3 Stemmingen

Aan de orde zijn de stemmingen in verband met het voorstel van wet van de leden Koşer Kaya en Blok tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot een evenwichtige samenstelling van en de medezeggenschap in pensioenfondsbesturen (31537),

en over:

  • - de motie-Noten c.s. over het werkgeversaandeel in het bestuur van de bedrijfstakpensioenfondsen als er sprake is van premiemaximalisatie (31537, letter K);

  • - de motie-Thissen c.s. over de vertegenwoordiging van de jongere generaties in pensioenfondsbesturen (31537, letter L).

(Zie vergadering van 24 januari 2012.)

De voorzitter:

In het College van Senioren is het verzoek gedaan om alvorens over het initiatiefwetsvoorstel te stemmen, te stemmen over de moties die zijn ingediend. Ik neem aan dat de Kamer daarmee kan instemmen. Dat is het geval.

De heer Noten wil graag een korte verklaring geven over zijn motie op stuk 31537, letter K.

De heer Noten (PvdA):

Voorzitter. De minister heeft voor de indiening van de motie al aangeven dat hij de intentie van de motie steunde. Na indiening van de motie gaf hij aan dat hij ook de inhoud als zodanig steunt en dat hij zijn uiterste best zal doen om die in het komend wetsvoorstel tot uitdrukking te brengen. Naar mijn gevoel is de motie daarmee overbodig. Daarom trek ik haar in.

De voorzitter:

Aangezien de motie-Noten c.s. (31537, letter K) is ingetrokken, maakt zij geen onderwerp van behandeling meer uit.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Nagel (50PLUS):

Voorzitter. Mede namens de wat jongere fractie van de OSF wil ik twee kanttekeningen maken bij de motie. In de eerste plaats achten wij representativiteit in het algemeen, eerder zijn in het debat genoemd vrouwen, allochtonen en andere groepen, belangrijk. Er moet niet één categorie worden uitgezonderd. Aan de andere kant vinden wij de term "wenselijk" nog redelijk vrijblijvend. Gelet op het feit dat de jongeren inderdaad een wat moeilijke positie in de pensioenfondsen innemen en daarom ook, gezien de representativiteit vertegenwoordigd zouden moeten zijn in de besturen, menen de fracties van de OSF en 50PLUS deze motie te kunnen steunen.

De heer Hoekstra (CDA):

Voorzitter. Als ik zo vrij mag zijn: voor mensen in het algemeen is het niet gek om zich zo af en toe te matigen, maar mijn fractie heeft de indruk dat dit zo nu en dan ook het geval is voor de combinatie Eerste Kamerleden en moties. Wat ons betreft, geldt dat overigens niet voor de motie van de heer Thissen.

Wij hebben vorige week uitvoerig aangedrongen op de plaats van de jongeren in het hele bestel en hebben ook aangegeven dat wij daar grote zorgen over hebben. De conclusie is dan ook dat wij deze motie van harte steunen.

De heer Backer (D66):

Voorzitter. De positie van jongeren is uitvoerig in het debat aan de orde geweest. Wij hebben daarin een wat andere positie ingenomen dan het CDA, maar uiteindelijk zijn wij uiteraard wel voor representativiteit. Wij geloven dat het wetsvoorstel in de diversiteit daar ook in voorziet, maar vinden het niettemin goed om deze oproep ook te steunen.

Mevrouw Klever (PVV):

Voorzitter. De PVV-fractie zal de motie-Thissen c.s. niet steunen. Zonder een inhoudelijk oordeel over de motie te vellen, is de PVV-fractie van mening dat het democratisch primaat bij de Tweede Kamer ligt. Wij wachten dan ook af met welk wetsvoorstel de minister na de beraadslagingen in de Tweede Kamer komt. Wij zullen het betreffende wetsvoorstel Versterking pensioenfondsbesturen op dat moment inhoudelijk beoordelen.

De voorzitter:

Wij hebben hier 74 voorzitters en één echte. Er mag niet geïnterrumpeerd worden bij een stemverklaring, mijnheer Thissen.

De heer Noten (PvdA):

Voorzitter. In het debat hebben wij nadrukkelijk gesproken over de mogelijke rolverwarring tussen belangenbehartiging en besturen. Wij hebben daarin gezegd dat het van belang is dat de stem van jongeren gehoord wordt in besturen en dat zij daarbij aanwezig zijn. Dat betekent echter niet automatisch – die nuancering willen de leden van mijn fractie wel graag aanbrengen – dat er ook bestuurszetels door jongeren moeten worden ingenomen. Dat is echt een heel andere vraag. Op die manier heeft het debat ook plaatsgevonden. In die zin steunen wij ook de motie. Als je al bang bent voor rolverwarring, moet je die niet nog eens versterken door het helemaal te fragmenteren.

De heer Vliegenthart (SP):

Voorzitter. Ik had een prachtig verhaal, maar ik kan mij ook aansluiten bij de woorden van de heer Noten.

De voorzitter:

Ik begrijp dat de heer Thissen een stemverklaring wil afleggen over zijn eigen motie. Als hij iets anders doet, ontneem ik hem wel onmiddellijk het woord.

De heer Thissen (GroenLinks):

Voorzitter. Ook ik heb een prachtig verhaal.

In de motie wordt uitdrukkelijk gesproken over jongere generaties. Het is dus niet enkel een oproep om jongeren in de besturen van de pensioenfondsen te zetten of om dat wenselijk te vinden. Het gaat om jongere generaties.

De informatieve vraag die ik voor de PVV heb, zal ik hier niet stellen. Maar het is wel wonderlijk dat zij met alles meestemt wat hier afgestemd moet worden. Het is namelijk ook onze democratische plicht om dat te doen. Maar dat debat zetten wij elders nog wel eens voort.

De voorzitter:

Dat lijkt mij verstandig. Wij hebben in het debat gemerkt dat u zichzelf tot de jongere generaties rekent, dus dat is heel breed.

In stemming komt de motie-Thissen c.s. (31537, letter L).

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van fracties van de PvdA, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, de SP, GroenLinks, de PvdD, D66, de OSF en 50PLUS voor deze motie hebben gestemd, en de aanwezige leden van de fracties van de PVV en de VVD ertegen, zodat zij is aangenomen.

Ik geef gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen vooraf.

De heer Hoekstra (CDA):

Voorzitter. Het is een sympathiek wetsvoorstel, maar wel met een paar haken en ogen. Ik zeg "haken en ogen", omdat wat ons betreft – ik zal het debat van vorige week niet over doen – de timing wat ongelukkig is, het wetsvoorstel elementen van incompleetheid heeft en de positie van jongeren niet of nauwelijks geregeld is. Aan de andere kant gaat de minister de implementatie uitstellen tot het moment dat zijn wetsvoorstel hier behandeld is en gaat hij wat doen aan die compleetheid en mogelijk ook aan de rol van de jongeren. Dus alles afwegend hebben wij gemeend met dit wetsvoorstel te moeten en te kunnen instemmen.

De heer Ester (ChristenUnie):

Voorzitter. Voor mijn fractie is een toekomstbestendig pensioenstelsel vooral een generatiebestendig pensioenstelsel. Wij hebben dat vorige week uitvoerig betoogd. Met de brede steun voor de motie-Thissen c.s. in de rug gaan wij ervan uit dat de minister zijn toezegging gestand doet en dat fondsen van pensioenbesturen een inspannings- en rapportageverplichting krijgen om besturen ook open te stellen voor jongere generaties. Onder deze randvoorwaarde stemmen wij in met de initiatiefwet die heel terecht een plek biedt aan het collectief voor gepensioneerden in de fondsbesturen. Wij hopen dat het wetsvoorstel van de minister deze inzet ook verder borgt.

De heer Backer (D66):

Voorzitter. Als stemverklaring wil ik eigenlijk het bijzondere moment memoreren dat dit wetsvoorstel, dat zo lang onderweg is, en het initiatief daarvoor, dat al veel langer onderweg is, eindelijk vandaag, zoals het er nu naar uitziet, de eindstreep zullen halen. Daar wil ik de indieners en de Tweede Kamer mee feliciteren.

De heer Vliegenthart (SP):

Voorzitter. De heer Backer beschikt over een vooruitziende gave. Dat is fijn om te weten. Daar kunnen wij op een ander moment wellicht ons voordeel mee doen.

De fractie van de SP kijkt terug op een vruchtbaar debat. Wij zijn op belangrijke punten tot elkaar gekomen. Toch blijft er een verschil van mening als het gaat om de verdeling tussen gepensioneerden, werknemers en werkgevers binnen de raden van bestuur. De komende tijd zal er nog veel over gedebatteerd worden. Wij moeten nu echter een oordeel vormen over het voorliggende wetsvoorstel. De verdeling in dit wetsvoorstel heeft niet de steun van de SP-fractie. Daarom zullen wij, zij het met pijn in het hart, tegen het voorstel stemmen.

In stemming komt het voorstel van wet.

De voorzitter:

Ik constateer dat de aanwezige leden van de fracties van de PVV, de VVD, het CDA, de ChristenUnie, de SGP, GroenLinks, de PvdD, D66, de OSF en 50PLUS voor dit wetsvoorstel hebben gestemd, en de aanwezige leden van de fracties van de PvdA en de SP ertegen, zodat het is aangenomen.

Als de twee leden van de Tweede Kamer nog even kunnen blijven zitten, kunnen de leden van deze Kamer hun straks gelukwensen.

Naar boven