Regeling van werkzaamheden

De voorzitter:

Het Presidium heeft met eenparigheid van stemmen besloten, te stellen in handen van:

a. de vaste commissie voor Economische Zaken:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van enige wetten op het gebied van de mijnbouw in verband met de uitvoering van richtlijn nr. 94/22/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 30 mei 1994 betreffende voorwaarden voor het verlenen en het gebruik maken van vergunningen voor de prospectie, de exploratie en de produktie van koolwaterstoffen (PbEG L 164) (24078);

b. de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer:

  • - het wetsvoorstel Wijziging van de Wet individuele huursubsidie (opname van een tegemoetkoming voor huishoudens die de effecten van maatregelen in de kinderbijslag ondervinden) (24079).

Ik benoem tot lid van de tijdelijke commissie Toezicht Verzekeringskamer de leden Smits, Ybema, Witteveen-Hevinga, Hoogervorst en Rabbae.

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Mijnheer de voorzitter! Vorige week hadden wij hier het spoeddebat met onder anderen de minister-president. Toen stond de vraag centraal of het kabinet nog in staat was om voor de statenverkiezingen van 8 maart een definitief kabinetsbesluit over de Betuwelijn aan de Kamer mede te delen. Het kabinet zal daartoe niet in staat zijn. Toen viel ook het woord "zorgvuldig" meermalen uit de mond van de minister-president.

Ik moest aan het woord "zorgvuldig" denken, toen ik afgelopen zaterdagochtend de Volkskrant las, met daarin een aantal uitspraken van de minister-president over dezelfde Betuwelijn. Hij uitte woorden als: honderden miljoenen maximaal; een half miljard zou toch het maximum moeten zijn als het gaat om het oplossen van de knelpunten bij de Betuwelijn. De fractie van GroenLinks was nogal onaangenaam verrast door die wat ons betreft onzorgvuldige uitspraken van de minister-president. Een bepaalde vorm van duidelijkheid werd ook snel een soort chaos, omdat diverse bewindslieden over de minister-president heen vielen en er dus in die zin geen duidelijkheid ontstond.

Over dit thema, over die uitspraken van de minister-president en ook over hetgeen mevrouw De Boer, als minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, daarover heeft gezegd, zou ik via u, voorzitter, de Kamer instemming willen vragen om deze twee bewindslieden deze week te mogen interpelleren en misschien een enkele vraag te stellen over de directe relatie tussen de Betuwelijn en het Fonds economische structuurversterking.

De heer Heerma (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Ik heb er behoefte aan het woord te voeren, mede naar aanleiding van het verzoek van de heer Rosenmöller. In het verlengde van het debat van de vorige week over de Betuwelijn, dat erop was gericht om als Kamer tijdig en zo mogelijk voor de statenverkiezingen van 8 maart inzicht te krijgen in de besluitvormingsprocedure, waarover ook een motie op de agenda staat ter besluitvorming, was ik al voornemens, te vragen om de betrokken bewindslieden uit te nodigen voor een derde termijn en om de stemming over de motie aan te houden. Ik vraag dit, gegeven de mededeling die de minister-president deed in het interview waaraan ook de heer Rosenmöller refereert. In dat interview wordt meer helderheid gegeven. Die helderheid is overigens niet gegeven in het kamerdebat van afgelopen donderdag. Mijn verzoek is dus, een derde termijn toe te staan en de stemming over de motie aan te houden. Ik realiseer mij dat dit niet congruent is aan het verzoek van de heer Rosenmöller, maar materieel komt het op hetzelfde neer. Ik weet niet tot welke wijsheid het Presidium zal komen op dit punt.

De heer Wallage (PvdA):

Voorzitter! Ik laat deze ordevraag in de handen waar zij het meest vertrouwd is, namelijk in de uwe. Ik wacht graag uw voorstel af.

Ik maak een opmerking aan het adres van de heer Rosenmöller. Wij zullen uiteraard medewerking verlenen aan zijn verzoek om een interpellatie te houden. Het gaat de heer Rosenmöller om zorgvuldigheid. Ik hoop dat hij, tegen de tijd dat de interpellatie gehouden wordt, ook zo zorgvuldig zal zijn om de minister-president echt zorgvuldig te citeren.

De heer Verkerk (AOV):

Voorzitter! Namens de fractie van het AOV zeg ik dat wij op dit moment geen behoefte hebben aan dit soort discussies en luchtfietserij. Wij wachten graag het voorstel van de minister af.

De heer Poppe (SP):

Mijnheer de voorzitter! Waar het gaat om de inpassing van de Betuwelijn in het landschap en het milieu en om het oplossen van knelpunten, volgens de commissie-Hermans, wordt de vraag of de Betuwelijn nog wel rendabel...

De voorzitter:

Ik vraag u, u te beperken tot het verzoek van de heer Rosenmöller.

De heer Poppe (SP):

...of noodzakelijk is, des te belangrijker. Tijdens het debat vorige week benadrukte de minister-president het belang van een zorgvuldige afweging. Daar kon ik mij wel in vinden. De volgende dag maakte de minister-president de opmerking dat de extra kosten waarschijnlijk niet meer dan een half miljard zouden kunnen bedragen. De vraag is of deze uitspraak het gevolg is van een zorgvuldige afweging. Om dat te weten te komen, is een interpellatie zeer op haar plaats. Wij steunen daarom het verzoek.

De heer Wolffensperger (D66):

Voorzitter! Als ik namens mijn fractie instem met het verzoek van de heer Rosenmöller, is dat meer vanwege de goede gebruiken in dit huis over het accepteren van elkaars vragen op dit gebied dan dat ik het gevoel heb dat een nieuw interpellatiedebat ons op dit punt tot meer helderheid of zorgvuldigheid brengt dan het eerdere interpellatiedebat. Gezien de inbreng van de heer Rosenmöller en de uitspraken van de heer Kok, komt het mij wel voor dat een interpellatiedebat meer voor de hand ligt dan het vastknopen van een derde termijn aan het vorige debat.

De heer Janmaat (CD):

Mijnheer de voorzitter! Ook de CD-fractie wil het verzoek van de heer Rosenmöller steunen, mede naar aanleiding van hetgeen het CDA daarover heeft opgemerkt. Het mag de CD-fractie verbazen dat de regering, in het bijzonder de minister-president, hierover naar buiten uitspraken doet, waar hij die een week geleden in de Kamer niet heeft voorgelegd. De minister-president wekte hier de indruk dat hij op hoofdlijnen veel moeite had met de besluitvorming, laat staan als dat gecompliceerder zou worden. Wij willen dus het verzoek van harte ondersteunen.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Ik dank mijn collega's voor de reacties.

De heer Wallage kan ervan op aan dat wij de minister-president op het moment dat wij het debat later deze week met hem voeren, zullen confronteren met de letterlijke tekst van datgene wat hij gezegd heeft. Ook dan zijn er kritische vragen en kanttekeningen mogelijk.

Ik dank de heer Wolffensperger voor de ondersteuning. Hij vond het gisteravond nodig om te reageren. Het is goed om dat in deze zaal te doen en hier een debat te hebben. Hij kan de minister-president misschien morgenochtend weer in die zeshoek toespreken; daarover stond ook iets in het interview. Laten wij het echter gewoon hier in het openbaar doen. Dan kan hij zijn punt maken en misschien kan ik dan een vraag aan hem verzinnen. Wie weet tot wat voor levendig debat dat kan leiden.

Ik hoop dat de fractie van het AOV mijn reactie niet als luchtfietserij wil beoordelen. Dat zou ik jammer vinden. Het is een reactie op een niet mis te verstane uitlating van de minister-president.

Vorige week hadden wij een debat met een vooral procedurele benadering, maar natuurlijk met raakvlakken met de inhoud. De uitlatingen van de minister-president waren sterk inhoudelijk van aard, met een relatie tot de procedure. Het lijkt mij goed dat wij gewoon een interpellatie over de uitspraken van de minister-president hebben. Misschien kan de motie worden aangehouden. U kent mijn procedurele flexibiliteit, voorzitter; ik ben als was in uw handen. Het gaat mij om een debat met de minister-president en de minister van VROM over die uitspraken. Ik wacht graag uw voorstel af over de manier waarop wij met de moties omgaan.

Ik merk nog op dat ik mijn interpellatieverzoek handhaaf, mocht u daar enige twijfel aan hebben.

De heer Verkerk (AOV):

Voorzitter! Ik zei niet dat de heer Rosenmöller aan het luchtfietsen is. Ik heb alleen de veronderstelling uitgesproken dat het debat in luchtfietserij zal ontaarden. Wij mogen immers ervan uitgaan dat het vooral een discussie voor de achterban en voor de kiezers zal zijn.

De voorzitter:

Formeel is er een verzoek gedaan tot heropening van het interpellatiedebat. Verder is er formeel het verzoek gedaan, een nieuwe interpellatie te houden. Ik veronderstel dat wij, wanneer wij beide onderwerpen scheiden en achtereenvolgens behandelen, in korte tijd twee keer hetzelfde debat voeren. Dat dit niet de voorkeur van u allen is, lijkt mij een niet te gewaagde veronderstelling.

Ik stel derhalve voor, gehoord datgene wat over de interpellatie naar voren is gebracht, het verzoek van de heer Heerma in te schuiven in het interpellatieverzoek van de heer Rosenmöller, waarmee in zekere zin de interpellatie van vorige week is voltooid. In de nieuwe interpellatie zullen er dan niet alleen twee interpellanten zijn, allereerst de heer Rosenmöller en dan de heer Heerma, maar daarbij zal ook de motie aan de orde zijn die de heer Heerma zoëven wilde aanhouden om nadere vragen aan de minister-president te kunnen stellen.

Overeenkomstig het voorstel van de voorzitter wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de spreektijden vast te stellen op telkens vijf minuten.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Ik stel voor, de motie-Heerma/Rosenmöller (22589, nr. 68) van de agenda af te voeren.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

De motie komt op een later moment bij de interpellatie opnieuw aan de orde.

De heer Wolffensperger (D66):

Kunt u enige indicatie geven van het moment van de interpellatie?

De voorzitter:

Ja. U moet ervan uitgaan dat het morgen na de lunchpauze zal zijn. Dat is dus meer dan enige indicatie; dat is een vrij exacte omschrijving.

Alvorens verder iemand het woord te geven, heet ik een parlementaire delegatie uit Mozambique welkom.

(Applaus)

De voorzitter:

Ik deel de leden mee dat ambtelijke ondersteuning zal worden gegeven bij de opbouw van een goed functionerend parlement in Mozambique. Hierbij kan onze ervaring een rol spelen, maar evenzeer kunnen wij leren.

Het woord is aan de heer Van der Linden.

De heer Van der Linden (CDA):

Voorzitter! Gehoord de beraadslagingen vorige week over de gelegenheidsarbeid en gehoord de verwachting die de regering heeft uitgesproken dat dit jaar geen structurele regeling getroffen kan worden, zodat wij moeten werken met de regeling van 1994, zou ik u willen verzoeken om bij agendapunt 8, stemming over mijn motie (24026, nr. 4), de beraadslaging te heropenen, zodat ik een motie kan indienen.

De voorzitter:

Ik stel voor, deze stemming niet vandaag maar volgende week te laten plaatsvinden en na de stemverklaring een heropening te hebben met uiterst korte spreektijden.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer Rosenmöller.

De heer Rosenmöller (GroenLinks):

Voorzitter! Vorige week vroeg ik bij de regeling van werkzaamheden aan staatssecretaris Linschoten, de Kamer een brief te sturen over het vraagstuk van de herkeuringen in het kader van de nieuwe WAO in verband met de schrijnende gevallen die zich regelmatig bij ons en bij andere fracties melden en de discussies die zich daarover bij de regeling en ook bij de begroting al hebben afgespeeld.

Een half uurtje geleden dwarrelde op de burelen van de griffie de brief van de staatssecretaris neer. Ik heb die snel gelezen en ik zag dat ook de staatssecretaris van mening is dat het niet uit te sluiten is dat er onredelijke uitkomsten, als gevolg van deze door de Tweede Kamer geaccepteerde wet, kunnen voorkomen. Ook het TICA, het controle- en adviesorgaan van de regering op dit punt, spreekt van navrante uitkomsten.

Al met al is dit voor onze fractie een reden, u te vragen deze brief plenair te agenderen omdat de rest van de brief heel veel naar de toekomst schuift. Dat is iets wat de Kamer niet kan maken, want er zijn zeer veel mensen die zich met de gevolgen van die herkeuringen tot ons wenden en dat vraagt om een debat met de staatssecretaris. Dit is zo belangrijk dat wij het in de plenaire zaal moeten doen en niet in een algemeen overleg. Vandaar, voorzitter, mijn verzoek om dit onderwerp deze week, en als ik daarmee een te groot beslag op de agenda leg volgende week, plenair te agenderen.

Mevrouw Groenman (D66):

Voorzitter! Wij willen dit verzoek graag ondersteunen. Het had ook ons verzoek kunnen zijn. Het is dan ook logisch dat wij nu instemmen met het verzoek om de brief op de plenaire agenda te plaatsen.

Mevrouw Adelmund (PvdA):

Voorzitter! Ik kan mij voorstellen, gezien de belangstelling voor dit onderwerp in het land, dat het "zo plenair mogelijk" wordt behandeld, maar dan wel, indien mogelijk, met uitgebreidere spreektijden.

Mevrouw Bijleveld-Schouten (CDA):

Voorzitter! Mijn fractie ondersteunt ook het verzoek van de heer Rosenmöller, maar zij vraagt ook meer aandacht voor de spreektijden omdat het om een moeizame problematiek gaat.

De voorzitter:

Ik stel voor, het verzoek van de heer Rosenmöller te honoreren en dit punt toe te voegen aan de agenda van deze week. Het precieze tijdstip zal de Kamer in de loop van deze dag worden meegedeeld.

Voor de spreektijden had ik zelf twee minuten in gedachten, maar als we er nu eens vijf van maken? Dat is meer dan een verdubbeling!

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Het woord is aan de heer De Jong.

De heer De Jong (CDA):

Mijnheer de voorzitter! Vorige week is er een overleg geweest met de minister voor Ontwikkelingssamenwerking over het verslag van de wereldbevolkingsconferentie in Kaïro. Naar aanleiding van dat debat zou ik graag een motie aan de Kamer willen voorleggen en ik verzoek u dan ook om het verslag van dat overleg aan de agenda toe te voegen.

De voorzitter:

Ik stel voor, overeenkomstig het verzoek van de heer De Jong te beslissen en dit punt deze week aan de agenda toe te voegen.

Daartoe wordt besloten.

De voorzitter:

Voor de goede orde wijs ik de Kamer erop, dat indien stemmingen zijn uitgesteld naar volgende week, zij volgende week woensdag zullen plaatsvinden omdat de Kamer dinsdag niet bijeenkomt.

Naar boven