagt. Als het nu zo duidelijk is dat dit onderwerp breed leeft en dat er maatschappelijk een sterke wens is tot keuzevrijheid, waarom doet de staatssecretaris dan zo terughoudend over de rol van de overheid? De overheid is er toch ook om, als iets breed maatschappelijk wordt geformuleerd, daar een actieve rol in te spelen.
Staatssecretaris Terpstra:
Neen, zo is het niet. Nogmaals, uw streven is zeer sympathiek, maar heeft wel verstrekkende consequenties. Zoals ik al heb gezegd, is de overheid ook niet actief op de markt bezig om bijvoorbeeld onbespoten groenten of kleurstofvrije levensmiddelen te garanderen dan wel ervoor te zorgen dat de productie daarvan op gang komt. Ook dat heeft te maken met die vrije keuze. Wat u wilt, gaat net een stap te ver voor de verantwoordelijkheid van de overheid. Net als de heer Ter Veer vind ik dat wij duidelijkheid moeten hebben over de verdeling van de verantwoordelijkheden.
De heer Ter Veer (D66):
Is het niet zo dat het juist de kleine dingen zijn die de grote verschillen maken? Zowel mevrouw Vos als de heer Stellingwerf hebben in hun bijdrage uitgesproken dat die GGO's eigenlijk niet zouden mogen. Van daaruit redenerend kom je tot een andere slotsom dan wanneer je zegt dat het een buitengewoon krachtig instrument is en dat je dat wilt uitbuiten en uitbaten, je bewust zijnd van de risico's en de veiligheid garanderend. Als het er echter eenmaal is, moeten wij ook niet schromen om te zeggen dat er niets mis is met genetisch gemodificeerde organismen. En dat moeten wij ook uitstralen. Het zijn inderdaad de kleine dingen die de grote verschillen maken. Daardoor blijft die kloof ook zo onoverbrugbaar.
Mevrouw Vos (GroenLinks):
Voorzitter! Ik vind het echt flauwekul wat de heer Ter Veer doet. Ik vind het ook zeer vreemd om aan de staatssecretaris te vragen wat blijkbaar in mijn hoofd zit. Ik wil dat gewoon zelf zeggen. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik niet een principieel tegenstander ben van deze ontwikkeling. Ik vind echter wel dat er zeer zorgvuldig naar moet worden gekeken. In dit debat gaat het evenwel om de keuzevrijheid van de consument. Die wordt nu niet gegarandeerd. Daar heb ik zorgen over en daarom vraag ik op dit punt een actieve rol van de staatssecretaris.
De heer Stellingwerf (RPF):
Ik heb behoefte een reactie te geven op hetgeen de heer Ter Veer mij in de mond wil leggen. Ik pleit juist voor het aanbrengen van een zuiver onderscheid. Over het punt waarop de heer Ter Veer doelt, heb ik het vandaag niet. Ik wil gewoon een systeem ontwikkelen waarbij je én het een én het ander kunt handhaven, ook op de lange termijn.
Staatssecretaris Terpstra:
Dat betekent dat ik met de heer Ter Veer en mevrouw Voûte constateer dat er zelfs licht zit tussen de bedoelingen van de twee indieners van de motie. Mevrouw Vos zegt dat zij wil garanderen dat er een keuzevrijheid blijft, terwijl de heer Stellingwerf meent dat de overheid een taak heeft om ervoor te zorgen dat er een gedifferentieerd pakket levensmiddelen op de plank blijft. Laatstgenoemde wil waarschijnlijk wat meer in de marktordening ingrijpen dan mevrouw Vos.
Voorzitter! Hetgeen de overheid kan garanderen, is het opleggen van een verplichting dat op het etiket komt te staan dat er genetische gemodificeerde producten in het artikel zitten, indien dat detecteerbaar en helder is. Vervolgens stimuleren wij dat er binnen het bedrijfsleven vrijwillige afspraken worden gemaakt dat er op het etiket komt te staan dat er geen genetisch gemodificeerde producten in het artikel zitten, mits er althans geen sprake is van consumentenmisleiding. Daarnaast kunnen wij de biotechnologie verder mede stimuleren en ondersteunen, zoals ook minister Van Aartsen in het hieraan voorafgaande debat heeft gezegd, maar het is niet de bedoeling van dit kabinet om in te grijpen in de markt. Dat betekent dat wij de intentie van de motie graag in redelijkheid willen volgen, maar dat wij aanvaarding van deze motie, zoals die hier ligt en wellicht wat gemodificeerd opnieuw aan de orde zou kunnen komen, willen ontraden.
Het oordeel van de Kamer over de motie-Voûte-Droste c.s. wachten wij af.
De beraadslaging wordt gesloten.
De voorzitter:
Ik stel voor, aanstaande dinsdag over de moties te stemmen.
Daartoe wordt besloten.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/h-tk-19961997-3957-3962.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.