Aan de orde is de heropening van de beraadslaging over:

de motie-Ter Veer over leasing melkquota (24596, nr. 3).

(Zie vergadering van 10 december 1996.)

De beraadslaging wordt heropend.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! Ik heb gevraagd om de motie op stuk nr. 3, die ik heb ingediend, maar vervolgens heb aangehouden, weer te activeren en daar morgen over te stemmen.

Ik heb het stenogram er nog eens bij genomen. Op de laatste pagina zegt de minister dat het hem goed lijkt als de Kamer vóór het kerstreces een brief van hem ontvangt over het leasen. In de brief die ik vandaag van de minister heb ontvangen, staat echter dat de minister vóór het eind van het kerstreces zal aangeven op welke onderdelen hij de leaseregeling zal aanpassen.

De fractie van D66 vindt dit geen begaanbare weg. Mijn fractie is de discussie vijf jaar geleden begonnen in de stellige overtuiging dat er een verkeerde wissel was genomen. Vijf maanden geleden heb ik de uitspraak gedaan dat het leasen wat ons betreft zo spoedig mogelijk totaal moest worden afgeschaft. De argumenten daaromtrent zijn veelvuldig gewisseld. Een herhaling van zetten, voor lange tijd, ligt misschien voor de boeg. De fractie van D66 betreurt het dat het kabinet na vijf maanden nog steeds geen standpunt heeft ingenomen. Ons geduld is op. Ik wil deze motie morgen graag in stemming brengen.

De heer Keur (VVD):

Voorzitter! De motie van de heer Ter Veer loopt qua snelheid wat voor ons uit. In de brief die wij vanmiddag van de minister hebben gekregen, staat dat wij vóór het eind van het kerstreces informatie krijgen over de plannen van de minister. Wij willen die plannen graag afwachten. Naar aanleiding daarvan velt de fractie van de VVD haar oordeel over een en ander. Dan wil mijn fractie tevens de gelegenheid hebben om te amenderen c.q. een motie in te dienen. Vandaar dat wij van mening zijn dat D66 iets te hard loopt. Wij ondersteunen de motie dan ook niet.

De heer Woltjer (PvdA):

Voorzitter! De fractie van de PvdA zal tegen de motie stemmen. De minister heeft ons vandaag een brief gestuurd. Daarin geeft hij uitdrukkelijk aan dat hij zeer intensief met het probleem bezig is. Vóór het eind van het kerstreces zal hij met een standpunt komen. Voorts is er sprake van een zeer ingewikkelde kwestie, waarbij sociale en juridische problemen een grote rol spelen. Het is niet mogelijk om met een eenvoudige motie dit soort ingewikkelde problemen op te lossen. Het is van groot belang dat de minister de bestaande praktijk onderzoekt. Er zal met een goede argumentatie aangegeven moeten worden op welke wijze deze problematiek aangepakt kan worden. Ook wij zijn tegen handel in lucht. Wij erkennen echter volmondig dat het niet mogelijk is deze regeling in één keer op te heffen. Wij geven nimmer steun aan onbehoorlijk bestuur.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Tijdens de behandeling van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid in het algemeen overleg van 25 november jl. heb ik de motie van de heer Ter Veer als nogal imperatief afgeschilderd. Bovendien vraag ik mij af wat de motie precies betekent. Letterlijk staat er dat alle bestaande contracten er op het moment X aan gegeven zouden moeten worden. Dat zal de nodige sociale consequenties hebben. Ik kan de motie eigenlijk ook niet anders lezen.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter!...

De voorzitter:

Ik wijs erop dat dit debat een fall-out is van een algemeen overleg over de toekomst van het Europese landbouwbeleid; een zogenaamd tweeminutendebatje. Het is niet de gewoonte om daarbij te interrumperen. Dit mag overigens niet leiden tot het bijgeloof dat dit nooit zou mogen.

De heer Ter Veer (D66):

Als een persiflage van de argumentatie wordt gegeven, moet iedere rechtgeaarde parlementariër overeind springen. De minister weet net zo goed als ik dat leasequota een looptijd hebben van april tot april. Bij spijt kan het quotum niet zonder meer worden teruggeven. Vooruitlopend op de datum van 1 april 1997 worden er nu nieuwe verkenningen gemaakt. De nieuwe contracten zullen ook op die datum ingaan. De contracten hebben altijd een looptijd van een jaar. Ik wil graag dat de discussie van dit soort insinuaties verschoond blijft.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Desondanks zijn er ook contracten die langer lopen dan een jaar.

De heer Ter Veer (D66):

Dat kan niet!

Minister Van Aartsen:

Ik kan de motie niet anders lezen dan dat er op de datum van 1 april a.s. een eind aan de contracten gemaakt moet worden. Dat schept grote onzekerheid.

De heer Woltjer heeft gelijk dat aan het vraagstuk van de melkquota een aantal ingewikkelde aspecten is verbonden. Het afschaffen van het leasen heeft zowel voor- als nadelen. Omwille van de tijd ga ik er niet al te diep op in. Ik kan voor een deel de door de heer Ter Veer geschetste voordelen onderschrijven, maar er zijn ook grote nadelen. Voorzitter! U kent de historie nog beter kan ik. Men is niet voor niets na 1984 overgegaan op dit systeem. Er moest een oplossing gevonden worden voor tijdelijke "beëindigers"; voor mensen die voor een calamiteit komen te staan. Ik noem ook het vraagstuk van de omschakelaars. Ik meen dat deze regeling ook mogelijkheden biedt voor starters.

Voorzitter! Ik wil hier alleen maar mee aangeven dat het inderdaad een zeer ingewikkeld probleem is, dat ook sociale kanten heeft. Een en ander vergt een zorgvuldige afweging. Er zal ook nagedacht moeten worden over een overgangsregime. Ik kan de denklijn van de geachte afgevaardigde de heer Keur dan ook volgen. Hij zei dat er hier iets te hard van stapel werd gelopen en om die reden moet ik aanneming van deze motie ten stelligste ontraden.

De voorzitter:

Het is ongebruikelijk bij dit soort debatten, maar ik sta een tweede termijn toe.

De heer Ter Veer (D66):

Voorzitter! Alle argumenten zijn gewisseld. Ik roep alleen nog in herinnering dat ik al vijf maanden geleden, ook in samenwerking met de collega's, heb gevraagd wat wij met dit systeem gaan doen. Het ministerie heeft een studie verricht en ons uitleg gegeven. Daarna is er absolute windstilte ingetreden en dat betreur ik, juist omdat ik, vooruitlopend op het debat over het GLB, al had aangekondigd dat het mijn stellige overtuiging was dat wij hiermee moesten stoppen. De Duitsers stoppen ermee en de argumenten van de minister zijn stuk voor stuk te weerleggen. Ik vind niet dat dit debat daarvoor de plaats is, maar ik vind wel dat wij daarover een overleg hadden kunnen hebben op een ander moment, in vervolg op de studie van het ministerie. Door het ministerie is terzake absoluut geen initiatief genomen. Ik volhard dan ook in het in stemming brengen van mijn motie.

De voorzitter:

Ik wijs erop dat tweeminutendebatjes naar aanleiding van een algemeen overleg er niet voor zijn om een debat te vervolgen dat in de ogen van bepaalde afgevaardigden niet bevredigend is geweest.

De heer Woltjer (PvdA):

Voorzitter! Mijn fractie betreurt het dat wij de discussie over het Gemeenschappelijk landbouwbeleid met een dergelijk terzijde staand onderwerp hebben moeten afsluiten. Het is het recht van collega Ter Veer, maar ik betreur dit ten zeerste, want het Gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft een veel grotere "range" van problemen dan nu met deze motie aan de orde is. De minister heeft toegezegd dat er een notitie komt en op dat moment zullen wij de gelegenheid hebben om intensief met elkaar over deze zaak te discussiëren. Het is ons bekend dat het haast heeft, want de leasequota lopen gemiddeld tot 1 april, maar dat het zó'n haast heeft dat de GLB-discussie daarvoor moet worden gebruikt, bestrijd ik.

De heer Keur (VVD):

Voorzitter! Ik herhaal het verhaal van collega Woltjer niet, maar ik had wel dezelfde beleving tijdens het debat over het Gemeenschappelijk landbouwbeleid. Wij hebben toen gevraagd of dit onderwerp er wel bij moest. Wij hebben het erbij genomen, met dien verstande dat wij ervan uitgingen dat wij er verder over zouden spreken als de minister kwam met een goed voorstel en een plan. Ik ga daar nog steeds van uit. Dat er enig misverstand is over het tijdstip waarop de brief zou komen, geef ik toe, maar ik ga ervan uit dat de VVD-fractie en mijn collega's straks een bijdrage zullen leveren aan het vinden van een antwoord op de vraag hoe wij hiermee zullen omgaan. Ik hoop dat collega Ter Veer het ook zo ziet, dus dat wij dezelfde intentie hebben. Het is niet de intentie van mijn fractie of van andere fracties om hem dwars te zitten. Integendeel, ik ga ervan uit dat de heer Ter Veer ook begrijpt dat wij straks met zijn allen tot een goede oplossing komen.

Minister Van Aartsen:

Voorzitter! Ik denk dat het nuttig is dat ik niet onweersproken laat dat het departement geen initiatieven op dit punt zou hebben genomen. Dat is onjuist. Ik heb de Kamer toegezegd dat ik haar voor het einde van het kerstreces een notitie zou doen toekomen die zal uitmonden in een conclusie. Daar wordt mijnerzijds aan gewerkt en de Kamer kan er ook op rekenen dat er voor het einde van het kerstreces een notitie zal liggen waar inderdaad ten gronde over gesproken zal moeten worden.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, morgen over de motie te stemmen.

Daartoe wordt besloten.

Sluiting 20.52 uur

Naar boven