4 Stemmingen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het wetsvoorstel Regels omtrent de instelling van de Autoriteit Consument en Markt (Instellingswet Autoriteit Consument en Markt) (33186).

(Zie vergadering van 12 februari 2013.)

De voorzitter:

Ik heet de minister van Economische Zaken van harte welkom in de Eerste Kamer. Dat geldt uiteraard ook voor de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, maar die is hier aanwezig voor het vervolg van het debat.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Ester (ChristenUnie):

Voorzitter. Mijn fractie heeft zich twee weken geleden tijdens het plenaire debat behoorlijk kritisch uitgelaten over dit wetsvoorstel Autoriteit Consument en Markt. Dat betrof met name de beoogde synergie, de borging van het publieke belang, de onafhankelijkheid van de nieuwe toezichtsautoriteit en de knip tussen deze instellingswet en de stroomlijningswet. Wat de eerste drie punten betreft, heeft de minister ons in zijn gedegen en zorgvuldige repliek kunnen overtuigen. Wat het laatste punt betreft, gaf de minister met zoveel woorden aan dat deze wetstechnisch laakbare constructie thuishoort in de categorie "eens maar nooit meer". De minister zegde voorts toe, de implementatie van de wet heel zorgvuldig te monitoren en te evalueren, ook wat betreft voor mijn fractie heel wezenlijke vragen. Mijn fractie zal derhalve voorstemmen.

De heer Hoekstra (CDA):

Voorzitter. Fraai was het eerlijk gezegd allemaal niet met dit wetsvoorstel, vandaar dat er een heel kritische ontvangst was in eerste termijn. Zowaar was er enig enthousiasme in tweede termijn. Alles afwegende heeft mijn fractie gemeend dat zij ternauwernood voor dit wetsvoorstel moet stemmen. Wij blijven echter, zoals vrijwel iedereen hier, vragen houden over de onafhankelijkheid. Maar dat punt komt terug bij het inhoudelijke wetsvoorstel. Als variant op wat de heer Ester zo-even zei over de knip: mijn fractie wil zich daartoe niet opnieuw laten verleiden.

In stemming komt het wetsvoorstel.

De voorzitter:

Ik constateer dat dit wetsvoorstel met algemene stemmen is aangenomen.

De vergadering wordt enkele ogenblikken geschorst.

Naar boven