Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij het debat over het Rapport Enquêtecommissie Opsporingsmethoden, te weten:

- de motie-Kalsbeek-Jasperse c.s. over een aanvullend instrumentarium om de maatschappelijke effecten van beleid en wetgeving te kunnen volgen (24072, nr. 34).

(Zie vergadering van 18 april 1996.)

De voorzitter:

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! In de derde overweging komt mevrouw Kalsbeek in haar motie met de argumentatie dat de Kamer onvoldoende instrumentarium heeft om alzo de maatschappelijke effecten van wetgeving en beleid in de maatschappij te volgen. De CD-fractie heeft de vorige week in het debat geconcludeerd dat de Kamer onvoldoende haar controlerende taak op het regeringsbeleid kan uitoefenen en verder dat haar blijkbaar de politieke visie ontbreekt om effectieve wetgeving tot stand te brengen.

De CD-fractie heeft het verbaasd – en zij blijft bij dat standpunt – dat CDA en VVD dit brevet van onvermogen...

De voorzitter:

Mag ik erop wijzen dat een stemverklaring niet polariserend is, maar alleen aangeeft waarom men zelf voor of tegen iets is. Daarbij is het standpunt van anderen irrelevant.

De heer Janmaat (CD):

Dit zijn de argumenten die de CD hebben bewogen. Wij blijven derhalve bij de conclusie dat bij bovengenoemde argumenten het geen zin heeft om verder instrumentarium te ontwikkelen, omdat het dezelfde Kamer blijft. De CD vindt het daarom beter dat er een kadercursus voor kamerleden komt. Omdat de CD vindt dat dit alles niet op haarzelf slaat, zal zij de motie niet steunen.

De voorzitter:

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fractie van de CD tegen deze motie hebben gestemd en die van de overige fracties ervoor, zodat zij is aangenomen.

Ik geef het woord aan de heer Poppe, die een mededeling wil doen.

De heer Poppe (SP):

Voorzitter! Bij de stemming over de motie-Van Heemst c.s. (24420, nr. 14), schoot mijn hand per ongeluk omhoog. Ik wil graag vermeld zien dat ik geacht wens te worden, tegen de motie te hebben gestemd.

De voorzitter:

Het zal de uitslag niet kunnen beïnvloeden, omdat u inmiddels gestemd heeft. De aantekening van uw tegenstem staat echter in de Handelingen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen achteraf over de onderwerpen waarover, zojuist is gestemd.

Derde Energienota

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Bij de stemmingen over de moties die zijn ingediend bij de behandeling van de Derde Energienota heeft de CDA-fractie tegen de drie moties van mevrouw Witteveen over het gas gestemd. Die moties zijn overbodig en, als ze al een inhoud hebben, het signaal dat ermee wordt afgegeven, gaat de verkeerde kant op. Het gasbeleid is niet gediend met deze uitspraken, die overbodig zijn, zoals ik al zei.

Dan de motie van de heer Remkes over het wederkerigheidsbeginsel. Dit is op zichzelf een sympathieke motie. Wat erin wordt gevraagd, is al toegezegd. Ook deze motie is dus overbodig. Bovendien gaat de motie lang zo ver niet als de motie die ik zelf heb ingediend, maar die door de Kamer is verworpen.

Mevrouw Vos heeft op stuk nr. 20 een op zichzelf sympathieke motie ingediend over, als het ware, de quotering van duurzame energie. Ik acht quotering echter geen goed instrument.

Ten slotte de motie van de heer Crone over de versterkte marktwerking, op stuk nr. 5. De minister heeft een notitie toegezegd over het netwerkbeheer en alles wat daarmee te maken heeft. Ook die motie was overbodig. Als wij vóór de motie hadden gestemd, zou het betekenen dat wij het met alle overwegingen eens waren. Dat is niet het geval. Vandaar onze tegenstem.

Naar boven