Aan de orde is de stemming over een motie, ingediend bij de behandeling van het verslag van een algemeen overleg over gelegenheidsarbeid, te weten:

- de motie-Van der Linden over een algehele vier-wekenregeling voor seizoenarbeid (24026, nr. 4).

(Zie vergadering van 16 februari 1995.)

De voorzitter:

Op verzoek van de heer Van der Linden stel ik voor, de beraadslaging te heropenen.

Daartoe wordt besloten.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Naar aanleiding van de discussies vorige week in de Kamer wil ik graag een tweede motie indienen. Uiteraard is de CDA-fractie voorstander van een arbeidsvoorziening, allereerst uit de arbeidsmarkt in Nederland – daarvoor wil zij ook alles op alles zetten – en als dat niet lukt via de arbeidsmarkt van de Europese Unie. Mocht dat er niet toe leiden dat de bedrijven voldoende kunnen voorzien in de noodzakelijke arbeid, dan breekt nood wet. Het moet dan ook mogelijk zijn om de arbeidsmarkt buiten de Europese Unie aan te spreken. Op grond daarvan, gehoord de beraadslaging en discussie in de Kamer en gehoord de opvattingen in deze Kamer, wil ik de volgende motie aan u voorleggen.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende, dat de arbeidsvoorziening voor het oogsten van land- en tuinbouwprodukten tijdig geregeld dient te worden;

overwegende, dat de gangbare tewerkstelling via het RBA niet in alle gevallen tijdig de gewenste arbeid oplevert;

van mening, dat de oogst hierdoor niet verloren mag gaan;

verzoekt de regering bedrijven die voor het oogsten van land- en tuinbouwprodukten gebruik moeten maken van seizoenarbeid en al het mogelijke gedaan hebben om op de Nederlandse en EU-arbeidsmarkt hierin te voorzien en waarvoor dit niet gelukt is in de gelegenheid te stellen 14 dagen voor aanvang van de oogst arbeidskrachten van buiten de EU aan te trekken,

en gaat over tot de orde van de dag.

De voorzitter:

Deze motie is voorgesteld door het lid Van der Linden. Naar mij blijkt, wordt zij voldoende ondersteund.

Zij krijgt nr. 5 (24026).

Ik geef het woord aan de staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, die de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vervangt.

Staatssecretaris Tommel:

Voorzitter! De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is op dit moment inderdaad in de Eerste Kamer. De minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij bevindt zich te Brussel voor het overleg over landbouwaangelegenheden. Dat houdt in dat een direct antwoord op dit moment niet gegeven kan worden. Ik zeg gaarne namens hen beiden een schriftelijke reactie op korte termijn toe.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Uiteraard stem ik daarin toe, maar gelet op de uitspraken van de staatssecretaris in het vorige debat ga ik ervan uit dat deze motie positief bejegend wordt.

De beraadslaging wordt gesloten.

De voorzitter:

Ik ga ervan uit dat de reactie deze week komt, zodat wij volgende week kunnen stemmen.

Naar boven