Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel voor, dinsdag 13 februari a.s. bij het begin van de vergadering te behandelen:

  • - de brief van het Presidium over bijstelling van de Regeling financiële ondersteuning fracties (24586);

  • - de brief van het Presidium ten geleide van een voorstel voor de raming van de kosten van de parlementaire enquête opsporingsmethoden voor het jaar 1996 (24072, nr. 21).

Ik stel voor, dinsdag 13 februari a.s. te stemmen over:

  • - het wetsvoorstel Instellingsregeling voor het Centraal bureau en de Centrale commissie voor de statistiek (Wet op het Centraal bureau en de Centrale commissie voor de statistiek) (23576).

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Blaauw.

De heer Blaauw (VVD):

Voorzitter! Wij hebben een brief ontvangen van de minister van Buitenlandse Zaken naar aanleiding van de mogelijke toetreding van Rusland tot de Raad van Europa. Die brief kwam wel wat laat. Hij werd vrijdag om zes uur afgeleverd. Op het ministerie weten ze dan dat je hem bijna niet meer "vangt" in het weekend. Maar goed, dat daargelaten. Ik heb begrepen dat het onderwerp deze week op de agenda staat van het overleg van de permanente vertegenwoordigers in Straatsburg. Mijn fractie vindt het van belang dat de Kamer zich ook nog over deze brief kan buigen en daar zo nodig een motie aan kan verbinden. Aanvankelijk dachten wij dat dit in een algemeen overleg zou kunnen. Gezien het tijdschema en het reisprogramma van de minister lijkt ons dat echter niet zo goed mogelijk. Ik verzoek u, de brief op de agenda te plaatsen om daar zo mogelijk nog hedenavond over te kunnen debatteren. Dan kan morgen bij aanvang van de vergadering worden gestemd over moties, zo die worden ingediend, zodat een ieder weet hoe de Kamer denkt over dit onderwerp.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Ik ondersteun dat verzoek en ik verzoek de regering om ook de vragen die wij schriftelijk hebben gesteld, die niet in de brief worden beantwoord, nog vóór hedenavond te beantwoorden.

De heer Van den Bos (D66):

Ik heb er geen bezwaar tegen, maar ik zie niet in waarom wij vanavond geen algemeen overleg kunnen hebben. Waarom moet er per se vanavond een plenair debat plaatsvinden?

Mevrouw Sipkes (GroenLinks):

Voorzitter! Ik ondersteun het verzoek van collega Blaauw. Ik zie niet in waarom er eerst een algemeen overleg zou moeten plaatsvinden. Wij moeten het toch ook plenair behandelen. Het lijkt mij dus het meest voor de hand te liggen om meteen een plenair debat te voeren.

De heer Valk (PvdA):

Ook van onze kant is er geen bezwaar tegen een debat over dit onderwerp vanavond.

De heer Hendriks:

Ook ik steun gaarne het verzoek van de heer Blaauw. Ik betreur het alleen dat het allemaal zo snel gebeurt. Wij hebben een permanente vertegenwoordiger bij de Raad van Europa, de heer Gualthérie van Weezel, die ik hier graag bij wil betrekken.

De voorzitter:

Ik stel in de eerste plaats formeel vast dat wij in deze zaal alleen en uitsluitend onderling of met ministers en staatssecretarissen, met de regering dus, debatteren. In de tweede plaats stel ik vast dat de Kamer het verzoek van de heer Blaauw ondersteunt. Ik stel voor, het verzoek van de heer Blaauw in te willigen.

Ik zal nu de vraag van de heer Van den Bos beantwoorden. Lettend op de agenda van de minister en op de tijden waarop wij besluiten moeten nemen, gegeven het feit dat wij vandaag bijeen zijn en morgen om 13.00 uur opnieuw en gegeven het feit dat er rekening mee moet worden gehouden dat na het algemeen overleg mogelijk toch om een plenair debat met een stemming wordt gevraagd, en vanwege de grote tijdsdruk, lijkt het mij het handigste en het verstandigste om vanavond dat debat te hebben. Hierbij doe ik niets af aan de opmerking van de heer Van den Bos. Ik heb het vermoeden – ik zeg het heel voorzichtig – dat, indien de Kamer erover wil praten, de minister zich door dit besluit het meest tegemoetgekomen voelt in zijn agenda.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de spreektijden vast te stellen op vijf minuten per fractie.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Lansink.

De heer Lansink (CDA):

Voorzitter! Blijkens persberichten van vorige week heeft minister De Boer vorige week een informele top van zeven Europese ministers voor milieu belegd over de vraag of een groter draagvlak voor de ecotax mogelijk is. Ik ben er zeer benieuwd naar wat die top heeft opgeleverd, ook omdat wij hier nadere besluiten moeten nemen over de voortzetting van dit middel. Ik vraag u of de minister ons in een brief kan inlichten over de uitkomsten van die informele top.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Middel.

De heer Middel (PvdA):

Voorzitter! Gisteren bereikte ons het bericht dat onderzoek uitwijst dat de werkloosheid onder erkende en dus toegelaten vluchtelingen in ons land schrikbarend hoog is. Gesproken werd over cijfers die vier keer zo hoog zijn als die voor andere migranten en tien keer zo hoog als die voor autochtone Nederlanders, terwijl het opleidingsniveau van erkende vluchtelingen gemiddeld hoger is dan dat van de Nederlandse bevolking en de bereidheid om aan de slag te gaan, bij hen alom aanwezig lijkt te zijn. De fractie van de Partij van de Arbeid is verontrust over deze berichten en vraagt de regering om een brief waarin niet alleen op dit probleem wordt ingegaan, maar ook op aspecten zoals arbeidsbemiddeling, scholing en niet te vergeten diplomavergelijking.

De heer Dittrich (D66):

Voorzitter! Namens de fractie van D66 ondersteun ik dit verzoek graag. Het zijn alarmerende berichten en ik denk dat wij zo snel mogelijk duidelijkheid moeten krijgen.

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! Namens de fractie van de RPF sluit ik mij bij de vorige sprekers aan. Ik ondersteun het verzoek graag.

De heer Rijpstra (VVD):

Voorzitter! Ook mijn fractie ondersteunt het verzoek van de heer Middel graag.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! Ook wij willen graag uitleg van de regering op dit punt. Wij willen dan eveneens van de regering horen hoe zij, gezien dit geweldige probleem, meent te kunnen doorgaan met het vergroten van dit probleem met tienduizenden per jaar.

De voorzitter:

Ik stel voor, het stenogram van dit deel van de vergadering door te geleiden naar het kabinet.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Cloe.

De heer De Cloe (PvdA):

Voorzitter! Ik heb gezien dat het referendum niet op de agenda van deze week is opgevoerd. Is het de bedoeling dat het volgende week op de agenda komt te staan?

De voorzitter:

Dat hangt van het verloop van deze week af. Deze week was er door de spreektijden die gevraagd zijn, absoluut geen tijd voor. Er zijn ook nog wat punten van Binnenlandse Zaken overgelopen. Ik kan u verzekeren dat dit punt de intense aandacht heeft bij de planning van de agenda.

De heer De Cloe (PvdA):

Betekent dit dat hierin voorzien wordt in de planning van volgende week?

De voorzitter:

Ik wil u nu niets toezeggen. Wij hebben vandaag, morgen en overmorgen te vergaderen. U hebt zoëven al gezien dat er al weer punten aan de agenda van deze week zijn toegevoegd. Hadden wij vorige week het wetsvoorstel over Rotterdam kunnen voltooien, dan hadden wij ongetwijfeld deze week over het referendum gesproken.

De heer De Cloe (PvdA):

Als het wetsvoorstel over Rotterdam deze week wordt afgerond, komt het referendum dus volgende week?

De voorzitter:

U weet dat ik hierbij een voorbehoud moet maken. Er zijn ook andere commissies die prioriteiten hebben. Er worden wel eens punten met spoed plenair aan de agenda toegevoegd. Het heeft de hartelijke aandacht; u begrijpt best wat ik bedoel.

De heer De Cloe (PvdA):

Tussen de behandeling van het referendum en die van Rotterdam hier in de Kamer is er in ieder geval geen verband?

De voorzitter:

Nee, maar ik weet nog niet wat morgen en overmorgen aan nieuws opleveren.

Ik stel voor, de voortzetting van de behandeling van wetsvoorstel 22160 te verschuiven van vanavond naar donderdagmiddag, zodat wij vanavond het debat kunnen houden over de toelating van Rusland tot de Raad van Europa.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Indien vanavond moties worden ingediend – de heer Blaauw heeft dat aangekondigd – moet de Kamer er, lettend op de tijdsdruk, rekening mee houden dat morgenmiddag bij het begin van de vergadering daarover gestemd zal worden.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! U zei zoëven dat de behandeling van de Wet energiedistributie naar donderdagmiddag gaat. Ik heb argumenten die ik niet durf te noemen, maar u kent ze, om u te vragen of het niet mogelijk is om die behandeling naar donderdagochtend of ergens in de loop van woensdag te verschuiven. Donderdagmiddag is het meest beroerde tijdstip dat u voor mij had kunnen bedenken.

De voorzitter:

Ik heb problemen met uw opmerking, omdat de plenaire vergadering voor gaat. Er zijn ook voor deze week heel wat wensen. Ik kan u op dit punt dan ook niets beloven, integendeel zelfs, kijkend naar de problemen die er zijn en die wij tot nu toe redelijk hebben opgelost.

Naar boven