Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Ik stel aan de Kamer voor, de behandeling van het wetsvoorstel inzake de bonus/malus niet hedenavond, maar volgende week voort te zetten, en wel in de loop van dinsdag, opdat zo nodig woensdagmiddag na de lunchpauze nog kan worden gestemd. We hebben dan, gegeven de behandeling hier, maximale spoed betracht, waardoor het misschien mogelijk is dat in de Eerste Kamer ten minste de procedure wordt afgesproken zodat een zeer snelle behandeling, zij het wat langer dan kennelijk was voorzien, binnen het bereik van wat mogelijk is wordt gebracht. Dit zal volgende week de nodige inspanning van de Kamer vergen.

Mij lijkt het niet verstandig om nog later op deze avond te beginnen met de voortzetting van de behandeling van het wetsvoorstel Regelen omtrent het ter beschikking stellen van organen (Wet op de orgaandonatie) (22358). Daarbij gaat het om de tweede termijn van de Kamer. Ik stel dan ook voor, dit onderwerp van de agenda van vandaag af te voeren en ook dit punt in de loop van dinsdag te hernemen.

De heer Van Hoof (VVD):

De consequenties van het instemmen met uw voorstel zijn nogal ingrijpend.

De voorzitter:

Vertel het eens.

De heer Van Hoof (VVD):

Dat wilde ik net doen. Wij gaan er nog niet helemaal van uit dat de Eerste Kamer dit wetsvoorstel niet meer voor het reces kan behandelen. Dit heeft wel consequenties voor de ingangsdatum van de afschaffing van de bonus/malus. Vandaag heeft deze Kamer breed aangegeven dat zij deze zo snel mogelijk wil realiseren. Uw voorstel zou een forse vertraging inhouden, en dat is een van de redenen waarom mijn fractie er nogal wat problemen mee heeft. Wij willen daarom bezien in hoeverre het mogelijk is, desalniettemin nog vanavond dit wetsvoorstel verder af te handelen.

De voorzitter:

U zegt dat het niet uitgesloten is dat de Eerste Kamer het wetsvoorstel nog behandelt. De commissie heeft een- en andermaal meegedeeld dat deze zaak ordentelijk geregeld is, maar nu u mij zo uitdaagt, wil ik het volgende zeggen. Intensieve naspeuringen, ook door mijn collega van de Eerste Kamer, hebben nog niet duidelijk gemaakt met wie de afspraak is gemaakt om dinsdag de behandeling van het wetsvoorstel te garanderen. Integendeel, de behandeling daarvan aan de overzijde is daar een nog onbekend fenomeen. Kortom, de kans dat de behandeling dinsdag zal plaatsvinden, wordt "als uiterst miniem getaxeerd". Ik weet niet wie van de kant van de commissie de relaties heeft gelegd om tijdige behandeling te verzekeren – dat is nu ook niet aan de orde – maar tegen deze achtergrond moet de behandeling in de Kamer op een ordentelijke manier zijn verzekerd, ook lettend op de vraag van de heer Rosenmöller om een schriftelijke behandeling. Ik dacht dat u deze argumentatie kende, maar dat is niet het geval. Ik stel daarom vast dat ook uwerzijds niets is kortgesloten met de overzijde, zodat we wat dat aangaat niet geheel zeker zijn.

De heer Van Hoof (VVD):

Ik heb inderdaad geen direct contact met de overzijde gehad, maar dat neemt niet weg dat ik wèl geïnformeerd ben door mensen die zeiden dat die afspraak wel was gemaakt. Maar oké, dat zou nog een kwestie van miscommunicatie kunnen zijn. U zorgvuldig beluisterend, begrijp ik dat de mogelijkheid om het wetsvoorstel tijdig in de Eerste Kamer te behandelen minimaal is, maar ik heb uit uw woorden nog niet kunnen afleiden dat die mogelijkheid uitgesloten is. Als ik mij goed herinner, heeft de Eerste Kamer ooit kamerbreed uitgesproken dat het wetsvoorstel over de bonus/malus-regeling zo snel mogelijk door diezelfde Kamer zou moeten gaan. Je weet maar nooit of, als je de Eerste Kamer dit feit voorhoudt, die heel minimale mogelijkheid geen heel grote mogelijkheid wordt.

De voorzitter:

Het zou goed geweest zijn als u dat punt eerder had gecheckt, en niet als een eventualiteit boven de markt zou laten hangen. We hadden dan een ordentelijke besluitvorming gehad. Ik moet die kritische opmerking maken. Ik vind in dit stadium dat uw verzoek eigenlijk wat te laat komt om op een ordentelijke manier tot besluitvorming te komen, want dit had de afgelopen week gecheckt kunnen worden. Ik doe dit voorstel overigens ook, gehoord de discussie van deze namiddag in de Kamer en datgene wat ik in de dinerpauze heb gehoord.

De heer Biesheuvel (CDA):

Voorzitter! Ter beoordeling van uw voorstel zou ik graag van de staatssecretaris willen weten wat precies de consequenties zijn als dit wetsvoorstel niet voor 1 juli wet is.

Staatssecretaris Linschoten:

Voorzitter! De consequenties zijn overzichtelijk. Het bonus/malus-systeem, dus ook de malus, is bij wet in formele zin geregeld en moet dus ook langs die lijn worden uitgevoerd. Dat systeem houdt in formele zin pas op te bestaan als een andere wet, waarin een ander regime wordt geregeld, in het Staatsblad staat. Met andere woorden, het moment van het afschaffen van de malus is afhankelijk van het moment waarop het wetsvoorstel dat wij vandaag behandelen het Staatsblad zal bereiken.

De voorzitter:

Ik stel voor, conform mijn voorstel te besluiten. Dat betekent dat de behandeling dinsdag wordt voortgezet en zal worden afgerond en dat zo mogelijk woensdag na de lunchpauze zal worden gestemd. Kunt u daarmee instemmen?

De heer Van Hoof (VVD):

Ik heb u aangegeven wat het probleem was. Ik begrijp dat ook de heer Biesheuvel zijn twijfels heeft. Ik zou graag van de collega's willen horen of zij vinden dat het probleem dat dan zou ontstaan, zo groot is dat wij toch niet moeten kijken of wij deze kwestie op de een of andere manier vanavond kunnen afhandelen.

Mevrouw Vliegenthart (PvdA):

Voorzitter! Het lijkt mij belangrijk om te weten of de afronding van de behandeling en de stemming vanavond van doorslaggevende betekenis zijn voor het realiseren van het wetsvoorstel op de beoogde ingangsdatum van 1 juli. Uw stelling dat er miscommunicatie is geweest met de Eerste Kamer...

De voorzitter:

Ik heb alleen vastgesteld wat de stand van zaken is, waarbij ik in het midden heb gelaten hoe het bij de commissie is gegaan.

Mevrouw Vliegenthart (PvdA):

Dat maakt op zich ook niet uit. Dat maakt het echter op dit moment onhelder in hoeverre afhandeling volgende week zou kunnen betekenen dat het nog behandeld kan worden in de Eerste Kamer. Als wij het dinsdag af kunnen handelen, inclusief stemmingen – dinsdag komt natuurlijk ook de Eerste Kamer bijeen – is dat dan een voldoende voorwaarde? Overigens hangt het er nog vanaf of de meerderheid van de Kamer van mening is dat die datum van 1 juli een harde datum moet zijn of niet.

De heer Van Middelkoop (GPV):

Voorzitter! Als er aan het begin van deze week al sprake van zou zijn geweest dat de Eerste Kamer het wellicht zou hebben behandeld, dan denk ik dat die kans tot vrijwel nul is gereduceerd. Zeker als de leden van de Eerste Kamer de Handelingen van vandaag lezen, moet het volgens mij, aangezien ze een bijzondere verantwoordelijkheid hebben op het gebied van zorgvuldige wetgeving, als uiterst onwaarschijnlijk worden beschouwd dat zij een zelfde haastprocedure zullen kiezen als wij hebben gedaan. Derhalve denk ik dat uw beslissing een buitengewoon verstandige is. Dan kunnen wij zelf de tijd nemen om er nog eens goed naar te kijken. Dat kan hooguit het effect hebben dat wij wat dit wetsvoorstel betreft het regeerakkoord volgen, waarin niet 1 juli, maar 1 januari 1996 staat vermeld.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Zoals u en de collega's weten, had ik al grote bezwaren tegen deze procedure en dat heb ik afgelopen dinsdag ook gemeld in deze Kamer. Dit gevoegd bij uw mededeling omtrent de Eerste Kamer, hoef ik nauwelijks na te denken over de waardering voor uw voorstel. Wij stemmen daar van harte mee in.

Mevrouw Schimmel (D66):

Voorzitter! Ik ben ervoor om de behandeling vanavond af te ronden en wel om twee redenen. Ten eerste behoud je dan de samenhang in het debat, zoals dat vandaag is gevoerd. Ten tweede heeft de Eerste Kamer een motie aangenomen, waarin wordt gevraagd de malus af te schaffen. Ik neem dan ook aan dat ook de Eerste Kamer de malus zo snel mogelijk wil afschaffen.

Mevrouw Doelman-Pel (CDA):

Voorzitter! Bij velen bestond de indruk dat, als wij deze week iets zouden behandelen, dat afgehandeld zou worden in de Eerste Kamer. Dat is geen abnormale procedure, want dat komt vaker voor vóór een reces. Wij weten dat de Eerste Kamer nog een week langer doorgaat en dan wetsvoorstellen kan afhandelen. Nu kun je verschillen van mening over de vraag of misschien te snel is besloten om het al of niet te behandelen, maar dat hoeft niet ten nadele te zijn van de zorgvuldigheid als de procedure in de Kamer goed verloopt. Gezien het onderwerp vinden wij het toch wel erg belangrijk dat aan de datum van 1 juli wordt vastgehouden, aangezien het onderwerp ons zeer ter harte gaat. Wij hebben namens de CDA-fractie meerdere malen in de Kamer te kennen gegeven dat wij graag van de malus af wilden. Wat dat betreft hebben wij dan ook echt een probleem met de procedure. Er is zorgvuldigheid vereist, maar er zijn toch verkeerde verwachtingen gewekt met betrekking tot het tijdschema.

De voorzitter:

Ik moet dit verwijt bij de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid neerleggen. Het is van de week expliciet naar voren gebracht dat de coördinatie was verzekerd. Dat blijkt dus vandaag niet zo te zijn. Ik moet dat vaststellen.

Mevrouw Doelman-Pel (CDA):

Ik wil daartegen dan bezwaar maken, omdat we er ook op een andere manier wel eens eerder over gesproken hebben, ook in het Presidium, dat het normaal is dat we twee weken hebben waardoor het wetsvoorstel toch in de Eerste Kamer behandeld kan worden.

De voorzitter:

Nee, nee. U weet dat het bezwaar is geformuleerd.

De heer Weisglas (VVD):

Voorzitter! Ik zou mijn collega fractiesecretaris van het CDA kort willen steunen in haar benadering door eraan toe te voegen, dat wij afgelopen dinsdag een koers hebben ingezet met de behandeling van dit wetsvoorstel, onder kritische aantekening van sommigen, niet in de laatste plaats uzelf. Ik heb het niet hardop gezegd, maar eerlijk gezegd vroeg ik me op dat moment zelf ook wel af waar we aan begonnen. Maar ik vind dat we, nu we als Kamer aan de behandeling van dit wetsvoorstel begonnen zijn en er kennelijk onduidelijkheid is over het parcours aan de overkant, het zekere voor het onzekere moeten nemen en gewoon door moeten gaan vanavond.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! De CD-fractie vindt ook, gezien de belangen van het wetsvoorstel en de wensen in de samenleving – althans het bedrijfsleven en de groepen daaromheen – om het wetsvoorstel bonus/malus te beëindigen, dat de Tweede Kamer nu niet, door niet verder te behandelen, het verwijt op zich moet laden dat de datum van 1 juli niet gehaald kan worden.

De heer Van Dijke (RPF):

Voorzitter! Ik steun uw voorstel, gelet op het feit dat het uitgesloten is dat het wetsvoorstel volgende week in de Eerste Kamer behandeld wordt. Er wordt hier nog een uiterst minimale kans opengelaten, maar ik taxeer dit zelf zodanig dat deze tot nul gereduceerd zal worden. Derhalve lijkt het mij niet verstandig om nu deze haastklus op deze wijze af te maken. Ik steun dus uw voorstel.

De voorzitter:

Wij moeten nu een besluit nemen. Duidelijk is dat in ieder geval de afstemming vanuit de commissie en de garantie dat de zaak afgedaan zou worden, op dit moment aanmerkelijk minder hard is dan eerder werd verondersteld en is meegedeeld. Daarvan kan men leren.

Wij moeten dus nu tot een conclusie komen. Ik verzoek de leden hun plaatsen in te nemen. Ik breng het voorstel van de heer Van Hoof in stemming om vanavond de behandeling voort te zetten met in aansluiting uiteraard de stemming, want anders heeft het voorstel als zodanig geen nut. Ik neem aan dat de Kamer dat met mij eens is. Nogmaals, dat betekent dus vanavond voortzetting van de behandeling met aansluitend de stemming. Wie is voor het voorstel van de heer Van Hoof?

Ik constateer, dat de aanwezige leden van de fracties van het CDA, de VVD, D66, de Unie 55+ en de CD voor dit voorstel hebben gestemd en die van de overige fracties ertegen, zodat het is aangenomen.

Dat betekent dat wij straks de behandeling zullen voortzetten en dat aan het eind daarvan de stemmingen zullen plaatsvinden.

Mevrouw Groenman (D66):

Voorzitter! Ik zou, om dit soort situaties te voorkomen, willen weten wie er nu eigenlijk precies verantwoordelijk is voor de coördinatie. Zijn dat de commissievoorzitters? Is dat het Presidium van de Eerste of de Tweede Kamer?

De voorzitter:

Nee, het is een zaak van de commissie. Ik heb een- en andermaal expliciet gevraagd: is het nodig? Het is van de week aan de orde geweest. Ik wil daar volstrekte helderheid over verschaffen. Ik heb pas vanochtend de indicatie gekregen dat de zaak niet gecoördineerd was. Het zijn de woordvoerders die met elkaar contact hebben. Dat is een normale zaak. De regeling tussen Eerste Kamer, Tweede Kamer en kabinet was glashelder. Er was reeds een brief van mij waaruit kon worden opgemaakt, in formele zin, dat behandeling in de Eerste Kamer niet meer zou plaatsvinden. Wat dat aangaat is de zaak glashelder. Ik denk dat hier in de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid nog maar eens over gesproken moet worden. Laten we op dit moment echter geen tijd verliezen.

Dat betekent dat nu allereerst aan de orde is het twee-minutendebat over Europol en daarna het debat over Schiphol. Vervolgens gaan we verder met de behandeling van de malus en ten slotte hebben we dan de stemmingen. Dat is de orde voor vanavond.

Naar boven