Tweede Kamer der Staten-Generaal

36 560 A Jaarverslag en Slotwet Mobiliteitsfonds 2023

Nr. 1 JAARVERSLAG VAN HET MOBILITEITSFONDS (A)

Ontvangen 15 mei 2024

Vergaderjaar 2023–2024

GEREALISEERDE UITGAVEN EN ONTVANGSTEN

Figuur 1 Gerealiseerde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 miljoen). Totaal € 8.367.399

Figuur 2 Gerealiseerde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (x €1 miljoen). Totaal € 8.503.381

A. ALGEMEEN

1 1. Aanbieding van het jaarverslag en verzoek tot dechargeverlening

AAN de voorzitters van de Eerste en de Tweede Kamer van de Staten-Generaal.

Hierbij bied ik, mede namens de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, het departementale jaarverslag van het Mobiliteitsfonds (A) over het jaar 2023 aan.

Onder verwijzing naar de artikelen 2.37 en 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verzoek ik de beide Kamers van de Staten-Generaal de Minister van Infrastructuur en Waterstaat decharge te verlenen over het in het jaar 2023 gevoerde financiële beheer.

Voor de oordeelsvorming van de Staten-Generaal over dit verzoek tot dechargeverlening stelt de Algemene Rekenkamer als externe controleur op grond van artikel 7.14 van de Comptabiliteitswet 2016 een rapport op. Dit rapport wordt op grond van artikel 7.15 van de Comptabiliteitswet 2016 door de Algemene Rekenkamer aan de Staten-Generaal aangeboden. Het rapport bevat de bevindingen en het oordeel van de Algemene Rekenkamer over:

  • a. het gevoerde begrotingsbeheer, financieel beheer, materiële bedrijfsvoering en de daartoe bijgehouden administraties van het Rijk;

  • b. de centrale administratie van de schatkist van het Rijk van het Ministerie van Financiën;

  • c. de financiële verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • d. de totstandkoming van de niet-financiele verantwoordingsinformatie in de jaarverslagen;

  • e. de financiële verantwoordingsinformatie in het Financieel jaarverslag van het Rijk.

Bij het besluit tot dechargeverlening worden verder de volgende, wettelijk voorgeschreven, stukken betrokken:

  • a. het Financieel jaarverslag van het Rijk over 2023

  • b. het voorstel van de slotwet dat met het onderhavige jaarverslag samenhangt;

  • c. het rapport van de Algemene Rekenkamer over het onderzoek van de centrale administratie van de schatkist van het Rijk en van het Financieel jaarverslag van het Rijk;

  • d. de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer over de in het Financieel jaarverslag van het Rijk, over 2023 opgenomen rekening van uitgaven en ontvangsten over 2023, alsmede over de saldibalans over 2023 (de verklaring van goedkeuring, bedoeld in artikel 7.14, tweede lid, van de Comptabiliteitswet 2016.

Het besluit tot dechargeverlening kan niet worden genomen, voordat de betrokken slotwet is aangenomen en voordat de verklaring van goedkeuring van de Algemene Rekenkamer is ontvangen.

Minister van Infrastructuur en Waterstaat,M.G.J.Harbers

Dechargeverlening door de Tweede Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal dat de Tweede Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Tweede Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40, derde lid, van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, ter behandeling doorgezonden aan de voorzitter van de Eerste Kamer.

Dechargeverlening door de Eerste Kamer

Onder verwijzing naar artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 verklaart de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal dat de Eerste Kamer aan het hiervoor gedane verzoek tot dechargeverlening tegemoet is gekomen door een daartoe strekkend besluit, genomen in de vergadering van

De Voorzitter van de Eerste Kamer,

Handtekening:

Datum:

Op grond van artikel 2.40 van de Comptabiliteitswet 2016 wordt dit originele exemplaar van het onderhavige jaarverslag, na ondertekening van de hierboven opgenomen verklaring, doorgezonden aan de Minister van Financiën.

2. Leeswijzer

Algemeen

Voor u ligt het Jaarverslag 2023 van het Mobiliteitsfonds, Hoofdstuk A van de Rijksbegroting. Naast het Mobiliteitsfonds kent IenW ook de Beleidsbegroting Infrastructuur en Waterstaat (Hoofdstuk XII) en het Deltafonds (Hoofdstuk J). Van deze begrotingen zijn separate jaarverslagen opgesteld.

Door een apart fonds voor infrastructuur kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals genoemd in de wet op het Mobiliteitsfonds (Stb. 1993, nr. 319), te weten het bevorderen van een integrale afweging van prioriteiten en het bevorderen van continuïteit van middelen voor infrastructuur. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.

De producten van het Mobiliteitsfonds dragen bij aan het realiseren van de doelstellingen van de begroting van IenW (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting). Evenals in de begroting van het Mobiliteitsfonds is in het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds aan het begin van de artikelen aangegeven aan welk(e) beleidsartikel(en) het desbetreffende Mobiliteitsfondsartikel is gerelateerd.

Het Mobiliteitsfonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de beleidsbegroting van IenW (artikelonderdeel 26.01). Daarnaast worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, lagere overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie.

De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement worden verantwoord op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.

Opbouw

Het Jaarverslag van het Mobiliteitsfonds bestaat uit de volgende onderdelen:

  • Een algemeen deel: hierin is naast deze leeswijzer de officiële aanbieding van het Jaarverslag aan de Staten-Generaal en het verzoek tot dechargeverlening opgenomen.

  • Het beleidsverslag 2023 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit:

    • Het Mobiliteitsfondsverslag 2023, waarin een korte terugblik is opgenomen met betrekking tot de realisatie van de belangrijkste uitvoeringsprioriteiten over het verslagjaar 2023;

    • De productartikelen van het Mobiliteitsfonds;

    • De bedrijfsvoeringparagraaf.

  • De Jaarrekening 2023 van het Mobiliteitsfonds, deze bestaat uit de verantwoordingsstaat en saldibalans van het Mobiliteitsfonds.

  • De volgende vier bijlagen:

    • 1. Artikel 13 Spoorwegen;

    • 2. Instandhouding;

    • 3. Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk: Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting

    • 4. Lijst van afkortingen.

Normering Jaarverslag

De financiële informatie in het beleidsverslag (onderdeel B) wordt gepresenteerd door middel van de tabellen ‘Budgettaire gevolgen van beleid’. Verschillen tussen de vastgestelde begroting en de realisatie worden conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 op het niveau van de financiële instrumenten toegelicht volgens onderstaande uniforme ondergrenzen. In aanvulling hierop worden ook de verschillen van de verplichtingen en ontvangsten volgens deze ondergrenzen toegelicht.

Tabel 1 Norm bij te verklaren verschillen

Omvang begrotingsartikel (stand Ontwerpbegroting in € miljoen)

Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)

Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)

< 50

1

2

≥ 50 en < 200

2

4

≥ 200 < 1000

51

51

≥ 1000

51

51

X Noot
1

Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015-2016, 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Mobiliteitsfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen.

Afronding budgettaire tabellen en verantwoordingsstaat

De verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in de verantwoordingsstaat zijn in lijn met de Regeling Rijksbegrotingsvoorschriften naar boven afgerond. Om aansluiting te hebben tussen de budgettaire tabellen en de verantwoordingsstaat, zijn de verplichtingen, uitgaven en ontvangsten in budgettaire tabellen waar relevant tevens naar boven afgerond. Met deze werkwijze komen de cijfers in de verantwoordingsstaat overeen met de cijfers zoals opgenomen in de budgettaire tabellen.

Inzicht in budgetten van verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma's

Het inzicht in de budgetten van de verkenningen en planuitwerkingprogramma’s en de realisatieprogramma’s wordt vergroot door begrotingsmutaties expliciet in de MIRT projectoverzichten zichtbaar te maken op projectniveau (toezegging WGO van 22 juni 2011). Deze projectoverzichten zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:

  • Van een wijziging (anders dan door de verwerking van loon- en prijsbijstelling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;

  • Van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.

In aanvulling op de toelichting op de budgettaire tabel, worden bij de projectoverzichten van het realisatieprogramma wijzigingen van het kasbudget op projectniveau toegelicht conform de staffel «Norm bij te verklaren verschillen» behorende bij de budgettaire tabel.

Grondslagen voor de vastlegging en de waardering

De verslaggevingsregels en waarderingsgrondslagen die van toepassing zijn op de in dit jaarverslag opgenomen financiële overzichten zijn ontleend aan de Comptabiliteitswet 2016 en de daaruit voortvloeiende regelgeving, waaronder de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 en de Regeling agentschappen. Voor de departementale begrotingsadministratie wordt het verplichtingen-kasstelsel toegepast en voor de baten-lasten agentschappen het baten-lastenstelsel.

Indicatoren en kengetallen

Het jaarverslag is opgesteld conform de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften (RBV). De RBV stelt dat er op 15 maart een door de Auditdienst Rijk goedgekeurd jaarverslag aan de minister van Financiën wordt aangeboden en dat wijzigingen door vakministers, in uitzonderlijke gevallen, tot 25 maart verwerkt kunnen worden.

Voor enkele indicatoren en kengetallen in de jaarverslagen van IenW zijn op deze momenten de realisatiegegevens nog niet beschikbaar en kunnen derhalve niet worden toegevoegd aan het jaarverslag. Hierdoor komt het voor dat er realisatiegegevens van indicatoren en kengetallen bekend worden ná het opstellen van het jaarverslag maar vóór publicatie van het jaarverslag. Deze gegevens worden, zoals in het jaarverslag aangegeven, bij de eerstvolgende begroting aan uw Kamer aangeboden.

Groeiparagraaf

Doorwerking wijzigingen Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024

Voor het opstellen van het departementaal jaarverslag gelden de rijksbegrotingsvoorschriften van de Minister van Financiën. In de Regeling rijksbegrotingsvoorschriften 2024 zijn een aantal wijzigingen doorgevoerd die doorwerken in de jaarverslagen van IenW op het gebied van:

  • 1. Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures

  • 2. Voorgestelde resultaatbestemming agentschappen

  • 3. Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk: Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting

  • 4. Voortgang activiteiten ingevolge het rapport Ongekend onrecht

Ad 1. Niet uit de balans blijkende financiële risico's voortkomend uit lopende juridische procedures

In het geval van juridische procedures waarbij de Staat betrokken is en die een significante impact kunnen hebben op de financiële positie van een ministerie of de Staat, kan sprake zijn van niet uit de saldibalans blijkende financiële risico’s voortkomend uit lopende juridische procedures. In de saldibalans wordt hierover onder de post «Andere verplichtingen» verantwoord.

Ad 2. Voorgestelde resultaatbestemming agentschappen

Bij de agentschapsparagraaf dient voortaan in een afzonderlijk overzicht de resultaatbestemming gepresenteerd en opgenomen te worden onder de staat van baten en lasten.

Ad 3. Focusonderwerp Financieel Jaarverslag Rijk: Resultaatbereik in relatie tot onderuitputting.

De Tweede Kamer heeft voor het Financieel Jaarverslag Rijk het resultaatbereik in relatie tot onderuitputting als focusonderwerp aangewezen. De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer geïnformeerd op welke wijze gevolg wordt gegeven aan dit onderwerp (Kamerstukken II 2022-2023, 35 510, nr. 60). Voor het focusonderwerp is een eenmalige bijlage bij het jaarverslag van de beleidsbegroting HXII, MF en DF opgenomen.

Ad 4. Voortgang activiteiten ingevolge het rapport Ongekend onrecht

Algemene Zaken heeft bij brief d.d. 26 juni 2023 (Kamerstukken II 2022-2023, 35 510, nr. 135) van de minister-president de collega-ministers die het aangaat verzocht in het departementaal jaarverslag te rapporteren over de voortgang van activiteiten ingevolge het rapport «Ongekend onrecht» en dit te doen bijvoorbeeld aan de hand van een tabel, zoals die is gebruikt bij de Kamerbrief over de stand van zaken van de maatregelen van 29 juni 2021 (Kamerstukken II 2020-2021, 32 865, nr. 232). IenW is geen actiehouder van een maatregel en derhalve is er geen afzonderlijk rapportage in het jaarverslag van IenW opgenomen.

B. PRODUCTVERSLAG

3. Mobiliteitsfondsverslag 2023

In dit hoofdstuk wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2023 zijn opengesteld en bij welke projecten de uitvoering in 2023 is gestart.

Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

In 2023 heeft het Ministerie van IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van exploitatie, onderhoud en vernieuwing uitgevoerd:

Tabel 2 Activiteiten Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

Beheer, onderhoud en vervanging

  

Netwerk

 

Project

Hoofdwegen

Verkeersmanagement waaronder inzet weginspecteurs bij incidenten, het op alle bemeten wegvakken inwinnen van betrouwbare route- en reisinformatie. Deze informatie tijdig aan de NDW te leveren, het realiseren van benuttingsmaatregelen en connecting mobility

 

Beheer en onderhoud waaronder verhardingsonderhoud, onderhoud aan kunstwerken en onderhoud aan Dynamisch Verkeersmanagement (DVM) systemen.

 

Uitvoering van het programma Vervanging en Renovatie

Spoorwegen

Verkeersleiding en capaciteitsmanagement

 

Regulier beheer en onderhoud, waaronder het inspecteren en schouwen van de infrastructuur, functieherstel bij verstoringen, het saneren van geluidsschermen en het onderhouden en schoonmaken van stations.

 

Groot onderhoud, waaronder het slijpen van spoorstaven en het seizoenbestendig houden van de sporen.

 

Het vervangen van spoorstaven, dwarsliggers en wissels en de vervanging van andere systemen, zoals energie, transfer en treinbeveiliging en treinbeheersing.

Hoofdvaarwegen

Verkeersmanagement waaronder activiteiten in het kader van verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering.

 

Beheer en onderhoud maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven en maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen blijvend te laten functioneren.

 

Uitvoering van het programma vervangingen en renovaties en afronding «NoMo AOV» achterstallig onderhoud vaarwegen programma.

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van exploitatie, onderhoud en vernieuwing wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT overzicht 2024.

Aanleg

Hieronder volgen de mijlpalen die het Ministerie van IenW in 2023 heeft behaald binnen de verschillende netwerken.

Tabel 3 Mijlpalen aanleg Hoofdwegennet

Aanleg Mijlpalen Hoofdwegennet

  

Mijlpaal

 

Project

Start realisatie

A27 Houten-Hooipolder

 

Zuidasdok Knooppunt Nieuwe Meer

Tabel 4 Mijlpalen aanleg Hoofdvaarwegennet

Aanleg mijlpalen Hoofdwegennet

  

Mijlpaal

 

Project

Openstellingen

Capaciteitsuitbreiding Beneden Lek

  

Twentekanalen: verruimen vaarweg

Vertraging openstelling

1

Nieuwe Sluis Terneuzen

 

2

Maasroute fase 2

Tabel 5 Mijlpalen aanleg Spoorwegen en OV

Aanleg mijlpalen Spoorwegen en OV

  

Mijlpaal

 

Project

Indienststelling

Programma toegankelijkheid: Diverse deelprojecten

 

Fietsparkeren bij stations: Diverse deelprojecten

 

Programma kleine functiewijzigingen: Diverse deelprojecten

 

Niet Actief Beveiligde Overwegen (NABO)

 

Maatwerk Overwegenaanpak (MOA)

 

Meerjarenprogramma Geluidsanering Spoorwegen: Diverse deelprojecten

 

Behandelen en opstellen: Diverse deelprojecten

 

Emplacementen op Orde

 

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

 

PHS Sloe

 

PHS Wisselverbinding Nijmegen

 

Spoorboog Hoogeveen (onderdeel Sporendriehoek Noord Nederland)

Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van het lopende programma wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen en naar het MIRT-overzicht 2024.

4. Productartikelen

4.1 Artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Met het artikel 11 Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte wordt invulling gegeven aan een meer flexibele planning van infrastructuur zoals toegezegd in de kabinetsreactie op IBO Flexibiliteit (Kamerstukken II 2016-2017, 34 550 A, nr. 5).

Het artikel bevat alle (plan)flexibele budgetten die gereserveerd zijn voor het verbeteren van de bereikbaarheid en gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII en de SVIR vlot, veilig en leefbaar. De planflexibele budgetten zijn de budgetten welke naar mening van het kabinet flexibel zijn om bij (nieuwe) planvorming te betrekken. Het gaat om de (beschikbare) investeringsruimte, reserveringen die worden aangehouden en om de projectbudgetten gedurende de verkenningsfase. Over deze budgetten zijn nog geen (definitieve) bestuurlijke afspraken gemaakt en zijn niet-juridisch verplicht. Door deze budgetten bijeen te plaatsen in één artikel zijn alle flexibele budgetten overzichtelijk gepresenteerd en worden na besluitvorming, zoals een voorkeursbeslissing, ingezet bij de betreffende modaliteit. Het gaat om algemene reserveringen, de investeringsruimte, verkenningen naar bereikbaarheidsopgaven en reserveringen voor korte termijn mobiliteitsmaatregelen. De budgetten op artikel 11 zijn de basis voor het berekenen van de flexnorm in de infrastructuuragenda.

In dit artikel staan ook de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan deze verkenningen is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar dat een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. Dit is zo vastgelegd in de MIRT-werkwijze. In deze werkwijze staat het opgavengericht werken voorop. Samen met bestuurlijke partners wordt steeds bezien welke maatregel op welk schaalniveau, op de korte en op de lange termijn het meest bijdraagt aan de opgave bereikbaarheid. Zo ontstaat een mix van maatregelen die samen met andere partners over een langere periode worden uitgevoerd.

Zodra er bestuurlijke afspraken worden gemaakt bijvoorbeeld door vaststelling van een voorkeursbeslissing worden de budgetten gemuteerd naar het betreffende productartikel.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 6 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 11 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

     

1.049.224

‒ 1.049.224

1

Uitgaven

     

1.060.225

‒ 1.060.225

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

        

11.01 Verkenningen

     

2.750

‒ 2.750

 

11.02 Korte termijn mobiliteitsmaatregelen

        

11.03 Reserveringen

     

1.081.434

‒ 1.081.434

2

11.03.01 Gebiedsprogramma's

     

3.501

‒ 3.501

 

11.03.02 Overige reserveringen

     

169.692

‒ 169.692

 

11.03.03 Reserveringen Coalitieakkoord

     

908.241

‒ 908.241

 

11.04 Generieke investeringsruimte

     

‒ 23.959

23.959

3

Ontvangsten

        

11.09 Ontvangsten

        
C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De afname van de verplichtingen (- € 1.049,2 miljoen) heeft dezelfde toelichting als de afname van de uitgaven (- € 1.060,2 miljoen). Verder zijn de uitgaven aanvullend met € 11 miljoen verlaagd op de reservering Pakket Zeeland.

  • 2. Artikelonderdeel 11.03 is met € 1.081.434 miljoen verlaagd. Dit komt voornamelijk door:

    • Een verlaging van 169,7 miljoen op artikel 11.03.02. De belangrijkste oorzaken zijn:

      • Slimme en Duurzame Mobiliteit (- € 61,8 miljoen): Een deel van dit bedrag is overgeboekt naar het beleidsartikel voor de stimuleringsregeling Slim. Veilig. Doelmatig en Duurzaam gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur. deze regeling zal ingaan in 2023 en t/m 2027 gelden (€ 40 miljoen) De rest is te verklaren door een actualisatie op het programma en overige overboekingen;

      • Programma Schoon Emissieloos Bouwen (- € 25 miljoen): Na de ontwerpbegroting 2023 zijn de middelen gekoppeld aan de lopende programmering van ProRail en RWS. Vanwege juridische restricties is het niet mogelijk om snel extra budget in al gegunde projecten toe te kennen;

      • Modaliteit Specifieke Keuzes Hoofdwegennet ( ‒ € 15 miljoen): Deze reservering is nodig om urgente zaken van beperkte omvang gedurende het jaar op te lossen. Daardoor is niet te voorzien wanneer kasuitgaven worden gerealiseerd.

    • Artikelonderdeel 11.03.03 kent een verlaging van € 908,2 miljoen als gevolg van overboekingen van de CA-reserveringen voor Woningbouw, Nationaal Groeifonds en Lelylijn naar diverse artikelen op het Mobiliteitsfonds.

3. Artikelonderdeel 11.04 is verhoogd met € 24 miljoen. Dit komt door:

  • Risicoreservering Stikstof (- € 5,9 miljoen): Dit betreft een reservering voor mogelijk benodigde verwerving van stikstofruimte ten behoeve van extern salderen bij projecten. Daardoor is niet te voorzien wanneer een verplichting wordt aangegaan;

  • Toevoeging van € 30 miljoen afkomstig uit 2033 als gevolg van de de verwerking van het amendement (36200-A-53) tijdens Voorjaarsnota 2023.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

11.01 Verkenningen

Motivering

In dit artikel staan de brede verkenningen nieuwe stijl. Kenmerkend aan de verkenningen nieuwe stijl is dat ze – indien mogelijk - modaliteitsneutraal zijn, een niet-infrastructurele oplossing wordt meegenomen en dat ze niet automatisch doorgaan naar de planuitwerking maar een expliciete afweging (tussen verkenningen) plaatsvindt. De verkenningen op dit artikel dragen bij aan de bereikbaarheidsdoelstellingen uit de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR).

Producten

Tabel 7 Projectoverzicht behorende bij 11.01: Verkenningen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Voorkeursbeslissing

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

 

2023

  

Projecten Noord-Nederland

     

Groningen Suiker

     

Projecten Noordwest-Nederland

     

A9 Rottepolderplein

35

5

2020

2021

1

Amsterdam Zuid 3e perron

181

390

nnb

nnb

2

OV en Wonen in en rond Utrecht

162

878

 

nnb

3

OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer

 

902

  

4

Verkenning Oude Lijn

 

1789

  

5

A27 Zeewolde - Eemnes

23

3

  

6

Projecten Zuidwest-Nederland

     

A15 Papendrecht-Gorinchem

772

134

2021

2021

7

Oeververbinding Rotterdam

211

282

 

Regio

8

Projecten Zuid-Nederland

     

A2 Den Bosch-Deil

894

122

2020

2021

9

A58 Breda-Tilburg

59

24

2021

2021

10

Verkenning HUB Den Bosch

70

138

 

nnb

11

Verkenning Knooppunt OV Nijmegen

     

Verkenning Merwede Lingelijn

 

1

  

12

Projecten Oost-Nederland

     

A50 Bankhoef-Paalgraven

74

78

nnb

nnb

 

N35 Wijthmen-Nijverdal

108

15

 

nnb

13

Toelichting

  • 1. A9 Rottepolderplein: In het kader van de herprioriteringsopgave op het Mobiliteitsfonds zijn deze project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;

  • 2. Amsterdam Zuid 3e perron: Dit betreffen overboekingen vanuit verschillende projecten. Er is van het project Multimodale Knoop Schiphol € 148,8 miljoen. Daarnaast zij er bijdragen uit de regio van circa € 55,3 miljoen overgeboekt;

  • 3. OV en Wonen in en rond Utrecht: Dit betreft de overboeking uit de reservering woningbouwmiddelen op basis van de BO MIRT afspraken 2022;

  • 4. OV-verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer: Dit betreft een nieuw project waarvoor budget beschikbaar is gesteld;

  • 5. Verkenning Oude Lijn: Dit betreft een nieuw project waarvoor budget beschikbaar is gesteld.

  • 6. A27 Zeewolde-Eemnes: In het kader van de herprioriteringsopgave op het Mobiliteitsfonds zijn deze project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;

  • 7. A15 Papendrecht-Gorinchem: In het kader van de herprioriteringsopgave op het Mobiliteitsfonds zijn deze project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;

  • 8. Oeververbinding Rotterdam: Dit betreft een overboeking met een budgetverhoging als gevolg vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022);

  • 9. A2 Deil-Den Bosch/Vught: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;

  • 10. A58 Breda-Tilburg: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet;

  • 11. Verkenning HUB Den Bosch: Dit betreft de overboeking uit de reservering woningbouwmiddelen ten behoeve van de Verkenningen op HUB Den Bosch uit de BO MIRT afspraken 2022.

  • 12. Verkenning Merwede Lingelijn: dit betreft een nieuw project waarvoor budget beschikbaar is gesteld.

  • 13. N35 Wijthmen-Nijverdal: In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet.

11.02 Maatregelen doelmatig gebruik infrastructuur

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor planflexibele korte termijn mobiliteitsmaatregelen.

Producten

Tabel 8 Projectoverzicht behorende bij 11.02: Korte termijn maatregelen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Voorkeursbeslissing

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

 

2023

  

Projecten Nationaal

     

Korte termijn aanpak files

  

nvt

nvt

 

Totaal korte termijn maatregelen

 

1

  

1

begroting (MF 11.02)

 

1

   

Toelichting

  • 1. Korte termijn aanpak files: Het restbudget is opgevraagd en overgeheveld naar het beleidsartikel HXII voor het fileknelpunt.

11.03 Reserveringen

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen gereserveerd voor beleidsprioriteiten of voorziene omstandigheden waarbij nog geen sprake is van een formele verkenning of gedragen uitwerking. Deze middelen zijn bestemd voor specifieke toekomstige opgaven. Dit zijn bijvoorbeeld de gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s. In deze gebiedsgerichte bereikbaarheidsprogramma’s wordt de bereikbaarheidsopgave in deze gebieden adaptief en integraal opgepakt. Daarbij wordt nauw samengewerkt met de verschillende decentrale overheden. Wanneer duidelijk is hoe en wanneer de opgaven worden aangepakt, bijvoorbeeld met een verkenning of ander soortige (korte termijn) maatregelen worden de gereserveerde middelen overgeboekt naar het betreffende productartikel of artikelonderdeel op artikel 11.

Producten

Tabel 9 Projectoverzicht behorende bij 11.03: Reserveringen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Budget

Voorkeursbeslissing

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

 

2023

  

Gebiedsprogramma's

     

Projecten Noord-Nederland

     

Station Groningen Suiker

 

94

nvt

nnb

1

Projecten Noordwest-Nederland

     

Gebiedsprogramma Amsterdam

152

 

nnb

nnb

2

Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid

 

8

nvt

nnb

3

Stedelijk Openbaar Vervoer Utrecht

     

Projecten Oost-Nederland

  

nvt

nvt

 

EurregioRail

 

32

nvt

nvt

4

RegioExpress

 

85

nvt

nvt

5

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Oostflank Rotterdam

 

672

nvt

nvt

6

Reservering Westerscheldetunnel

 

147

nvt

nnb

7

Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam

105

336

nvt

nvt

8

Projecten Zuid-Nederland

     

Brainport Endhoven

 

497

nvt

nvt

9

Reserveringen

     

N33 en Nedersaksenlijn

 

480

nvt

nvt

10

Schoon Emissieloos Bouwen (rijksdiensten)

 

174

nvt

nvt

11

Reservering Bereikbaarheid WoMo HWN

 

376

nvt

nvt

12

Knooppuntontwikkeling OV

48

44

nvt

nvt

 

Exploitatie en onderhoud Caribisch Nederland

77

73

nvt

nvt

 

Spoorgoederenvervoer

8

7

nvt

nvt

13

ERTMS

690

591

nvt

nvt

14

Slimme en duurzame mobiliteit

187

106

nvt

nvt

15

Schone Lucht Akkoord

8

6

nvt

nvt

16

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

194

121

nvt

nvt

17

Pakket Zeeland

67

55

nvt

nvt

18

Robuuste Hoofdvaarwegen

161

170

nvt

nvt

19

Goederenvervoercorridors

71

42

nvt

nvt

20

Reservering Stikstof

150

13

nvt

nvt

21

Modaliteitspecifieke keuzes

47

47

nvt

nvt

 

Strategisch Capaciteitsmanagement

3

3

nvt

nvt

 

Reservering Voortzeting Gebiedsprogramma's

  

nvt

nvt

 

Overige reserveringen

  

nvt

nvt

 

Reserveringen Coalitieakkoord

     

Lelylijn

9

5

nvt

nvt

22

Ontsluiting woningbouw

41

41

nvt

nvt

 

Reservering Instandhouding

 

7.767

nvt

nvt

23

Afrondingen

     

Totaal reserveringen

2.018

11.992

   

begroting (MF 11.03)

2.018

11.992

   

Toelichting

  • 1. Station Groningen Suiker: Dit betreft de overboeking uit de reservering woningbouwmiddelen ten behoeve van Groningen Suiker op basis van de BO MIRT afspraken 2022.

  • 2. Gebiedsprogramma Amsterdam: Dit betreft een overboeking naar het project Zuidasdok conform afspraken Nota van wijziging (Kamerstukken, 36200-A-13);

  • 3. Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid: Doordat de Programma Samen Bouwen aan Bereikbaarheid MRA van start is gegaan, is er een reservering voor het programma getroffen;

  • 4. EuroregioRail: Dit betreft de overboeking uit de reservering woningbouwmiddelen ten behoeve van Euregiorail op basis van de BO MIRT afspraken 2022.

  • 5. RegioExpress: Dit betreft de overboeking uit de reservering woningbouwmiddelen ten behoeve van Regioexpres basis van de BO MIRT afspraken 2022.

  • 6. Oostflank Rotterdam: project is nieuw opgenomen op basis van de BO MIRT afspraken 2022.

  • 7. Reservering Westerscheldetunnel: De Kamer vraagt met de motie van het lid Van der Staaij c.s. (Kamerstuk 36 200, nr. 42) om de Westerscheldetunnel uiterlijk per 2025 tolvrij te maken voor personenauto’s en motoren. Het Rijk stelt €147 miljoen beschikbaar om de gemiste tolinkomsten te dekken, die anders door de gebruikers in de komende jaren zouden worden betaald.

  • 8. Stedelijk Openbaar Vervoer Den Haag-Rotterdam: Dit betreft de overboeking uit de reservering woningbouwmiddelen basis van de BO MIRT afspraken 2022.

  • 9. Brainport Eindhoven: Dit betreft de toevoeging uit de reservering woningbouwmiddelen. Rijk en regio zijn inmiddels voor de OV-knoop brainportregio Eindhoven een integrale MIRT-verkenning gestart voor de aanpak van het spoorknooppunt en de daar direct aan grenzende multimodale knoop.

  • 10. N33 en Nedersaksenlijn: In het kader van PEGA (Parlementaire enquêtecommissie aardgaswinning Groningen) is € 480 miljoen euro toegekend aan N33 en Nedersaksenlijn. Hiervan wordt er € 250 miljoen apart gereserveerd voor de N33 Noord inclusief oeververbinding, € 145 miljoen voor N33 Midden en € 85 miljoen voor de Nedersaksenlijn;

  • 11. Schoon Emissieloos Bouwen (rijksdiensten): Van de initiële € 135 miljoen was nog ca. € 100 miljoen beschikbaar om de rijksdiensten Rijkswaterstaat en ProRail in staat te stellen om als aanbestedende dienst de transitie naar schoon emissieloos bouwen te faciliteren. Vervolgens zijn er aanvullende middelen voor het programma SEB beschikbaar gesteld;

  • 12. Reservering Bereikbaarheid WoMo HWN: Dit betreft een reservering voor de A50 Ewijk-Bankhoef-Paalgraven vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022);

  • 13. Spoorgoederenvervoer: Dit betreft een overboeking van maatregelenpakket spoorgoederenvervoer naar Modal Shift ten behoeve van subsidieregeling Modal Shift 2022.

  • 14. ERTMS: Er heeft een overboeking plaatsgevonden van €127,2 miljoen ten behoeve van het proefbedrijf op de Hanzalijn. Daarnaast is er € 4 miljoen overgeboekt ten behoeve van de dekking landelijke uitrol.

  • 15. Slimme en duurzame mobiliteit: Ten behoeve van de regeling Slim. Veilig. Doelmatig en Duurzaam gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur is het budget overgeboekt naar de verschillende beleidsartikelen:

  • 16. Schone Luchtakkoord: Dit betreft een overboeking van artikel 11 van het Mobiliteitsfonds naar artikel 20 van begrotingshoofdstuk XII ten behoeve van de uitvoering van het Schone Lucht Akkoord (SLA) in 2023. Voor de financiering van het SLA was oorspronkelijk € 50 miljoen gereserveerd op het IF voor de periode 2020 tot en met 2023. De benodigde middelen worden jaarlijks naar behoefte overgeboekt naar begrotingshoofdstuk XII en zijn bedoeld voor de opdrachtverstrekking aan RIVM, RWS, RVO en derden.

  • 17. Strategisch Plan Verkeersveiligheid: Ten behoeve van de tweede tranche van het Strategisch Plan Verkeersveiligheid wordt budget beschikbaar gesteld;

  • 18. Pakket Zeeland: Er is € 6.8 miljoen overgeboekt vanuit de reservering naar planuitwerking in vetband met een ingediende subsidieaanvraag. Daarnaast is er € 4,2 miljoen overgeheveld naar HXII ten behoeve van de subsidie NS ennaar aanleiding van een subsidie aanvraag voor de continuering van de uitbreiding dienstregeling Zeeland in 2023.

  • 19. Robuuste Hoofdvaarwegen: Betreft de nacalculatie loon- en prijsbijstelling 2022 en de loon- en prijsbijstelling 2023;

  • 20. Goederenvervoercorridors: Betreft het saldo van nacalculatie loon- en prijsbijstelling 2022 en de loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 2,5 miljoen) en de overboeking van € 31,3 miljoen naar de modaliteitsartikelen Spoor, HWN en HVWN in verband met de gemaakte afspraken tijdens het BO MIRT GVV najaar 2022;

  • 21. Reservering Stikstof: Het budget is opgesplitst in twee componenten, namelijk Schoon Emissieloos Bouwen en reservering stikstof MIRT-projecten uit de vrijval van de subsidieregeling sanering varkenshouders (€ 13 miljoen).

  • 22. Lelylijn: Er is € 3 miljoen overgeboekt naar projectbudet Lelylijn.

  • 23. Reservering Instandhouding: dit betreft de middelen voor de reservering instandhouding. Deze middelen zijn overgeboekt vanuit de Aanvullende Post en toevoegd op artikelonderdeel 11.03.

11.04 Generieke Investeringsruimte

Motivering

Op dit artikelonderdeel is de generieke investeringsruimte tot en met 2036 begroot. Dit betreft de investeringsruimte waarvoor nog geen bestemming is aangegeven, en ook niet specifiek is toebedeeld aan een beleidsreservering, (gebieds)programma, verkenning of een modaliteit.

4.2 Artikel 12 Hoofdwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van het hoofdwegennet verantwoord. Dit betreft de onderdelen exploitatie, onderhoud en vernieuwing, ontwikkeling, geïntegreerde contractvormen/PPS, en netwerkgebonden kosten. Deze producten zijn gerelateerd aan de beleids­ doelen en instrumenten zoals beschreven in beleidsartikel 14 Wegen en Verkeersveiligheid op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 10 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 12 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

3.149.433

3.088.561

2.467.048

3.335.960

4.431.149

3.314.845

1.116.304

1

Uitgaven

2.400.171

2.791.219

2.952.254

3.176.794

3.210.933

3.054.850

156.083

 

Waarvan juridisch verplicht (percentage)

        

12.01 Exploitatie

3.812

4.109

4.589

9.298

5.763

4.478

1.285

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

3.812

4.109

4.589

9.298

5.763

4.478

1.285

 

12.02 onderhoud en vernieuwing

638.953

827.129

844.645

1.188.303

1.034.926

1.135.979

‒ 101.053

2

12.02.01 Onderhoud

577.089

700.022

693.767

1.021.510

774.855

837.575

‒ 62.720

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

577.089

700.022

693.767

1.021.510

774.855

837.575

‒ 62.720

 

12.02.04 Vernieuwing

61.864

127.107

150.878

166.793

260.071

298.404

‒ 38.333

 

12.03 Ontwikkeling

551.171

649.940

634.468

594.319

581.266

623.918

‒ 42.652

3

12.03.01 Realisatie

509.012

499.097

517.371

414.178

445.216

501.639

‒ 56.423

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

15.399

19.411

58.841

25.075

22.591

21.379

1.212

 

12.03.02 Planning en studies

42.159

150.843

117.097

180.141

128.602

122.279

6.323

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

18.013

24.470

25.738

45.774

19.130

14.322

4.808

 

12.03.03 Optimalisering gebruik

    

7.448

 

7.448

 

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

544.906

618.182

733.664

540.204

778.672

514.098

264.574

4

12.06 Netwerkgebonden kosten HWN

661.329

691.859

734.888

844.670

810.306

776.377

33.929

5

12.06.01 Apparaatskosten RWS

492.731

525.087

560.583

584.178

631.499

582.103

49.396

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

492.731

525.087

560.583

584.178

631.499

582.103

49.396

 

12.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

168.598

166.772

174.305

260.492

178.807

194.274

‒ 15.467

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

159.998

158.172

165.705

251.992

170.307

185.774

‒ 15.467

 

12.09 Ontvangsten

115.453

92.137

130.876

21.433

116.288

8.307

107.981

6

12.09.01 Ontvangsten

115.453

92.137

130.876

21.433

116.288

8.307

107.981

 

12.09.02 Tolopgave

        
C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

1. De hogere verplichtingenrealisatie van € 1.116 miljoen is het saldo van hogere en lagere verplichtingen. De hogere verplichtingen zijn met name veroorzaakt door:

  • DBFM-projecten (€ 2.025 miljoen): dit komt voornamelijk door een hogere verplichtingenrealisatie op de A27 Houten-Hooipolder, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A16 Rotterdam en A24 Blankenburgverbinding. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling toegevoegd;

  • Aanleg (- € 305,6 miljoen): wordt voornamelijk verklaard door de overheveling van het project Houten Hooipolder naar geïntegreerde contractvormen en het uitblijven van de uitspraak van de Raad van State aangaande het project A12/A15 Ressen-Oudenbroeken (ViA15).

  • Planning en Studies (- € 256,3 miljoen):

    • Voorbereiding Vrachtwagenheffing ( ‒ € 224,8 miljoen ): De verwachting was om in 2024 de totale verplichting vast te leggen voor de gehele looptijd van het contract, dit is niet gerealiseerd en daarom doorgeschoven.

    • A12/A27 Ring Utrecht (- € 31,2 miljoen): door vertraging van de werkzaamheden als gevolg van de stikstofproblematiek.

    • Stedelijk Bereikbaarheid Almere (- € 31,4 miljoen): de publicatie en daarmee inwerkingtreding van de regeling Slim, Veilig, Doelmatig en Duurzaam gebruik van mobiliteitsinfrastructuur voor toekenning van specifieke uitkeringen heeft later plaatsgevonden dan voorzien. Daarmee zijn ook de aanvragen later in behandeling genomen dan verwacht. De aanvraag van de regionale partners tot verlening van een specifieke uitkering wordt begin 2024 verwacht;

    • Veiligheid Rijks N-wegen (- € 25 miljoen): In tranche 1 is een nauwe samenwerking met RWS een maatregelenpakket voor Veiligheid Rijks N-wegen uitgewerkt waarbij snelle uitvoerbaarheid een belangrijk criterium is geweest. Daarbij heeft reeds een toets op maakbaarheid plaatsgevonden. Het betreft maatregelen op de N9, N99, N33, N18, N57 en N59. Dit bedrag is overgeboekt naar een artikelonderdeel van Rijkswaterstaat

    • Regeling Slim, Veilig en duurzaam mobiliteit ( € 22,6 miljoen ): De hogere verplichtingen zijn te verklaren doordat de verplichtingen naar voren zijn geschoven voor de Tijdelijke stimuleringsregeling slim, veilig, doelmatig en duurzaam gebruik van mobiliteitsinfrastructuur 2023-2027.

    • N65 Vught – Haaren ( € 9,6 miljoen ): De hogere verplichtingen zijn veroorzaakt om de SPUK bijdrage voor de laatste tranche van de bijdrage aan de regio.

    • Voertuigen en Digitale Infrastructuur ( € 8,2 miljoen ) : De hogere verplichtingen zijn veroorzaakt om een bijdrage aan Rijkswaterstaat te kunnen doen ten behoeve van Digitale Infrastructuur.

    • Saldo van kleine mutaties ( € 15,7 miljoen).

  • Onderhoud en vernieuwing (- € 381,7 miljoen):

    • Onderhoud (- € 62,7 miljoen):

      • Het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023)

        (- € 135,7 miljoen), loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 42,0 miljoen), programmamiddelen voor de aanpak Verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen (€ 25 miljoen), loon- en prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 6,7 miljoen). Ook de verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg: vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald (€ 1,5 miljoen). Daarnaast nog het saldo van kleine mutaties (- € 2,2 miljoen).

    • Vernieuwing (- € 319 miljoen): deze lagere realisatie vindt vooral plaats bij de Vervanging en Renovatie (VenR). Dit komt met name door vertraging in de aanbesteding van de vervanging van de Brienenoordburg.

  • Optimalisering gebruik (€ 33,9 miljoen): de incidentiele subsidie Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit is in 2022 vastgelegd;

  • Netwerk gebonden kosten (- € 15,5 miljoen):

    Het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023)

    (- € 29,9 miljoen), loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 9,2 miljoen) en het saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 5,2 miljoen).

  • Apparaatskosten RWS (€ 49,4 miljoen): is het gevolg van de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 33,0 miljoen), de bijdrage van RWS aan het programma Vernieuwing SAP (- € 6,6 miljoen) en het saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 23,0 miljoen).

De hogere uitgaven van € 156,1 miljoen is het saldo van hogere en lagere uitgaven. De hogere uitgaven zijn met name veroorzaakt door:

  • 2. De lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en vervanging (- €101,1 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Onderhoud (- € 62,7 miljoen):

      • Het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023)

        (- € 135,7 miljoen);

      • Loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 42,0 miljoen);

      • Programmamiddelen voor de aanpak Verkeersveiligheid op Rijks-N-wegen (€ 25 miljoen);

      • Loon- en prijsbijstelling 2022, nacalculatie naar aanleiding van Kabinetsbesluit bij Najaarsnota 2022 (€ 6,7 miljoen);

      • De verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald (€ 1,5 miljoen);

      • Saldo van kleine mutaties (- € 2,2 miljoen).

    • Vernieuwing (- € 38,3 miljoen):

      • Toegekende loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 17,7 miljoen).

      • Brandwerendheid tunnels A16 Rotterdam (- € 17,6 miljoen): de brandwerendheid wordt uitgevoerd binnen het aanleg project. Hiervoor is budget overgeheveld naar artikelonderdeel geïntegreerde contractvormen 12.04.

      • Brandwerendheid tunnel A8 Coentunnel (- € 17,8 miljoen): de start van het project is verschoven, omdat voor de contractvoorbereidingen meer tijd nodig was.

      • A16 Rotterdam (- € 11 miljoen): voor de vervanging van het Kunstwerk 58 in de A16 bij Rotterdam is ter dekking van hogere kosten aanvullend budget overgeheveld naar het uitvoeringsproject A16 Rotterdam op artikelonderdeel geïntegreerde contractvormen 12.04.

      • Bij het programma Intelligente wegkantstations is ‒ € 10,6 miljoen niet gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt doordat er meer voorbereidingstijd nodig is voor de aansluiting van de stations op de keten en de voorbereiding van de contracten met de uitvoerende marktpartijen meer tijd gekost heeft.

      • Diverse kleinere mutaties (€ 1,0 miljoen).

  • 17. De lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.03 Ontwikkeling (- € 42,7 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Aanleg (- € 56,4 miljoen):

      • Toegekende loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 28,7 miljoen).

      • Overprogrammering RWS (€ 162 miljoen): Rijkswaterstaat hanteert bij de aanleg realisatie programma’s een overplanning. Dit betekent dat in de ontwerpbegroting een hogere programmering van projecten wordt gehanteerd dan budget beschikbaar is. Aan het einde van het begrotingsuitvoeringsjaar zal de overplanning zijn ingelopen.

      • A27 Houten Hooipolder (- € 79,3 miljoen): het project is in 2023 overgeheveld van aanleg wegen naar geïntegreerde contractvormen, inclusief het bijbehorende budget.

      • Ring Utrecht (- € 24 miljoen): vertraging als gevolg van de stikstofproblematiek.

      • Rijnlandroute (- € 57,1 miljoen): vertraging in de uitvoering als gevolg van een brand op het bouwterrein eind 2022. Hierbij zijn er verschillende bouwmaterialen, machines en tunnelonderdelen verloren gegaan. Hierdoor treedt vertraging op in dit project.

      • A15/A12 Ressen (- € 48,1 miljoen): vanwege het uitblijven van onherroepelijk Tracé Besluit bij de Raad van State is minder uitgegeven dan vooraf gedacht. Dit komt voornamelijk door het doorschuiven van middelen naar aanleiding van de stikstofproblematiek.

      • A9 omlegging Badhoevedorp (- € 17,8 miljoen): dit betreft een meevaller. Het project is klaar en er is inmiddels ook afgerekend met de bestuurlijke partners. Dit betreft het restant dat ten gunste van de investeringsruimte op het Mobiliteitsfonds komt.

      • Geluid (- € 19,4 miljoen): in 2023 zijn lagere uitgaven om diverse redenen. De belangrijkste oorzaken zijn dat enkele maatregelen worden meegenomen in onderhoudscontracten, welke een andere uitvoeringsritme hebben dan verwacht. Daarnaast is er voor enkele maatregelen meer contractvoorbereidingstijd nodig.

      • Eurorap (- € 7,3 miljoen): lagere uitgaven omdat het project stil ligt als gevolg van de stikstofproblematiek.

      • Innova A58 (- € 6,1 miljoen): lagere uitgaven voor Living Lab, omdat de partijen die hiervan gebruik maken de kosten zelf financieren, lagere kosten voorbereiding Eindhoven - Tilburg en langere voorbereidingstijd aanbesteding aanleg verzorgingsplaatsen.

      • A7 Zuidelijke ringweg Groningen (€ 32,1 miljoen): de hogere uitgaven betreffen excessieve prijsstijgingen en extra kosten voor bevingsbestendig bouwen.

      • A1-A6-A9 Schiphol Amsterdam Almere (€ 18,3 miljoen): de hogere uitgaven zijn veroorzaakt doordat een overeenkomst ten behoeve van het vastleggen rondom vastgoed, grondverwerving en schademanagement. Deze overeenkomst wordt elk jaar opnieuw vastgesteld en is in 2023 hoger dan werd verwacht.

      • Diverse kleinere mutaties (€ 9,7 miljoen).

    • Planning en studies (€ 6,3 miljoen):

      • Veiligheid Rijk N-wegen (€ 25 miljoen): in tranche 1 is een maatregelenpakket uitgewerkt waarbij snelle uitvoerbaarheid een belangrijk criterium is geweest. Daarbij heeft reeds een toets op maakbaarheid plaatsgevonden. Het betreft maatregelen op de N9, N99, N33, N18, N57 en N59. Dit bedrag is overgeboekt naar een artikelonderdeel van Rijkswaterstaat.

      • A28/1 Knooppunt Hoevenlaken (- € 14,5 miljoen): dit betreft een lagere kasuitgave als gevolg van splitsing van de kosten voor planuitwerking en realisatie.

      • Diverse kleinere mutaties (- € 4,2 miljoen).

    • Optimalisering gebruik (€ 7,5 miljoen):

      • Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit ( € 7,5 miljoen): Dit betreft de kosten voor de eerste tranche van de subsidie voor Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit (DITM). Afgelopen najaar is de eerste tranche beschikbaar gesteld. Hierbij is aangegeven dat de meerjarige tranches bij de 1e suppletoire begroting van 2023 zouden worden overgeboekt. Middels deze overboeking wordt het restant (cumulatief € 27,3 miljoen over de periode 2023-2026) overgeboekt naar artikel 12.03.03 Optimalisering gebruik zodat de subsidie via het RVO beschikbaar kan worden gesteld.

  • 38. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.04 Geïntegreerde contractvormen (€ 264,6 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Toegekende loon-en prijsbijstelling 2023 (€ 30,3 miljoen).

    • A16 Rotterdam (105,6 miljoen): extra kosten Kunstwerk 58 (budget overgeheveld vanuit 12.02.04), aanvullende kosten brandwerendheid tunnel (budget overgeheveld vanuit 12.02.04), inlopen vertragingen als gevolg van de coronamaatregelen en dekking voor excessieve prijsstijgingen.

    • A24 Blankenburg verbinding (€ 63,8 miljoen): extra kosten als gevolg van excessieve prijsstijgingen.

    • A27 Houten Hooipolder (€ 79,3 miljoen): het project is in 2023 overgeheveld van aanleg wegen naar geïntegreerde contractvormen, inclusief het bijbehorende budget.

    • Diverse kleinere mutaties (- € 14,4 miljoen).

  • 44. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 12.06 Netwerkgebonden kosten HWN (€ 33,9 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Apparaatskosten RWS (€ 49,4 miljoen): is het gevolg van de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 33 miljoen), de bijdrage van RWS aan het programma Vernieuwing SAP (- € 6,6 miljoen) en het saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 23 miljoen).

    • Overige netwerkgebonden kosten (- € 15,5 miljoen):

      het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023)

      (- € 29,9 miljoen), loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 9,2 miljoen) en het saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 5,2 miljoen).

  • 47. De hogere ontvangsten (€ 108 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • A7 Zuidelijke Ringweg Groningen (€ 88,3 miljoen): dit betreft een ontvangst van de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) voor aardbeving bestendig bouwen (€ 8,1 miljoen) en de bijdrage van de provincie Groningen in de bouw van dit project (€ 80,2 miljoen). Deze bijdrage was begroot in 2022, maar is toen verschoven naar 2023 omdat de belastingdienst inzake de BTW verrekening nog akkoord moest geven.

    • Aansluitingen (€ 8,6 miljoen): er is meer ontvangen van de provincie Zuid Holland voor de bijdrage in het programma Aansluitingen. Het betreft hier de eindafrekening van de subsidie-afspraken met Provincie Zuid-Holland voor de projecten A15-N3 en A16-N3. De betaling van deze bijdragen stond gepland in 2022. Uiteindelijk heeft de betaling in 2023 plaats gevonden.

    • Diverse kleinere mutaties (€ 11,1 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

12.01 Exploitatie

Motivering

Met exploitatie streeft IenW naar een veilig en optimaal gebruik van de beschikbare weginfrastructuur en het bereiken van een voorspelbare en betrouwbare reistijd van deur tot deur op de meest duurzame manier en met oog voor de leefomgeving. Daarmee worden de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid in Nederland bevorderd.

Producten

De uitgaven voor de exploitatie hebben betrekking op het verzamelen en verspreiden van verkeersdata en op besturingssoftware voor informatiepa­nelen en andere apparatuur. Samen met de weginspecteurs van RWS resulteert dit in:

  • Verkeersbegeleiding bij grote drukte, inclusief grootschalige evenementen en crisissituaties zoals bij een weeralarm;

  • Hulpverlening, bevorderen doorstroming en informatievoorziening bij pech en ongevallen (incidentmanagement);

  • Maatregelen ter bevordering van gedisciplineerd en sociaal weggedrag, bijvoorbeeld ter voorkoming van het negeren van rode kruizen en vlucht-strookparkeren;

  • Voorlichting over rijkswegen, zoals voorlichting over de gevolgen van wegwerkzaamheden.

De meeste van deze maatregelen worden ingezet vanuit vijf regionale verkeerscentrales en een landelijke verkeerscentrale. Hierbij wordt het rijkswegennet in samenhang met het regionale wegennet beschouwd door toepassing van gebiedsgericht verkeersmanagement waarbij wordt ingezet op regionale samenwerking.

De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden bekostigd uit het budget voor netwerkgebonden kosten. De verdeling naar onder meer exploitatie, onderhoud en vernieuwing is extracomptabel inzichtelijk gemaakt in de bijlage «Instandhouding».

Meetbare gegevens

Tabel 11 Specificatie bedieningsareaal m.b.t verkeersmanagement

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Toelichting

Verkeerssignalering

km op rijbaan

2.8391

2.890

2.914

2.931

2.964

2.914

1

Verkeerscentrales

aantal

6

6

6

6

6

6

 

Spitsstroken

km

310

310

308

308

293

293

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

X Noot
1

De waarde die gepubliceerd is in de ontwerpbegroting 2021 is hier opgenomen.

Toelichting

  • 1. In 2023 is er verkeerssignalering (de matrixborden boven de weg) bijgekomen op de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen en op de A1 bij Apeldoorn. Dit is eerder opgeleverd dan verwacht en daarom niet voorzien in de begroting 2023. Daarnaast is er een kleine toename van het totaalcijfer door een betere bepaling van de lengte op verbindingswegen in knooppunten;

  • 2. De lengte spitsstroken is in 2023 afgenomen doordat bij het project A1 Apeldoorn - Azelo de spitsstroken tussen knooppunt Beekbergen en Twello zullen worden vervangen door volwaardige rijstroken.  

Tabel 12 Indicator verkeersmanagement
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2023

Toelichting

Levering verkeersgegevens: op alle bemeten wegvakken wordt betrouw­bare reis en routeinformatie ingewonnen en tijdig geleverd aan de serviceproviders

       

1. beschikbaarheid data voor derden: % van de RWS-meet­locaties dat goed functioneert

93%

93%

94%

93%

91%

90%

1

2. actualiteit data voor derden: % van de gege­vens van een meet­­minuut, dat binnen 75 sec. daarna door RWS wordt geleverd aan NDW

97%

100%

96%

100%

99%

95%

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

  • 1. In 2023 functioneerde 91% van alle meetlocaties goed. Deze score was boven de streefwaarde van 90%;

  • 2. In 2023 was 99% van alle gegevens tijdig geleverd. Deze score was boven de streefwaarde van 95%.

12.02 Onderhoud en vernieuwing

Motivering

Door middel van onderhoud en vernieuwing worden het hoofdwegennet en de direct omgeving op orde gehouden, zodat het vervullen van de primaire functie gewaarborgd is: het faciliteren van veilig, vlot en comfortabel vervoer van personen en goederen met aandacht voor de kwaliteit van het milieu. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen regulier onderhoud enerzijds en vernieuwingen anderzijds.

Producten

Het regulier onderhoud van hoofdwegen omvat maatregelen aan verhardingen, kunstwerken (zoals bruggen, tunnels en viaducten), verkeersvoor­zieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor verkeersmanagement (zoals signalering en verkeerscentrales). In de bijlage «Instandhouding» wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van IenW vallen.

12.02.01 Onderhoud

IenW zet in op een optimale veiligheid, beschikbaarheid en betrouwbaarheid van het hoofdwegennet over de hele levenscyclus van de infrstructuur. Die omhels wegen, bruggen, viaducten, tunnels, aquaducten, matrix­ borden, verkeerscentrales en verkeersvoorzieningen. Daarbij gelden de eisen ten aanzien van het landschap en het milieu rond de rijkswegen als randvoorwaarden. Onderhoud betreft zowel het preventief als het correctief onderhoud. De uitgaven voor het onderhoud bestaan hoofdzakelijk uit:

  • Uitgaven voor onderhoud van verhardingen waaronderhet herstel van vorstschade en het zoveel mogelijk voorkomen daarvan;

  • Uitgaven voor onderhoud van kunstwerken;

  • Uitgaven voor onderhoud aan (Dynamisch Verkeersmanagement) DVM-systemen zoals matrixborden, informatiepanelen en verkeerscentrales;

  • Klein variabel en vast onderhoud aan verkeersvoorzieningen, zoals onderhoud aan bermen, geleiderail, bewegwijzering, geluidsschermen en verlichting;

  • Uitgaven voor geluidmaatregelen (landschap en milieu) als gevolg van naleving van geluidproductieplafonds voor zover geen onderdeel van een aanlegproject.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2023 € 893 miljoen, daarvan was € 14,5 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2022 is het uitgestelde onderhoud met € 12 miljoen afgenomen en het achterstallig onderhoud met € 0,5 miljoen toegenomen.

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.

Tabel 13 Uitgesteld Onderhoud Hoofdwegen
 

2019

2020

2021

2022

2023

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegennet

552

7

544

12

649

19

905

14

893

14,5

Meetbare gegevens

Tabel 14 Areaal Rijkswegen
  

Eenheid

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Toelichting

Rijbaanlengte

Hoofdrijbaan

km

5.843

5.842

5.842

5.846

5.858

5.839

1

Rijbaanlengte

Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.745

1.766

1.794

1.612

1.612

1.795

2

Areaal asfalt

Hoofdrijbaan

km2

77

77

77,2

77,3

77,3

77,3

3

Areaal asfalt

Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

15

15,3

14,4

14,4

15,3

2

Groen areaal

 

km2

182

183

184

184

188

184

4

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

  • 1. In 2023 is er een toename rijbaanlengte hoofdrijbaan, met name als gevolg van de openstelling van de N209 op de nieuwe A16 Rotterdam: het project is eerder opgeleverd dan verwacht en daarom niet voorzien in de begroting 2023. Daarnaast is er rijbaanscheiding aangebracht op de N50 Kampen - Kampen-Zuid en N59 Hellegatsplein - Den Bommel. Doordat er nu twee gescheiden rijbanen zijn, verdubbelt de rijbaanlengte op deze trajecten;

  • 2. Het grote verschil ten opzichte van de begroting 2023 heeft een administratieve oorzaak: ventwegen langs N-wegen vallen sinds 2022 niet meer in de categorie verbindingswegen, zoals reeds gemeld in het jaarverslag 2022. Er is in 2023 een kleine toename rijbaanlengte en oppervlak verbindingswegen gerealiseerd als gevolg van A7 Zuidelijke Ringweg Groningen. Dit valt binnen de afronding;

  • 3. Het oppervlak hoofdrijbaan is licht toegenomen, met name doordat de openstellingen van de N209 op de A16 Rotterdam en de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen in 2023 zijn gerealiseerd. Dit valt binnen de afronding;

  • 4. Het groen areaal is toegenomen als gevolg van een herziening van de beheergrenzen in Oost-Nederland.

Tabel 15 Indicator omvang areaal

Areaal

Eenheid

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Realisatiex € 1.0002023

Begrotingx € 1.0002023

Oppervlakte wegdek (Exclusief verzorgingsbanen)

km2

92,5

91,6

91,7

92,6

774.855

837.575

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

Het totale oppervlak van de verhardingen is licht toegenomen in 2023 ten opzichte van 2022. Dit is met name het gevolg van de openstellingen van de N209 op de A16 Rotterdam en de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen. Het grote verschil ten opzichte van de begroting heeft een administratieve oorzaak: ventwegen langs N-wegen vallen sinds 2022 niet meer in de categorie verbindingswegen, zoals reeds gemeld in het jaarverslag 2022.                                                                                   

Tabel 16 Indicatoren Beheer en Onderhoud
 

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2023

Toelichting

Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (1):

1

t/m 2017: De verhouding verstoringen door aanleg, beheer en onderhoud ten opzichte van totale verstoringen (in km.min.)

       

vanaf 2018: Files door Werk in Uitvoering, als gevolg van aanleg en gepland onderhoud (in voertuigverliesuren)

3%

6%

7%

3%

4%

10%

 

Technische Beschikbaarheid (2):deel van lengte en tijd (%) dat de weg veilig beschikbaar is, zonder dat rij- of vluchtstroken zijn afgesloten als gevolg van aanleg of geplande onderhoudswerkzaamheden

99%

99%

99%

98%

99%

90%

2

Veiligheid (3):

       

a.    voldoen aan norm voor verhardingen (stroefheid en spoorvorming)

99,8%

99,7%

99,8%

99,7%

99,6%

99,7%

3

b.    voldoen aan norm gladheidbestrijding (binnen 2 uur preventief strooien).

97%

Voldoende

99%

99%

99%

95%

3

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

  • 1. Bij de indicator ‘Files door Werk in Uitvoering’ worden alleen de files meegeteld die een snelheid hebben lager dan 50 km/uur en een lengte van minstens 2 km. In 2023 was 4% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (werk in uitvoering). Deze score is ruim onder de streefwaarde van 10%. De score is gestegen ten opzichte van 2022, maar lager dan in 2020 en 2021. Deze procentuele weergave geeft echter niet het complete beeld. De absolute omvang aan files door werk in uitvoering is gestegen in vergelijking met 2020, 2021 en 2022. Ten opzichte van 2019 is zowel het percentage files door werk in uitvoering als de absolute omvang daarvan gestegen. Dit is het gevolg van de coronamaatregelen in 2020 en 2021. De totale omvang aan files in 2020 en 2021 daalde fors t.o.v. 2019, maar de omvang aan files door werk in uitvoering daarbinnen nam niet zo sterk af. Hierdoor nam de procentuele omvang aan files door werk in uitvoering in 2020 en 2021 toe. In 2023 is de totale omvang files hoger dan in 2019 (gestegen van 48 naar 53 miljoen voertuigverliesuren) en is de omvang aan files door geplande werkzaamheden ook hoger (gestegen van 1,0 miljoen voertuigverliesuren in 2019 naar 2,5 miljoen voertuigverliesuren in 2023).

  • 2. De Technische Beschikbaarheid van de weg was in 2023 99%. Deze score was ruim boven de streefwaarde van 90%;

  • 3. Omtrent het voorkomen van verkeersonveilige situaties bestaan indicatoren die aangeven in hoeverre aan veiligheidsnormen wordt voldaan. Deze indicatoren betreffen a) de wegverharding en b) in hoeverre er tijdig wordt gestrooid om wintergladheid te voorkomen.

    • 3a: Het voldoen aan de veiligheidsnormen voor verhardingen wordt gemonitord aan de hand van de schadekenmerken stroefheid en spoorvorming. In 2023 voldeed 99,6% van de wegverhardingen aan deze normen. Daarmee werd aan de streefwaarde van 99,7% niet voldaan. Enkele jaren geleden is er overgestapt op een andere stroefheid-meet-methode. De nieuwe meetmethode heeft ook een andere norm-waarde (te vergelijken met het meten van de temperatuur, in graden Celsius en in graden Fahrenheit). Na de overgang is geconstateerd dat er meer normoverschrijdingen zijn gemeten, vooral op dichte deklagen. De indruk is dan ook dat de nieuwe norm-waarde te streng is. Ofwel: de verwachting is dat de stroefheid in werkelijkheid beter is dan dat de cijfers later zien. Nader onderzoek loopt, in afstemming met andere wegbeheerders. 

    • 3b: Het tijdig bestrijden van wintergladheid wordt gemonitord aan de hand van de situaties waarin tijdig preventief dient te worden gestrooid. Er is in 2023 99% gescoord, waarmee aan de streefwaarde van 95% voldaan is.

12.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor vervanging en renovatie van het hoofdwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het hoofdwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Op basis van onderzoek wordt jaarlijks een analyse gemaakt voor welke kunstwerken vervanging of renovatie aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 7 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma op een later moment concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in de bijlage «Instandhouding». In het MIRT-projectenoverzicht zijn onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt.

12.03 Ontwikkeling

Motivering

Om een betrouwbaar netwerk te realiseren en de verwachte verkeersgroei te faciliteren, worden infrastructuurprojecten voorbereid en uitgevoerd. Zo wordt bereikt dat de noodzakelijke wegcapaciteit beschikbaar is en komt. Daarbij wordt rekening gehouden met de kaders van veiligheid en leefbaarheid.

12.03.01 Aanleg

In 2023 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd die betrekking hebben op de aanlegprojecten:

Tabel 17 Mijlpalen Aanlegprojecten

Aanleg Mijlpalen Hoofdwegennet

  

Mijlpaal

 

Project

Start realisatie

A27 Houten-Hooipolder

 

Zuidasdok Knooppunt Nieuwe Meer

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

In 2023 is de realisatie gestart van de A27 Houten-Hooipolder en Zuidasdok Knooppunt Nieuwe Meer.

Tabel 18 Projectoverzicht behorende bij 12.03.01: Aanleg Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

2023

 

2023

 

2023

  

Projecten nationaal

        

Nationaal

        

Kleine projecten / Afronding projecten

10

11

1

62

95

  

1

Programma snelheidsaanpassing

1

0

‒ 1

55

55

   

Programma aansluitingen

0

5

5

129

132

  

2

Quick Wins Wegen

0

0

0

12

12

   

ZSM 1+2 (spoedwet wegverbreding)

1

0

‒ 1

1.477

1.478

2016

2016

 

Noordwest-Nederland

        

A10 Amsterdam praktijk-proef FES

0

0

0

41

41

2018

2018

 

A10 Knooppunten De Nieuwe Meer en Amstel (Zuidas)

30

34

4

333

795

2032-2036

2032-2036

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere

23

36

13

1.196

1.211

2027

2027

3

A1 Bunschoten-Knooppunt Hoevelaken

0

0

0

19

19

2015

2015

 

A2 Holendrecht-Oudenrijn

0

0

0

1.210

1.210

2012

2012

 

A9 Badhoevedorp

21

3

‒ 18

306

292

2017

2017

4

N50 Ens-Emmeloord

0

0

0

19

19

2016

2016

 

Zuidwest-Nederland

  

0

     

A15 Papendrecht-Sliedrecht

0

1

1

22

22

2021

2021

 

A4 Burgerveen - Leiden

0

0

0

541

541

2015

2015

 

A4 Delft - Schiedam

0

0

0

642

642

2015

2015

 

A4 Vlietland / N14

0

0

0

16

16

2020

2020

 

N57/59 EuroRAP (verkeersveiligheid)

9

2

‒ 7

18

21

2024

2025

5

N61 Hoek-Schoondijke

0

0

0

111

111

2015

2015

 

A4/A44 Rijnlandroute

96

39

‒ 57

561

553

Regio

Regio

6

Zuid-Nederland

        

A27 Houten-Hooipolder1

79

0

‒ 79

1.932

110

2029-2031

2029-2031

7

A2 Passage Maastricht

1

1

0

685

686

2016

2016

 

A2 't Vonderen-Kerensheide

13

15

2

337

348

2025-2027

2025-2027

 

A4 Dinteloord-Bergen op Zoom

0

0

0

260

260

2014

2014

 

A76 Aansluiting Nuth

0

0

0

60

60

Regio

Regio

 

Oost-Nederland

        

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

51

3

‒ 48

665

679

n.t.b.

n.t.b.

8

A1 Apeldoorn-Azelo: fase 1 en 2a en 2b

86

88

2

479

489

2023-2025

2023-2025

 

A1 Apeldoorn Zuid-Beekbergen

0

0

0

29

29

2017

2017

 

A50 Ewijk - Valburg

0

0

0

269

269

2017

2017

 

N35 Combiplan Nijverdal

1

0

‒ 1

319

319

2015

2015

 

N35 Wijthmen - Nijverdal

4

0

‒ 4

23

24

2018

2018

 

N35 Zwolle - Wijthmen

1

0

‒ 1

50

50

2018

2018

 

Noord-Nederland

        

A7 Zuidelijke Ringweg Groningen fase 2

92

124

32

855

907

2025

2025

9

N31 Leeuwarden (De Haak)

0

1

1

220

222

2014

2015

 

Overig

        

Fileaanpak

1

2

1

61

61

   

Meer kwaliteit Leefomgeving

1

1

0

157

158

   

Meer veilig

18

20

2

115

115

   

Afrondingen

1

 

‒ 1

3

    

Totaal aanlegprogramma

540

386

‒ 154

13.289

12.051

   

Uitgaven aanlegprogramma op MF 12.03.01 mbt planning- en studieprogramma

124

59

‒ 65

1319

1.875

  

10

Totaal aanlegprogramma

664

445

‒ 219

14.608

13.926

   

Budget realisatie (MF 12.03.01)

502

445

 

14.608

13.926

   

Overprogrammering (-)

‒ 162

0

      
X Noot
1

Dit project is de realisatiefase ingegaan. In de Ontwerpbegroting 2022 was dit project nog geraamd onder de planning- en studietabel. De totaalstanden van beide projecttabellen (12.03.01 en 12.03.02) wijken dus af van de Ontwerpbegroting 2022.

Toelichting

  • 1. Toename projectbudget betreft: scope uitbreiding voor Schoon en Emmissieloos bouwen (€ 18 miljoen), loon- en prijsbijstelling (€ 4 miljoen), scope uitbreiding Tijdelijke maatregelen N50 (€ 4 miljoen) en scope uitbreiding Heavy Duty Laadpalen (€ 7 miljoen).

  • 2. Het verschil wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door uitgaven die niet in het uitvoeringsjaar 2022 zijn gerealiseerd vanwege vertraging in de uitvoering/oplevering van project A15-N3. Daardoor is de betaling van de laatste termijn verschoven naar 2023. Daarnaast is er een zachte meevaller (afrekening project Mijlweg met de gemeente Dordrecht). Betreft € 2,1 miljoen. Deze is ook naar 2024 doorgeschoven.

  • 3. De hogere uitgaven in 2023 zijn veroorzaakt door een Vaststellingsovereenkomst die hoger is dan verwacht. De hogere verplichtingen op het project A9 Badhoevedorp-Holendrecht worden verklaard door Het Bouwvisie contract. In dit contract wordt alles vastgelegd rondom vastgoed, grondverwerving en schademanagement. Dit contract loopt tot einde programma Schiphol-Amsterdam-Almere (nu 2027), maar wordt elk jaar opnieuw verplicht gebaseerd op de raming voor het komende jaar.

  • 4. Dit betreft een meevaller van € 17,8 miljoen. Het project is klaar en er is inmiddels ook afgerekend met de bestuurlijke partners.

  • 5. Het project ligt stil i.v.m. de stikstofproblematiek, waardoor minder is gerealiseerd.

  • 6. Op het bouwterrein heeft in 2022 een brand plaatsgevonden. Hierbij zijn er verschillende bouwmaterialen, machines en tunnelonderdelen verloren gegaan. Hierdoor is opgetreden in dit subsidieproject.

  • 7. Het project A27 Houten-Hooipolder wordt (deels) uitgevoerd binnen een DBM-contract. Hierin is ook onderhoud opgenomen. Derhalve vindt verantwoording plaats op artikelonderdeel geïntegreerde contractvormen 12.04.01.

  • 8. Vanwege het uitblijven van onherroepelijk Tracé Besluit bij de Raad van State wordt minder uitgegeven dan vooraf is gedacht. Dit komt voornamelijk door het doorschuiven van middelen n.a.v. de stikstofproblematiek en verwerking van de loon- en prijsbijstellingen op het project bij Miljoenennota 2024. Het budget schuift door naar 2024.

  • 9. De hogere uitgaven van € 32 miljoen wordt hoofdelijk veroorzaakt door hogere uitgaven betreffen excessieve prijsstijgingen en extra kosten voor beving bestendig bouwen.

  • 10. Geluidsaneringprogramma - weg: in 2023 zijn lagere uitgaven om diverse redenen. De belangrijkste oorzaken zijn dat enkele maatregelen worden meegenomen in onderhoudscontracten, welke een andere uitvoeringsritme hebben dan verwacht. Daarnaast is er voor enkele maatregelen meer contractvoorbereidingstijd nodig.

12.03.02 Planning en studies

Tabel 19 Projectoverzicht behorende bij 12.03.02: Planning en studies Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Planning TB

Oplevering/openstelling

Toelichting

 

begroting

huidig

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

 

2023

 

2023

  

Uitgaven aanlegprogramma op MF 12.03.01 mbt planning- en studieprogramma

‒ 1263

‒ 1.341

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

       

Beter Benutten

95

96

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Geluidsaneringprogramma - weg

528

540

nvt

nvt

nvt

nvt

1

Kosten voorbereiding tol

113

87

nvt

nvt

nvt

nvt

2

Exploitatie tol

0

471

nvt

nvt

nvt

nvt

3

Lucht - weg (NSL hoofdwegennet)

2

2

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Reservering voor LCC

416

425

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Snelfietsroutes

2

2

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Tol reservering Blankenburgverbinding en ViA15

121

0

nvt

nvt

nvt

nvt

4

Voorbereiding vrachtwagenheffing

368

334

nvt

nvt

nvt

nvt

5

Exploitatie vrachtwagenheffing

0

300

nvt

nvt

nvt

nvt

6

Impuls Strategisch Plan Verkeersveiligheid

279

349

nvt

nvt

nvt

nvt

7

Verkeersveiligheid Rijks N-wegen

200

194

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

197

197

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Projecten Noordwest-Nederland

       

A1/A28 Knooppunt Hoevelaken

1137

473

nvt

nvt

nvt

nvt

8

A12/A27 Ring Utrecht

1640

1725

*

*

*

PM

9

A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn

353

531

ntb

ntb

2030- 2032

2030-2032

10

A6 Almere Oostvaarders-Lelystad

107

144

*

*

*

PM

11

Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht

196

27

nvt

nvt

Regio

Regio

12

Stedelijke Bereikbaarheid Almere

30

31

nvt

nvt

Regio

Regio

 

Projecten Zuidwest-Nederland

       

A20 Nieuwerkerk a/d IJssel – Gouda

145

153

2023

PM

2028-2029

2028- 2029

 

A4 Burgerveen – N14

248

347

2023

PM

2029-2031

2029- 2031

13

A4 Haaglanden – N14

726

153

2021

PM

2026-2028

2026- 2028

14

Projecten Zuid-Nederland

       

A67/A73 Knooppunt Zaarderheiken

5

6

2019

PM

2025-2027

2025- 2027

 

N65 Vught – Haaren

88

73

nvt

nvt

Regio

Regio

15

Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken

210

77

2024

PM

2030-2032

PM

16

Programma SmartwayZ.NL: InnovA58

459

572

2023

PM

2027- 2030

PM

17

Programma SmartWayZ.nl: ASML De Run

0

1

nvt

nvt

nvt

nvt

18

Programma SmartwayZ.NL: ITS en Smart Mobility

10

10

nvt

nvt

nvt

nvt

 

Programma SmartwayZ.NL: programmaorganisatie

0

1

nvt

nvt

nvt

nvt

19

Projecten Oost-Nederland

       

A1/A30 Barneveld

89

23

ntb

ntb

*

PM

20

N35 Nijverdal – Wierden

119

125

nvt

nvt

Regio

Regio

 

N35 Knooppunt Raalte

14

15

2018

PM

2023-2025

PM

 

N50 Kampen – Kampen Zuid

8

17

2021

PM

*

PM

21

Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo

32

0

nvt

nvt

nvt

nvt

22

Verkeersmaatregelen A28

32

33

nvt

nvt

nvt

nvt

 

A1/A35 Azelo-Buuren

5

1

nvt

nvt

nvt

nvt

23

Projecten Noord-Nederland

       

N33 Zuidbroek-Appingedam

110

115

2021

PM

*

PM

 

Overige projecten en reserveringen

173

183

     

Projecten in voorbereiding

       

Projecten Nationaal

       

Studiebudget Verkenningen / MIRT onderzoeken

       

Programma DUMO

       

Programma Fiets

       

Strategisch plan Verkeersveiligheid

       

Afrondingen

       

Totaal planning- en studieprogramma

6.994

6.492

     

Begroting (MF 12.03.02)

6.994

6.492

     

Toelichting

  • 1. Geluidsaneringprogramma - weg: dit betreft de laatste tranche van de bijdrage aan de regio. Eind 2023 ontving de provincie Brabant de laatste tranche (€ 26,4 miljoen) van de totaal € 97 miljoen die IenW bijdraagt aan de N65 waarvoor in 2020 een 4 jarige SPUK beschikking voor gemaakt. Vanuit dit budget is er € 10,4 miljoen van de € 26,4 miljoen betaald.

  • 2. Kosten voorbereiding tol: de voorbereidingen voor tolheffing zijn reeds volop in de uitvoering en de prognose eindstand voor begrotingsjaar 2023 is grotendeels toe te rekenen aan de verwachte programma-uitgaven voor de realisatie van het tolsysteem door voornamelijk RDW, CJIB en KASEA.

  • 3. Exploitatie tol: dit betreft de exploitatiekosten voor het programma tolsystemen ViA15 en BBV die zijn toegevoegd.

  • 4. Tol reservering Blankenburgverbinding en ViA15: tijdens de begrotingsbehandeling zijn meerdere amendementen ingediend met als dekkingsbron de tolreservering op artikel 12.03.02 (Kamerstukken 36 200-A, nr. 49-55). Als gevolg hiervan is de reservering afgenomen.

  • 5. Voorbereiding vrachtwagenheffing: de voorbereidingen voor vrachtwagenheffing zijn reeds volop in de uitvoering en de prognose eindstand voor begrotingsjaar 2023 is grotendeels toe te rekenen aan de verwachte programma-uitgaven voor de realisatie van het heffingssysteem door voornamelijk RDW, CJIB en KASEA.

  • 6. Exploitatie vrachtwagenheffing: dit betreft de exploitatiekosten voor de heffingystemen ViA15 en BBV die zijn toegevoegd.

  • 7. Impuls Strategisch Plan verkeersveiligheid (SPV): dit betreft een ophoging ten behoeve van de tweede tranche van de Impuls vanuit de reservering SPV op artikel 11.03.

  • 8. A1/A28 Knooppunt Hoevelaken: in het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet.

  • 9. A12/A27 Ring Utrecht: dit betreft prijsindexatie.

  • 10. A7/A8 Corridor Amsterdam-Hoorn: dit betreft een overboeking vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022).

  • 11. A6 Almere Oostvaarders-Lelystad: dit betreft een overboeking vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022).

  • 12. Rijksbijdrage aan de Noordelijke Randweg Utrecht: in het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds zijn de middelen alternatief ingezet.

  • 13. A4 Burgerveen – N14: dit betreft een overboeking vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022).

  • 14. A4 Haaglanden – N14: in het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet.

  • 15. N65 Vught – Haaren: dit betreft de laatste tranche van de bijdrage aan de regio. Eind 2023 ontving provincie Brabant de laatste tranche (€ 26,4 miljoen) van de totaal € 97 miljoen die IenW bijdraagt aan N65 waarvoor in 2020 een 4 jarige SPUK beschikking voor gemaakt. Vanuit dit budget is er € 16 miljoen van de € 26,4 miljoen betaald.

  • 16. Programma SmartwayZ.NL: A67 Leenderheide-Zaarderheiken: in het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet.

  • 17. Programma SmartwayZ.NL: InnovA58: dit betreft een overboeking vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022).

  • 18. Programma SmartWayZ.nl: ASML De Run: dit betreft de SPUK voor ASML Run (SmartwayZ) in het kader van betere bereikbaarheid bedrijventerrein ASML.

  • 19. Programma SmartwayZ.NL: programmaorganisatie: dit betreft de programmakosten voor het Programma SmartWayz die mede worden gedekt vanuit de reservering A67.

  • 20. A1/A30 Barneveld: in het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet.

  • 21. N50 Kampen – Kampen Zuid: dit betreft een bijdrage die ontvangen is voor het project N50 Kampen - Kampen Zuid.

  • 22. Reservering terugbetaling voorfinanciering A1 Apeldoorn – Azelo: dit betreft een terugbetaling aan de regionale partners bij het project A1 Apeldoorn-Azelo.

  • 23. A1/A35 Azelo-Buuren: in het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet.

12.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van infrastructuur op de weg bevorderen. Voorbeelden zijn intelligent verkeersmanagement, informatie over werk in uitvoering en beperkte infrastructurele aanpassing van weginfrastructuur.

Producten

Tabel 20 Projectoverzicht behorende bij 12.03.03: Optimalisering Gebruik (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

vorig

   

Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit

 

26

  

1

Regionale regeling SEB

 

180

  

2

Ringen draaiende houden WoMo

 

212

  

3

Ringen draaiende houden WoMo MRA

 

106

  

4

Reservering VDL

 

5

  

5

Quickwins A2 Deil-Vught

 

14

  

6

Totaal optimalisering gebruik

 

543

   

Begroting (MF 12.03.03)

 

543

   

Toelichting

  • 1. Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit (DITM): dit betreft de incidentele uitkering DITM, die uitgereikt wordt over een periode van 48 maanden. De middelen zijn verkeregen vanuit de Nationaal Groeifonds.

  • 2. Regionale regeling SEB: dit betreft de middelen voor de regionale regeling voor Schoon Emissieloos Bouwen voor provncies, waterschappen en gemeenten voor het stimuleren van emissieloos bouwmateriaal bij bouwprojecten

  • 3. Ringen draaiende houden WoMo: dit betreft een overboeking vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022).

  • 4. Ringen draaiende houden WoMo MRA: dit betreft een overboeking vanuit de middelen Woningbouw en Mobiliteit conform de gemaakte BO MIRT afspraken (najaar 2022).

  • 5. Reservering VDL: in de BO-MIRT 2022 is een toezegging gedaan om gebiedsmaatregelen in Provincie Limburg met 1 jaar te verlengen inzake VDL Nedcar. Dit betreft de reservering voor de specifieke uitkering aan Provincie Limburg.

  • 6. Quickwins A2 Deil-Vught: dit betreft een Rijksreservering voor het Quickwin pakket A2 Deil-Vught.

12.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFM-contract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, onderhoud en financiering) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na openstelling van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financierders op de opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zeker stellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding) als sprake is van de uitbreiding van een bestaande weg die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor het wegverkeer. Bij openstelling van de weg wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbtreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden opgelegd.

De verplichting aan de DBFM-opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze wegvakken terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten geraamd worden op het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 12.02 Onderhoud en Vernieuwing).

Producten

Bij de projecten N18 Varsseveld-Enschede, N33 Assen-Zuidbroek, 2e Coentunnel, A12 Lunetten-Veenendaal, A12 Veenendaal-Ede-Grijsoord, A15 Maasvlakte-Vaanplein, A1/A6 Diemen- Almere-Havendreef, A27/A1 Utrecht Noord-Eemnes-Bunschoten, A6 Almere en A9 Holendrecht-Diemen (Gaasperdammerweg) hier wordt conform de contract afspraken, onder voorbehoud van volledige beschikbaarheid de volledige beschikbaarheidvergoeding betaald. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

De projecten A16 Rotterdam, A24 Blankenburgverbinding, A9 Badhoevedorp-Holendrecht en A27 Houten-Hooipolder een combatie van DC-project/DBM-project) verkeren in de bouwfase en kennen een partiële beschikbaarheidsvergoeding. De volledige beschikbaarheidsvergoeding wordt na openstelling betaald. Project A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) ligt momenteel stil in afwachting van een uitspraak van de Raad van State aangaande stikstof.

Tabel 21 Projectoverzicht behorende bij 12.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

 

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

2023

 

2023

 

2023

  

Noordwest-Nederland

        

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A1/A6)

63

64

1

1.867

1.912

2019

2019

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A6 Almere)

18

17

‒ 1

384

400

2019

2019

 

A1/A6/A9 Schiphol-Amsterdam-Almere (deeltraject A9 Gaasperdammerweg)

50

49

‒ 1

1.196

1.205

2020

2020

 

A1/A6/A9 SA Badhoevedorp-Holendrecht

28

30

2

1.296

1.350

2027

2027

 

A10 Tweede Coentunnel

57

60

3

2.209

2.249

2013

2013

 

A12 Lunetten-Veenendaal

26

25

‒ 1

705

724

2012

2012

 

A27/A1 Utrecht-Eemnes-Bunschoten

15

16

1

371

387

2019

2019

 

Aflossing tunnels

29

27

‒ 2

968

976

   

Zuidwest-Nederland

        

A15 Maasvlakte-Vaanplein

59

67

8

2.307

2.370

2015

2015

1

A16 Rotterdam

67

171

104

1.746

2.021

2025

2025

2

A24 Blankenburgtunnelverbinding

65

125

60

2.017

2.227

2024

2024

3

Zuid-Nederland

        

A27 Houten - Hooipolder

0

84

84

0

2.492

 

2029-2031

4

A59 Rosmalen-Geffen

0

0

0

272

272

2005

2005

 

Oost-Nederland

        

A12 Ede-Grijsoord

10

10

0

184

188

2018

2018

 

N18 Varsseveld-Enschede

11

11

0

450

461

2018

2018

 

A12-A15 Ressen - Oudenbroeken (ViA15)

0

7

7

197

212

2022-2024

n.t.b.

5

Noord-Nederland

        

N31 Leeuwarden-Drachten

2

2

0

169

170

2007

2007

 

N33 Assen-Zuidbroek

14

15

1

350

364

2014

2014

 

Tolgefinancierd

        

Tolgefinancierde uitgaven A12/A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15)

0

0

0

531

557

   

Tolgefinancierde uitgaven A24 Blankenburgtunnel

0

0

 

0

    

Afrondingen

 

‒ 1

‒ 1

‒ 6

    

Totaal uitvoeringsprogramma

514

779

265

17.213

20.537

   

Begroting (MF 12.04)

514

779

265

17.213

20.537

   

Toelichting

  • 1. A15 Maasvlakte Vaanplein (€ 8 miljoen): hogere uitgaven in 2023 betreffen voornamelijk de loon- en prijsbijstelling, werkzaamheden aan de calamiteitenstrook en extra werk uitgevoerd voor het herstel van de brandblusleiding op de A15.

  • 2. A16 Rotterdam (€ 104 miljoen): in 2023 is € 104 miljoen meer uitgegeven als gevolg van het inlopen van vertragingen als gevolg van de coronamaatregelen, het opvangen van excessieve prijsstijgingen en aanvullende kosten voor brandwerendheidtunnel.

  • 3. A24 Blankenburgtunnelverbinding (€ 60 miljoen): door het opvangen van excessieve prijsstijgingen en toekenning van de loon- en prijsbijstelling 2023 is in 2023 meer uitgegeven dan bij ontwerpbegroting werd verwacht.

  • 4. A27 Houten - Hooipolder (€ 84 miljoen): het project is in 2023 nieuw toegevoegd aan het artikelonderdeel Geïntegreerde Contractvormen 12.04 en komt over vanuit Aanleg realisatie (12.03.01) en Beheer en Onderhoud (12.02.01).

  • 5. A12-A15 Ressen-Oudbroeken (ViA15) (€ 7 miljoen): de hogere uitgaven betreft de betaling van vaststellingsovereenkomsten met de (DBFM-)aannemer. Dit budget stond gereserveerd bij het artikelonderdeel aanleg realisatie (12.03.01) en is gedurende 2023 overgeheveld naar het artikelonderdeel Geïntegreerde Contractvormen 12.04.

12.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaats­kosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkge­bonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan exploitatie, onderhoud, vernieuwing, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

12.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijkswegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

4.3 Artikel 13 Spoorwegen

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van Spoorwegen verantwoord. Het productartikel Spoorwegen is gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII over 2023 bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 13 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

1.849.882

1.940.505

2.441.760

2.901.449

3.421.619

2.683.017

738.602

1

Uitgaven

1.931.571

2.048.323

2.156.463

2.543.680

2.662.611

2.837.747

‒ 175.136

 

Waarvan juridisch verplicht

        

13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

1.457.826

1.506.274

1.595.770

1.945.955

2.022.887

1.990.766

32.121

2

13.03 Ontwikkeling

319.486

377.159

370.295

401.363

425.832

644.053

‒ 218.221

3

13.03.01 Aanleg personenvervoer

280.745

335.476

331.281

262.400

299.335

286.268

13.067

 

13.03.02 Aanleg goederenvervoer

17.486

19.181

12.499

96.396

67.456

112.785

‒ 45.329

 

13.03.03 Optimalisering gebruik

   

163

3.536

2.000

1.536

 

13.03.04 Planning en studies personenvervoer

20.952

21.371

24.273

39.813

33.989

236.745

‒ 202.756

 

13.03.05 Planning en studies goederenvervoer

303

1.131

2.242

2.591

21.516

6.255

15.261

 

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

144.269

154.900

190.398

196.362

213.892

202.928

10.964

4

13.07 Rente en aflossing

9.990

9.990

      

13.09 Ontvangsten

203.626

234.471

187.656

231.933

368.900

209.263

159.637

5

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. Op de verplichtingen is c€ 738,6 miljoen meer gerealiseerd dan begroot. De hogere verplichtingen binnen het aanlegprogramma personenvervoer worden onder andere veroorzaakt door:

    • Het in 2023 afgeven van de niet voor 2023 geplande subsidiebeschikking Maaslijn (€ 195 miljoen) (in de OB 2023 was de raming dat de verplichting in 2022 zou worden afgegeven);

    • Beschikking programma Spoorcapaciteit naar aanleiding van de toevoeging WoMo (BO MIRT 2022) (€ 125 miljoen);

    • Zoals in de veegbrief (Kamerbrief 36410-XII, nr. 17) is aangekondigd bleek onvoldoende verplichtingen in 2023 te staan om de taken uit te voeren die afgesproken zijn tussen het Rijk en Prorail met betrekking tot de subsidieaanvraag van Prorail 2024. IenW is contractueel verplicht om de verplichting in 2023 vast te leggen (€ 143 miljoen).

    • De hogere verplichting op het programma Fietsparkeren naar aanleiding van de toegevoegde gelden uit het klimaatakkoord (€ 54 miljoen);

    • Een kasschuif met betrekking tot de claim indexeringstegenvaller verplichting PPS 2023 (€ 102,2 miljoen)

    • De prijsindexatie van exploitatie, onderhoud en vernieuwing (EOV) naar prijspeil 2023 (€ 96,2 miljoen);

    • Zoals in de veegbrief (Kamerbrief 36410-XII, nr. 17) is aangekondigd, stonden bij de subsidieaanvraag EOV 2024 onvoldoende verplichtingen in 2023 om de subsidie te kunnen vastleggen (€ 63 miljoen).

    • De verplichtingen voor Oude Lijn, Amsterdam Zuid 3e perron, paspoort faciliteiten op A’dam die geraamd waren op MF 11 (€ 40 miljoen).

    • Diverse mutaties (- € 79,8 miljoen).

  • 11. De hogere realisatie van € 32,1 miljoen wordt toegelicht in de specifieke toelichting bij artikel 13.02 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing;

  • 12. De lagere realisatie van € 218,2 miljoen wordt veroorzaakt door mutaties op de verschillende projecten op het programma realisatie personenvervoer en goederenvervoer, alsmede palnuitwerking personenvervoer en goederenvervoer. Voor een toelichting op deze verschillen (per project) wordt verwezen naar de specifieke toelichtingen bij dit artikelonderdelen van 13.03;

  • 13. De hogere realisatie geïntegreerde contractvormen/PPS is € 11 miljoen. Voor een toelichting op dit verschil wordt verwezen naar de specifieke toelichting bij dit artikelonderdeel 13.04;

  • 14. De ontvangsten zijn € 159,6 miljoen hoger dan begroot. Het verschil wordt toegelicht in paragraaf 13.09 Ontvangsten. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door de terugstorting van de aanwezige schuld van ProRail waarbij een bedrag van € 145 miljoen inclusief btw is teruggestort aan IenW. Daarnaast hebben er nog diverse ontvangsten plaatsgevonden van per saldo € 14,6 miljoen.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

13.02 Exploitatie, Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Op grond van richtlijn nr. 91/440/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap van 29 juli 1991 wordt de taakorganisatie ProRail via de beheerconcessie belast met het beheer en onderhoud van de landelijke spoorweginfrastructuur.

De subsidie aan ProRail wordt jaarlijks vastgesteld met een beschikking overeenkomstig het bepaalde in de Wet Mobiliteitsfonds en de Subsidieregeling taakuitoefening beheerders van de HSWI. De subsidie wordt door ProRail aangewend voor het in goede gebruikstoestand houden van de landelijke spoorweginfrastructuur. Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. Het beheerplan wordt aan de Tweede Kamer toegezonden.

In bijlage 2 ‘Instandhouding’ van dit jaarverslag wordt ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

Producten

Subsidie voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing

In 2023 is € 32,1 miljoen (inclusief btw) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2023 en de nacalculatie van de loon- en prijsbijstelling 2022 (€ 112,2 miljoen), een kasschuif en verrekening van het saldo 2022 en 2023 (- € 115 miljoen), het effect voor ProRail van de afschaling van de dienstregeling van NS in 2022 (afrekening in 2023) met ca. 10% (€ 35 miljoen), de overboeking van en naar de beleidsbegroting HXII (- € 7,7 miljoen) ten behoeve van de Tijdelijke subsidieregeling ‘opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer 2023–2025’ (- € 8 miljoen) en ten behoeve van de stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen (€ 0,3 miljoen). Tot slot zorgen overige voor een mutatie van ca € 8 miljoen. Afrekening van de subsidie 2023 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

In onderstaand overzicht zijn de mutaties tussen begroting en realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over het verloop van de budgetten gedurende het jaar 2023.

Tabel 23 Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Vastgestelde begroting 2023

1.990.766

Totaal mutaties 2023

32.121

Waarvan prijsbijstelling 2023 en nacalculatie 2022

112.160

Waarvan kasschuif, saldo 2022 / 2023

‒ 115.327

Waarvan afschaling diensregeling NS

35.000

Waarvan overboeikingen HXII

‒ 7.700

Waarvan overige mutaties

7.988

Realisatie 2023

2.022.887

  

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij de MIRT-brief van november jl. (Kamerstuk 31 0305 nr. 388) is het PwC-onderzoek naar de validatie van de instandhoudingskosten voor het spoor meegestuurd. Dit naar aanleiding van een toezegging aan het lid Koerhuis (VVD) in het WGO Jaarverslagen IenW van 15 juni 2023. Het PwC-rapport besteedt ook aandacht aan de ontwikkeling van het uitgesteld onderhoud.

PwC concludeerde in de vorige validatie (2019/2020) dat het uitgesteld onderhoud grotendeels weloverwogen en bewust ontstaat om efficiënt te zijn (veel infra hoeft in de praktijk niet op de theoretische levensduur vervangen te worden) en gaf als aanbeveling dit periodiek te monitoren. IenW heeft PwC daarom gevraagd dit opnieuw te beoordelen. In de huidige rapportage geeft PwC aan dat de omvang van het uitgesteld onderhoud nagenoeg stabiel is. Als PwC inzoomt op enkele specifieke verstoringen aan de infrastructuur, dan ziet zij daarin een lichte toename die een indicatie kan zijn van het mogelijk oplopen van het achterstallig onderhoud; echter is hier meer onderzoek voor nodig. Conform de aanbeveling in de rapportage blijft de toestand van het areaal gemonitord. Dit wordt gedaan via de rapportage ‘Staat van de Infrastructuur’ en periodieke externe validaties op de instandhoudingsbehoefte. Te meer omdat de rapportage van PwC ook wijst op de groeiende instandhoudingsbehoefte en uitdagingen die daarbij spelen zoals toenemende vervoervraag, personeelskrapte en capaciteit op het spoor voor werkzaamheden.

ProRail concludeert over 2022 dat de technische staat van de infrastructuur ruim voldoende is (Kamerstukken 29385, nr. 119). Ook geeft ProRail aan dat het storingsgedrag voorspelbaar is, wat betekent dat het spoorsysteem op een stabiel prestatieniveau wordt gehouden. Een belangrijk aandachtspunt blijft het onderhoud aan installaties voor de omgevingsveiligheid in het Rotterdamse havengebied. Ook in 2022 heeft ProRail hier in overleg met IenW maatregelen getroffen om het achterstallige onderhoud weg te werken. In het rapport over 2023 zal ProRail hier uitgebreider op ingaan.

Hoewel de staat van de infrastructuur door ProRail als ruim voldoende wordt gezien, schetst ProRail ook een aantal uitdagingen voor de toekomst. De verwachting is dat vraag naar (inter)nationale (duurzame) mobiliteit in de nabije toekomst sterk zal toenemen door bijvoorbeeld bevolkingsgroei en verstedelijking. ProRail geeft hierbij aan dat de grenzen van de capaciteit van de huidige infrastructuur genaderd zullen worden. Dit zorgt naast technische uitdagingen ook voor financiële uitdagingen. ProRail zet zich in om de groei te kunnen faciliteren, zo wordt er via het programma ERTMS gewerkt om in de toekomst op een veilige manier nog intensiever gebruik te kunnen maken van de infrastructuur.

13.03 Ontwikkeling Spoor

Motivering

IenW is verantwoordelijk voor de uitbreiding van de hoofdspoorweginfra structuur. Deze wordt in belangrijke mate gefinancierd met middelen uit de Rijksbegroting. Op dit artikelonderdeel worden alle uitgaven verantwoord die noodzakelijk zijn voor:

  • door ProRail uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • door IenW uit te voeren planuitwerkingen en verkenningen;

  • voorbereiding van de uitvoering van nieuwbouwprojecten Spoor;

  • uitvoering van deze projecten Producten.

Producten

13.03.01 Realisatieprogramma personenvervoer spoor

Tabel 24 Projectoverzicht behorende bij 13.03.01: Realisatieprogramma Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Realisatieprogramma Personenvervoer (13.03.01)

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

Projecten Nationaal

        

Be- en bijsturing toekomst

  

0

  

2021

2021

 

Geluidsanering Spoorwegen

22

14

‒ 8

582

608

divers

divers

1

Innovatieprogramma Spoortrillingen

6

2

‒ 4

21

22

divers

divers

2

Maatregelenpakket HSL-Zuid

21

16

‒ 5

167

173

divers

divers

 

Programma Behandelen en Opstellen

27

6

‒ 21

161

171

divers

divers

3

Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen (UPGE)

3

1

‒ 2

28

29

2011/ 2018- 2024

2011/ 2018- 2024

4

Verbeteraanpak stations

1

0

‒ 1

12

12

2020

2020

5

Verbeteraanpak trein

  

0

  

2018/2019

2018/2019

 

Spoorcapaciteit 2030

85

20

‒ 65

250

872

divers

divers

6

Stations en stationsaanpassingen

        

Kleine stations

0

0

0

54

55

divers

divers

 

Toegankelijkheid stations

22

24

2

514

522

divers

divers

 

Overige projecten/lijndelen etc.

        

Aanleg ATBvv

5

1

‒ 4

75

79

divers

divers

7

Fietsparkeren bij stations

35

18

‒ 17

478

493

divers

divers

8

Kleine projecten personenvervoer

30

11

‒ 19

228

324

divers

divers

9

Nazorg gereedgekomen lijnen/halten

5

0

‒ 5

77

87

divers

divers

10

Overwegenaanpak

91

77

‒ 14

910

935

divers

divers

11

Programma aanpak suïcidepreventie

2

0

‒ 2

21

22

2021

2021

 

Programma kleine functiewijzigingen

15

11

‒ 4

389

396

divers

divers

12

Schoon en Emissieloos Bouwen

0

0

0

0

5

  

13

Projecten Noordwest-Nederland

        

Amsterdam CS, Cuypershal

4

5

1

27

28

2022

2022

 

OV-terminal stationsgebied Utrecht (VINEX/NSP)

  

0

  

2016

2016

 

Projecten Zuidwest-Nederland

        

Den Haag emplacement

10

17

8

74

77

2023‒ 2025

2023‒ 2025

14

Rijswijk - Schiedam incl. spoorcorridor Delft

  

0

  

2023‒ 2025

2023‒ 2025

 

Programma Wind in de Zeilen

0

1

1

0

9

  

15

Projecten Zuid-Nederland

        

Maaslijn

57

1

‒ 56

156

164

  

16

Projecten Oost Nederland

        

Traject Oost

2

0

‒ 2

220

222

divers

divers

 

Regionale Lijnen

0

2

2

15

17

   

Projecten Noord Nederland

        

Zwolle - Herfte

5

0

‒ 5

266

255

2017/ 2021

2017/ 2021

17

Sporendriehoek Noord-Nederland

20

17

‒ 3

144

151

divers

divers

 

Afrondingen

0

0

0

0

0

   

Totaal uitvoeringsprogramma

468

247

‒ 221

4.870

5.727

   

Planuitwerkingsuitgaven op 13.03.04 mbt realisatieprojecten

37

3

‒ 34

218

173

   

Afrekening voorschotten

0

30

30

218

248

   

Programma Realisatie

506

280

‒ 226

5.306

6.148

   

Realisatieuitgaven op 13.03.01 mbt planuitwerkingsprojecten

10

26

15

36

89

   

Budget Realisatie (MF 13.03.01)

360

306

‒ 55

5.342

6.237

   

Overprogrammering (-)

‒ 156

0

156

0

0

   

Toelichting

Algemeen

Jaarlijks wordt er door ProRail bekeken bij welke projecten het verantwoord is om op basis van een inventarisatie van de nog uit te voeren werkzaamheden, de nog te verwachte kosten en het risicodossier niet-benodigd budget (onvoorzien) in te leveren.

  • 1. Geluidsanering Spoorwegen: De lagere realisatie wordt verklaard door het positieve aanbestedingsresultaat van de geluidsschermen Meteren Boxtel, waardoor de kasstroom voor de komende jaren is bijgesteld. Daarnaast is sprake van vertraging in de planstudiefase van diverse deelprojecten en zijn er voor de raildempers in Meteren Boxtel en Fase 1 lagere kosten in 2023 vanwege een aanpassing in de planning van de aannemer, waardoor de geplande uitvoeringswerkzaamheden en de hiermee samenhangende uitgaven verschuiven. Tenslotte zijn er diverse meevallers bij een aantal deelprojecten;

  • 2. Innovatieprogramma Spoortrillingen: De kasreeks in de begroting 2023 was indicatief en opgesteld vóór de daadwerkelijke aanvang van het programma. De prognose is inmiddels herijkt op basis van de nieuwe planning en de uitgavenreeks is hierop aangepast;

  • 3. Programma Behandelen en Opstellen: Een aantal projectplanningen is herijkt, waardoor uitgaven in een ander jaar komen te vallen. De locaties Roosendaal en Rotterdam Noord Goederen zijn bijvoorbeeld qua uitvoering later in de tijd gepland. Daarnaast hebben er enkele aanpassingen plaatsgevonden met betrekking tot de scope van het programma. In 2023 stonden de locaties Amersfoort, Den Haag en Nijmegen gepland maar vanwege het taakstellende programmabudget zijn deze projecten geannuleerd. Het bovenstaande heeft geresulteerd in een lagere kasrealisatie in 2023 dan gepland;

  • 4. Uitvoeringsprogramma geluid emplacementen: De afwijking tussen begroot en gerealiseerd is te klein om inhoudelijk te kunnen toelichten. De prognoses voor 2023 e.v. zoals opgenomen in de OB 2023 zijn opgesteld in september 2021 en worden afgezet tegen de daadwerkelijke realisatie op 31 december 2023. Tussen de prognose en de eindrealisatie zit derhalve 2 jaar en 3 maanden. De bedragen zijn aan 2 kanten afgerond waardoor het verschil groter lijkt dan het is;

  • 5. Verbeteraanpak stations: In afwachting van de nader te bepalen scope is de uitgavenplanning verschoven naar 2024 e.v.;

  • 6. Spoorcapaciteit 2030: Het programma Spoorcapaciteit bestaat uit meerdere deelprojecten. Naar aanleiding van een actualisatie en herproritering binnen het deelprogramma VATSUN zijn een aantal geplande maatregelen vervallen of worden ze later uitgevoerd. Binnen het deelprogramma MLT TEV maatregelen tranche 1 is vanuit stuurbaarheid en voorspelbaarheid de keuze gemaakt om de aanbestedingsstrategie van het programma te wijzigen van aanbesteding middels één grote raamovereenkomst naar een nieuwe tranche aanpak. Binnen het deelproject MLT overige maatregelen Tranche 2 t/m 4 is sprake van een mislukte aanbesteding en is daarnaast sprake van geactualiseerde planningen en scopewijzigingen die van invloed zijn op de eerder geplande kasuitgaven. Het bovenstaande heeft geresulteerd in een aangepaste kasstroom, waarbij een aanzienlijk veel van de uitgaven is doorgeschoven naar 2024 en latere jaren;

  • 7. ATB Vv: Het overleg over de uit te voeren scope heeft meer tijd in beslag genomen dan eerder gepland. Hierdoor zijn de voor 2023 geplande uitgaven verschoven naar 2024 e.v.;

  • 8. Fietsparkeren bij stations: Vanwege de opgelopen vertraging (o.a. bij het verkrijgen van een kapvergunning door de gemeente) is bij de stalling «Dordrecht Krispijnzijde» het zwaartepunt van de uitvoering verschoven van 2023 naar 2024/2025. Het geplande project «Stalling bij Eindhoven Noordzijde (Neckerspoel)» is vervallen, Deze stalling is komen te vervallen, omdat er met een nieuwe MIRT afspraak plannen worden gemaakt voor de integrale ontwikkeling van een busstation incl. fietsenstalling. Bij de stalling aan de centrumzijde van Amersfoort CS is vertraging opgetreden vanwege onduidelijkheid over het verleggen van kabels en leidingen, het indienen van scopewijzigingen door de gemeente en is intensievere afstemming nodig met diverse raakvlakprojecten in en rondom hetzelfde station. Voorgaande heeft geresulteerd in een verschuiving van de uitgavenplanning van 2023 naar 2024 e.v.;

  • 9. Kleine projecten Personenvervoer: De lagere realisatie in 2023 wordt met name verklaard doordat de voor 2023 geplande betalingen aan diverse Provincies zijn geraamd op het MF maar in 2023 zijn overgeboekt naar en gerealiseerd binnen de beleidsbegroting HXII;

  • 10. Nazorg gereedgekomen lijnen en halten: ProRail heeft in 2023 circa € 3,6 miljoen ontvangen van de gemeente Amsterdam naar aanleiding van de verkoop van gronden. Deze ontvangst heeft betrekking op het deelproject Amsterdam t/m Abcoude en hiermee was geen rekening gehouden in het jaar 2023. De afhandeling van deze opbrengst liep al enige jaren, zonder een indicatie wanneer deze uiteindelijk in overeenstemming met de gemeente Amsterdam zou worden afgehandeld. Daarnaast heeft er een actualisatie plaatsgevonden van de prognoses en de kasstromen met betrekking tot de diverse deelprojecten. Bovenstaande heeft er per saldo toe geleid dat er geen uitgaven zijn in 2023 op deze post;

  • 11. Overwegenaanpak: Het overwegenprogramma bestaat uit meerdere deelprogramma’s. Binnen het NABO-programma worden meerde NABO’s later gerealiseerd dan eerder aangenomen, omdat er meer afstemming met de omgeving nodig is en er sprake is van een langere engineeringstijd. In de prognose was ook rekening gehouden met de aanpak van de laatste 5 stationsoverpaden in Groningen. Een geplande meeliftmogelijkheid met een treinvrije periode (TVP) voor deze projecten is vervallen waardoor de geplande uitgaven voor een groot deel verschuiven naar 2024. Bij het deelprogramma Maatwerk Overwegenaanpak kosten de onderhandelingen met de rechthebbenden meer tijd dan eerder ingeschat. Daarnaast is (ten opzichte van de baseline) meer efficiency behaald in de uitvoering van de maatregelen en inzet van het team. Bovenstaande heeft geresulteerd in een aangepaste kasstroom, waarbij een deel van de uitgaven is doorgeschoven naar 2024 en latere jaren;

  • 12. Programma Kleine functiewijzigingen: Dit programma bestaat uit een grote hoeveelheid deelprojecten en programma’s. Het deelproject Watergraafsmeer Geluidsmaatregelen is door nieuwe ontwikkelingen in spoor en regelgeving mogelijk achterhaald en voorlopig stilgelegd. In afwachting van besluitvorming over het wel of niet plaatsen van de geluidsschermen zijn de geplande uitgaven ad € 4,8 miljoen doorgeschoven naar latere jaren. Daarnaast is bij een aantal deelprojecten sprake van kleine plussen en minnen en verschuivingen in de planningen;

  • 13. Programma Schoon en Emissieloos bouwen (SEB): Dit programma is nieuw in het realisatieprogramma en was in de begroting 2023 geraamd op MF 11.03.02. Bij VJN 2023 is € 4,3 miljoen overgeboekt naar MF 13.03 ten behoeve van het afgeven van de realisatiebeschikking aan ProRail. Daarnaast is een bijdrage van € 0,6 miljoen toegevoegd vanuit DUMO ten behoeve van de financiering van het project Demonstrator batterij E-Loc. Geïndexeerd naar pp 2023 is het projectbudget nu € 5,1 miljoen;

  • 14. Ombouw emplacement Den Haag Centraal: Juridische problemen hebben er toe geleid dat het project in 2022 opnieuw is aanbesteed. Vanwege wet- en regelgeving wordt in het project duurdere, kwartsloze ballast toegepast. Daarnaast meldde ProRail eind 2023 dat het project niet volgens plan kan worden uitgevoerd, omdat er problemen zijn bij de technische vrijgave van een nieuwe generatie seinen (Tweede Kamer, 29 984, nr. 1173). Om deze redenen zullen de kosten voor het project hoger uitvallen. Ook de uitgaven in 2023 waren hoger dan eerder voorzien. De opdracht voor ProRail is om de consequenties zo goed mogelijk te beperken en op te vangen. Momenteel loopt het gesprek met ProRail over hoe dit heeft kunnen gebeuren en hoe dit in de toekomst kan worden voorkomen. Dat geldt ook voor de financiële verwerking in het MIRT-programma in de komende jaren;

  • 15. Programma Wind in de Zeilen: In verband met de start van de planuitwerking en realisatie is € 9 miljoen overgeboekt vanuit MF 11 naar het uitgavenartikel MF 13. Hiervan is in 2023 € 1 miljoen gerealiseerd;

  • 16. Maaslijn: Voor het project Opwaardering Maaslijn hebben IenW en provincie Limburg een financieel arrangement afgesproken. Ook hebben zij afgesproken om gezamenlijk opdrachtgever te zijn van ProRail voor het project Maaslijn volgens het principe ‘samen uit, samen thuis’ (Addendum bij de Bestuursovereenkomst Maaslijn, Stcrt 2021, nr. 48349). ProRail heeft de aanbesteding van het project in april 2022 moeten intrekken, omdat de oorlog in Oekraïne heeft geleid tot grote gevolgen voor leveringsgaranties en prijs (Kamerstuknummer 35 925A, nr. 69). ProRail heeft begin 2023 de aanbesteding opnieuw opgestart en in oktober 2023 heeft de definitieve gunning aan de aannemer plaatsgevonden. Dit heeft geleid tot een herziene uitgavenplanning. Voorgaande heeft geleid tot substantieel lagere uitgaven in 2023 dan gepland;

  • 17. Zwolle-Herfte: De subsidiebeschikking is per 1 januari 2023 afgesloten. Een deel van het budget is overgeboekt naar de post Nazorg, waar de resterende werkzaamheden van het project in 2023 en 2024 zullen worden afgewikkeld en een deel van het budget kon vrijvallen ten gunste van de investeringsruimte. Om die reden zijn er geen uitgaven 2023 ten laste van dit projectbudget;

13.03.02 Realisatieprogramma goederenvervoer spoor

Tabel 25 Projectoverzicht behorende bij 13.03.02: Realisatieprogramma Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen

Realisatieprogramma Goederenvervoer (13.03.02)

Kasbudget 2022

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

ProRail Projecten

        

Projecten Nationaal

        

Kleine projecten goederenvervoer

5

2

‒ 3

10

23

divers

divers

 

Optimalisering Goederencorridor Rotterdam-Genua

1

1

1

170

171

divers

divers

 

Programma Emplacementen op orde

97

61

‒ 36

198

253

divers

divers

1

Projecten Zuidwest-Nederland

  

0

     

Calandbrug

3

18

15

182

186

2020/ 2025

2020/ 2025

2

Geluidmaatregelen Zeeuwselijn

1

0

‒ 1

22

22

divers

divers

3

Spooraansluiting 2e Maasvlakte achterlandverbinding

4

1

‒ 3

239

249

divers

divers

4

Projecten Oost Nederland

  

0

     

Uitv.progr Goederenroute Elst-Deventer-Twente (NaNov)

7

2

‒ 5

143

144

divers

divers

5

Overige projecten

  

0

     

Nazorg gereedgekomen projecten

1

0

‒ 1

7

8

divers

divers

 

Afrondingen

        

Totaal uitvoeringsprgramma

119

85

‒ 33

973

1.056

   

Planuitwerkingskosten realisatieprogramma t.l.v. MF 13.03.05

3

1

‒ 2

87

94

   

Afrekening voorschotten

0

1

1

2

1

   

Programma Realisatie

116

85

‒ 31

888

963

   

Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma

0

0

2

0

0

   

Budget Realisatie (MF 13.03.02)

116

85

‒ 29

888

963

   

Toelichting

  • 1. Programma emplacementen op Orde: In verband met noodzakelijke brandwerende voorzieningen op emplacementen is bij Begroting 2023 € 50 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanuit de investeringsruimte. Deze € 50 miljoen is evenals de eerder toegevoegde € 100 miljoen indicatief over de kasjaren verdeeld in afwachting van de besluitvorming over scope en planning en blijkt achteraf bezien te optimistisch te zijn ingeschat;

  • 2. Calandbrug: De voor 2022 geplande betaling voor Theemswegtracé aan Port of Rotterdam heeft in afwachting van een goedkeurende accountantsverklaring plaatsgevonden in 2023;

  • 3. Geluidmaatregelen Zeeuwselijn: Als gevolg van het later saneren van spoor 304 te Bergen op Zoom, vertraagt de oplevering van de geluidsschermen van 2023 naar 2024. De werkzaamheden met betrekking tot het verleggen van kabels en de realisatie van het geluidsscherm op de locatie van het gesaneerde spoor worden later gerealiseerd dan voorzien, waardoor ook de voor 2023 geplande uitgaven verschuiven;

  • 4. Spooraansluiting Maasvlakte achterlandverbinding: Met betrekking tot het programma Spooraansluitingen Tweede Maasvlakte, was in afwachting van de besluitvorming over scope en planning voor deze maatregelen een indicatieve kasreeks opgenomen. Met de huidige inzichten is nu een realistischer reeks vastgesteld;

  • 5. Uitvoeringsprogramma Goederenroute-Elst-Deventer-Twente (NaNOV): Dit programma bestaat uit meerdere deelprojecten. Bij de Onderdoorgang Borne Nieuwe Westelijke Randweg is sprake van een scopewijziging. Dit betekende ook een wijziging in de planning waardoor de start van de realisatiefase nu plaatsvindt in 2025 in plaats van 2023. Bij het deelproject Rheden is met de gemeente Rheden overeenstemming bereikt om niet een onderdoorgang te realiseren, maar de NABO Lentsesteeg te beveiligen. De planning en de bijbehorende kasstroom is hierop aangepast. Voorgaande heeft geleid tot een verschuiving van de uitgaven van 2023 naar latere jaren.

13.03.03 Optimalisering gebruik spoor

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de weg bevorderen. Dit zijn maatregelen die door ProRail worden uitgevoerd. Voorbeelden hierbij zijn betere aansluiting tussen fiets en openbaar vervoer (fietsstallingen).

Producten

Tabel 26 Projectoverzicht behorende bij 13.03.03 Optimalisering gebruik Spoorwegen

Optimalisering gebruik spoor (13.03.03)

Projectbudget

Planning

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

huidig

   

Modal shift OVS

8

8

   
      

Totaal optimalisering gebruik

8

8

   

Begroting (MF 13.03.03)

8

8

   

13.03.04 Planuitwerking personenvervoer spoor

Tabel 27 Projectoverzicht behorende bij 13.03.04: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen personenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Planuitwerkingsprogramma Personenvervoer (13.03.04)

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

huidig

huidig

vorig

 

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.01

218

173

   

Projecten Nationaal

     

Beter Benutten Decentraal Spoor (fase 2)

10

11

divers

divers

 

Grensoverschrijdend Spoorvervoer

115

154

divers

divers

1

Kleine projecten Personenvervoer

43

70

divers

divers

2

Reizigersfonds

3

3

nvt

nvt

 

Regionale Knelpunten

15

16

divers

divers

 

Wind in de Zeilen

     

Projecten Zuid-Nederland

     

Toekomstvast Spoor Zuid NL

107

195

divers

divers

3

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Knooppunt Den Bosch

1

1

   

Projecten Oost-Nederland

     

Quick scan decentraal spoor Gelderland

12

10

divers

divers

 

Projecten Noordwest-Nederland

     

Multimodale knoop Schiphol

278

142

divers

divers

4

Amsterdam Zuid 3e perron

0

26

  

5

Oude Lijn

0

10

  

6

Paspoort- en beveiligingsfaciliteiten op A'dam CS

0

21

  

7

Lelylijn Deltaplan

     

Projecten Noord-Nederland

     

Nedersaksenlijn

0

0

   

Meppel: Spoor- en perroncapaciteit

0

37

  

8

Lelylijn

0

4

  

9

HRMK Spoorbrug

0

79

  

10

Overige projecten en reserveringen

     

Studie en innovatiebudget

53

62

   

Totaal programma planuitwerking en verkenning

855

1.016

   

Realisatieuitgaven binnen het planuitwerkingsprogramma

0

0

   

Realisatieuitgaven binnen het verkenningsprogramma

37

90

   

afrekening voorschotten

11

20

   

Begroting (MF 13.03.04)

830

945

   

Toelichting

  • 1. Grensoverschrijdend Spoorvervoer: Het projectbudget is verhoogd met € 36 miljoen vanuit de generieke investeringsruimte, als bijdrage aan toekomstige verbindingen. Tevens is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd. Daarnaast is het projectbudget verlaagd met € 2,7 miljoen, aangezien de binnen dit programma geplande scope Linkerspoorbeveiliging tussen Venlo en Kaldenkirchen uitgevoerd wordt binnen het programma Toekomstvast Spoor Zuid NL;

  • 2. Kleine projecten personenvervoer: door de aard van dit budget is de begroting en de realisatie moeilijk vergelijkbaar. De grootste muatie betreft een overboeking naar aanleiding van de herprioriteringsopgave bij OB 2024.

  • 3. Toekomstvast Spoor Zuid NL: Naar aanleiding van het BO MIRT 2022 is het projectbudget verhoogd met € 75 miljoen vanuit de WoMo middelen. Daarnaast is het projectbudget verhoogd met € 2,7 miljoen vanuit het projectbudget Grensoverschrijdend Spoorvervoer, aangezien de binnen dit programma geplande scope Linkerspoorbeveiliging tussen Venlo en Kaldenkirchen uitgevoerd wordt binnen het programma Toekomstvast Spoor Zuid NL. Tevens is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd;

  • 4. Multimodale Knoop Schiphol: In BO MIRT brief (TK 36 200, nr. 9) is aan de Kamer gemeld dat een bedrag van € 148,8 miljoen is overgeheveld naar het project derde perron Amsterdam Zuid (MF 11.01.01). Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd;

  • 5. Amsterdam Zuid 3e perron: In verband met de start van de planuitwerking is € 25 miljoen overgeboekt vanuit MF 11 naar het uitgavenartikel MF 13. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd;

  • 6. Oude Lijn: In verband met de start van de verkenning is € 10 miljoen overgeboekt vanuit het verkenningenartikel (MF 11) naar het uitgavenartikel MF 13.03;

  • 7. Paspoort- en beveiligingsfaciliteiten op A'dam CS: Vanuit de investeringsruimte is € 21 miljoen beschikbaar gesteld om de Amstelpassage op Amsterdam CS geschikt te maken voor de noodzakelijke security- en paspoortcontrolevoorzieningen voor de directe treinverbinding naar Londen;

  • 8. Meppel: Spoor- en perroncapaciteit: Middels amendement (TK 36 200, n.r 49) is € 35 miljoen beschikbaar gesteld vanuit artikel MF 12.03 Hoofdwegennet (reservering Blankenburgverbinding en VIA15) ten behoeve van Meppel Spoor- en Perroncapaciteit. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd;

  • 9. Lelylijn: In verband met diverse studies voor het MIRT-onderzoek is € 4 miljoen overgeboekt vanuit het verkenningenartikel (MF 11) naar het uitgavenartikel MF 13.03;

  • 10. HRMK Spoorbrug: Middels amendement (TK 36 200, nr. 53) is in totaal € 75 miljoen beschikbaar gesteld. Hiervan komt € 30 miljoen uit artikel 11.04 (Decentralisatie) en € 45 miljoen vanuit artikel MF 12.03 (reservering Blankenburgverbinding en VIA15). Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd.

Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05)

Tabel 28 Projectoverzicht behorende bij 13.03.05: Verkenningen en planuitwerkingen Spoorwegen goederenvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Planuitwerkingsprogramma Goederenvervoer (13.03.05)

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

 

Projectomschrijving

begroting

huidig

huidig

vorig

  

Planuitwerkingskosten van realisatieprogramma MF 13.03.02

116

124

    

Projecten Nationaal

      

Kleine projecten Goederenvervoer

3

3

divers

divers

1

 

Overige projecten en reserveringen

      

Programma 740 treinen

0

103

  

2

 

Calandbrug

      

Projecten in voorbereiding

      

Overige projecten in voorbereiding

      

Gesignaleerde Risico's

      

Totaal programma planuitwerking en verkenning

119

230

    

afrekening voorschotten

1

2

    

Begroting (MF 13.03.05)

120

232

    

Toelichting

  • 1. Kleine projecten Goederenvervoer: De uitgavenprognose 2023 is te pessimistisch ingeschat en komt hoger uit dan bij begrtoing 2023 was voorzien..

  • 2. Programma 740 treinen: Het kunnen rijden met 740 meter treinen in 2030 op de kerncorridors is een Europese verplichting (TEN T verordening 1315/2013/EU). Deze verordening wordt momenteel herzien en daarin worden de eisen voor 740 meter treinen verder aangescherpt. Vanuit de investeringsruimte is hiervoor € 90 miljoen beschikbaar gesteld. In het BO MIRT 2022 is besloten om € 7,3 miljoen beschikbaar te stellen vanuit het programma Goederenvervoercorridors (GVC) om de twee sporen op Lage Zwaluwe te verlengen en hiermee geschikt te maken voor 740 meter lange treinen. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd.

13.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

De Staat betaalt voor de beschikbaarheid van de HSL-infrastructuur, zoals deze door het consortium Infraspeed is ontworpen, gebouwd (enkel de bovenbouw) en wordt onderhouden (onder- en bovenbouw), conform de contractuele overeenkomst tussen beide partijen. Het contractbeheer wordt uitgevoerd door ProRail, onder regie van IenW.

Producten

Tabel 29 Projectoverzicht behorende bij 13.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Spoorwegennet (bedragen x € 1 miljoen)

Geïntegreerde contractvormen Spoorwegen (13.04)

Kasbudget 2023

 

Projectbudget

Indienststelling

  

Projectomschrijving

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

huidig

vorig

eind contract

 

Beschikbaarheidsvergoeding

205

216

11

3778

3981

2006

2006

2031

1

Rente- en belastingaanpassingen

‒ 2

‒ 2

0

‒ 138

‒ 141

    

Totaal

203

214

11

3640

3840

    

Begroting (MF 13.04)

203

214

11

3640

3840

    

Toelichting

  • 1. Het PPS-budget is rekening gehouden met een jaarlijkse indexering van de performance fee van 1,8% tot einde contract (2031). De gemiddeld gerealiseerde indexering tot en met 2019 bedroeg ook ca. 1,8% maar vanaf 2020 is deze opgelopen: 2020 en 2021 gemiddeld 2,5%, 2022 ruim 4% en 2023 11,5%. Hiermee is er een tekort ontstaan op het budget. Voor dit tekort is extra budget geclaimd, waarvan ruim 10 miljoen voor 2023.

13.07 Rente en aflossing

Motivering

Op dit artikelonderdeel waren de eenmalige uitgaven (€ 8,298 miljard) begroot die samenhangen met de afrekeningen van de incidentele Vennootschapsbelasting, dividendbelasting en BTW tussen ProRail en de Belastingdienst als gevolg van de voorgenomen omvorming van ProRail tot zbo per 1 januari 2022. Over de achtergrond hiervan is de Kamer geïnformeerd bij de brieven van 11 december 2020 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 13) en 4 februari 2021 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 396, nr. 15).

Producten

Doordat de omvorming is uitgesteld heeft deze afrekening niet in 2023 plaatsgevonden.

13.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derde partijen voor spooruitgaven verantwoord. De gebruiksvergoeding die vervoerders aan ProRail betalen is in mindering gebracht op de subsidie die aan ProRail wordt betaald voor exploitatie, onderhoud en vernieuwing (artikelonderdeel 13.02).

Producten

Tabel 30 Ontvangstenoverzicht bij 13.09: Spoorwegen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Begroting

Mutaties 2023

Realisatie

Verschil

Toelichting

Concessievergoedingen

207.513

‒ 36.304

171.209

‒ 36.304

1

Terugbetaling voorschotten ProRail

 

192.982

192.982

192.982

2

Bijdragen van derden

1.750

2.957

4.707

2.957

 

Totaal

209.263

159.635

368.898

159.635

 

Toelichting

  • 1. De lagere realisatie hangt samen met het nog niet vaststellen van de voorlopige HSL-heffing tot en met 2021 (€ 26,2 miljoen) en de voorlopige verrekening met de NS ten behoeve van de ombouw treinen ERTMS (- € 59,6 miljoen).

  • 2. Deze hogere realisatie is het gevolg van de afrekening voorschotten ProRail H2-2022 (€ 48 miljoen). Verder betreft dit de terugstorting van ProRail aan IenW (€ 145 miljoen). Door minder gereden treinritten is minder aan gebruiksvergoeding ontvangen en anderzijds is een aantal onderhouds- en vervangingsprojecten verschoven in de tijd. Dit leidt tot een schuld aan het Rijk die met Najaarsnota is teruggestort.

4.4 Artikel 14 Regionale infrastructuur en bereikbaarheidsprogramma's

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van regionale/lokale infrastructuur, de impulsen inzake de Regionale Mobiliteitsfondsen en het Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (RSP-ZZL) toegelicht. De producten van dit artikel zijn gerelateerd aan de beleidsdoelstellingen en beleidsinstrumenten zoals beschreven in de begroting Hoofdstuk XII bij beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 31 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 14 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

56.127

29.189

5.939

60.433

1.050.282

15.177

1.035.105

1

Uitgaven

154.962

87.247

77.533

86.838

563.297

‒ 7.609

570.906

 

Waarvan juridisch verplicht

        

14.01 Regionale infrastructuur

103.974

61.843

77.533

35.737

 

‒ 7.609

7.609

2

14.01.02 Planning en studies prg reg/lok

     

9.278

‒ 9.278

 

14.01.03 Aanleg reg/lok

103.974

61.843

77.533

35.737

 

‒ 16.887

16.887

 

14.03 Bereikbaarheidsprogramma's

50.988

25.404

 

51.101

563.297

 

563.297

3

14.03.01 Concrete bereikbaarheidsprojecten

1.254

25.404

      

14.03.02 Regionale mobiliteitsprojecten

49.734

  

51.101

    

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

        

14.03.04 Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur

    

563.297

 

563.297

 

14.03.05 Mobiliteitspakketten

        

14.09 Ontvangsten

3.778

 

1.004

     
C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

Toelichting

  • 1. € 1.481 miljoen aan verplichtingen voor de korte termijn woningbouwmiddelen worden overgeboekt van artikel 12 naar artikel 14. Het gaat o.a. om de middelen voor de SPUK mobiliteitspakketten. SPUK bovenplanse infratstructuur en risico beheersingskosten. Hiervan is € 426 miljoen doorgeschoven naar 2024.

  • 2. Dit komt met name door de overboeking als gevolg van het amendementen (36200-47, 48, 50 en 51) op de OW 2023;

  • 3. De verschillen op de kasbudgetten worden nader toegelicht bij de projecttabellen.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

14.01 Grote regionale/lokale projecten

Motivering

Binnen dit artikel zijn de budgetten opgenomen voor de aanlegprojecten, waarvoor een aparte projectsubsidie wordt of is verleend. Om in aanmerking te komen voor een aparte projectsubsidie moeten de kosten van de meest kosteneffectieve oplossing hoger zijn dan € 225 miljoen indien dat project geheel of gedeeltelijk wordt gerealiseerd binnen één of meer van de samenwerkingsgebieden, waarin de gemeente Amsterdam, de gemeente Rotterdam of de gemeente ‘s-Gravenhage is gelegen, of € 112,5 miljoen, indien dat project geheel in een ander gebied wordt gerealiseerd. Het project moet passen binnen de beleidsdoelstellingen voor regionale bereikbaarheid, zoals verwoord in de begroting HXII beleidsartikel 16 Openbaar Vervoer en Spoor, de Lange Termijn Spooragenda (LTSa) en het Toekomstbeeld OV.

Tevens worden op dit artikel de uitgaven verantwoord van de specifieke uitkeringen voor bovenplanse infrastructurele voorzieningen zodat op korte termijn op locaties in heel Nederland grootschalige woningbouw kan plaatsvinden conform de regeling van 29 september 2023.

Producten

Algemeen

Regionale lokale projecten worden uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de decentrale overheid. IenW levert een bijdrage in de aanlegkosten van die projecten. Dit betekent ook dat de uitvoeringsperiode van een project niet gelijk hoeft te lopen met de periode waarin de rijksbijdrage beschikbaar komt in het MIRT.

Verkenningen

Voor regionale/lokale infrastructuurprojecten wordt geen apart verkenningenprogramma opgenomen in het MIRT. In de begroting zijn dan ook geen middelen voor dit product opgenomen. De verkenningen worden onder verantwoordelijkheid van de decentrale overheid uitgevoerd en pas na toetsing en besluitvorming door IenW al dan niet opgenomen in het planuitwerkingsprogramma.

14.01.02 Planuitwerkingsprogramma Regionaal/lokaal

Van een project dat in de planuitwerkingstabel is opgenomen worden de kosten van de meest kosteneffectieve variant als basis voor de rijksbijdrage aangemerkt (onder aftrek van de eigen bijdrage van € 112,5 miljoen respectievelijk € 225 miljoen).

Tabel 32 Projectoverzicht behorende bij 14.01.02: Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)

Planuitwerkingsprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (14.01.02)

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

huidig

huidig

vorig

 

Overige projecten en reserveringen

     

OV Verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer

0

32

  

1

Rotterdam HOV

0

0

   

Stedelijk OV Den Haag

0

0

   

Projecten in voorbereiding

18

19

   

Overige projecten in voorbereiding

36

61

  

2

Gesignaleerde risico's

0

0

   

Totaal planning en studies

54

112

   

Begroting (MF 14.01.02)

54

112

   

Toelichting

  • 1. OV verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer: in 2023 is voorzien dat een deel van de verplichtingen op dit project vastgelegd moeten worden, daarom is € 32 miljoen overgeboekt uit verkenningen naar planuitwerking zodat de verplichtingen aangegaan kunnen worden.

  • 2. Er is besloten € 23 mln toe te wijzen aan de exploitatietreindienst Limburg. In 2014 zijn afspraken gemaakt met de provincie Limburg over de decentralisatie van de stoptreindiensten Roermond-Maastricht Randwyck en Sittard-Heerlen. Hiervoor draagt het Rijk een deel van de (verhoogde) concessieontvangsten vanuit NS over aan de provincie. Bij de extrapolatie van het IF na 2028 is de afspraak echter niet geëxtrapoleerd waardoor de uitgaven voor de jaren 2029-2031 niet zijn geraamd. Besloten is om dat nu alsnog te doen en hiervoor € 23 miljoen extra te reserveren.

14.01.03 Realisatieprogramma Regionaal/Lokaal

Tabel 33 Projectoverzicht behorende bij 14.01.03: Realisatieprogramma Regionaal, lokale infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

Projecten Noordwest-Nederland

        

Amstelveenlijn

0

0

0

83

83

2020/ 2022

2020/ 2022

 

OV Verbinding Amsterdam-Haarlemmermeer

0

0

0

0

0

   

Utrecht, tram naar de Uithof

  

0

  

2019

2019

 

Projecten Zuidwest-Nederland

        

HOV-NET Zuid-Holland Noord (vh Rijn-Gouwelijn)

1

0

‒ 1

225

180

divers

divers

1

Rotterdamsebaan

  

0

  

regio

regio

 

Afrondingen

0

0

0

0

0

   

Totaal

1

0

 

307

263

   

Realisatieuitgaven binnen Planning en studieprogramma

0

0

0

0

0

   

Begroting (MF 14.01.03)

1

0

0

307

263

   

Toelichting

  • 1. In samenspraak met de provincie is besloten de afgegeven subsidiebeschikking HOV-net Zuid-Holland Noord per saldo te verlagen met € 50,5 miljoen. De verlaging is het gevolg van een aanzienlijk versmalde scope op de deelprojecten Spoorcorridor Leiden-Utrecht en Spoorcorridor Alphen aan den Rijn-Gouda. De vrijval is ingezet voor de ingediende amendementen voor Leeuwarden emplacement, Bus Rapid Transit (BRT), de pilot toegankelijkheid deelmobiliteit en Verbeteren toegankelijkheid OV voor mensen met handicap. Dit is reeds toegelicht bij Voorjaarsnota. Daarnaast is € 33 miljoen van de genoemde vrijval ingezet ter dekking van de kosten van de het project Paspoort- & beveiligingsfaciliteiten op A’dam CS.

14.03 RSP Zuiderzeelijn, pakket Regionale Bereikbaarheid

Motivering

Op dit artikelonderdeel zijn middelen begroot n.a.v. het convenant Regio Specifiek Pakket Zuiderzeelijn tussenRijk-Regio (Kamerstukken II 2007-2008, 27 658, nr. 43). Het pakket omvat projecten ter verbetering van de regionale bereikbaarheid in Noord-Nederland (concrete bereikbaarheidsprojecten en regionaal mobiliteitsfonds) en een Ruimtelijk-economisch programma (REP), tevens ten behoeve van Noord-Nederland. De voorwaarden voor het RSP zijn beschreven in het op 23 juni 2008 ondertekende convenant Rijk-Regio (Kamerstukken II 2008-2009, 31 700 A, nr. 19). Over de voortgang wordt de Tweede Kamer jaarlijks met een voortgangsrapportage (in het najaar) geïnformeerd.

Tabel 34 Projectoverzicht behorende bij 14.03: Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (bedragen x € 1 miljoen)

Projectoverzicht Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn (14.03)

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

14.03.02 Regionale Mobiliteit

0

0

0

592

592

   

14.03.03 Ruimtelijke economisch programma

0

0

0

0

0

   

Afrekening voorschotten

0

0

0

0

0

   

Begroting (MF 14.03)

0

0

0

592

592

   

LMCA Spoor: sporendriehoek (MF 13.03.01)

        

Totale rijksbijdrage Noord-Nederland

        
Tabel 35 Projectenoverzicht behorende bij 14.03.04: Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

Woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur

0

563

563

0

1.523

  

1

Begroting (MF 14.03.04)

0

563

563

0

1523

   

Toelichting

  • 1. Een deel van de Woningbouwmiddelen zijn bij OB 2024 overgeboekt van artikel 12 naar artikel 14. Het gaat met name om de middelen voor de SPUK bovenplanse infrastructuur en risico beheersingskosten.

Tabel 36 Projectenoverzicht behorende bij 14.03.05: Mobiliteitspakketten (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

Mobiliteitspakketten

   

0

1.130

  

1

Begroting (MF 14.03.05)

   

0

1130

   

Toelichting

  • 1. Een deel van de Woningbouw Middelen worden overgeboekt van artikel 12 naar artikel 14. Het gaat o.a. om de middelen voor de SPUK mobiliteitspakketten en risico beheersingskosten.

4.5 Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de producten op het gebied van rijksvaarwegen verantwoord. Dit betreffen de onderdelen verkeersmanagement, beheer, onderhoud en vervanging, aanleg, geïntegreerde contractvormen/PPS, netwerkgebonden kosten en de investeringsruimte.

De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de begroting Hoofdstuk XII en vinden hun oorsprong in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en de Nota Mobiliteit (NoMo) (Kamerstukken II 2004-2005, 29 644, nr. 6).

Het artikel Hoofdvaarwegennet op het Mobiliteitsfonds is gerelateerd aan beleidsartikel 18 Scheepvaart en Havens op de begroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 37 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 15 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

821.049

1.034.388

1.035.582

1.198.464

1.175.786

1.286.102

‒ 110.316

1

Uitgaven

940.693

1.042.935

1.385.294

1.494.251

1.358.394

1.351.229

7.165

 

Waarvan juridisch verplicht

        

15.01 Exploitatie

8.830

11.010

11.158

10.972

9.856

10.152

‒ 296

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

8.830

11.010

11.158

10.972

9.856

10.152

‒ 296

 

15.02 onderhoud en vervanging

353.574

391.031

463.177

511.648

457.760

591.958

‒ 134.198

2

15.02.01 Onderhoud

313.815

339.381

414.571

473.488

421.711

455.603

‒ 33.892

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

309.713

335.809

364.617

461.832

420.811

454.710

‒ 33.899

 

15.02.04 Vernieuwing

39.759

51.650

48.606

38.160

36.049

136.355

‒ 100.306

 

15.03 Ontwikkeling

195.446

226.735

277.290

390.458

323.902

219.577

104.325

3

15.03.01 Aanleg

194.340

223.697

271.446

380.892

309.660

139.535

170.125

 

15.03.02 Planning en studies

1.106

3.038

5.844

8.956

9.673

70.642

‒ 60.969

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

343

1.843

4.255

8.018

7.958

8.019

‒ 61

 

15.03.03 Optimalisering gebruik

0

0

0

610

4.569

9.400

‒ 4.831

 

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

51.994

56.765

250.652

165.643

131.564

117.961

13.603

4

15.06 Netwerkgebonden kosten HVWN

330.849

357.394

383.017

415.530

435.312

411.581

23.731

5

15.06.01 Apparaatskosten RWS

297.755

320.780

338.582

356.566

379.311

353.302

26.009

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

297.755

320.780

338.582

356.566

379.311

353.302

26.009

 

15.06.02 Overige netwerkgebonden kosten

33.094

36.614

44.435

58.964

56.001

58.279

‒ 2.278

 

- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS

33.094

36.614

44.435

58.964

56.001

58.279

‒ 2.278

 

15.09 Ontvangsten

130.509

112.206

97.621

44.822

98.158

5.587

92.571

6

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. De lagere verplichtingenrealisatie van € 110,3 miljoen betreft een saldo van hogere en lagere verplichtingen. Hieronder zijn de grootste mutaties genoemd.

    • Aanleg (€ 152,9 miljoen):

      • Twentekanalen fase 2: De enorme stijging van staalprijzen zorgt voor dit staal-intensieveproject, met een vervangingsopgave van o.a. 35 km aan stalen damwanden, voor een forse exogene tegenvaller op het projectbudget van € 46,0 miljoen. Daarnaast ontstaat door een omissie in de planstudie een veiligheidsrisico doordat de bestaande kegelligplaats bij sluis Delden niet wordt opgewaardeerd voor klasse Va-schepen, terwijl dit voor een veilige vaarweg wel noodzakelijk is. Om dit te realiseren is er € 1,8 miljoen aan het projectbudget toegevoegd.

      • Nieuwe Sluis Terneuzen : In totaal is er € 52,0 miljoen aan extra ontvangsten vanuit Vlaanderen binnengekomen: € 15,0 miljoen voor verwijdering van PFAS, € 15 miljoen voor andere projectkosten waarover Nederland en Vlaanderen nog in gesprek zijn over de kostenverdeling en € 22,0 miljoen voor prijsherzieningen. Ook vanuit Nederland zijn er extra bijdragen gedaan: € 28,8 miljoen voor extra kosten PFAS. Daarnaast is er nog € 10,2 miljoen aan budget toegevoegd. Over deze kosten is nog geen duidelijkheid over de kostenverdeling, maar Nederland heeft dit budget op voorhand toegevoegd om de continuïteit van het project te kunnen garanderen.

      • Lemmer- Delfzijl 1 (€ 11,2 miljoen): De BTW afdracht brug Aduard heeft niet plaats gevonden. Daarnaast heeft de eindafrekening Noordzeebrug en Hogewegbrug Zuidhorn niet plaats gevonden.

      • Lichteren IJmuiden: Er is € 10,1 miljoen aan budget toegevoegd voor het verwijderen van vervuilde baggerspecie.

      • Toekomst Visie Waal (€ 10,0 miljoen): Door de sterk gestegen staalprijzen zijn er bepaalde wijzigingen in het contract waardoor de uitgaven eerder plaatsvinden.

      • Loon- en prijsbijstelling van € 19,3 miljoen

      • Diverse kleine mutaties (€ 36,5 miljoen)

    • Geïntegreerde contractvormen: Er is € 24,7 miljoen meer vastgelegd. Dit komt voornamelijk door het project Selectieve Onttrekking (€ 13,5 miljoen). Het project Selectieve Onttrekking Zeesluis IJmuiden heeft sinds de aanbesteding in 2021 te maken gehad met sterk gestegen prijzen van staal en overige bouwstoffen. Dit heeft tot gevolg dat het projectbudget ontoereikend is om betaling aan te gaan voor de contractueel overeengekomen indexatie. Daarnaast is er € 5,9 miljoen toegevoegd aan loon- en prijsbijstellingen en zijn er diverse kleine mutaties (€ 5,3 miljoen).

    • Netwerkgebonden Kosten: De hogere realisatie op de Apparaatskosten RWS (€ 26,0 miljoen) is het gevolg van de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 20,2 miljoen) en een saldo van mutaties < € 5 miljoen (€ 5,8 miljoen).

    • Vervanging en renovatie: Er is per saldo € 68,8 miljoen minder verplicht.

      • Loon- en prijsbijstelling € 9,5 miljoen

      • Toevoegen van projectbudget bij Beslismomenten 2 € 10,1 miljoen

      • Diverse kasschuiven om het budget weer in lijn te brengen met de programmering ‒ € 85,8 miljoen

      • Een saldo van diverse kleine mutaties (€ 2,6 miljoen)

    • Reservering Vervanging en Renovatie (- € 59,3 miljoen). Door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.

    • Planstudie en verkenning (- € 130,8) :de lagere realisatie wordt veroorzaakt door:

      • Vaarweg IJsselmeer (- € 17 miljoen): Door vertraging van de uitvoering vanwege stikstof is deze post doorgeschoven naar 2029.

      • Reservering Kornwerderzand (- € 20 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar de jaren 2025 en 2026.

      • Reservering Areaalgroei (- € 20,7 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.

      • Reservering Wilhelminakanaal (- € 11,0 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.

      • Reservering Scheepvaartveiligheid Wind op Zee (- € 41,8 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor € 28,2 miljoen van deze post naar latere jaren is doorgeschoven. Naar het ministerie van Defensie is € 13,6 miljoen overgeboekt voor de IenW bijdrage aan de kosten van noodsleephulp schepen (ETV Zuid en ETV Midden), welke de Kustwacht huurt bij de Rijksrederij voor 2023.

      • De IenW bijdrage aan de huisvesting MOC Kustwacht (- € 8,3 miljoen) is overgeboekt naar het ministerie van Defensie.

      • Reservering Digitale Transport Strategie (- € 2,4 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie.

      • Reservering Waddenzee verkeersbegeleiding (- € 3,0 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar 2024.

      • Een saldo van diverse mutaties < € 5,0 miljoen (- € 6,6 miljoen).

  • 28. De lagere realisatie op Onderhoud en Vernieuwing (- € 134,2 miljoen) is het gevolg van:

    • Onderhoud (- € 33,9 miljoen):

      • Het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023) (- € 37,3 miljoen);

      • Loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 21,2 miljoen);

      • Verrekening herstelmaatregelen hoogwater Limburg. Vrijwel alle schademeldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget is teruggegeven aan het Ministerie van Financiën (- € 20,2 miljoen);

      • Saldo van kleine mutaties (€ 2,4 miljoen).

    • Vernieuwing (- €100,3 miljoen): De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 15.02.04 Vernieuwing (€ 100,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

      • Toegekende prijsbijstelling (€ 3,5 miljoen)

      • Aanvullend budget van € 8,3 miljoen voor o.a. Bediening en Besturing Brabantse kanalen (€ 2,5 miljoen), Verkeersbrug Dordrecht (€ 2,7 miljoen), Spijkernisserbrug (€ 1,0 miljoen) en Corridorcentrale Nijmegen (€ 1,0 miljoen)

      • Diverse kasschuiven (- € 33,3 miljoen) voornamelijk op de projecten: - Krammersluizen: Lange tijd onzekerheid over akkoord aanvullende financiering heeft geleid tot een vertraagde planning. [RV(1] - Demkabocht: Opdrachtverlening is vertraagd. - VTS Waddenzee: Het actueel budget is nog gebaseerd op een achterhaalde planning. De start van het project is verschoven.- GO Stuwen VenR: kasstroom is geactualiseerd. - Onderzoek VenR: Vertraging doordat er nog geen overeenstemming met de aannemer is over een contractwijziging m.b.t. de vaste bruggen.

      • Reservering Vervanging en Renovatie (- € 74,5 miljoen) door actualisatie van het programma Vervanging en Renovatie projecten schuift de reservering door naar latere jaren.

      • Saldo van kleine mutaties (- € 4,2 miljoen).

  • 40. Ontwikkeling (€104,3 miljoen): De per saldo hogere uitgaven op artikelonderdeel 15.03 Ontwikkeling zijn met name veroorzaakt door:

    • Aanleg (€ 170,1 miljoen):

      • Loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 14,5 miljoen)

      • Overprogrammering RWS (€ 32,0 miljoen)                                

      • Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 69,8 miljoen). In 2023 is meer werk verricht en zijn de uitgaven ook hoger i.v.m. opruimen van onder andere met PFAS vervuilde gronden en Ondergrondse onverwachte obstakels (€ 17,3 miljoen). Daarnaast is het projectbudget verhoogd doordat er in 2023 meer is ontvangen van Vlaanderen (€ 53,3 miljoen) Hiervan is € 15 miljoen voor verwijdering PFAS, waarvan de werken grotendeels afgerond zijn en de kostenverdeling NL-VL inmiddels overeengekomen is, € 15 miljoen is voor andere projectkosten waarover NL-VL nog in gesprek zijn over de kostenverdeling, een extra bijdrage van € 22 miljoen voor prijsherzieningen en 1,3 miljoen voor extra kosten Covid

      • Twentekanalen fase 2 (€ 27,9 miljoen): Tegenvaller Twentekanalen (€ 46 miljoen) i.v.m. gestegen staalprijzen. Daarnaast hebben er diverse kasschuiven plaatsgevonden om het budget in de juiste jaren beschikbaar te krijgen (- € 19,8 miljoen)

      • Lichteren IJmuiden (€ 10,8 miljoen): Aanvullend budget voor het verwijderen van Baggerspecie in de Averijhaven.                      

      • Toekomst Visie Waal (€ 8,1 miljoen): Er is in 2023 meer EU subsidie ontvangen dan op voorhand was gepland (€ 4,2 miljoen). Daarnaast hebben er diverse kasschuiven plaatsgevonden om het budget in de juiste jaren beschikbaar te krijgen (€ 3,9 miljoen). Dit was onder andere nodig voor extra kosten door stijging grondstofprijzen.

      • Maasroute fase 2 (€ 9,2 miljoen): Hogere uitgaven in 2023 als gevolg van de calamiteit (ondergelopen bouwkuip) en de schikking met de vorige aannemer VWKO (vaststellingsovereenkomst).              

      • Diverse kleine mutaties (€ 2,2 miljoen).

    • Planning en Studies (- € 61 miljoen): De per saldo lagere uitgaven van € 61 miljoen zijn veroorzaakt door:

      • Vaarweg IJsselmeer (- € 17 miljoen): Door vertraging van de uitvoering vanwege stikstof is deze post doorgeschoven naar 2029.

      • Reservering Kornwerderzand (- € 20 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar de jaren 2025 en 2026.

      • Reservering Areaalgroei (- € 20,7 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.

      • Reservering Wilhelminakanaal (- € 11,0 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor deze post naar latere jaren is geschoven.

      • Reservering Scheepvaartveiligheid Wind op Zee (- € 41,8 miljoen): De meerjarige reeks voor deze reservering is geactualiseerd, waardoor € 28,2 miljoen van deze post naar latere jaren is doorgeschoven. Naar het ministerie van Defensie is € 13,6 miljoen overgeboekt voor de IenW bijdrage aan de kosten van noodsleephulp schepen (ETV Zuid en ETV Midden), welke de Kustwacht huurt bij de Rijksrederij voor 2023.

      • De IenW bijdrage aan de huisvesting MOC Kustwacht (- € 8,3 miljoen) is overgeboekt naar het ministerie van Defensie.

      • Reservering Digitale Transport Strategie (- € 2,4 miljoen): overboeking naar HXII voor een deelaanbesteding van project Digitale Transport Strategie.

      • Reservering Waddenzee verkeersbegeleiding (- € 3,0 miljoen): Door vertraging van de uitvoering is deze post doorgeschoven naar 2024.

      • De overprogrammering was bij ontwerpbegroting 2023 € 70,0 miljoen. Per einde 2023 is deze nihil en zijn programmering en begroting gelijk.

      • En een saldo van diverse mutaties (- € 6,8 miljoen).

  • 61. Geïntegreerde contractvormen ( (€ 13,6 miljoen): De per saldo hogere uitgaven op dit artikelonderdeel (€ 13,6 mln) zijn met name veroorzaakt door:

    • Het project Selectieve Onttrekking Zeesluis IJmuiden (€ 13,6 miljoen) heeft sinds de aanbesteding in 2021 te maken gehad met sterk gestegen prijzen van staal en overige bouwstoffen.

    • Toegekende prijsbijstelling (€ 5,9 miljoen)

    • Saldo van kleine mutaties (€ - 5,5 miljoen).

  • 65. Netwerk gebonden kosten (€ 23,7 miljoen) wordt voornamelijk veroorzaakt door:

    • Apparaatskosten RWS: De hogere realisatie op de Apparaatskosten RWS (€ 26,0 miljoen) is het gevolg van de ontvangen loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 20,2 miljoen) en het saldo van diverse mutaties (€ 5,8 miljoen)

    • Overige netwerkgebonden kosten: De lagere realisatie op netwerkgebonden kosten (€ -2,3 miljoen) komt door het budget benodigd voor het Basiskwaliteitsniveau van het onderhoud is in lijn gebracht met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023) (- € 5,0 miljoen),  loon- en prijsbijstelling 2023 (€ 2,8 miljoen) en het saldo van kleine mutaties (- € 0,1 miljoen);

  • 68. Ontvangsten: De per saldo hogere ontvangsten op het artikelonderdeel 15.09.01 (€ 92,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Het project Ontvangsten Zeetoegang IJmond (€ 37,8 mln). Dit betreft de bijdrage van de Gemeente Amsterdam.

    • Het project Nieuwe Sluis Terneuzen (€ 42,7 miljoen) Dit bereft de extra bijdrage van Vlaanderen (€ 30 miljoen). Hiervan is € 15 miljoen voor verwijdering PFAS, waarvan de werken grotendeels afgerond zijn en de kostenverdeling NL-VL inmiddels overeengekomen is. De overige € 15 miljoen is voor andere projectkosten waarover NL-VL nog in gesprek zijn over de kostenverdeling. Daarnaast heeft Vlaanderen nog een extra bijdrage van € 12 miljoen gedaan voor prijsherzieningen en € 1,3 miljoen voor extra kosten Covid. 

    • Het VBS tarief. In 2023 is er in totaal € 4,7 miljoen aan VBS tarief ontvangen.

    • Het project Lichteren IJmuiden (€ 5 miljoen): In de Ontmantelingsovereenkomst en het Convenant tussen Tata Steel B.V. en het Rijk is overeengekomen dat het Rijk de vervuilde baggerspecie uit de Averijhaven zal verwijderen en afvoeren. Inmiddels is de baggerspecie door het Rijk verwijderd en zijn de kosten hiervoor in rekening gebracht bij Tata Steel B.V. Met de binnengekomen betaling van € 5 miljoen heeft Tata Steel B.V. aan de verplichtingen voldaan voor het verwijderen van de baggerspecie zoals beschreven in de Ontmantelingsovereenkomst en het Convenant Energiehaven IJmond;

    • Diverse kleine mutaties (€ 2,1 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

15.01 Exploitatie

Motivering

De activiteiten binnen exploitatie worden uitgevoerd om een vlot, betrouwbaar en veilig scheepvaartverkeer op het hoofdvaarwegennet te realiseren. Er zijn met RWS ten behoeve van Exploitatie en Onderhoud en vernieuwing prestatieafspraken gemaakt en er zijn indicatoren opgesteld om aan te sluiten op de beleidsdoelen.

Producten

Bij exploitatie gaat het voornamelijk om de volgende activi­teiten:

  • Verkeersbegeleiding, bediening van objecten en vaarwegmarkering;

  • Monitoring en informatieverstrekking;

  • Vergunningverlening en handhaving;

  • Crisisbeheersing en preventie.

In het goederenvervoer over water is een groei voorzien (NMCA goederenvervoer integraal 2017), die deels met exploitatie wordt gefaciliteerd. Daarnaast dient de betrouwbaarheid en reistijd op orde te worden gebracht. Beleidsdoelstellingen op het gebied van exploitatie zijn:

  • Het zoveel mogelijk beperken van de gemiddelde structurele wachttijd bij sluizen in de hoofdvaarwegen;

  • Het afstemmen van de bediening van bruggen en sluizen op de vraag vanuit de markt.

Vanaf 2014 wordt in overleg met de sector gewerkt aan het zo goed mogelijk vormgeven van de bediening van sluizen en beweegbare bruggen. De Kamer is geïnformeerd over de wijze waarop RWS en haar collega vaarwegbeheerders dit vormgeven, via het stuk «vergezicht bediening sluizen en bruggen» (Kamerstukken II 2015-2016, 34 300 A, nr. 56).

In 2019 is de Kamer geïnformeerd welke maatregelen Rijkswaterstaat samen met de sector heeft geselecteerd om de betrouwbaarheid van reistijden te verbeteren in het kader van Beter Bediend (Kamerstukken, 2018–2019, 31 409, nr. 219).

Met het toezicht op het water dat door RWS (onder andere samen met de Politie) wordt uitgevoerd, wordt beoogd de veiligheid voor de gebruikers te borgen. Dit toezicht heeft ook een preventieve werking. Met de inwerkingtreding van de nieuwe Binnenvaartwet is meer nadruk komen te liggen op bestuursrechtelijke handhaving door IenW (in plaats van strafrechtelijke handhaving door de Politie). In geval van calamiteiten, zoals schade en verontreinigingen, wordt hierover bericht en adequaat opgetreden. Hiervoor is een calamiteitenorganisatie operationeel.

Tabel 38 Specificatie bedieningsareaal

Areaalomschrijving

Eenheid

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Toelichting

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

592

857

592

1

Bediende objecten

stuks

242

244

243

243

234

243

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

  • 1. De lengte van de begeleide vaarweg is in 2023 gewijzigd door een flinke uitbreiding van de zeecorridors voor de kust van Zeeland. Dit was in de begroting 2023 niet voorzien. De overige toename in het gerapporteerde cijfer is administratief van aard. Scheepvaart-verkeersbegeleiding gebeurt veelal in intensieve samenwerking met partners, zoals de havenbedrijven bij Amsterdam, Rotterdam en Terneuzen / Antwerpen. In 2023 zijn de vaarweglengtes binnen de zogenaamde Vessel Traffic Services (VTS) sectoren opnieuw bepaald met uniforme definities die beter passen bij de samenwerkingsafspraken. Met name op de Westerschelde heeft dit ook tot een administratieve toename geleid. Dit nieuwe cijfer geeft de fysieke lengte beter weer. De nieuwe inventarisatie is nog niet helemaal afgerond, dus in 2024 is nog een aanpassing van dit cijfer waarschijnlijk.

  • 2. Het aantal bediende objecten is in 2023 met 9 afgenomen: enerzijds door de sloop van de Roggebotsluis en de bijbehorende beweegbare brug. Dit was gepland voor 2022, maar is pas in 2023 gerealiseerd. Anderzijds door de overdracht van 4 schutsluizen en 4 beweegbare bruggen langs het Kanaal Lemmer-Delfzijl naar provincie / gemeenten. Het jaar van overdracht was nog niet bekend bij het opstellen van de begroting 2023. Met de aanpassing van de classificatie van 1 spuisluis naar schutsluis neemt het aantal bediende objecten netto af met 9 stuks. In de begroting 2023 was rekening gehouden met de openstelling van de zeesluis bij Terneuzen, maar dit is naar 2024 geschoven.

15.02 Onderhoud en Vernieuwing

Motivering

Onderhoud en vernieuwing wordt uitgevoerd om het Hoofdvaarwegennet in een staat te houden die noodzakelijk is voor het faciliteren van vlot, betrouwbaar, veilig en duurzaam vervoer van goederen.

Producten

Het regulier onderhoud en vernieuwing van rijksvaarwegen omvat maatregelen aan bodems, oevers, kunstwerken zoals sluizen en bruggen, verkeersvoorzieningen, landschap en milieu en voorzieningen voor exploitatie, zoals verkeerscentrales. In bijlage 4 ‘Instandhouding’ wordt uitgebreid ingegaan op de werking van de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen.

15.02.01 Onderhoud

Een voorwaarde voor het gebruiken van het vaarwegennet is de bedrijfszekerheid van de infrastructuur van de vaarwegen.

De activiteiten zijn erop gericht, om de scheepvaart (beroeps- en recreatievaart) zo goed mogelijk te faciliteren. Het betreft maatregelen om de breedte en diepte van de vaarweg te handhaven. Daarnaast betreft het maatregelen om de kunstwerken (sluizen en bruggen) en verkeersvoorzieningen te laten functioneren.

Binnen beheer en onderhoud vallen zowel het preventief als het correctief onderhoud.

Kustwacht

De Kustwacht Nederland is een organisatie met eigen taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden. De directeur Kustwacht maakt jaarlijks een Activiteitenplan en Begroting (APB) en legt dit voor aan de raad voor de kustwacht. De ministerraad stelt het APB vervolgens vast. De directeur Kustwacht beschikt over een informatiecentrum, schepen, surveillancevliegtuigen en helikopters.

De Minister van IenW is als coördinerend minister voor Noordzee-aangelegenheden verantwoordelijk voor totstandkoming van geïntegreerd beleid voor de Noordzee en het Gecombineerd Jaarplan voor de uitvoeringtaken door de Kustwacht. De Minister van Defensie is beheerder van de Kustwacht.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Conform toezegging aan de Tweede Kamer wordt in het jaarverslag aangeven wat de omvang van het uitgesteld en (eventueel) achterstallig onderhoud aan het einde van het jaar was.

Voor het Hoofdvaarwegennet beliep het uitgesteld onderhoud per 31 december 2023 € 723 miljoen, daarvan was € 30 miljoen achterstallig. Ten opzichte van 2022 is het uitgestelde onderhoud met € 37 miljoen toegenomen en het achterstallig onderhoud met € 23 miljoen toegenomen.

Voor een overzicht van het uitgesteld en achterstallig onderhoud op alle RWS-netwerken, wordt u verwezen naar bijlage 2 bij dit jaarverslag.

Tabel 39 Uitgesteld en achterstalling onderhoud Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

2019

2020

2021

2022

2023

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdvaarwegen

493

3

487

9

494

3

686

7

723

30

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Meetbare gegevens

Tabel 40 Areaal Beheer en Onderhoud
 

Eenheid

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Begroting 2023

Realisatie x € 1.000 2023

Begroting x € 1.000 2023

Vaarwegen

km

7.082

7.071

7.071

7.071

7.394

7.071

410.810

424.578

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

Het totale areaal is een optelling van zowel hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen van in totaal afgerond 3.540 kilometer als zeecorridors en zeetoegangsgeulen van in totaal afgerond 3.854 kilometer. Tezamen is dit afgerond 7.394 kilometer. De toename op zee wordt veroorzaakt door een aanpassing in het verkeersscheidingsstelsel voor de kust van Zeeland in 2020. Dit is nu pas verwerkt in de cijfers. Daarnaast wordt de toename op de binnenvaartroutes grotendeels veroorzaakt door een update van de vaargeulen op de Waddenzee: deze veranderen continu door de aan- en afvoer van water, zand en slib, waarbij Rijkswaterstaat zo veel mogelijk het natuurlijke, kronkelende verloop van de geulen volgt. Daarnaast is een adminstratieve correctie doorgevoerd voor de Grensmaas: hier is de lengte toegenomen door het opnemen van de Maas vanaf Borgharen tot Schroevendaalseplas, waar alleen recreatieverkeer is toegestaan. Deze aanpassingen waren niet opgenomen in de Begroting 2023.

Tabel 41 Indicatoren Beheer en Onderhoud

Indicator

Realisatie 2019

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Streefwaarde 2023

Toelichting

Geplande stremmingen (gehele areaal)

Niet beschikbaar

0,3%

2,0%

0,9%

0,6%

0,8%

1

Ongeplande stremmingen (gehele areaal)

Niet beschikbaar

0,4%

1,0%

2,4%

1,2%

0,2%

2

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

De geplande en ongeplande stremmingen geven een beeld van de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van sluizen en bruggen op de vaarwegen. De percentages zijn berekend door de gestremde uren af te zetten tegen de totale bedientijd van de objecten.

  • 1. Met 0,6% voldoet de score van geplande stremmingen aan de streefwaarde. De score is gedaald ten opzichte van 2022. Er wordt minder gepland onderhoud uitgevoerd dan er in de praktijk nodig is en er is sprake van uitgesteld onderhoud;

  • 2. De score van de ongeplande stremmingen voldoet niet aan de streefwaarde, maar is flink gedaald (1,2% in 2023) ten opzichte van 2022 (2,6%). De hoge score op de ongeplande stremmingen wordt mede veroorzaakt door uitgesteld onderhoud en intensief gebruik. Hierdoor blijft de kans op ongeplande stremmingen hoog.

15.02.04 Vernieuwing

Op dit artikel staan de beschikbare budgetten voor Vernieuwing van het Hoofdvaarwegennet. Sinds medio vorige eeuw is in hoog tempo een groot deel van de infrastructuur aangelegd. Het is van belang dat de veiligheid en de beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. De verwachting is dat deze problematiek toeneemt. Op basis van onderzoek wordt een analyse gemaakt voor welke kunstwerken wanneer vernieuwing aan de orde is. RWS bekijkt via inspecties waar maatregelen nodig zijn. Voor een zichtperiode van ongeveer 8 jaar is dit vooruit te plannen in concrete projecten. Voor de periode daarna zijn budgetten beschikbaar, maar wordt de invulling van het programma in latere jaren concreet. De werkwijze staat verder toegelicht in de bijlage «Instandhouding». In het MIRT-projectenoverzicht zijn onderliggende projecten inzichtelijk gemaakt. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid van het Hoofdvaarwegennet. Voor nadere informatie over vernieuwing wordt verwezen naar bijlage 4 'Instandhouding'.

15.03 Ontwikkeling

Motivering

Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn voor de realisatie- en studie activiteiten bij het hoofdvaarwegennet.

15.03.01 Aanleg

Producten

In 2023 heeft IenW de volgende mijlpalen gerealiseerd:

Openstellingen:

  • Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden Lek

  • Twentekanalen: verruimen vaarweg

Tabel 42 Mijlpalen Hoofdvaarwegennet 2023

Aanleg mijlpalen Hoofdwegennet

  

Mijlpaal

 

Project

Openstellingen

Capaciteitsuitbreiding Beneden Lek

  

Twentekanalen: verruimen vaarweg

Vertraging openstelling

1

Nieuwe Sluis Terneuzen

 

2

Maasroute fase 2

Bron: Rijkswaterstaat, 2023

Toelichting

  • 1. Project is vertraagd door corona-maatregelen, nieuwe regelgeving op het gebied van PFAS en vondsten van objecten en kleine bodemverontreiningen in de ondergrond;

  • 2. N.a.v. de calamiteit met de bouwkuip is de uitvoering vertraagd. Op dit moment wordt uitgewerkt hoe het project veilig kan worden afgerond en welke consequenties dit heeft voor de planning en benodigd budget.

Tabel 43 Projectoverzicht behorende bij 15.03.01: Realisatieprogramma Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

Projecten Nationaal

  

0

     

Beter Benutten

 

0

0

16

16

  

Impuls Dynamisch Verkeersmanagement Vaarwegen

 

0

0

101

101

2018

  

Walradarsystemen

0

2

2

29

35

divers

divers

1

Regeling Kadermuren

2

0

‒ 2

10

10

nvt

nvt

 

Subsidie Walstroom

0

0

0

0

0

   

Projecten Noordwest-Nederland

  

0

     

De Zaan (Wilhelminasluis)

0

0

0

13

14

2020

2020

 

Lichteren buitenhaven IJmuiden en Energiehaven

1

11

10

38

48

2023

2023

2

Projecten Zuidwest-Nederland

  

0

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Beneden-Lek

0

2

2

14

15

2023

2023

 

Capaciteitsuitbreiding overnachtingsplaatsen Merwedes

0

0

0

10

10

2021

2021

 

Nieuwe Sluis Terneuzen

104

182

78

1058

1184

2023

2024

3

Projecten Zuid-Nederland

        

Maasroute, modernisering fase 2

16

10

‒ 6

684

688

2023

nnb

4

Wilhelminakanaal Tilburg

0

0

0

98

98

2019

2019

 

Wilhelminakanaal Sluis II

1

1

0

7

7

2025

nnb

 

Zuid-Willemsvaart; aanleg Maximakanaal en opwaardering tot Veghel

 

0

0

431

431

2015

2015

 

Projecten Oost Nederland

        

Toekomstvisie Waal

29

39

10

142

148

2024

2024

5

Vaarweg Meppel-Ramspol (keersluis Zwartsluis)

0

0

0

59

59

2017

2017

 

Verruiming Twentekanalen fase 2

10

41

31

194

244

2023

2023

6

Projecten Noord-Nederland

  

0

     

Vaarweg Lemmer - Delfzijl fase 1; verbetering tot klasse Va

  

0

293

294

2019

2019

 

Verruiming vaarweg Eemshaven-Noordzee

  

0

39

39

2017

2017

 
         

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

8

 

‒ 8

  

2017

  

Overige projecten

  

0

     

Kleine projecten / Afronding projecten

0

0

0

191

194

   

Afrondingen

0

0

0

1

1

   

Totaal uitvoeringsprogramma

171

288

117

3.428

3.636

   

Realisatieuitgaven op MF 15.03.01 mbt planuitwerking

 

0

      

Programma realisatie

171

288

117

     

Budget realisatie (MF 15.03.01)

139

288

149

     

Toelichting

  • 1. Walradarsystemen: Het projectbudget is met € 5,7 miljoen toegenomen. Dit wordt voornamelijk veroorzaakt door het toevoegen van projectbudget voor de vervanging van radarpost Lange Jaap (€ 5,6 mln).

  • 2. Lichteren Buitenhaven IJmuiden en Energiehaven: Het projectbudget is met € 10 mln toegenomen. Deels is dit te verklaren door de toegevoegde loon- en prijsbijstelling (€ 0,2 miljoen). Daarnaast is er € 10,0 miljoen aan het projectbudget toegevoegd voor het verwijderen van baggerspecie uit de Averijhaven.

  • 3. Nieuwe Sluis Terneuzen: Het projectbudget is met € 126 mln toegenomen. Deels is dit te verklaren door de toegevoegde loon- en prijsbijstelling (€ 10,7 miljoen). Daarnaast zijn er extra bijdragen vanuit Vlaanderen ontvangen voor prijsherzieningen (€ 22,0 miljoen). Ook is er € 15 miljoen toegevoegd voor het verwijderen van PFAS en € 1,3 miljoen voor Covid. Tot slot heeft ook Nederland een toevoeging gedaan i.v.m. de extra kosten voor PFAS (€ 25,8 miljoen) en Covid (€ 11,1 miljoen). Over een groot deel van de gemaakte projectkosten zijn Vlaanderen en Nederland nog in gesprek over de kostenverdeling. Om de continuiteit van het project te waarborgen is er € 39,7 miljoen aan het projectbudget toegevoegd vooruitlopend op het onderhandelingsresultaat.

  • 4. Maasroute fase 2: Het projectbudget is met € 4 miljoen toegenomen. Dit is te verklaren door de toevoeging van de prijsbijstellling (€ 3,7 miljoen).

  • 5. Toekomst Visie Waal: Het projectbudget is met € 7 miljoen toegenomen. Deels is dit te verklaren door de toevoeging van de prijsbijstellling (€ 2,5 miljoen). Daarnaast zijn er extra ontvangsten binnengekomen (€ 4,2 miljoen) voor het project overnachtingshaven Spijk (CEF-subsidie).

  • 6. Verruiming Twentekanalen fase 2: Het projectbudget is met € 51 miljoen toegenomen. Deels is dit te verklaren door de toegevoegde loon- en prijsbijstelling (€ 2,8 miljoen). Daarnaast is er € 46 miljoen toegevoegd aan het projectbudget vanwege een tegenvaller onstaan door de stijging van staalprijzen. Tot slot is er € 1,8 miljoen aan het projectbudget toegevoegd om de bestaande kegelligplaats bij sluis Delden op te waarderen voor klasse Va-schepen.

Tabel 44 Projectoverzicht behorende bij 15.03.02: Verkenningen en planuitwerkingen Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

begroting 2023

huidig

begroting 2023

huidig

 

Aanleg uitgaven op MF 15.03.01 mbt planning en studies

‒ 41

‒ 58

nvt

nvt

 

Uitgaven mbt planning en studies op MF 15.03.02 mbt het programma aanleg

15

2

nvt

nvt

 

Projecten Nationaal

     

Bijdrage aan agentschap t.b.v. externe kosten planuitwerkingen

37

35

nvt

nvt

 

Reservering voor LCC

346

391

nvt

nvt

1

Projecten Noordwest-Nederland

     

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen Amsterdam-Lemmer

7

7

2025 ‒ 2027

2025 ‒ 2027

 

Vaarweg IJsselmeer-Meppel

30

0

ntb

ntb

2

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Capaciteit Volkeraksluizen

165

0

2025-2027

ntb

2

Verkeerssituatie splitsing Hollandsch Diep-Dordtsche Kil

10

 

2025-2027

 

2

Projecten Oost-Nederland

     

Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen)

39

41

2026-2028

ntb

3

Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel

30

31

2023-2024

ntb

4

Projecten Noord-Nederland

     

Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand

102

0

2025 ‒ 2028

 

5

Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2

233

478

2024 ‒ 2028

2024 ‒ 2028

6

Overige projecten en reserveringen

1.491

1.348

  

7

Projecten in voorbereiding

     

Projecten Zuidwest-Nederland

     

Kreekraksluizen

  

ntb

ntb

 

Projecten Oost-Nederland

     

Verkenning IJssel fase 2

     

Overige projecten in voorbereiding

     

Gesignaleerde risico's

     

Afrondingen

‒ 1

3

   

Totaal programma planning en studies

2.463

2.278

   

Begroting (MF 15.03.02)

2.463

2.278

   

Toelichting

  • 1. Reservering Life Cycle Costs (LCC): door de extrapolatie naar 2037 en loon- en prijsbijstelling over 2023 is de reservering voor LCC met € 45 miljoen toegenomen.

  • 2. In het kader van de herprioritering Mobiliteitsfonds is dit project gepauzeerd en zijn de middelen alternatief ingezet.

  • 3. Bovenloop IJssel (IJsselkop tot Zutphen): De uitwerking van het project is in afwachting van het programma onder de omgevingswet besluit van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) die bepalend zal zijn voor de inrichting van de IJssel. De openstelling gaat van 2026 ‒ 2028 naar nog nader te bepalen. De uitwerking van het project Rivierklimaatpark IJsselpoort (RKPIJ) binnen het project Bovenloop IJssel blijft doorgang vinden (RKPIJ=2028).

  • 4. Capaciteitsuitbreiding ligplaatsen IJssel: De uitwerking van het project is in afwachting van het programma onder de omgevingswet besluit van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) die bepalend zal zijn voor de inrichting van de IJssel. Openstelling gaat van 2023-2024 naar nog nader te bepalen.

  • 5. Verbreding sluiscomplex Kornwerderzand: Het budget voor de IenW bijdrage aan de is overgeboekt van planstudie naar realisatiefase om in 2024 een specifieke uitkering (SPUK) aan de provincie Friesland mogelijk te maken.

  • 6. Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2: De reservering voor de drie Friese bruggen Oude Schouw, Schuilenburg en Uitwellingerga van € 66 miljoen is toegevoegd aan het MIRT budget Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2. Vanuit artikel 11 is de risicoreservering van € 165 miljoen voor vier bruggen toegevoegd aan het MIRT budget Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2. De loon- en prijsbijstelling 2023 betreft € 14,3 miljoen.

  • 7. Het verschil tussen het huidige en het begrote projectbudget van € 143 miljoen wordt als volgt verklaard:

    • Op grond van het begin 2022 vastgestelde Programma Noordzee stelt het ministerie van Economische Zaken en Klimaat voor 2023-2027 € 20 miljoen beschikbaar aan IenW en Rijkswaterstaat (RWS), ten behoeve van de financiering van de structurele kosten voor IenW, RWS en het ministerie van Defensie-Kustwacht (via IenW). Het gaat om opdrachtgeverschap en beleidsformulering vanuit IenW en coördinerende en uitvoerende taken door RWS (uitrol maatregelenpakket inclusief beheertaken), die voortvloeien uit de realisatie van 21 gigawatt aan windenergie op zee voor 2030 en de impact op de veiligheid van de zeescheepvaart. Hiervan is € 1,9 miljoen overgeboekt naar het IenW salarisbudget op HXII.

    • Dekking voor het project Digitale Transport staat gereserveerd op het artikelonderdeel planning en studies Hoofdvaarwegennet. Uitvoering en realisatie vindt plaats op de beleidsbegroting HXII. Hiervoor is € 3,3 miljoen overgeboekt naar HXII.

    • De reservering voor de drie Friese bruggen Oude Schouw, Schuilenburg en Uitwellingerga (- € 66 miljoen) is toegevoegd aan het MIRT budget Vaarweg Lemmer-Delfzijl fase 2.

    • Uit het IenW brede beeld is vanuit HXII € 38 miljoen overgeboekt naar het MF budget voor de Kustwacht op artikel 15 voor een bijdrage vanuit IenW aan de Kustwacht voor het aanpakken van de disbalans tussen middelen en opdrachten. De middelen worden door de Kustwacht ingezet voor het in balans brengen van middelen en benodigdheden voor bedrijfsvoering, handhaving, security en dienstverlening.

    • Vanuit artikel 11 investeringsruimte generiek is voor de verlenging van Topsector Logistiek activiteiten in de jaren 2024 tot en met 2026 € 30 miljoen toegevoegd aan de reservering Topsector Logistiek en is € 20 miljoen overgeboekt voor een reservering pontje Ter Aa.

    • Voor de herprioritering vaarwegen is het gereserveerde budget van € 275,3 miljoen voor de Kreekraksluizen afgeboekt.

    • Uit de herprioritering vaarwegen is € 8,3 miljoen overgeboekt naar het gereserveerde budget voor de Kustwacht voor een bijdrage vanuit IenW aan de Kustwacht voor de tegenvaller project MOC Kustwacht. Dit budget is vervolgens overgeboekt naar het ministerie van Defensie net als € 1,6 miljoen voor de bouw van een nieuw VHF-station Randmeren en € 1,3 miljoen voor de verhuizing van het bestaand VHF-station in de vuurtoren Lange Jaap.

    • De overige budgettaire aanpassingen zijn mutaties ten aanzien van de nacalculatie loon- en prijsbijstelling 2022 en de loon- en prijsbijstelling 2023.

15.03.03 Optimalisering gebruik

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden uitgaven gedaan die de optimalisering van het gebruik van Infrastructuur op de vaarwegen bevorderen. Dit zijn maatregelen die door RWS worden uitgevoerd. Een voorbeeld is de optimalisatie van logistieke routes om modal shift te bevorderen.

Producten

Tabel 45 Projectoverzicht behorende bij 15.03.03: Optimalisering hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

Toelichting

Projectomschrijving

begroting 2023

realisatie

begroting 2023

huidig

huidig

vorig

 

Modal shift van weg naar water

9

5

36

37

nvt

nvt

1

Totaal Optimalisering gebruik

9

5

36

37

   

Begroting (MF 15.03.03)

9

5

36

37

   

Toelichting

  • 1. Door tegenvallende belangstelling voor de subsidieregeling schuift € 4,8 miljoen kasbudget door naar latere jaren.

15.04 Geïntegreerde contractvormen/PPS

Motivering

Bij infrastructuurprojecten boven het drempelbedrag van € 60 miljoen wordt middels een Publiek Private Comparator (PPC) getoetst of een DBFMcontract meerwaarde op kan leveren. Infrastructuurprojecten die via een DBFM (Design, Build, Finance en Maintain) contract worden aanbesteed, hebben als kenmerk dat sprake is van de overdracht van de integrale onderdelen van een bouwproject (ontwerp, bouw, financiering en onderhoud) aan een private opdrachtnemer. In plaats van een product wordt een dienst uitgevraagd, te weten de beschikbaarheid van de infrastructuur. De betaling voor deze dienst vindt plaats aan de hand van de overeengekomen prestatie die wordt afgezet tegen de daadwerkelijk geleverde prestatie, de beschikbaarheid. De beschikbaarheidsvergoeding wordt pas uitgekeerd na oplevering van het project; tijdens de bouw dient de DBFM-Opdrachtnemer daarom zelf de financiering te regelen. Omdat het project gefinancierd is door banken en/of institutionele beleggers, is sprake van een sterke druk vanuit de financiers op de private opdrachtnemer om de afgesproken prestatie ook te leveren: op tijd en binnen de geraamde kosten. Een lager prestatieniveau leidt tot lagere betalingen, die op hun beurt de terugbetaling van de financiering moeten zekerstellen. In de bouwfase is doorgaans wel sprake van een gedeeltelijke betaling (de partiële beschikbaarheidsvergoeding), als sprake is van de uitbreiding van een bestaande sluis die ook tijdens de verbouwing beschikbaar moet blijven voor de scheepvaart. Bij openstelling van de sluis wordt overgegaan naar een volledige beschikbaarheidsvergoeding. Het afronden van een aanbesteding resulteert in een meerjarige verplichting, van zowel aanleg als ook beheer en onderhoud op het desbetreffende project. Op dit begrotingsartikel bestaat daarmee geen enkele budgetflexibiliteit. Slechts bij onderpresteren van de opdrachtnemer kunnen boetes en kortingen worden aangebracht. De verplichting aan de DBFM-Opdrachtnemer vervalt aan het einde van de looptijd van het contract waarna het beheer en onderhoud van deze vaarwegdelen en/of objecten terugkomen bij RWS en de bijbehorende budgetten gaan vallen onder het reguliere onderhoudsartikel (artikelonderdeel 15.02 Vernieuwing en Vervanging).

Producten

De projecten Sluis Limmel, 3e Kolk Beatrixsluis, sluis Eefde en Zeetoegang Ijmond zijn opengesteld. Er is sprake van een volledige beschikbaarheidsvergoeding. De looptijd van deze contracten varieert; in onderstaand projectenoverzicht is zichtbaar wanneer de contracten eindigen.

Tabel 46 Projectoverzicht behorende bij 15.04: Geïntegreerde contractvormen/PPS Hoofdvaarwegennet (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

 

Toelichting

 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

Projecten Noordwest-Nederland

        

Zeetoegang IJmond

103

109

6

1182

1.237

2022

2022

1

Lekkanaal: 3e kolk Beatrixsluis en verbreding kanaalzijde/uitbreiding ligplaatsen

15

15

0

406

416

2019

2019

 

Projecten Zuid-Nederland

  

0

     

Capaciteitsuitbreiding sluis Eefde

6

5

‒ 1

157

161

2020

2020

2

Keersluis Limmel

3

3

0

92

94

2018

2018

 

Afrondingen

1

 

‒ 1

1

1

   

Totaal uitvoeringsprogramma

128

132

4

1.838

1.909

   

begroting (MF 15.04)

106

132

26

     

Toelichting

  • 1. De hogere uitgaven op Zeetoegang IJmond (€ 6 miljoen) wordt verklaard door het project Selectieve Onttrekking. De hogere grondstofprijzen hebben geleid tot hogere uitgaven in 2023;

  • 2. Toevoegng loon-en prijsbijstelling.

15.06 Netwerkgebonden kosten Hoofdvaarwegennet

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de aan het netwerk te relateren apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) van RWS en de overige netwerkgebonden kosten geraamd. De overige netwerkgebonden kosten komen ten goede aan verkeersmanagement, beheer, onderhoud, vervanging, aanleg en DBFM, en betreffen taken die gecentraliseerd binnen RWS worden opgepakt. Het gaat bij deze zogeheten landelijke taken onder meer om het verzamelen van basisinformatie, onderhouden van ICT-systemen, het inspecteren van het areaal en de ontwikkeling van kennis en innovatie. Er is gekozen voor centrale uitvoering met het oog op enerzijds uniformiteit in werkwijze en anderzijds kostenbesparing.

15.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden aan de producten op het gebied van Rijksvaarwegen, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

4.6 Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Megaprojecten zijn door de Tweede Kamer aangewezen grote projecten (grootprojectstatus). De aanwijzing van grote projecten gebeurt op basis van artikel 2 van de Regeling Grote Projecten. De grootprojectstatus behelst dat de Regeling Grote Projecten van toepassing is, die voorschrijft dat de Minister zich ten minste halfjaarlijks tegenover de Tweede Kamer verantwoordt over de voortgang via een Voortgangsrapportage.

In het geval van het project ZuidasDok is het project door IenW zelf als megaproject aangewezen.

Onder dit artikel vallen de megaprojecten Verkeer en Vervoer:

  • Project Mainportontwikkeling Rotterdam;

  • ERTMS;

  • Zuidasdok;

  • Programma Hoogfrequent Spoorvervoer.

Het projectartikel is gerelateerd aan de beleidsartikelen 14 Wegen en Verkeersveiligheid, 16 Openbaar Vervoer en Spoor en 18 Scheepvaart en Havens op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 47 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 17 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

256.308

376.259

1.268.857

1.002.608

609.120

884.860

‒ 275.740

1

Uitgaven

333.324

401.044

351.089

484.813

572.122

427.207

144.915

 

Waarvan juridisch verplicht

        

17.02 Betuweroute

1.094

0

0

0

0

0

0

 

17.03 Hogesnelheidstrein-Zuid

54

262

179

0

0

0

0

 

17.03.01 Realisatie HSL-zuid

54

262

179

0

0

0

0

 

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

16.186

3.698

1.700

‒ 7

637

799

‒ 162

 

17.07 ERTMS

63.243

84.210

84.040

114.954

189.798

46.074

143.724

2

17.07.01 Aanleg ERTMS

49.628

82.380

82.517

113.676

189.281

44.864

144.417

 

17.07.02 Planning en studies ERTMS

13.615

1.830

1.523

1.278

517

1.210

‒ 693

 

17.08 Zuidasdok

90.791

90.616

60.312

101.584

140.739

211.525

‒ 70.786

3

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

161.956

222.258

204.858

268.282

240.948

168.809

72.139

4

17.10.01 Aanleg PHS

129.514

199.584

192.580

260.257

230.732

162.118

68.614

 

17.10.02 Planning en studies PHS

32.442

22.674

12.278

8.025

10.216

6.691

3.525

 

17.09 Ontvangsten

26.381

68.895

51.675

83.038

68.437

83.777

‒ 15.340

5

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. Voor ERTMS is er per saldo uit 2022, € 25 miljoen aan verplichtingen doorgeschoven naar 2023 en € 208 miljoen uit latere jaren naar voren (2023) gehaald. Daarnaast is er € 60 miljoen verrekend met de NS, waardoor de uitgaven ERTMS voor dit bedrag lager uitvallen. Per saldo is er bij PHS € 140 miljoen naar achteren geschoven.

  • 2. De hogere realisatie van € 143,7 miljoen op Megaproject ERTMS wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.07 ERTMS;

  • 3. De lagere realisatie van € 70,8 miljoen op Megaproject Zuidasdok wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.08 Zuidasdok;

  • 4. De hogere realisatie van € 72,1 miljoen op Megaproject PHS wordt toegelicht bij de projecttabellen in paragraaf 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer;

  • 5. De lagere realisatie van € 15,3 miljoen wordt toeglicht in paragraaf 17.09 Ontvangsten Megaprojecten Verkeer en Vervoer.

D. Toelichting op de artikelonderdelen

17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam

Motivering

De voormalige vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu van de Tweede Kamer heeft op voorstel van de Minister (Kamerstukken II 2015–2016, 24 691 nr. 125), vanwege de fase waarin PMR zich bevindt, ingestemd met het laten vervallen van de voortgangsrapportages op grond van de Regeling Grote Projecten. Dit besluit is genomen op basis van de op 16 juni 2020 naar de Tweede Kamer gezonden eindevaluatie PMR (Kamerstukken II 2019–2020, 24 691, nr. 133). Voortaan is een eenvoudiger governance structuur van toepassing waarbij de voortgang wordt gerapporteerd door middel van toezending van de jaarlijkse monitorinformatie van de Tafel van Borging.

Producten

Tabel 48 Projectoverzicht behorende bij 17.06 Project Mainportontwikkeling Rotterdam (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Oplevering

Toelichting

Projectomschrijving

begroting 2023

realisatie

verschil

begroting 2023

huidig

begroting 2023

huidig

 

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

        

Uitvoeringsorganisatie

   

20

20

nnb

nnb

 

750 ha

   

30

30

nnb

nnb

 

Groene verbinding

   

31

31

2011

2011

 

Bestaand Rotterdams Gebied (BRG)

     

2021

2021

 

Landaanwinning

        

Voorfinanciering FES monitoringsprogramma

     

2007

2007

 

Voorfinanciering FES natuurcompensatie

   

104

104

nnb

nnb

 

Landaanwinning

   

742

742

2013

2013

 

BTW Buitencontour

   

138

138

2013

2013

 

Onvoorzien

1

 

‒ 1

101

106

nnb

nnb

1

Afrondingsverschillen

 

1

1

2

    

Programma

1

1

 

1.168

1.171

   

Begroting (MF 17.06)

1

1

 

1.168

1.171

   

Toelichting

  • 1. Betreft de nacalculatie loon- en prijsbijstelling 2022 en de loon- en prijsbijstelling 2023.

17.07 European Rail Traffic Management System (ERTMS)

Motivering

De Ontwikkelagenda Toekomstbeeld OV 2040 (Kamerstukken II 202/21, 23645, nr. 746) zet erop in lange termijn keuzes voor het OV met bijdragen aan wonen, werken en recreëren in een duurzaam en welvarend Nederland te realiseren. Het digitaliseren van het treinbeveiligingssysteem is een van de bouwstenen om de doelen van Toekomstbeeld OV te bereiken. Het vervangen van het analoge huidige systeem, dat stamt uit de jaren ’50-60, door de digitale Europese standaard wordt vormgegeven binnen het groot project ERTMS. Deze vervanging sluit aan bij het algemene uitgangspunt om prioriteit te geven aan de instandhouding van het bestaande netwerk. Met deze beslissing wordt ook invulling gegeven aan Europese afspraken over de aanleg van ERTMS op de belangrijkste nationale en internationale verbindingen (TEN-T kernnetwerk). Daarnaast biedt ERTMS meer mogelijkheden dan de huidige treinbeveiliging, zoals meer veiligheid, de mogelijkheid om meer treinen te laten rijden, en op termijn automatisch rijden.

Producten

Op 17 mei 2019 heeft het Kabinet de programmabeslissing ERTMS (Kamerstukken II 2018/19, 33652, n2. 65) genomen en besloten het huidige treinbeveiligingssysteem landelijk te vervangen door ERTMS. Tot en met 2030 worden door ProRail en vervoerders tientallen werkprocessen aangepast om treinen te kunnen laten rijden, circa 1.300 treinen en locomotieven omgebouwd of opgewaardeerd naar ERTMS en tenminste 15.000 gebruikers opgeleid. Ook zal het systeem en de operatie worden beproefd en uiteindelijk 345 km spoor op zeven baanvakken van ERTMS voorzien. Het kabinet heeft in 2019 tevens besloten structureel middelen te reserveren voor de uitrol van ERTMS in de rest van Nederland in de periode 2030-2050. Hiervoor zijn middelen gereserveerd op artikelonderdeel 11.03.

Het programma ERTMS is door de Kamer aangewezen als Groot Project. De Kamer wordt daarom twee keer per jaar door middel van een voortgangsrapportage geïnformeerd. De laatste voortgangsrapportage in 2023 betreft de negentiende voortgangsrapportage (Kamerstukken II 2022/2023, 33562, nr. 90).

Tabel 49 Projectoverzicht behorende bij 17.07 ERTMS (bedragen x € 1 miljoen)
 

Kasbudget 2023

Projectbudget

Indienststelling

Toelichting

 

begroting

Realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

ERTMS

        

Realisatiefase

109

186

‒ 77

2.591

2.774

  

1

Planuitwerkingsfase

1

0

1

96

93

   

Programma

110

186

‒ 76

2687

2867

   

Afrekening voorschotten

0

3,55

‒ 4

22

24

   

Begroting (MF 17.07)

46

190

144

2709

2891

   

Overprogrammering (-)

‒ 64

0

64

0

0

   

Toelichting

Het beproeven en testen van ERTMS op het proefbaanvak Hanzelijn kost tot 2030 € 127,2 miljoen (pp 2022) meer dan opgenomen in het Kabinetsbesluit, maar is op programmaniveau vrijwel kostenneutraal (TK 33652 nr. 85). Dit bedrag is daarom aan het programmabudget toegevoegd vanuit de reservering op MF 11.03.02. De ‘studie Landelijke uitrol’ wordt tevens bekostigd van een overboeking vanuit MF 11.03.02 van € 3,9 miljoen omdat het een scope-uitbreiding betreft vanuit de landelijke uitrol van ERTMS (zie ook TK 33652 nr. 85).

Daarnaast is er een voorlopige verrekening gewees ad € 60 miljoen tussen ontvangsten en uitgaven met betrekking tot de verrekening met de NS van het Netto Financieel Effect ten behoeve van de ombouw treinen ERTMS.

17.08 Zuidasdok

Motivering

De ruimtelijke ontwikkelingen in de corridor Haarlemmermeer-Almere en op de Zuidas versterken de toename van reizigers en verkeer. Door opening van de Noord-Zuidlijn, Hanzelijn en ov-SAAL neemt het aantal reizigers op station Amsterdam-Zuid toe. De vergroting en kwalitatieve opwaardering van de stations capaciteit is nodig om de groeiende reizigersstromen te accommoderen en te voldoen aan de NSP-kwaliteitsnorm. Om ruimte te bieden aan de uitbreiding van de ov-terminal en de wegcapaciteit te vergroten, wordt de A10 ondergronds gebracht en verbreed. Een investering in de ruimtelijke kwaliteit van de Zuidas draagt verder bij aan de versterking van een internationale toplocatie. In kamerbrief van 23 juli (Kamerstukken II 2019-2020, 32668, nr. 15) is de Kamer geïnformeerd over de actuele stand van zaken op het project.

Producten

  • Projectorganisatie en voorbereiding (inclusief Knopen);

  • Uitbreiding van de ov-terminal (inclusief keersporen, regionaal ov en ketenmobiliteit);

  • Tunnel en uitbreiding van A10;

  • Inrichting van de openbare ruimte en generieke uitgaven.

Overzicht van de bijdragen: In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de financiering van het project. Deze middelen kunnen tijdens de realisatieperiode integraal aan alle productuitgaven worden besteed. Tussentijds en achteraf zal inzichtelijk worden gemaakt waaraan de middelen zijn besteed (verantwoording).

Tabel 50 Overzicht van de bijdragen (bedragen x € 1 miljoen)
 

Begroting 2023

Realisatie 2023

Verschil

Bijdragen Rijk

127

127

 

Bijdrage gemeente Amsterdam

27

22

‒ 5

Bijdrage Vervoersregio Amsterdam

22

22

 

Bijdrage Provincie Noord Holland

   

EU-ontvangsten

   

Bijdrage derden

   

Programma

   

Totaal

176

171

‒ 5

Toelichting

Om in de begroting de totale uitgaven van het project weer te geven, zijn de uitgekeerde bedragen via de BDU en de betalingen van Amsterdam voor het project Zuidasdok in het verleden in de begroting en het integrale overzicht opgenomen. Het projectbudget van de Zuidasdok is met € 5 miljoen afgenomen, omdat de bijdrage van gemeente Amsterdam in 2024 wordt betaald.

Tabel 51 Projectoverzicht behorende bij 17.08 Zuidasdok (bedragen x € 1 miljoen)

Zuidasdok (17.08)

Kasbudget 2023

Projectbudget

Openstelling

 
 

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

begroting

huidig

 

Projectomschrijving

2023

  

2023

 

2023

  

Generieke en ruimtelijke inrichting

   

74

74

   

Projectorganisatie en voorbereiding

39

33

6

553

553

  

1

Tunnel en A10

13

14

‒ 1

1.515

1.515

   

OVT incl. keerspoor

89

95

‒ 6

1.027

1.027

  

2

Afronding

 

1

‒ 1

     

Totaal uitvoeringsprogramma

141

142

‒ 1

3.169

3.169

2032-2036

2032-2036

 

begroting (MF 17.08)

141

142

‒ 1

3.169

3.169

   

Toelichting

  • 1. In 2023 is € 5,6 miljoen meer uitgegeven dan verwacht. De hogere uitgaven zijn een gevolg van een doorbelasting van het gemeentelijkvervoersbedrijf en capaciteitskosten van het ingenieursbureau (IBZ);

  • 2. Lagere uitgaven van € 6,4 miljoen omdat de staalleveranties zijn door geschoven naar 2024.

17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

Motivering

Het Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) heeft tot doel op de drukste trajecten in het land te komen tot hoogfrequent spoorvervoer en een toekomstvaste routering van het goederenvervoer met zo intensief mogelijk gebruik van de Betuweroute. Er gaan meer treinen rijden in de drukste delen van het land en er komt extra ruimte voor goederenvervoer op het spoor naast maatregelen om het gebruik van de Betuweroute extra te stimuleren.

Producten

In 2023 zijn 2 VGR’s over PHS uitgebracht. Daaruit blijkt de voortgang van de diverse projecten die onderdeel zijn van PHS, de financiele stand van zaken zoals de ontwikkeling van het potentieel tekort en de geplande voortgang van de uitbreiding van de treindienst, die samenhangt met de oplevering van de relevante infraprojecten en andere maatregelen. PHS is geborgd in de nieuwe concessie die eind 2023 is gegund aan NS. Gezien het belang van het bereiken van verbeteringen voor de reizigers worden met NS afspraken gemaakt op welke wijze wordt gemonitord dat de productstappen in de pas lopen met de reizigersaantallen.

Tabel 52 Projectoverzicht behorende bij 17.10 Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (17.10)

Kasbudget 2023

Projectbudget

Indienststelling

 

Toelichting

Projectomschrijving

begroting

realisatie

verschil

begroting

huidig

huidig

vorig

 

Realisatiefase

220

211

 

3.387

3.694

   

PHS: Doorstroomstation Utrecht

   

253

253

2017

2017

 

PHS: Spooromgeving Geldermalsen

1

2

1

141

150

2021

2021

1

PHS: Meteren - Boxtel

28

22

‒ 6

681

716

2028- 2029

2028- 2029

2

PHS: Nijmegen West-Entree

4

5

1

10

181

2027

2027

 

PHS: Rijswijk - Rotterdam

49

57

8

375

385

2023-2025

2023-2025

3

PHS Ede

14

23

9

61

62

2021

2021

4

PHS Amsterdam

43

59

16

870

911

2030-2032

2030-2032

5

PHS: Amsterdam-Alkmaar

16

6

‒ 10

27

28

2027-2028

2027-2028

6

PHS maatregelen TEV

26

8

‒ 18

77

107

divers

divers

7

OV-SAAL korte termijn

   

630

630

2016

2016

 

OV-SAAL middellange termijn

   

99

99

2026-2028

2026-2028

 

PHS: Overige maatregelen (projecten < € 50 miljoen)

39

28

‒ 11

163

172

  

8

afrondingen

        
         

Planning en studies

19

10

‒ 9

923

756

  

9

Corridor Alkmaar-Amsterdam

        

Corridor Amsterdam-Utrecht-Eindhoven

        

Corridor Schiphol-Utrecht-Arnhem/Nijmegen

        

Corridor Breda-Eindhoven

        

Corridor Den Haag– Rotterdam

        

Corridor OV SAAL middellange termijn

        

Routering goederenvervoer Zuid-Nederland

        

Overige (planstudiekosten)

        

Afrondingen

        

Programma

239

221

‒ 18

3.387

3.694

   

Afrekening voorschotten

 

19

19

     

Begroting (MF 17.10.01)

169

240

71

3.387

3.694

   

Overprogrammering (-)

‒ 70

 

70

 

0

   

Toelichting

  • 1. PHS Geldermalsen: In verband met een aanvullende subsidiebeschikking is € 9,3 miljoen toegevoegd vanuit het PHS planuitwerkingsbudget;

  • 2. PHS Meteren – Boxtel: Het streven was om via minnelijke grondverwerving tot overeenstemming te komen aangaande het verkrijgen van de grond van een kinderdagverblijf. Dit wordt echter een onteigeningstraject, waarvan de verwachting is dat dit pas in 2024 afgewikkeld zal zijn. De hiermee samenhangende uitgaven verschuiven hierdoor naar 2024. Daarnaast zijn door vertraging en een andere fasering van kabel- en leidingwerkzaamheden lagere kosten in 2023 gefactureerd dan initieel gepland;

  • 3. PHS Rijswijk – Rotterdam: Bij een van de contracten was sprake van veel risico's en onzekerheden. Om die reden is er destijds voor 2023 een conservatieve inschatting gedaan van de kasstroom van de geplande werkzaamheden. De uitvoering verloopt echter volgens planning en dit uit zich in hogere uitgaven voor 2023. Daarnaast is er een uitspraak gedaan in de arbitragezaak met een aannemer wat eveneens resulteerde in hogere uitgaven in 2023 dan gepland;

  • 4. PHS Ede: In verband met de gewijzigde planning van de werkzaamheden door de aannemer is de uitgavenplanning 2023 hierop aangepast. Daarnaast zijn in 2022 uitgevoerde werkzaamheden financieel afgewikkeld in 2023 en is de indexering van het contract inclusief het meerwerk eveneens van invloed geweest op de hogere realisatie 2023;

  • 5. PHS Amsterdam: De uitvoering van diverse contracten is voortvarend van start gegaan. Tevens is er sprake van enkele aanpassingen in de werkzaamheden. Dit heeft geleid tot hogere uitgaven in 2023 dan gepland. Daarnaast is opnieuw gekeken naar de fasering van de verschillende bouwcontracten wat eveneens heeft geleid tot een geactualiseerde uitgavenplanning;

  • 6. PHS Alkmaar - Amsterdam: De afronding van de planstudiefase is met ruim een jaar vertraagd als gevolg van het uitwerken van extra scope op Almaar, het uitblijven van een oplossing voor de Beverwijkerstraatweg in Castricum en de benodigde stikstofberekeningen. Wat eveneens meespeelt is dat de financiële afwikkeling van de aankoop van de gronden op een later moment plaatsvindt dan het moment dat de koopovereenkomst werd gesloten. Voorgaande heeft geleid tot een lagere realisatie in 2023 en het verschuiven van de uitgaven naar 2024 e.v;

  • 7. PHS Maatregelen TEV: De aanbestedingsstrategie is gewijzigd van een aanbesteding middels één grote raamovereenkomst naar een nieuwe tranche-aanpak. De nieuwe aanpak heeft geleid tot een aanpassing van de programmaplanning welke voorziet in twee tranches per jaar, waarin de projecten wel of niet mee kunnen met aanbesteding van realisatiecontracten. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de uitgavenplanning. Daarnaast verloopt het verkrijgen van omgevings-vergunningen voor een groot aantal locaties veel trager dan verwacht. Voorgaande heeft geleid tot een lagere realisatie in 2023. In verband met een aanvullende subsidiebeschikking is € 25 miljoen toegevoegd vanuit het PHS planuitwerkingsbudget. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd;

  • 8. PHS Overige maatregelen < 50 mln: De lagere realisatie wordt verklaard doordat bij het deelproject Almere Oostvaarders wissels de treinvrije periode van 2023 niet benut kon worden, omdat de geleverde seinen niet aan de eisen voldoen (- € 5 miljoen) en de treinvrije periode bij Tilburg 4e perronspoor als gevolg van capaciteitsproblemen niet volledig benut kon worden en alleen de voorbereidende werkzaamheden zijn uitgevoerd in afwachting van een volgende treinvrije periode (- € 11 miljoen). In verband met de SPUK Onderdoorgang Contactweg is € 4 miljoen toegevoegd (vanuit het PHS planuitwerkingsbudget) en gerealiseerd. Daarnaast is de loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd;

  • 9. PHS Planuitwerking: De lagere realisatie wordt verklaard doordat in de Begroting 2023 de uitgaven voor de nieuwe realisatieprojecten en/of voor de aanvullende beschikkingen zijn geraamd op planuitwerking. De overboeking naar het realisatieartikel vindt pas plaats op het moment dat de subsidieaanvraag door ProRail is ingediend. Er is in totaal € 199 miljoen overgeboekt naar 17.10.01 in verband met diverse afgegeven (aanvullende) realisatiebeschikkingen. Daarnaast is er in totaal € 4 miljoen toegevoegd vanuit andere programma’s in verband met scope die binnen PHS worden uitgevoerd en is € 27 miljoen loon- en prijsbijstelling (hercalculatie indexatie 2022 en indexatie 2023) toegevoegd.

17.09 Ontvangsten

Motivering

Op dit artikelonderdeel worden de bijdragen van derden voor de realisatie van de Megaprojecten verkeer en vervoer, die rechtstreeks aan IenW worden betaald, verantwoord.

Tabel 53 Ontvangsten Megaprojecten verkeer en vervoer (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

Begroting 2023

Realisatie 2023

Verschil

Toelichting

ERTMS

8

4

‒ 4

1

ZuidasDok

76

45

‒ 31

2

PHS

 

20

20

3

afrondingen

  

0

 

Totaal

84

69

‒ 15

 

Toelichting

  • 1. Voor het Megaproject ERTMS is € 4 miljoen minder ontvangen dan oorspronkelijk was begroot. Dit komt doordat de geraamde EU- subsidies in 2023 niet meer zijn gerealiseerd;

  • 2. Voor het Megaproject Zuidasdok is € 31 miljoen minder gerealiseerd oorspronkelijk begroot in 2023. Dit heeft te maken gehad met een correctieverdeling van de ontvangsten tussen Amsterdam en de Stadsregio Amsterdam. De cijfers zijn geactualiseerd op basis van de meest recente overeenkomsten met de gemeente en stadsregio.

  • 3. Voor het Megaproject PHS is € 20 miljoen verrekend met ProRail. Dit heeft te maken met de Afrekening van de voorschotten op de verleende subsidies aan ProRail. Deze uitgaven zijn verrekend met het uitgavenartikel 17.10.

4.7 Artikel 18 Overige uitgaven en ontvangsten

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Dit artikel bevat een aantal uiteenlopende onderwerpen.

Het projectartikel is gerelateerd aan het beleidsartikel 22 Omgevingsveiligheid en milieurisico’s (Externe veiligheid) van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 54 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 18 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Verplichtingen

36

672

1.583

34

23

0

23

 

Uitgaven

39

680

1.619

10

42

0

42

 

Waarvan juridisch verplicht

        

18.06 Externe veiligheid

39

680

1.619

10

42

0

42

 

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

0

0

0

0

 

0

0

 

18.08.01 Apparaatskosten RWS

0

0

0

0

 

0

0

 

18.08.02 Overige netwerkoverstijgende kosten

0

0

0

0

 

0

0

 

18.08.03 Afroming Eigen Vermogen Rijkswaterstaat

0

0

0

0

 

0

0

 

18.12 Nader toe te wijzen BenO en vervanging

0

0

0

0

 

0

0

 

18.09 Ontvangsten

1.043

25.941

0

4.311

19.309

0

19.309

1

18.09.01 Ontvangsten

1.043

25.941

0

4.311

 

0

0

 

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

195.506

48.582

‒ 279.865

240.960

291.239

0

291.239

2

C. Financiële toelichting

Onderstaand wordt op het niveau van artikelonderdelen, de verplichtingen en ontvangsten een toelichting gegeven op de verschillen (de mutaties) tussen de begroting en de realisatie. Zie voor de gehanteerde norm de toelichting ‘normering jaarverslag’ zoals opgenomen in de leeswijzer.

  • 1. Dit is de afroming afroming van het surplus van het eigen vermogen Rijkswaterstaat (€ 19,3 miljoen);

  • 2. Dit betreft de toevoeging van het voordelig saldo 2022 op de saldo van de afgesloten rekeningen van het Mobiliteitsfonds (€ 291,2 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

18.06 Externe veiligheid

Motivering

Het budget is bestemd voor het oplossen van externe veiligheidsknelpunten in het kader van de Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen (NVGS), (Kamerstukken II 2005–2006, 30 373, nr. 2). De opgenomen kasreeks heeft betrekking op het RWS-programma «aankopen en saneren van kwetsbare objecten in het kader van basisnet.

18.08 Netwerkoverstijgende kosten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Mobiliteitsfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkoverstijgende kosten.

18.09 Ontvangsten

Motivering

Dit betreft de afdracht van het surplus aan eigen vermogen van Rijkswaterstaat. Het eigen vermogen van een baten-lastenagentschap is via de Regeling agentschappen gebonden aan een maximumomvang van 5 procent van de gemiddelde jaaromzet, berekend over de laatste drie jaar. De maximale omvang van het eigen vermogen is door Rijkswaterstaat in 2018 overschreden. Conform de Regeling agentschappen is het surplus eigen vermogen afgedragen aan de eigenaar (IenW). Voor het surplus eigen vermogen van Rijkswaterstaat geldt dat – in lijn met het zwaartepunt van de herkomst – deze middelen zijn toegevoegd aan het Infrastructuurfonds. De middelen zijn voorlopig toegevoegd aan artikelonderdeel 18.08 Netwerkgebonden kosten.

18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

Motivering

Dit saldo wordt gevormd door de saldering van de in dat jaar gerealiseerde uitgaven en ontvangsten. Bij alle uitgaven- en ontvangstenartikelen zijn in dit wetsvoorstel mutaties opgenomen, die voortvloeien uit de verdeling van het voordelig saldo van de afgesloten rekeningen naar de juiste artikelen en producten.

4.8 Artikel 19 Bijdragen andere begrotingen Rijk

A. Omschrijving van de samenhang in het beleid

Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste komen van de beleidsbegroting Hoofdstuk XII. De doelstellingen van het onderliggende beleid zijn terug te vinden in de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de beleidsbegroting Hoofdstuk XII.

B. Budgettaire gevolgen van de uitvoering
Tabel 55 Budgettaire gevolgen van de uitvoering art. 19 (bedragen x € 1.000)
     

Realisatie

Vastgestelde begroting

Verschil

Toelichting

 

2019

2020

2021

2022

2023

2023

2023

 

Ontvangsten

5.133.045

5.509.351

6.976.246

7.451.127

7.832.289

8.416.715

‒ 584.426

1

19.09 Ten laste van begroting IenW

5.133.045

5.509.351

6.976.246

7.451.127

7.832.289

8.416.715

‒ 584.426

 
C. Financiële toelichting

Het verschil tussen de oorspronkelijke begroting en de realisatie ( ‒ € 584,4 miljoen) is het resultaat van een aantal mutaties die op de raming in de begroting zijn aangebracht. In de verschillende suppletoire begrotingswetten over 2023 zijn deze mutaties nader geduid. De belangrijkste oorzaken zijn:

  • Generale Kasschuif specifieke uitkering korte termijn woningbouwmiddelen (- € 350 miljoen);

  • Invulling Rijksbrede taakstelling (- € 97,3 miljoen);

  • Kaderaanpassing op het Mobiliteitsfonds (- € 500 miljoen);

  • Overboekingen naar de beleidsbegroting HXII (€ 246,7 miljoen);

  • Overboekingen naar de begrotingen van andere ministeries (€ 25,7 miljoen);

  • Toevoeging nacalculatie loon- en prijsbijstelling (€ 77 miljoen);

  • Toevoeging middelen voor Schoon Emissieloos Bouwen (€ 13,4 miljoen).

D. Toelichting op de artikelonderdelen

Motivering

Dit begrotingsartikel is technisch van aard.

5. Bedrijfsvoeringsparagraaf

Scope

Hieronder wordt gerapporteerd over de uitzonderingsrapportage rechtmatigheid en totstandkoming niet financiële verantwoordingsinformatie van het Mobiliteitsfonds. I In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag van het begrotingshoofdstuk Infrastructuur en Waterstaat (HXII) wordt gerapporteerd over het begrotingsbeheer, financieel beheer, de materiele bedrijfsvoering en overige aspecten van de bedrijfsvoering, over de rijksbrede bedrijfsvoeringsonderwerpen en belangrijke ontwikkelingen en verbeteringen in de bedrijfsvoering.

Rechtmatigheid

Bij de financiële verantwoording van het Mobiliteitsfonds over 2023 is geen sprake van overschrijding van door de Rijksbegrotingsvoorschriften voorgeschreven rapportagetoleranties vastgesteld.

Totstandkoming niet-financiële verantwoordingsinformatie

De niet-financiële verantwoordingsinformatie betreft de indicatoren en kengetallen die beogen inzicht te bieden in de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de beleidsuitvoering en de doelmatigheid van de bedrijfsvoering. Uit de controle van de ADR zijn geen materiële bevindingen gebleken op het totstandkomingsproces van de niet-financiële informatie.

C. JAARREKENING

6. Verantwoordingsstaat Mobiliteitsfonds

Tabel 56 Verantwoordingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2023 (Bedragen x € 1.000)
  

('1)

('2)

(3) = (2) - (1)

Art.

Omschrijving

Vastgestelde begroting

Realisatie1

Verschil realisatie en vastgestelde begroting

  

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen2

Uitgaven

Ontvangsten

Verplichtingen

Uitgaven

Ontvangsten

11

Verkenningen, reserveringen en investeringsruimte

1.049.224

1.060.225

0

0

0

0

‒ 1.049.224

‒ 1.060.225

0

12

Hoofdwegennet

3.314.845

3.054.850

8.307

4.431.149

3.210.933

116.288

1.116.304

156.083

107.981

13

Spoorwegen

2.683.017

2.837.747

209.263

3.421.619

2.662.611

368.900

738.602

‒ 175.136

159.637

14

Regionaal, lokale infrastructuur

15.177

‒ 7.609

0

1.050.282

563.297

0

1.035.105

570.906

0

15

Hoofdvaarwegennet

1.286.102

1.351.229

5.587

1.175.786

1.358.394

98.158

‒ 110.316

7.165

92.571

17

Megaprojecten Verkeer en Vervoer

884.860

427.207

83.777

609.120

572.122

68.437

‒ 275.740

144.915

‒ 15.340

183

Overige uitgaven en ontvangsten

0

0

0

23

42

19.309

23

42

19.309

19

Bijdragen andere begrotingen Rijk

  

8.416.715

  

7.832.289

0

0

‒ 584.426

           
 

Subtotaal

9.233.225

8.723.649

8.723.649

10.687.979

8.367.399

8.503.381

1.454.754

‒ 356.250

‒ 220.268

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) vorig jaar

     

291.239

  

291.239

 

Subtotaal

9.233.225

8.723.649

8.723.649

10.687.979

8.367.399

8.794.620

1.454.754

‒ 356.250

70.971

 

Voordelig eindsaldo (cumulatief) huidig jaar

     

‒ 427.221

  

‒ 427.221

 

Totaal

9.233.225

8.723.649

8.723.649

10.687.979

8.367.399

8.367.399

1.454.754

‒ 356.250

‒ 356.250

X Noot
1

De gerealiseerde bedragen zijn steeds naar boven afgerond (€ 1000)

X Noot
2

Op de aangegane verplichtingen in de verantwoordingsstaat is een bedrag van € 569,7 mln. aan bijstellingen in mindering gebracht. Hiervan heeft € 216,8 mln. betrekking op voorgaande jaren.

X Noot
3

Exclusief artikelonderdeel 18.10 Saldo van de afgesloten rekeningen

Toelichting

Op de aangegane verplichtingen in de verantwoordingsstaat is een bedrag van € 569,7 miljoen aan bijstellingen in mindering gebracht. Hiervan heeft € 216,8 miljoen betrekking op voorgaande jaren.

7. Saldibalans

Tabel 57 Saldibalans per 31 december 2023 van het Mobiliteitsfonds (bedragen x € 1.000)
 

Activa

31-12-2023

31-12-2022

 

Passiva

31-12-2023

31-12-2022

        

Intra-comptabele posten

  

Intra-comptabele posten

  

1)

Uitgaven ten laste van de begroting

8.367.397

7.786.384

2)

Ontvangsten ten gunste van de begroting

8.503.379

7.836.662

1a)

Nadelig saldo begrotingsfonds voorgaand jaar

 

0

2a)

Batig saldo begrotingsfonds voorgaand jaar

291.239

240.961

3)

Liquide middelen

0

0

  

0

0

4)

Rekening-courant RHB (Rijkshoofdboekhouding)

426.998

291.239

4a)

Rekening-courant RHB

0

0

5)

Rekening-courant RHB Begrotingsreserve

0

0

5a)

Begrotingsreserves

0

0

6)

Vorderingen buiten begrotingsverband

223

0

7)

Schulden buiten begrotingsverband

0

0

8)

Kas-transverschillen

0

0

  

0

0

 

Afrondingsverschil

0

0

 

Afrondingsverschil

0

0

Subtotaal intra-comptabel

8.794.618

8.077.623

Subtotaal intra-comptabel

8.794.618

8.077.623

        

Extra-comptabele posten

     

9)

Openstaande rechten

0

0

9a)

Tegenrekening openstaande rechten

0

0

10)

Vorderingen

48.682

218.785

10a)

Tegenrekening vorderingen

48.682

218.785

11a)

Tegenrekening schulden

0

0

11)

Schulden

0

0

12)

Voorschotten

4.946.530

4.310.924

12a)

Tegenrekening voorschotten

4.946.530

4.310.924

13a)

Tegenrekening garantieverplichtingen

162.605

162.605

13)

Garantieverplichtingen

162.605

162.605

14a)

Tegenrekening andere verplichtingen

24.215.047

21.894.468

14)

Andere verplichtingen

24.215.047

21.894.468

15)

Deelnemingen

1.714.477

1.714.477

15a)

Tegenrekening deelnemingen

1.714.477

1.714.477

        

Subtotaal extra-comptabele

31.087.341

28.301.259

Subtotaal extra comptabel

31.087.341

28.301.259

        

Totaal

39.881.959

36.378.882

Totaal

39.881.959

36.378.882

Toelichting samenstelling saldibalans

Als een minister meer dan één begroting beheert, in dit geval Infrastructuur en Waterstaat (XII), het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds, wordt per begroting een saldibalans opgesteld. Voor de begroting van Hoofdstuk XII, het Mobiliteitsfonds en het Deltafonds worden geen gescheiden administraties gevoerd waardoor posten die niet zonder meer toewijsbaar zijn aan een bepaalde begroting, zijn opgenomen in de saldibalans van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (XII).

Wat betreft de toelichtingen zijn de volgende uitgangspunten toegepast. Een post, welke in verhouding tot de totale omvang van de balansregel een grote omvang heeft of de grens van € 25 miljoen overschrijdt, is tekstueel toegelicht.

Alle bedragen in de Saldibalans zijn, conform de regelgeving, naar boven afgerond. Als gevolg hiervan kunnen kleine verschillen ontstaan met de overige tabellen waarbij de reguliere afrondingsregels zijn gebruikt.

4) Rekening-courantverhouding Rijkshoofdboekhouding

Deze balansregel geeft de financiële verhouding met de Rijksschatkist weer.

6) Vordering buiten begrotingsverband

Onder de vorderingen buiten begrotingsverband zijn posten opgenomen, die nog met derden moeten worden verrekend.

Tabel 58 Specificatie vorderingen buiten begrotingsverband (bedragen € 1.000)

Vordering op HXII

223

Totaal

223

Toelichting

Hoofdstuk XII IenW

Een ontvangst van € 0,2 miljoen van de Douane is binnengekomen op de Rekening-courant van IenW. Deze ontvangsten hebben betrekking op de begroting van het Mobiliteitsfonds, derhalve heeft het Mobiliteitsfonds een vordering buiten begrotingsverband op Hoofdstuk XII IenW.

10 en 10a) Vorderingen en Tegenrekening vorderingen

De Extra-comptabele vorderingen zijn vorderingen die voortvloeien uit uitgaven ten laste van de begroting.

Tabel 59 Opeisbaarheid (bedragen € 1.000)

Direct opeisbaar

30.845

Op termijn opeisbaar

17.837

Geconditioneerd

0

Totaal

48.682

Tabel 60 Specificatie (bedragen € 1.000)

Artikel 12 Hoofdwegennet

31.107

Artikel 13 Spoorwegen

17.319

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

131

Overig

125

Totaal

48.682

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

De vorderingen betreffen met name € 26,4 miljoen voor de afrekening van de Bestuurlijke Uitvoeringsovereenkomst A9 Gaasperdammerweg met de gemeente Amsterdam. Dit gaat om de aanleg en het onderhoud van de Gaasperdammertunnel op de A9. Verder is er o.a. de afrekeningen van de voorschotten die in het kader van de Regeling specifieke uitkering stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen 2020-2021 aan diverse gemeenten zijn verstrekt. Op grond van de ingediende verantwoordingen en de verzoeken tot vaststelling van de uitkering, bleek een deel van de voorschotten te moeten worden terugbetaald, Hierover zijn met de betreffende gemeenten afspraken gemaakt. De vordering zijn als direct opeisbaar opgenomen. Onder de op termijn opeisbare vorderingen is opgenomen een vordering op de provincie Zuid-Holland. De provincie Zuid-Holland draagt voor € 2,5 miljoen bij aan de korte termijn maatregelen A15 Riderkerk-Gorinchem, hiervan is in 2021 € 2 mln. betaald, zodat er nog een vordering van € 0,5 miljoen openstaat. Deze is als op termijn opeisbaar opgenomen. Aanvullend staat er voor diverse asfalt werkzaamheden op de N209 en N471 een vordering open van € 0,6 miljoen.

Artikel 13 Spoorwegen

Op 1 juli 2009 is de Vervoerconcessie voor het hogesnelheidsnet ingegaan en vanaf 1 januari 2015 is het vervoer over het hogesnelheidsnet geïntegreerd in de Vervoerconcessie voor het hoofdrailnet. HSA is begin 2015 ontbonden. NS garandeert jegens de Staat de volledige nakoming van alle betalingsverplichtingen van HSA jegens de Staat en jegens ProRail uit hoofde van de afgesproken betalingsregelingen.

Op NS stond ultimo 2022 een vordering open van ongeveer € 49,2 miljoen met betrekking tot HSA. In 2023 is op deze vordering € 32,8 miljoen afgelost, waardoor ultimo 2023 de openstaande vordering ongeveer € 16,4 miljoen bedraagt. Deze vordering is opgenomen als "Op termijn opeisbaar".  Daarnaast heeft de NS in 2023 een rentebedrag betaald van € 1,5 miljoen over de openstaande vordering.

12 en 12a) Voorschotten en Tegenrekening voorschotten

Voorschotten zijn bedragen die aan derden zijn betaald vooruitlopend op later definitief vast te stellen of af te rekenen bedragen.

Tabel 61 Openstaand naar jaar van betaling (bedragen € 1.000)

Tot en met 2021

1.124.875

2022

183.168

2023

3.638.487

Totaal

4.946.530

Tabel 62 Specificatie (bedragen € 1.000)

Artikel 12 Hoofdwegennet

787.988

Artikel 13 Spoorwegen

2.898.281

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

787.275

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

29.410

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

443.576

Totaal

4.946.530

Toelichtingen

Artikel 12 Hoofdwegennet

Voor de aanleg van Rijnlandroute iser € 408 miljoen aan voorschotten verstrekt aan de provincie Zuid-Holland. De betreft de aanleg van drie deelprojecten: N434/A44/A4, N206 ir. G. Tjalmaweg en N206 Europaweg. In het kader van specifieke uitkering bermmaatregelen van N-wegen, die niet in beheer zijn bij het Rijk, zijn voorschotten aan provincies verstrekt voor € 19,1 miljoen. Voor de specifieke uitkering regeling stimulering verkeersveiligheidsmaatregelen ten behoeve van het stimuleren van het nemen of versnellen van kosteneffectieve en risico gestuurde verkeersveiligheidsmaatregelen op het onderliggend wegennet zijn aan gemeenten, provincies, waterschappen, VRA en MRDH-voorschotten verstrekt voor € 192,9 miljoen. Aan RDW zijn voorschotten verstrekt voor ca. € 57 miljoen voor tijdelijke tolheffing en vrachtwagenheffing.

Verder is aan de provincie Noord-Brabant voor de specifieke uitkering over het uitvoeren van de realisatie van het wegproject N65 Vught-Haaren van hm 3.3 (viaduct Taalstraat) tot hm 11.0 een voorschot verstrekt van € 98,7 miljoen. Tenslotte zijn aan RVO voorschotten verstrekt van € 7,4 miljoen voor uitvoering project Digitale Infrastructuur voor Toekomstbestendige Mobiliteit (DITM).

De afrekeningen van deze voorschotten worden in 2024 ‒ 2027 verwacht.

Artikel 13 Spoorwegen

ProRail ontvangt jaarlijks subsidie voor Beheer, Onderhoud en Vervangingen van het landelijke spoorwegennet, kapitaallasten en het Beheerplan (BOV). Daarom staat voor BOV een bedrag van € 2.019,2 miljoen open. Hiermee geeft ProRail invulling aan het uitvoeren van zijn beheertaken. Bij ProRail zijn diverse aanlegprojecten voor personen- en goederenvervoer, zoals opgenomen in het MIRT-projectenboek, gefinancierd. In dit kader staat nog een bedrag van € 422,7 miljoen aan voorschotten open. Verder staan bij Bureau Sanering Verkeerlawaai voor de saneringen bij spoor voor saneringsprojecten voor ongeveer € 29,1 miljoen aan voorschotten open. Naar verwachting worden deze voorschotten vanaf 2024 tot en met 2028 afgewikkeld. Het openstaand voorschot op de betalingen aan ProRail € 251,7 betreffen de opdrachten, met name het maatregelenpakket HSL. Uiterlijk 1 mei 2024 wordt de verantwoording met assuranceverklaring ontvangen. Daarna kan afrekening plaatsvinden en kan het voorschot worden afgeboekt.

Voor de regeling in het kader van spoorse doorsnijdingen staat voor € 128,4 miljoen aan voorschotten open. Gemeenten geven aan in de SISA-verantwoording wanneer de subsidie kan worden vastgesteld tevens dient de gemeente een inhoudelijke verantwoording aan te leveren. Deze dient door ProRail goedgekeurd te worden. Tot slot staat bij gemeente Ede voor Spoorzone Ede-Oost voor € 42,1 miljoen aan voorschotten open. Naar verwachting worden deze voorschotten in 2025 afgewikkeld.

Artikel 14 Regionaal, lokale infrastructuur

Voor het uitvoeren van decentrale projecten voor regio specifieke oplossingen ter verbetering van de bereikbaarheid conform het RSP-convenant Rijk-Regio, zijn aan het samenwerkingsverband Noord-Nederland voorschotten verstrekt waarvan voor € 70,9 miljoen nog openstaat.  Verder zijn er voorschotten van € 82,6 miljoen aan stadsregio Amsterdam verstrekt ten behoeve van de realisatie van het project ombouw Amstelveenlijn. Ten behoeve van de uitvoering van de regeling ‘specifieke uitkering woningbouw op korte termijn door bovenplanse infrastructuur’ zijn aan diverse gemeenten voorschotten verstrekt voor een bedrag van € 563,2 miljoen. Ook is er € 70,4 miljoen aan voorschotten verstrekt aan de provincie Zuid-Holland voor het project Hoogwaardig Openbaar Vervoer Zuid-Holland Noord. Dit project heeft als doel om de bereikbaarheid van het noorden van de provincie Zuid-Holland te verbeteren door de bestaande verbindingen te verbeteren. Naar verwachting worden deze voorschotten in periode 2024 ‒ 2036 afgewikkeld.

Artikel 15 Hoofdvaarwegennet

Ten behoeve van de vervanging van de Noordzeebrug op de vaarweg Lemmer-Delfzijl zijn er voorschotten verstrekt aan de provincie Groningen van € 12,4 miljoen. In het kader van Topsektor Logistiek zijn aan Stichting Connekt voorschotten verstrekt van € 1,3 miljoen. Het betreft hier de kosten voor de door Stichting Connekt, namens het ministerie aangegane verplichtingen. Een voorschot van € 10,4 miljoen is aan de provincie Noord-Holland verstrekt in het kader van activiteiten voor het beter bevaarbaar maken van een deel van de Zaan inzake vernieuwing van de Wilhelminasluis en de Zaanbrug. De provincie geeft in de SISA-verantwoording aan wanneer de subsidie kan worden vastgesteld.

Artikel 17 Megaprojecten Verkeer en Vervoer

In het kader van het Programma Hoofdfrequent Spoor is aan ProRail ongeveer € 221,5 miljoen aan voorschotten verstrekt. Ook aan ProRail zijn voorschotten verstrekt van ongeveer € 174 miljoen voor het verrichten van planstudies en voorbereidende realisatiewerkzaamheden inzake European Rail Traffic Management System (ERTMS). Tevens zijn voorschotten aan de provincie Limburg verstrekt van € 33,9 miljoen ten behoeve van programma ERTMS.  Aan RVO zijn voorschotten verstrekt van € 14 miljoen voor uitvoering subsidieregeling ERTMS 2021-2025.

Tabel 63 Verloopoverzicht (bedragen € 1.000)

Stand per 1 januari 2023

 

4.310.924

In 2023 vastgelegde voorschotten

 

3.660.247

In 2023 afgerekende voorschotten

 

‒ 3.024.641

Verdeeld naar jaar van betalen:

  

‒ 2021 en verder

‒ 19.516

 

‒ 2022

‒ 2.740.341

 

‒ 2023

‒ 264.784

 

Openstaand per 31 december 2023

 

4.946.530

13 en 13a) Garantieverplichtingen en Tegenrekening garantieverplichtingen

Dit zijn verplichtingen waarvan betaling op een later moment afhankelijk is van een bepaalde omstandigheid (een bepaald risico of een bepaalde onzekere gebeurtenis) bij de partij die de garantie ontvangt. Dit zijn dus voorwaardelijke financiële verplichtingen.

Tabel 64 Verloopoverzicht (bedragen € 1.000)

Stand per 1 januari 2023

162.605

Verstrekt in 2023

0

Afname risico 2023

0

Openstaand per 31 december 2023

162.605

14 en 14a) Andere verplichtingen en Tegenrekening andere verplichtingen

De post Andere verplichtingen vormt een saldo van de verplichtingen per 1 januari van het begrotingsjaar, de aangegane verplichtingen, hierop verrichte betalingen en negatieve bijstellingen van in eerdere begrotingsjaren aangegane verplichtingen.

Tabel 65 Verloopoverzicht (bedragen € 1.000)

Stand per 1 januari 2023

21.894.468

Aangegaan in 2023

11.257.701

In mindering van bezwaarboekingen*

0

Tot betaling gekomen in 2023

‒ 8.367.397

Negatieve bijstellingen voorgaande jaren

‒ 216.778

Negatieve bijstellingen in 2023

‒ 352.947

Openstaand per 31 december 2023

24.215.047

Negatieve bijstellingen

Er zijn in 2023 vijf omvangrijke negatieve bijstellingen van eerder aangegane verplichtingen geweest die toelichting behoeven. Hierbij is een grens gehanteerd van € 25,0 miljoen.

  • Blankenburgverbinding (- € 69,6 miljoen en ‒ € 50,5 miljoen). De tolreservering Blankenburgverbinding is onder meer ten behoeve van de spoor- en perroncapaciteit in Meppel en de HRMK Spoorbrug bijgesteld. De bijbehorende verplichtingen zijn overeenkomstig aangepast. Dit is naar aanleidingen van amendementen aangepast (Kamerstukken 36 200-A, nr. 49-55).

  • Rijnlandroute (- € 26,4 miljoen). De bijstelling van de verplichtingen voor de Rijnlandroute is veroorzaakt door de opgelopen vertraging als gevolg van een brand op het bouwterrein. Hierdoor kunnen de verplichtingen pas op een later moment aangegaan worden.

  • HOV-net Zuid-Holland (- € 45,9 miljoen). In verband met de versmalde scope op enkele deelprojecten (Spoorcorridor Leiden-Utrecht en Spoorcorridor Alphen aan de Rijn-Gouda) is besloten de subsidie voor HOV-net Zuid-Holland te verlagen. De bijbehorende verplichtingen zijn overeenkomstig aangepast.

  • ERTMS (- € 38,1 miljoen). Dit betreft een administratieve overboeking naar een andere verplichting voor de subsidie aan ProRail met betrekking tot het project Speciale Transmissie voor Automatische Treinbeveiliging Nieuwe Generatie.

Niet uit de saldibalans blijkende bestuurlijke verplichtingen

Inventarisatie van bestuurlijke afspraken voor zover al niet deel uitmakend van de juridische verplichtingen, zoals opgenomen in de financiële administratie (met name gesloten bestuursovereenkomsten of convenanten met decentrale overheden) heeft plaatsgevonden.

Ultimo 2023 is geen sprake van dergelijke bestuurlijke afspraken.

15 en 15a) Deelnemingen en Tegenrekening deelnemingen

Deze balansregel geeft de deelnemingen in besloten en naamloze vennootschappen en internationale instellingen weer.

Tabel 66 Specificatie (bedragen € 1.000)

Railinfratrust B.V.

1.714.477

Totaal per 31 december 2023

1.714.477

Toelichtingen

Het aandelenbezit in Railinfratrust B.V. bestaat uit 44 aandelen met een nominale waarde van elk € 450,00. Het deelnemingspercentage bedraagt 100 %. In 2023 hebben er geen wijzigingen plaatsgevonden.

D. BIJLAGEN

Bijlage 1: Artikel 13 Spoorwegen

Deze spoorbijlage is onderdeel van de kabinetsreactie op het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderhoud en Innovatie Spoor (Kamerstukken II, 2011/12, 32707, nr. 16), waarin een pakket maatregelen is genoemd om de informatievoorziening naar de Tweede Kamer beter en transparanter te maken. Onderdeel van de kabinetsreactie op aanbeveling 14 is dat het vastgestelde jaarverslag van ProRail BV aan de Tweede Kamer wordt gezonden. In het jaarverslag van ProRail zijn de volgende maatregelen uit het genoemde pakket opgenomen:

  • Aansluiting tussen de uitgaven op artikel 13 en artikel 17 van het Mobiliteitsfonds (de betalingen door IenW aan ProRail) en de totale ontvangsten en uitgaven van ProRail.

  • Een specificatie van de financiële gegevens inzake de bestedingen door ProRail.

Onderstaand wordt in onderdeel A een overzichtstabel gepresenteerd waarin per begrotingsnota de mutaties tussen ontwerpbegroting en de realisatie worden gespecificeerd en toegelicht. Omwille van de leesbaarheid is artikel 13.07 (de fiscale afrekening omvorming ProRail ad € 8,3 miljard die niet in 2023 is doorgegaan) in dit overzicht buiten beschouwing gelaten. In onderdeel B zijn de kasstromen van het Mobiliteitsfonds op artikel 13 en artikel 17 opgenomen, waaruit de betalingen door IenW aan ProRail blijken.

Onderdeel A - Overzichtstabel begrotingsmutaties

Tabel 67 Overzichtstabel begrotingsmutaties (bedragen x € 1 miljoen)
 

MF 13.02

MF 13.03

MF 13.04

MF 13.071

MF 13.09

MF 17.07

MF 17.10

MF 17.09

Totaal

Samenvatting mutaties spoorbudgetten

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Aanleg projecten artikel 13

Geïnte-greerde contract-vormen

Rente en aflossing

Ontvang-sten

Project ERTMS

Project PHS

Ontvangsten ERTMS / PHS

Totaal

Ontwerpbegroting 2023

1.991

644

203

 

‒ 209

46

169

‒ 8

2.836

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

1

50

0

 

‒ 141

‒ 60

0

‒ 23

‒ 173

Overboekingen van en naar andere artikelen

146

‒ 22

0

0

0

‒ 6

4

0

122

Kasschuiven en saldoboekingen

‒ 115

‒ 247

11

 

‒ 18

210

68

8

‒ 83

Totaal mutaties

32

‒ 219

11

0

‒ 159

144

72

‒ 15

‒ 134

Realisatie 2023

2.023

425

214

0

‒ 368

190

241

‒ 23

2.702

X Noot
1

Omwille van de leesbaarheid is artikel 13.07 (de fiscale afrekening omvorming ProRail ad € 8,3 miljard die niet in 2023 is doorgegaan) in dit overzicht buiten beschouwing gelaten.

Toelichting

Op de spoorbudgetten is in 2023 per saldo € 134 miljoen minder uitgegeven dan begroot. Dit wordt met name veroorzaakt door lagere uitgaven bij de aanlegprojecten (-€ 219 miljoen) en de per saldo hogere ontvangsten dan geraamd (-€ 173). Daar staan hogere uitgaven tegenover voor EOV (€ 32 miljoen), de geintegreerde contractvormen (€ 11 miljoen), ERTMS (€ 144 miljoen) en het project PHS (€ 72 miljoen).

Tabel 68 Specificatie per begrotingsnota (bedragen x € 1 miljoen)
 

MF 13.02

MF 13.03

MF 13.04

MF 13.071

MF 13.09

MF 17.07

MF 17.10

MF 17.09

Totaal

Mutaties spoorbudgetten per begrotingsnota

Exploitatie, onderhoud en vernieuwing

Aanleg projecten artikel 13

Geïnte-greerde contract-vormen

Rente en aflossing

Ontvang-sten

Project ERTMS

Project PHS

Ontvangsten

Totaal

Ontwerpbegroting 2023

1.991

644

203

 

‒ 209

46

169

‒ 8

2.836

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

1

40

0

 

‒ 42

0

0

‒ 23

‒ 24

Overboekingen van en naar andere artikelen

14

62

0

 

0

‒ 7

0

0

69

Kasschuiven en saldoboekingen

‒ 34

‒ 111

1

 

‒ 25

‒ 15

‒ 14

‒ 5

‒ 203

Mutaties voorjaarsnota

‒ 19

‒ 9

1

 

‒ 67

‒ 22

‒ 14

‒ 28

‒ 158

Stand voorjaarsnota

1.972

635

204

 

‒ 276

24

155

‒ 36

2.678

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

0

0

0

 

‒ 4

0

0

0

‒ 4

Overboekingen van en naar andere artikelen

132

‒ 51

0

 

0

0

4

0

85

Kasschuiven en saldoboekingen

0

‒ 82

10

 

0

136

52

0

116

Mutaties miljoenennota

132

‒ 133

10

 

‒ 4

136

56

0

197

Stand miljoenennota

2.104

502

214

 

‒ 280

160

211

‒ 36

2.875

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

0

10

0

 

‒ 95

‒ 60

0

0

‒ 145

Overboekingen van en naar andere artikelen

0

‒ 33

0

 

0

1

0

0

‒ 32

Kasschuiven en saldoboekingen

0

‒ 27

1

 

0

105

30

0

109

Mutaties najaarsnota

0

‒ 50

1

 

‒ 95

46

30

0

‒ 68

Stand najaarsnota

2.104

452

215

 

‒ 375

206

241

‒ 36

2.807

          

Desalderingen en overboekingen binnen artikel

0

0

0

 

0

0

0

0

0

Overboekingen van en naar andere artikelen

0

0

0

 

0

0

0

0

0

Kasschuiven en saldoboekingen

‒ 81

‒ 27

‒ 1

 

7

‒ 16

0

13

‒ 105

Mutaties slotwet

‒ 81

‒ 27

‒ 1

 

7

‒ 16

0

13

‒ 105

          

Realisatie 2023

2.023

425

214

 

‒ 368

190

241

‒ 23

2.702

X Noot
1

Omwille van de leesbaarheid is artikel 13.07 (de fiscale afrekening omvorming ProRail ad € 8,3 miljard die niet in 2023 is doorgegaan) in dit overzicht buiten beschouwing gelaten.

Onderdeel B - Kasstromen Mobiliteitsfonds (inclusief btw)

Bijlage 2: Instandhouding

In deze bijlage bij het jaarverslag van het Mobiliteitsfonds en van het Deltafonds wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat vallen. In onderdeel A van deze bijlage wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die door Rijkswaterstaat worden beheerd. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN) en het Hoofdwatersysteem (HWS). In onderdeel B wordt een toelichting gegeven op de instandhouding van de Hoofdspoorweginfrastructuur (HWSI) welke beheerd wordt door ProRail.

Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van exploitatie, onderhoud en vernieuwing van de bestaande infrastructuur. Aan uw Kamer is toegezegd (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98) om bij de begrippen voor instandhouding aan te sluiten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. De begrippen die met ingang van de begroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds gehanteerd worden zijn: exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):

  • Tot het domein van de exploitatie (voorheen ‘beheer’) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement;

  • Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren;

  • Vernieuwing (voorheen ’vervanging’ en/of ‘renovatie’) is gericht op het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object of het verlengen van de levensduur van het bestaande object. Het gaat bij vernieuwing expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).

1 Onderdeel A - Instandhouding van de netwerken van Rijkswaterstaat

Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van onderhoud centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. In de begroting 2022 is aangegeven de periode 2022-2023 als overbruggingsperiode te behandelen in afwachting van besluitvorming van een nieuw kabinet over de financiering van de instandhoudingsopgave. Bij brief van 17 maart 2023 (TK 29385, nr. 119) is de Tweede Kamer geïnformeerd over de aanpak van de instandhoudingsopgave. Er zijn nog geen prestatieafspraken gemaakt. Wel blijven we de prestatie-indicatoren monitoren.

Allereerst wordt een overzicht gegeven van de geleverde prestaties op de netwerken. Vervolgens wordt de ontwikkeling van het areaal in beheer bij RWS, de gerealiseerde budgetten voor instandhouding, de ontwikkeling van de balanspost nog uit te voeren werkzaamheden en het volume uitgesteld en achterstallig onderhoud toegelicht. Over duurzaamheidspres­ taties wordt gerapporteerd via het IenW Duurzaamheids­verslag.

Prestaties

De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS budget heeft gekregen. Met RWS is een tweejarige overeenkomst gesloten (Service Level Agreement , looptijd 2022-2023), waarin afspraken zijn gemaakt over de uit te voeren werkzaamheden en prestaties.

Tabel 69 Prestatie indicatoren RWS

Prestatie-indicator

Streefwaarde 2019-2023

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Toelichting

Hoofdwegennet

     

1

Beschikbaarheid

      

Technische beschikbaarheid van de weg

90%

99%

99%

98%

99%

 

Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:

      

Voertuigverliesuren (vanaf 2018)

10%

6%

7%

3%

4%

 

Levering verkeersgegevens:

      

– Beschikbaarheid data voor derden

90%

93%

94%

93%

91%

 

– Actualiteit data voor derden

95%

100%

96%

100%

99%

 

Veiligheid

      

– Voldoen aan norm voor verhardingen

99,7%

99,7%

99,8%

99,7%

99,6%

 

– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding

95%

Voldoende

99%

99%

99%

 
       

Hoofdvaarwegennet

     

2

Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid

      

Stremmingen gepland onderhoud

0,8%

0,3%

2,0%

0,9%

0,6%

 

Stremmingen ongepland onderhoud

0,2%

0,4%

1,0%

2,4%

1,2%

 

Tijdig melden ongeplande stremmingen

97%

98%

98%

98%

97%

 

Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)

      

– Toegangsgeulen

99%

100%

100%

100%

100%

 

– Hoofdtransportassen

90%

92%

92%

93%

93%

 

– Hoofdvaarwegen

85%

80%

80%

82%

84%

 

– Overige vaarwegen

85%

83%

83%

83%

95%

 

Veiligheid

      

Vaarwegmarkering op orde

95%

91%

92%

89%

94%

 
       

Hoofdwatersysteem

     

3

Waterveiligheid

      

Handhaving kustlijn

90%

91%

90%

91%

93%

 

Beschikbaarheid stormvloedkeringen

100%

83%

83%

83%

100%

 

Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden

100%

50%

100%

75%

100%

 

Betrouwbaarheid informatievoorziening

95%

100%

96%

100%

99%

 

Bron: RWS, 2023

Toelichting prestaties Hoofdwegennet:

De indicator voor het voldoen aan de norm voor verhardingen scoort 0,1% lager dan de streefwaarde van 99.7%. De overige indicatoren halen de streefwaarden wel.

  • Voldoen aan de norm voor verhardingen: enkele jaren geleden is er overgestapt op een andere stroefheid-meet-methode. De nieuwe meetmethode heeft ook een andere norm-waarde (te vergelijken met het meten van de temperatuur, in graden Celsius en in graden Fahrenheit). Na de overgang is er geconstateerd dat er meer normoverschrijdingen zijn gemeten, vooral op dichte deklagen. De indruk is dan ook dat de nieuwe norm-waarde te streng is. De verwachting is dat de stroefheid in werkelijkheid beter is dan dat de cijfers later zien. Nader onderzoek loopt, ook in afstemming met andere wegbeheerders.

  • In 2023 was 4% van alle files het gevolg van aanleg en geplande onderhoudswerkzaamheden (werk in uitvoering). Deze score is ruim onder de streefwaarde van 10%. De score is gestegen ten opzichte van 2022, maar lager dan in 2020 en 2021. Deze procentuele weergave geeft echter niet het complete beeld. De absolute omvang aan files door werk in uitvoering is gestegen in vergelijking met 2020, 2021 en 2022. Ten opzichte van 2019 is zowel het percentage files door werk in uitvoering als de absolute omvang daarvan gestegen. In 2023 is de totale omvang files hoger dan in 2019 (gestegen van 48 naar 53 miljoen voertuigverliesuren) en is de omvang aan files door geplande werkzaamheden ook hoger (gestegen van 1,0 miljoen voertuigverliesuren in 2019 naar 2,5 miljoen voertuigverliesuren in 2023).

Toelichting prestaties Hoofdvaarwegennet:

De indicator voor het tijdig melden van ongeplande stremmingen voldoet aan de streefwaarde. Ook de indicatoren voor vaargeul op orde voor toegangsgeulen, hoofdtransportassen en overige vaarwegen voldoen aan de streefwaarden. Tevens voldoet de indicator stremmingen gepland onderhoud aan de streefwaarde.

De overige 3 indicatoren halen de streefwaarden niet:

  • Stremmingen ongepland onderhoud: Deze score is in lijn met de cijfers van 2020 en 2021. Het uitstellen van onderhoud en renovaties van de kunstwerken zijn een oorzaak van de scores.

  • Vaargeul op orde voor hoofdvaarwegen: De grootste oorzaak voor deze score is dat bij een aantal vaarwegen de berekening van de score een vaarwegklasse gebruikt wordt waar nu nog niet aan voldaan hoeft te worden (opwaardering CEMT-klasse).

  • Vaarwegmarkering op orde: Deze indicator voldoet net niet. Er zijn geen bijzondere weersomstandigheden geweest die deze score verklaren. Ook zijn de onderhoudscontracten in 2023 weer op orde gebracht.

Toelichting prestaties Hoofdwatersysteem:

  • De Ramspolkering voldoet weer aan de afgesproken faalkanseis. Verbetermaatregelen zijn gerealiseerd, zoals het op peil brengen van de capaciteit en het kennis- en kwaliteitsniveau van de beheerorganisatie.

  • Waterhuishouding op Orde is opgebouwd uit vier indicatoren. In 2023 zijn de streefwaarden van alle vier onderliggende indicatoren gehaald.

Omvang van het areaal

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij Rijkswaterstaat per verantwoording 2023.

Tabel 70 Areaal netwerken RWS

Areaal

Eenheid

Realisatie 2020

Realisatie 2021

Realisatie 2022

Realisatie 2023

Toelichting

Hoofdwegennet

     

1

Rijbaanlengte

      

– Hoofdrijbaan

km

5.842

5.842

5.846

5.858

 

– Verbindingswegen en op- en afritten

km

1.766

1.794

1.612

1.612

 

Areaal asfalt

      

– Hoofdrijbaan

km2

77

77

77

77

 

– Verbindingswegen en op- en afritten

km2

15

15

14

14

 

Groen areaal

km2

183

184

184

188

 

Verkeerssignalering op rijbanen

km

2.890

2.914

2.931

2.964

 

Verkeerscentrales

stuks

6

6

6

6

 

Bediende objecten

      

– Spitsstroken

km

310

308

308

293

 

– Bruggen Beweegbaar

stuks

55

54

50

48

 

– Tunnelcomplexen

stuks

20

20

20

20

 

– Aanleginrichtingen (veren)

stuks

14

14

14

12

 

Aquaducten

stuks

17

17

17

17

 

Ecoducten

stuks

55

56

56

38

 
       

Hoofdvaarwegennet

     

2

Vaarwegen

km

7.071

7.071

7.071

7.394

 

– waarvan binnenvaart

km

3.426

3.426

3.426

3.540

 

– waarvan zeevaart

km

3.646

3.646

3.646

3.854

 

Begeleide vaarweg

km

592

592

592

857

 

Verkeersposten

stuks

12

12

12

12

 

Vuurtorens (incl. BES-eilanden)

stuks

24

24

24

23

 

Bediende objecten

      

– Schutsluiskolken

stuks

131

130

131

127

 

– Bruggen beweegbaar

stuks

113

113

112

107

 
       

Hoofdwatersysteem

     

3

Watermanagement wateroppervlak

km2

90.189

90.187

90.219

90.213

 

Kustlijn

km

293

293

293

293

 

Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:

      

–  Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen

km

195

201

201

202

 

–  Niet primaire waterkeringen/duinen

km

625

623

604

604

 

–  Uiterwaarden in beheer Rijk

ha

5.185

5.183

5.182

5.183

 

Binnenwateren

km2

3.047

3.044

3.030

3.024

 

Bediende objecten:

      

–  Stormvloedkeringen

stuks

6

6

6

6

 

–  Spui- en uitwateringssluiskolken

stuks

85

86

86

86

 

–  Stuwcomplexen

stuks

10

10

10

10

 

–  Gemalen

stuks

20

20

19

21

 

Bron: RWS, 2023

Toelichting areaalgegevens Hoofdwegennet

Algemeen beeld 2019-2023:

  • De omvang van het hoofdwegennet is de afgelopen jaren toegenomen door grote verbredingsprojecten, zoals de A1 Oost (2019-2021) en de A9 Gaasperdammerweg met de Gaasperdammertunnel (2020) en de A16 Rotterdam (2023). Door deze projecten is ook de lengte van de signalering toegenomen.

  • De op- en afritten en verbindingswegen zijn de laatste jaren toegenomen door de nieuwe parallelstructuur op de A44 ter hoogte van de toekomstige aansluiting van de Rijnlandroute. Ook zijn nieuwe aansluitingen aangelegd en bestaande aansluitingen verruimd. De afname in 2022 heeft een administratieve oorzaak: de ventwegen langs N-wegen worden niet meer meegerekend bij de verbindingswegen.

  • In een aantal verbredingsprojecten worden spitsstroken omgezet naar permanente rijstroken, waardoor de lengte spitsstroken afneemt.

  • De afname van de beweegbare bruggen betreft voornamelijk bruggen die niet meer worden bediend en worden vervangen door vaste bruggen met een hogere doorvaarthoogte, zoals de drie Giessenbruggen in de A20 die al langere tijd (2017) niet meer bediend werden wegens een veiligheidsrisico tijdens de bediening.

Specifiek 2023:

  • In 2023 zijn de N209 op de A16 Rotterdam en een deel van de A7 Zuidelijke Ringweg Groningen opengesteld. Bij dit laatste project zijn er ook verbindingswegen opengesteld, en is er signalering aangelegd. Ook ten westen van Apeldoorn op de A1 is nieuwe signalering aangelegd. Daarnaast is er een toename in de signalering door verbetering van de lengtebepaling op verbindingsbogen in knooppunten.

  • Het groen areaal is toegenomen als gevolg van een herziening van de beheergrenzen in Oost-Nederland.

  • In 2023 is de spitsstrook links (plusstrook) op de A1 tussen Twello en Beekbergen opgeheven om te worden vervangen door volwaardige rijstroken.

  • Het aantal beweegbare bruggen is afgenomen met twee: dit betreffen de bruggen over de Oude Rijn op de A44. Deze bruggen draaien niet meer sinds 2017 en sinds de aanpassing van de A44 voor aansluiting op de Rijnlandroute zijn ze buiten gebruik gesteld en nu definitief vastgelegd.

  • In het aantal aanleginrichtingen is een administratieve correctie doorgevoerd. Het aantal aanleginrichtingen is daardoor met twee afgenomen: dit betreffen de Tiger aanleginrichtingen Terschelling en Harlingen, waarbij niet Rijkswaterstaat, maar Rederij Doeksen in de huidige concessie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud.

  • Het aantal ecoducten is in praktijk niet gewijzigd: de afname is het gevolg van een nieuwe inventarisatie met verbeterde uniforme definities. Enerzijds waren een aantal faunatunnels of viaducten ten onrechte als ecoduct geclassificeerd. Daarnaast worden de ecoducten nu per complex geteld: een complex verbindt twee natuurgebieden en kan bestaan uit één of meerdere objecten, gescheiden door bijvoorbeeld een brede middenberm, zoals op de A1 bij Kootwijkerzand.

Toelichting areaalgegevens Hoofdvaarwegennet

Algemeen beeld 2019-2023

  • In 2020 is de lengte vaarwegen afgenomen als gevolg van de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta. In 2023 is er een toename doorgevoerd in het verkeersscheidingsstelsel voor de kust van Zeeland en de vaargeulen in de Waddenzee. Tevens is lengte op de Grensmaas toegenomen als gevolg van het opnemen van het deel van de Maas waar alleen recreatieverkeer is toegestaan.

  • Het aantal vuurtorens nam in 2020 toe door een overdracht naar Rijkswaterstaat van de vuurtoren Fort Oranje op St. Eustatius. in 2023 was er een afname door het buiten gebruik stellen van Lichtplatform Goeree.

  • Het aantal schutsluiskolken nam toe, maar is in 2023 weer afgenomen. In 2019 is de derde kolk bij de Beatrixsluis in gebruik genomen, in 2020 zowel de Reevesluis als de tweede sluiskolk bij sluis Eefde. In 2021 is de Middensluis in Terneuzen buiten gebruik gesteld in verband met de vervanging door de Nieuwe Sluis in Terneuzen in 2024. In 2022 is de zeesluis bij IJmuiden in gebruik genomen. In 2023 is de Roggebotsluis gesloopt en zijn er 4 schutsluizen overgedragen langs kanaal Lemmer-Delfzijl.

  • Het aantal bediende bruggen neemt af: de Paddepoelsterbrug in 2018 en de Gerrit Krolbrug in 2021 zijn aangevaren. In 2023 is de brug over de Roggebotsluis gesloopt, en zijn 4 bruggen langs kanaal Lemmer-Delfzijl overgedragen.

Specifiek 2023:

  • De toename van de lengte beheerde vaarweg wordt op zee veroorzaakt door een aanpassing in het verkeersscheidingsstelsel voor de kust van Zeeland in 2020. Dit is nu pas verwerkt in de areaalcijfers. Daarnaast wordt de toename op de binnenvaartroutes grotendeels veroorzaakt door een update van de vaargeulen op de Waddenzee: deze veranderen continu door de aan- en afvoer van water, zand en slib, waarbij Rijkswaterstaat zo veel mogelijk het natuurlijke, kronkelende verloop van de geulen volgt. Daarnaast is een administratieve correctie doorgevoerd voor de Grensmaas: hier is de lengte toegenomen door het opnemen van de Maas vanaf Borgharen tot Schroevendaalseplas, waar alleen recreatieverkeer is toegestaan.

  • De lengte van de begeleide vaarweg is in 2023 in de praktijk gewijzigd door een flinke uitbreiding van de zeecorridors voor de kust van Zeeland. De overige toename in het gerapporteerde cijfer is administratief van aard. Scheepvaart-verkeersbegeleiding gebeurt veelal in intensieve samenwerking met partners, zoals de havenbedrijven bij Amsterdam, Rotterdam en Terneuzen / Antwerpen. In 2023 zijn de vaarweglengtes binnen de zogenaamde Vessel Traffic Services (VTS) sectoren opnieuw bepaald met uniforme definities die beter passen bij de samenwerkingsafspraken. Met name op de Westerschelde heeft dit ook tot een administratieve toename geleid. Dit nieuwe cijfer geeft de fysieke lengte beter weer. De nieuwe inventarisatie is nog niet helemaal afgerond, dus in 2024 is nog een aanpassing van dit cijfer waarschijnlijk.

  • Het aantal vuurtorens is met 1 afgenomen, door de buiten gebruik stelling van het Lichtplatform Goeree (Noordzee). Dit is al in 2020 gebeurd, maar is nu pas verwerkt in de systemen.

  • Het aantal bediende objecten is in 2023 afgenomen: enerzijds door de sloop van de Roggebotsluis en de bijbehorende beweegbare brug. Anderzijds door de overdracht van 4 schutsluizen en 4 beweegbare bruggen langs het Kanaal Lemmer-Delfzijl naar provincie / gemeenten. Met de aanpassing van de classificatie van 1 spuisluis naar schutsluis neemt het aantal schutsluizen netto af met 4 stuks.

Toelichting areaalgegevens Hoofdwatersysteem

Algemeen beeld 2019-2023:

  • Algemeen beeld 2019-2023: De omvang van het hoofdwatersysteem varieert. Dit komt onder andere door de overdrachten van het Oude Maasje en het Zuiderkanaal naar het Waterschap Brabantse Delta in 2020 en een verbeterde registratie in 2021 en 2022. De afname in 2023 betreft vooral het Markermeer (Strandeiland en Markerwadden).

  • De lengtes van de primaire en niet-primaire keringen variëren. In 2020 namen ze af door overdrachten naar andere partijen zoals een aantal voorhavendijken naar het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (primaire kering). In 2021 zorgde een hernieuwde inventarisatie van de dijken voor een aanpassing in de realisatiecijfers.

  • De omvang van de uiterwaarden varieert. Dit komt door zowel aanleg van bijvoorbeeld nevengeulen als overdrachten en verbeterde registratie.

  • Het aantal spui- en uitwateringssluiskolken varieert. In 2019 is het aantal met twee toegenomen door de registratie van een spuimiddel bij Sluis II en een spuimiddel bij Sluis IV (Wilhelminakanaal). In 2020 is het aantal met één afgenomen doordat de classificatie van een kunstwerk is overgegaan van een spuisluis naar een waterreguleringswerk. In 2021 is het aantal met één toegenomen door de aanleg van een spuisluis bij de Reevesluis. In 2023 zijn de twee Roggebot spuisluizen gesloopt, en is de classificatie van 2 objecten overgegaan naar spuisluis.

  • Het aantal gemalen is in 2019 met één toegenomen door de registratie van een gemaal bij Sluis II. In 2023 is het aantal met 2 toegenomen door een aanpassing van de classificatie van 2 objecten.

Specifiek 2023:

  • In 2023 is de omvang van het water afgenomen, met name op het Markermeer: enerzijds door de aanleg van de wijk Strandeiland (gemeente Amsterdam) en anderzijds zijn de Markerwadden nu definitief ingetekend in de systemen.

Budgetten exploitatie en onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op exploitatie en onderhoud toegelicht.

Tabel 71 Budgetten exploitatie en onderhoud Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem (bedragen x € 1.000)
  

Realisatie

Begroting

Verschil

 

Artikelonderdeel

2023

2023

2023

Toelichting

Hoofdwegen

     

MF 12.01

Exploitatie

5.763

4.478

1.285

1

MF 12.02.01

Onderhoud

774.855

837.575

‒ 62.720

2

MF 12.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

170.307

185.774

‒ 15.467

3

Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdwegen

950.925

1.027.827

‒ 76.902

 
      

Hoofdvaarwegen

     

MF 15.01

Exploitatie

9.856

10.152

‒ 296

 

MF 15.02.01

Onderhoud

420.811

454.710

‒ 33.899

4

MF 15.06.02

Overige netwerkgebonden kosten

56.001

58.279

‒ 2.278

5

Totaal realisatie Exploitatie en Onderhoud Hoofdvaarwegen

486.668

523.141

‒ 36.473

 
      

Hoofdwatersysteem

     

DF 3.01.01

Watermanagement

7.304

8.028

‒ 724

 

DF 3.02.01

Onderhoud Waterveiligheid

224.046

253.507

‒ 29.461

6

DF 3.02.02

Onderhoud Zoetwatervoorziening

87.700

94.939

‒ 7.239

7

DF 5.02.01

Overige netwerkgebonden uitgaven

84.082

93.449

‒ 9.367

8

Totaal realisatie Watermanagement en Onderhoud Hoofdwatersysteem

403.132

449.923

‒ 46.791

 
      

Totaal realisatie exploitatie, watermanagement en Onderhoud RWS

1.840.725

2.000.891

‒ 160.166

 

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en de realisatie. Het betreft hier de realisatie van de agentschapsbijdrage van het Moederdepartement aan RWS.

Hoofdwegennet

  • 1. De hogere realisatie op Exploitatie Hoofdwegennet van € 1,2 miljoen wordt veroorzaakt door de opdracht voor sector registratie wegendata.

  • 2. De lagere realisatie op Onderhoud Hoofdwegennet van € 62,7 miljoen wordt veroorzaakt door:

    • Een kasschuif van ‒ € 135,7 miljoen naar latere jaren om het budget, conform het Basiskwaliteitsniveau Instandhouding, in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).

    • Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 van € 48,5 miljoen.

    • Het toevoegen van € 25 miljoen aan programmamiddelen voor de aanpak van Verkeersveiligheid op Rijks N wegen.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaal € 0,6 miljoen.

  • 7. De lagere realisatie op de netwerkgebonden kosten van € 15,5 miljoen wordt veroorzaakt door:

    • Een kasschuif van ‒ € 29,9 miljoen naar latere jaren om het budget, conform het Basiskwaliteitsniveau Instandhouding, in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023)

    • Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling 2023 van € 10,7 miljoen.

    • Het toevoegen van € 2,7 miljoen aan middelen voor de Klimaatenveloppe tranche 2022-2024.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1 miljoen.

Hoofdvaarwegennet

  • 4. De lagere realisatie op Onderhoud Hoofdvaarwegennet van € 33,9 miljoen wordt veroorzaakt door:

    • Een kasschuif van ‒ € 37,3 miljoen naar latere jaren om het budget, conform het Basiskwaliteitsniveau Instandhouding, in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).

    • Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 van € 24,8 miljoen.

    • Verrekening van de herstelmaatregelen Hoogwater Limburg. Vrijwel alle schade meldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget van € 20,2 miljoen is teruggegeven aan het Ministerie van Financiën.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1,2 miljoen.

  • 9. De lagere realisatie op de overige netwerk gebonden kosten van € 2,3 miljoen wordt veroorzaakt door.

    • Een kasschuif van € 5 miljoen naar latere jaren om het budget, conform het Basiskwaliteitsniveau Instandhouding, in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).

    • Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling 2023 met € 3,3 miljoen.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaal € 0,9 miljoen.

Hoofdwatersysteem

  • 6. De lagere realisatie op Onderhoud Waterveiligheid van € 29,5 miljoen wordt veroorzaakt door:

    • Een kasschuif van € - 36,2 miljoen naar latere jaren om het budget, conform het Basiskwaliteitsniveau Instandhouding, in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).

    • Het toevoegen van de prijsbijstelling 2023 van € 14 miljoen.

    • Verrekening van de herstelmaatregelen Hoogwater Limburg. Vrijwel alle schade meldingen zijn afgehandeld en betaald. Het resterende budget van € 8,2 miljoen is teruggegeven aan het Ministerie van Financiën.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaal € 0,9 miljoen.

  • 11. De lagere realisatie van ‒ € 7,2 miljoen op Onderhoud Zoetwatervoorziening wordt veroorzaakt door:

    • Een kasschuif van ‒ € 13,9 miljoen naar latere jaren om het budget, conform het Basiskwaliteitsniveau Instandhouding, in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht(Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).

    • Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling 2023 met € 5,4 miljoen.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1,3 miljoen.

  • 15. De lagere realisatie van ‒ € 9,4 miljoen op de overige netwerkgebonden uitgaven wordt veroorzaakt door:

    • Een kasschuif van ‒ € 13,7 miljoen naar latere jaren om het budget, conform het Basiskwaliteitsniveau Instandhouding, in lijn te brengen met hetgeen dat voor RWS maakbaar wordt geacht (Kamerbrief 29385 nr. 119, 17-03-2023).

    • Het toevoegen van de loon- en prijsbijstelling 2023 met € 5,3 miljoen.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaal € 1 miljoen.

Budgetten Vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofd­ watersysteem

In onderstaande tabel zijn de begrote en gerealiseerde budgetten op vernieuwing toegelicht.

Tabel 72 Budgetten vernieuwing Hoofdwegennet, Hoofdvaarwegennet en Hoofdwatersysteem (bedragen x € 1.000)

Artikelonderdeel

 

Realisatie

Begroting

Verschil

 
  

2023

2023

2023

Toelichting

MF 12.02.04

Vernieuwing Hoofdwegen

260.071

298.404

‒ 38.333

1

MF 15.02.04

Vernieuwing Hoofdvaarwegen

36.049

136.355

‒ 100.306

2

DF 3.02.03

Vernieuwing Hoofdwatersysteem

19.118

15.168

3.950

3

Totaal realisatie Vernieuwing Rijkswaterstaat

315.238

449.927

‒ 134.689

 

Toelichting

Onderstaand wordt een toelichting gegeven op de verschillen tussen de begroting en realisatie.

  • 1. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing Hoofdwegennet (- € 38,3 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Toegekende loon- en prijsbijstelling (€ 17,7 miljoen).

    • Brandwerendheid tunnels A16 Rotterdam wordt uitgevoerd binnen het aanleg project. Hiervoor is budget (€ -17,6 miljoen) overgeheveld naar geïntegreerde contractvormen.

    • Brandwerendheid tunnel A8 Coentunnel (- € 17,8 miljoen). De start van het project is verschoven, omdat voor de contractvoorbereidingen meer tijd nodig was.

    • Voor de vervanging van het Kunstwerk 58 in de A16 bij Rotterdam is ter dekking van hogere kosten aanvullend budget overgeheveld naar het uitvoeringsproject A16 Rotterdam (€ 11 miljoen) op hoofdproduct 12.04.01.

    • Bij het programma Intelligente wegkantstations is € 10,5 miljoen niet gerealiseerd. Dit wordt veroorzaakt doordat er meer voorbereidingstijd nodig is voor de aansluiting van de stations op de keten en de voorbereiding van de contracten met de uitvoerende marktpartijen meer tijd gekost heeft.

    • Diverse kleinere mutaties van in totaa € 0,9 miljoen.

  • 8. De per saldo lagere uitgaven op artikelonderdeel 12.02.04 Vernieuwing Hoofdvaarwegennet (- € 100,2 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Toegekende loon- en prijsbijstelling (€ 3,5 miljoen)

    • Aanvullend budget van € 8,3 miljoen voor o.a. Bediening en Besturing Brabantse kanalen (€ 2,5 miljoen), Verkeersbrug Dordrecht (€ 2,7 miljoen), Spijkenisserbrug (€ 1,0 miljoen) en Corridorcentrale Nijmegen (€ 1,0 miljoen).

    • Een kasschuif van ‒ € 75 miljoen om programmering en budget in lijn te brengen.

    • Diverse kasschuiven van ‒ € 33,3 miljoen op voornamelijk de volgende projecten:

      • Krammersluizen: Lange tijd onzekerheid over akkoord aanvullende financiering heeft geleid tot een vertraagde planning.

      • Demkabocht: opdrachtverlening is vertraagd.

      • VTS Waddenzee: Het actueel budget is nog gebaseerd op een achterhaalde planning. De start van het project is verschoven.

      • GO Stuwen VenR: Vertraging doordat er nog geen overeenstemming met de aannemer is over een contractwijziging m.b.t. de vaste bruggen.

      • Een saldo van diverse kleinere mutaties van in totaal ‒ € 4 miljoen.

  • 18. De hogere uitgaven op artikelonderdeel 3.02.03 Vernieuwing Hoofdwatersysteem (€ 4 miljoen) zijn met name veroorzaakt door:

    • Vanwege een vertraging uit 2022 zijn er in 2023 hogere uitgaven gedaan aan de vervanging van de pompen IJmuiden van € 2,5 miljoen.

    • Uitgaven voor de planuitwerking en voorbereiding realisatie bediending en besturing Maas objecten van € 1.,5 miljoen.

Balanspost nog uit te voeren werkzaamheden

RWS is een agentschap met een baten lasten administratie. Bij de instelling van het agentschap is met het ministerie van Financiën afgesproken dat RWS geen resultaat (verlies of winst) mag behalen op de kosten die worden gemaakt voor activiteiten die door de markt worden verricht. De middelen die aan het einde van een boekjaar tekort of over zijn , worden op de balans van RWS verantwoord onder de post Nog Uit Te voeren Werkzaamheden (NUTW).

Via deze balanspost kunnen middelen eerder of later worden aangewend dan oorspronkelijk voorzien. Deze werkwijze is analoog aan de werkwijze die wordt gevolgd op het Deltafonds en het Mobiliteitsfonds. Daar wordt immers een saldo dat in enig jaar ontstaat meegenomen naar of verrekend met het volgende begrotingsjaar.

Deze post omvat overigens meer. Onder andere ook de mee- en tegenvallers op beheer- en onderhoudscontracten komen in deze balanspost. Tijdens de voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden kan immers blijken dat deze op een later of eerder moment gerealiseerd zullen worden dan bij het opstellen van de programmering en begroting was voorzien. Dit kan komen door:

  • het moeten inpassen van maatregelen die niet waren voorzien;

  • wijzigende marktomstandigheden, met kostprijzen die sneller stijgen dan eerder geraamd. Dit leidt tot aanbestedingstegenvallers;

  • gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt.

De omvang van deze balanspost wordt aan het eind van ieder jaar bepaald door de kosten in dat jaar van de opbrengsten af te trekken. De balanspost wordt in een volgend jaar weer aan de opbrengsten toegevoegd.

Hieronder worden de belangrijkste posten toegelicht die de opbouw van de post NUTW per ultimo 2023 bepalen. Het overgrote deel van de post betreft de met RWS afgesloten SLA (2022-2023).

Tabel 73 Ontwikkeling post NUTW RWS (bedragen x € 1 miljoen)

Omschrijving

Bedrag x € 1 miljoen

 
 

2021

2022

2023

Toelichting

Exploitatie en Onderhoud

    

1) Hoofdwatersysteem

205

265

304

1

2) Hoofdwegennet

‒ 149

373

399

2

3) Hoofdvaarwegennet

51

164

184

3

Subtotaal exploitatie en onderhoud inclusief Landelijke Taken

107

802

877

 
     

Overig1

    

4) Hoofdwatersysteem

58

59

63

4

5) Hoofdwegennet

137

157

188

5

6) Hoofdvaarwegennet

27

29

34

6

7) Overig

43

63

63

7

Subtotaal Overig

265

308

348

 
     

Totaal

372

1.110

1.235

 
X Noot
1

De post ‘Overig’ bestaat uit opgedragen maatregelen voor onder andere achterstallig onderhoud vaarwegen en uit opgedragen maatregelen voor kwaliteit leefomgeving. De kosten voor deze opgedragen maatregelen worden in 2021 en later gemaakt.

Toelichting

  • 1. Hoofdwatersysteem

Het saldo van opbrengsten en kosten is in 2023 gestegen ten opzichte van 2022.De realisatie is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie op Exploitatie en Onderhoud die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.

De opbrengsten zijn ook gestegen. De hogere opbrengsten worden deels veroorzaakt door € 15 miljoen rentebaten. Door het hoge saldo op de post NUTW heeft RWS veel liquide middelen en omdat de rente in 2023 fors gestegen is zijn de rentebaten hoger dan waarmee rekening was gehouden.

Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI. De ruimte op de balanspost NUTW gaat de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.

  • 2. Hoofdwegennet

Het saldo van opbrengsten en kosten is in 2023 gestegen ten opzichte van 2022. De realisatie is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie op Exploitatie en Onderhoud die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.

De opbrengsten zijn ook gestegen. De opbrengsten bevatten onder meer € 23 miljoen rentebaten. Door het hoge saldo op de post NUTW heeft RWS veel liquide middelen en omdat de rente in 2023 fors gestegen is zijn de rentebaten hoger dan waarmee rekening was gehouden.

Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI. De ruimte op de balanspost NUTW gaat de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.

  • 3. Hoofdvaarwegennet

Het saldo van opbrengsten en kosten is in 2023 gestegen ten opzichte van 2022. De realisatie is in lijn met de afspraken over het verhogen van de productie op Exploitatie en Onderhoud die RWS heeft gemaakt in de instandhoudingsafspraak.

De opbrengsten zijn ook gestegen. De opbrengsten bevatten onder meer € 27 miljoen rentebaten. Door het hoge saldo op de post NUTW heeft RWS veel liquide middelen en omdat de rente in 2023 fors gestegen is zijn de rentebaten hoger dan waarmee rekening was gehouden. Deze rentebaten worden ingezet ter dekking van prijsstijging. De post NUTW wordt namelijk niet gecorrigeerd voor de IBOI. De ruimte op de balanspost NUTW gaat de komende jaren gebruikt worden voor noodzakelijke onderhoudsmaatregelen ten behoeve van het basiskwaliteitsniveau.

  • 4. Overig Hoofdwatersysteem

Van de  € 63 miljoen voor Hoofdwatersysteem heeft  € 32 miljoen betrekking op Kader Richtlijn Water (Herstel en Inrichting, natuurcompensatie), en € 31 miljoen op Planuitwerkingen. Het deel saldo voor planuitwerkingen is  hoger dan vorig jaar onder meer door lagere uitgaven  aan het project MONS (Monitoring Onderzoek Natuurversterking Soortenbescherming) dan door RWS uit de begroting is ontvangen in 2023.

  • 5. Overig Hoofdwegennet

Het saldo van € 188 miljoen voor Hoofdwegennet is € 129 miljoen bestemd voor servicepakketten, € 21 miljoen voor file-aanpak en € 37 miljoen voor planuitwerkingen. Het deelsaldo voor servicepakketten is hoger dan vorig jaar omdat RWS eind 2023 middelen uit de begroting heeft ontvangen voor Veiligheid Rijks N-wegen, waaraan komende jaren gewerkt wordt. Het deelsaldo voor file-aanpak is lager geworden, omdat in 2023 meer is uitgegeven dan RWS uit de begroting heeft ontvangen in dat jaar. Aan planstudies is minder uitgegeven dan RWS heeft ontvangen. Dit door terugloop in Aanlegprojecten die opgestart worden.

  • 6. Overig Hoofdvaarwegennet

Het saldo van € 34 miljoen op Hoofdvaarwegennet heeft voor circa € 19 miljoen betrekking op NoMo AOV (aanpak Achterstallig Onderhoud Vaarwegen) en voor € 15 miljoen op Planuitwerkingen. Aan planstudies is minder uitgegeven dan RWS heeft ontvangen uit de begroting, vanwege de terugloop in aanlegprojecten die opgestart worden. Hierdoor is het deelsaldo voor planstudies hoger geworden.

  • 7. Overig

Het saldo op de post overig heeft voornamelijk betrekking op € 29 miljoen voor projecten die Rijkswaterstaat uitvoert in Caribisch Nederland en € 32 miljoen op vastgoed.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij het in stand houden van de infrastructuur, zoals beschreven bij de onder­ houdsprogrammering, staat een veilig gebruik altijd voorop. Binnen dat kader wordt op basis van de technische staat bekeken wat een goed moment is voor onderhoud, renovatie of vervanging (LCC). Dit zorgt ervoor dat een deel van het onderhoud wordt uitgesteld naar latere jaren. Voor een deel gebeurt dit om werk-met-werk te combineren (ander onderhoudswerk of grotere renovatie-, vervangings- of aanlegprojecten) of de hinder voor de gebruikers te beperken. Voor een ander deel gebeurt dit omdat onvoorziene gebeurtenissen plaatsvinden en er maatregelen prioritair moeten worden ingepast die niet waren voorzien. De omvang van het uitgesteld onderhoud wordt jaarlijks gemonitord.

Het bepalen van de omvang van het uitgesteld onderhoud is geoperatio­ naliseerd door te kijken welke onderhoudsmaatregelen per 1 januari van enig jaar op basis van het gebruikte onderhoudsregime een geadviseerd onderhoudsmoment hadden voor dat jaar. Voor het bepalen van de omvang van het achterstallig onderhoud is van de uitgestelde onderhoudsmaatre­ gelen beoordeeld of de assets niet meer voldoen aan de geldende veilig­ heidsnormen en/of prestatieafspraken.

In onderstaande tabel is de totale omvang van het volume aan uitgesteld en achterstallig onderhoud per modaliteit van eind 2018 tot eind 2023 weergegeven. De oploop van het uitgestelde onderhoud van de afgelopen jaren kent diverse oorzaken. Zo spelen bijvoorbeeld wijzigende marktomstandigheden een rol, doen zich onvoorziene gebeurtenissen voor, die met hoge prioriteit moeten worden opgepakt en kan gebrek aan beschikbare capaciteit bij de uitvoeringsorganisatie of op de markt van invloed zijn.

Het Uitgesteld Onderhoud is in 2023 slechts beperkt opgelopen. Dit mede als gevolg van de hoge realisatie in 2023 op exploitatie en Onderhoud (zie hiervoor toename van de realisatie op de externe productkosten 2023 in de agentschapsparagraaf RWS HXII).

Op 17 maart 2023 (TK 29385, nr. 119) bent u geïnformeerd over het nieuwe basiskwaliteitsniveau voor de netwerken in beheer van Rijkswaterstaat. Hierbij werken we toe naar een balans in prestaties en beschikbaar budget (inclusief de coalitie akkoord middelen), rekening houdend met maakbaarheid qua capaciteit van Rijkswaterstaat, markt en grondstoffen.

Om RWS te ondersteunen in het realiseren van deze opgave, wordt de sturing verder geoptimaliseerd. Een achtjarige opdracht in combinatie met verdere optimalisatie van de agentschapssturing, maakt het mogelijk om meer efficiëntievoordelen te realiseren. RWS wordt hierdoor beter in staat gesteld om kosten efficiënt over de gehele levenscyclus (LCC) voordelen te behalen, slim werk-met-werk te maken en effectievere contractvormen in de markt te zetten. Hierin moeten ook de effecten van reeds ingezette verbetermaatregelen en de in te zetten besparingen vanuit het BKN zichtbaar worden.

De areaalinformatie wordt verbeterd middels het ontwikkelplan assetmanagement en via Markt in Transitie wordt er gewerkt aan effectieve contractvormen en een blijvend goede samenwerking met de markt.

De maatregelen kennen een ingroeitraject. De komende periode is de verwachting dat het uitgesteld onderhoud nog zal oplopen.

Ook na het definiëren van het basiskwaliteitsniveau is echter sprake van onzekerheden, is onduidelijk in welke mate de efficiency in de keten zijn doorwerking heeft, hoeverre achterstanden op de netwerken op korte termijn kunnen worden weggewerkt. Alle maatregelen worden daarom gevalideerd en gemonitord. Mochten er additionele maatregelen nodig blijken te zijn, dan zullen er keuzes moeten worden gemaakt om binnen de kaders te blijven – zowel wat betreft financiële middelen als capaciteit. Naar verwachting wordt begin 2024 de externe validatie naar de instandhoudingskosten afgerond.

Tabel 74 Uitgesteld onderhoud (bedragen x € 1 miljoen)
 

2019

 

2020

 

2021

 

2022

2023

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Volume uitgesteld onderhoud

Waarvan achterstallig

Hoofdwegennet

552

7

544

12

649

19

905

14

893

14,5

Hoofdvaarwegen

493

3

487

9

494

3

686

7

723

30

Hoofdwatersysteem1

106

8

159

1

190

3

249

16

260

30,3

Totaal

1.151

18

1.190

22

1.333

25

1.840

37

1.876

75

X Noot
1

Hierbij zijn de kosten voor de kustlijnzorg buiten beschouwing gelaten. Dit is gedaan omdat de opdrachtnemer de vrijheid heeft de suppleties uit te voeren binnen de door het contract bepaalde periode, met een beperkte mogelijkheid tot uitloop.

2 Onderdeel B - Instandhouding netwerk ProRail (Hoofdspoorweginfrastructuur)

De prestaties van de Hoofdspoorweginfrastructuur wordt gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de (twee)jaarlijkse beheerplannen. Onderstaand wordt ingegaan op de door ProRail geleverde prestaties, de areaalgegevens, de gerealiseerde budgetten instandhouding en op het uitgesteld en achterstallig onderhoud.

Prestaties ProRail

Per 1 januari 2008 wordt ProRail aangestuurd op output. Dat betekent dat de Minister van IenW afspraken maakt met ProRail over de te realiseren prestaties op basis van een resultaatverplichting. Met ingang van de Beheerconcessie 2015–2025 worden voor de kernprestatie-indicatoren (KPI’s) bodemwaarden afgesproken. Die prestaties worden (twee)jaarlijks opgenomen in het beheerplan van ProRail. De Minister van IenW moet instemmen met de prestaties waarvoor bodemwaarden gelden. De Tweede Kamer wordt jaarlijks in een separate brief over de jaarverantwoording van ProRail geïnformeerd.

Tabel 75 Prestatie indicatoren ProRail

Kern Prestatie-indicator

Bodem-waarde1

Streef-waarde

Realisatie 2022

Klantoordeel reizigersvervoerders

6

7

6,9

Klantoordeel goederenvervoerders

6

7

5,2

Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)

88,90%

91,50%

91,60%

Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)

96,70%

97,40%

97,30%

Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)

82,10%

84,20%

82,00%

Betrouwbaarheid regionale series 3 minuten

90,70%

93,70%

91,30%

Impactvolle verstoringen

520

450

455

Bron: jaarrekening ProRail 2022

X Noot
1

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Toelichting bodemwaarde: Waarde voor het jaarlijks minimaal te realiseren prestatieniveau op een prestatie indicator. In het geval van de prestatie indicator ‘Impactvolle storingen op de infra’ geldt een maximum.

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2023 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2023 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2025.

Ontwikkeling van het areaal ProRail

Hieronder wordt inzicht gegeven in de omvang van het areaal in beheer bij ProRail.

Tabel 76 Areaal netwerken ProRail

Onderdeel

Eenheid

 

31-12-2022

Spoorlengte

km

 

7.023

Wissels

stuks

 

6.220

Overwegen

stuks

 

2.348

Seinen

stuks

 

11.592

Stations

stuks

 

398

Beweegbare bruggen

stuks

 

68

Tunnels

stuks

 

26

Bron: jaarrekening ProRail 2022

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgesteld jaarverslag van ProRail over 2023 beschikbaar. Het vastgestelde jaarverslag wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2023 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2025.

Budgetten instandhouding ProRail

In onderstaand overzicht is het verschil tussen de vastgestelde begroting en de realisatie opgenomen. In bijlage 1 van dit jaarverslag is nadere informatie opgenomen over de betalingen door IenW aan ProRail.

Tabel 77 Budget en realisatie instandhouding ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Artikelonderdeel

Begroting

Realisatie

Verschil

MF 13.02

1.991

2.023

32

Toelichting

In 2023 is € 32,1 miljoen (inclusief btw) meer aan subsidie aan ProRail betaald dan oorspronkelijk was begroot. Dit wordt veroorzaakt door de loon- en prijsbijstelling 2023 en de nacalculatie van de loon- en prijsbijstelling 2022 (€ 112,2 miljoen), een kasschuif en verrekening van het saldo 2022 en 2023 (- € 115 miljoen), het effect voor ProRail van de afschaling van de dienstregeling van NS in 2022 (afrekening in 2023) met ca. 10% (€ 35 miljoen), de overboeking van en naar de beleidsbegroting HXII (- € 7,7 miljoen) ten behoeve van de Tijdelijke subsidieregeling ‘opstellen en rangeren spoorgoederenvervoer 2023–2025’ (- € 8 miljoen) en ten behoeve van de stimulering hergebruik en recyclaat in bouwmaterialen (€ 0,3 miljoen). Tot slot zorgen overige voor een mutatie van ca € 8 miljoen. Afrekening van de subsidie 2023 vindt plaats via de vaststelling van de subsidie na afloop van het jaar.

Uitgesteld en achterstallig onderhoud

Bij de MIRT-brief van november jl. (Kamerstuk 31 0305 nr. 388) is het PwC-onderzoek naar de validatie van de instandhoudingskosten voor het spoor meegestuurd. Dit naar aanleiding van een toezegging aan het lid Koerhuis (VVD) in het WGO Jaarverslagen IenW van 15 juni 2023. Het PwC-rapport besteedt ook aandacht aan de ontwikkeling van het uitgesteld onderhoud.

PwC concludeerde in de vorige validatie (2019/2020) dat het uitgesteld onderhoud grotendeels weloverwogen en bewust ontstaat om efficiënt te zijn (veel infra hoeft in de praktijk niet op de theoretische levensduur vervangen te worden) en gaf als aanbeveling dit periodiek te monitoren. IenW heeft PwC daarom gevraagd dit opnieuw te beoordelen. In de huidige rapportage geeft PwC aan dat de omvang van het uitgesteld onderhoud nagenoeg stabiel is. Als PwC inzoomt op enkele specifieke verstoringen aan de infrastructuur, dan ziet zij daarin een lichte toename die een indicatie kan zijn van het mogelijk oplopen van het achterstallig onderhoud; echter is hier meer onderzoek voor nodig. Conform de aanbeveling in de rapportage blijft de toestand van het areaal gemonitord. Dit wordt gedaan via de rapportage ‘Staat van de Infrastructuur’ en periodieke externe validaties op de instandhoudingsbehoefte. Te meer omdat de rapportage van PwC ook wijst op de groeiende instandhoudingsbehoefte en uitdagingen die daarbij spelen zoals toenemende vervoervraag, personeelskrapte en capaciteit op het spoor voor werkzaamheden.

ProRail concludeert over 2022 dat de technische staat van de infrastructuur ruim voldoende is (Kamerstukken 29385, nr. 119). Ook geeft ProRail aan dat het storingsgedrag voorspelbaar is, wat betekent dat het spoorsysteem op een stabiel prestatieniveau wordt gehouden. Een belangrijk aandachtspunt blijft het onderhoud aan installaties voor de omgevingsveiligheid in het Rotterdamse havengebied. Ook in 2022 heeft ProRail hier in overleg met IenW maatregelen getroffen om het achterstallige onderhoud weg te werken. In het rapport over 2023 zal ProRail hier uitgebreider op ingaan.

Hoewel de staat van de infrastructuur door ProRail als ruim voldoende wordt gezien, schetst ProRail ook een aantal uitdagingen voor de toekomst. De verwachting is dat vraag naar (inter)nationale (duurzame) mobiliteit in de nabije toekomst sterk zal toenemen door bijvoorbeeld bevolkingsgroei en verstedelijking. ProRail geeft hierbij aan dat de grenzen van de capaciteit van de huidige infrastructuur genaderd zullen worden. Dit zorgt naast technische uitdagingen ook voor financiële uitdagingen. ProRail zet zich in om de groei te kunnen faciliteren, zo wordt er via het programma ERTMS gewerkt om in de toekomst op een veilige manier nog intensiever gebruik te kunnen maken van de infrastructuur.

Balansposten ProRail

Tussen IenW en ProRail is sprake van een subsidierelatie waarbij is afgesproken dat:

• Overschotten en tekorten bij ProRail op uitgevoerde werkzaamheden (prijsverschillen, zoals aanbestedingsmeevallers) worden toegevoegd c.q. onttrokken aan de egalisatiereserve op de balans bij ProRail. De egalisatiereserve mag maximaal + of ‒ 5% van de (vijfjaars gemiddelde) subsidie bedragen.

• Overschotten bij ProRail die betrekking hebben op verleende subsidies die pas later in de tijd benodigd blijken te zijn (hoeveelheidsverschillen), worden jaarlijks, na vaststelling van de subsidie, terugbetaald aan IenW en weer toegevoegd aan de middelen in het Mobiliteitsfonds, waarna ze door ProRail weer kunnen worden aangevraagd in het jaar dat deze middelen alsnog benodigd zijn.

Tabel 78 Kasstroomoverzicht ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Kasstroomoverzicht ProRail 2022 (Bron: jaarrekening ProRail 2022)

Operationele activiteiten

Investerings-activiteiten

Totaal

    

Ontvangsten uit Mobiliteitsfonds

1.239

1.364

2.603

Ontvangsten van vervoerders

361

0

361

Ontvangsten van derden

114

145

259

Ontvangsten totaal

1.714

1.509

3.223

    

Betalingen aan leveranciers

1.113

1.263

2.376

Betalingen aan werknemers

363

107

470

Betalingen aan banken (rente en aflossing)

5

0

5

Afdracht BTW aan fiscus

109

0

109

Betalingen totaal

1.590

1.370

2.960

    

Mutatie liquide middelen

124

139

263

    

Liquide middelen per 31-12-2022

539

  

Liquide middelen per 31-12-2021

276

  

Afname liquide middelen 2022

263

  

Bron: jaarrekening ProRail 2022

Tabel 79 Balansposten ProRail (bedragen x € 1 miljoen)

Liquide middelen ProRail 2022

EOV

Aanleg

Totaal

    

Vooruit ontvangen bijdragen van derden

200

64

264

Vooruit ontvangen bijdragen van IenW

121

23

144

Vooruit ontvangen bijdragen

321

87

408

    

Nog te egaliseren investeringsbijdragen

46

52

98

Nog te egaliseren exploitatiebijdragen

‒ 62

0

‒ 62

Nog te egaliseren bijdragen

‒ 16

52

36

    

Getroffen voorzieningen en overige reserves

  

77

Saldo nog te betalen / vooruit betaalde kosten

  

17

Nog te betalen kosten

  

94

    

Liquide middelen per 31-12-2022

  

539

Toelichting

Ten tijde van het opstellen van deze bijlage is er nog geen vastgestelde jaarrekening van ProRail over 2023 beschikbaar. De vastgestelde jaarrekening wordt separaat aan de Tweede Kamer gestuurd. De informatie over 2023 zal eveneens aan de Tweede Kamer worden aangeboden in de bijlage bij de ontwerpbegroting 2025.

Bijlage 3: Bijlage onderuitputting bij Jaarverslag 2023

De Tweede Kamer verzoekt het Kabinet om bij de verantwoording over het jaar 2023 aandacht te besteden aan resultaatbereik in relatie tot onderuitputting, als gevolg van bijvoorbeeld arbeidskrapte. In deze bijlage wordt de totale onderuitputting gepresenteerd. Daarbij worden de grootste en/of belangrijkste meevallende realisaties apart toegelicht. De overige meevallende realisaties worden in de post «overige meevallers» toegelicht.

De onderstaande tabel geeft per begrotingsartikel een overzicht van de onderuitputting1in 2023, zowel in miljoenen euro’s als in percentage van de vastgestelde begroting 2023. Een minus staat voor voordelig saldo een plus staat voor nadelig saldo. De tabel wordt ondersteund met een toelichting per voordelig saldo.

Tabel 80 Grootste posten met een voordelig saldo in 2023 (bedragen x € 1.000)
 

Bedrag

Als % van de vastgestelde netto begroting

Voordelig Saldo Verkenningen

‒ 69.000

‒ 0,8%

Voordelig Saldo Hoofdwegennet planuitwerking en verkenningen

‒ 59.000

‒ 0,7%

Voordelig Saldo Hoofdwegennet Vernieuwing

‒ 20.000

‒ 0,2%

Voordelig Saldo Woningbouwmiddelen

‒ 33.000

‒ 0,4%

Voordelig Saldo Exploitatie, Onderhoud en Vervanging Spoor

‒ 145.000

‒ 1,7%

Voordelig Saldo Gebruiksvergoeding ProRail

‒ 81.000

‒ 0,9%

Overige Voordelige Saldi

‒ 20.221

‒ 0,2%

Totaal

‒ 427.221

‒ 4,9%

Toelichting

Het voordelig saldo wordt volledig aan 2024 toegevoegd zodat de beschikbare projectbudgetten meerjarig ongewijzigd blijven en daarmee onverminderd uitgevoerd kunnen worden.

Voordelig saldo Verkenningen

Het voordelig saldo is te verklaren door het verkenningsbudget (€ 69,4 miljoen) Openbaar Vervoer en Wonen Utrecht die met de Najaarsnota vanuit BZK is overgemaakt. Het verkenningsbudget was niet benodigd in 2023 en wordt dus verschoven naar 2024. Dit heeft niet te maken met arbeidsmarktkrapte.

Voordelig saldo Hoofdwegennet Planuitwerking en verkenningen

Dit betreft een voordelig saldo op de planuitwerking en verkenningen van het hoofdwegennet. Het wordt voornamelijk veroorzaakt door vertragingen, vanwege latere intwerkingtreding van de regelingen, bij de PUV projecten Stedelijk Bereikbaarheid Almere en Smartwayz NL.

Voordelig Saldo Hoofdwegennet Vernieuwing

Het voordelig saldo op Vernieuwing is te verklaren door het project Intelligente Wegkantstations. Dit wordt veroorzaakt doordat bij de projecten Barneveld-Nijkerk, Waterberg-Apeldoorn en Muiderberg en Watergraafsmeer meer voorbereidingstijd nodig was. De start van deze projecten is hierdoor verschoven naar 2024. Dit is deels het resultaat van arbeidsmarktkrapte, deels bij de Rijksoverheid en deels bij derden.

Voordelig saldo Woningbouwmiddelen

Het voordelig saldo heeft te maken met de het niet volledig kunnen uitkeren van de woningbouwmiddelen in 2023. Dit werd veroorzaakt omdat enkele gemeenten hun aanvragen na garantiedatum niet volledig hadden ingediend of omdat niet alle subsidieaanvragen meer in 2023 verwerkt konden worden.

Voordelig saldo Exploitatie, Onderhoud en Vervanging (EOV) Spoor

Dit voordelig saldo is veroorzaakt door de terugstorting van ProRail in het kader van EOV-middelen, door dat er een aantal onderhouds- en vervangingsprojecten verschoven zijn in de tijd. Deze middelen schuiven door naar 2024.

Voordelig saldo Gebruiksvergoeding ProRail

Het voordelig saldo wordt veroorzaakt door een lagere gebruiksvergoeding en daardoor minder uitbetaalde BTW aan ProRail.

Overige Voordelige Saldi

Dit betreft een saldo van diverse mee- en tegenvallers op het Mobiliteitsfonds. Dit komt bijvoorbeeld door een lagere realisatie op het project Spoorcapaciteit 2030 en de SPUK Slim, Veilig, Doelmatig en Duurzaam gebruik van Mobiliteitsinfrastructuur.

Bijlage 4: Lijst van afkortingen

Tabel 81

Afkorting

 

AOV

Achterstallig Onderhoud Vaarwegen

ATB-EG/-Vv

Automatische treinbeïnvloeding Eerste Generatie/Verbeterde versie

ATB-Vv

Automatische Treinbeïnvloeding – Verbeterde versie

BDU

Brede Doeluitkering

BenO

Beheer en onderhoud

BO MIRT

Bestuurlijk overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

BOV

Beheer, onderhoud en vervanging

BRG

Bestaand Rotterdams Gebied

BZK

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

CSZK

Commando Zeestrijdkrachten

DBFM

Design, Build, Finance and Maintain

DF

Deltafonds

DUMO

Duurzame Mobiliteit

DVM

Dynamisch Verkeersmanagement

ERMTS

European Rail Traffic Management System

ETV

Emergency Towing Vessels

EU

Europese Unie

EZK

Ministerie van Economische Zaken en Klimaat

FES

Fonds Economische Structuurversterking

G3

de drie stadsregio’s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden

GF

Gemeentefonds

HBR

Havenbedrijf Rotterdam

HOV

Hoogwaardig openbaar vervoer

HRN

Hoofdrailnet

HSL

Hogesnelheidslijn

HVWN

Hoofdvaarwegennet

HWN

Hoofdwegennet

HXII

Hoofstuk 12 begroting Ministerie van Infrastructuur en waterstaat

IenW

Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat

IF

Infrastructuurfonds

IPO

Interprovinciaal Overleg

IR

Investeringsruimte

IWKS

Intelligente wegkantsystemen

KPI

Kernprestatie indicatoren

LNV

Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

LTSa

Lange Termijn Spooragenda

LTSa 2

Lange Termijn Spooragenda deel 2

KWC

Kustwachtcentrum

LCC

Life Cycle Costs

MEC

Modular Energy Concept

MF

Mobiliteitsfonds

MOC

Maritiem Operatie Centrum

MIRT

Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport

MJPG

Meerjarenprogramma Geluidsanering

MJPO

Meerjarenprogramma Ontsnippering

NaNov

Na Noord-Oostelijke Verbinding

NVGS

Nota Vervoer Gevaarlijke Stoffen

NCW

Netto contante waarde

NDW

Nationale Databank Wegverkeergegevens

NMCA

Nationale Markt- en Capaciteitsanalyse

NoMo

Nota Mobiliteit

NS

Nederlandse Spoorwegen

NSP

Nieuwe Sleutelprojecten

NWA

Netwerkanalyse

OV

Openbaar Vervoer

OVS

Openbaar Vervoer en Spoor

OV SAAL

Openbaar Vervoer Schiphol-Amsterdam-Almere-Lelystad

OVT

Openbaar Vervoer Terminal

PF

Provinciefonds

PHS

Programma Hoogfrequent Spoorvervoer

PB

Projectbesluit

PMR

Project Mainportontwikkeling Rotterdam

PPC

Publiek Private Comparator

PPS

Publiek-Private Samenwerking

REP

Ruimtelijk Economisch Programma

RMf

Regionale Mobiliteitsfondsen

RSS

Randstadspoor

RSP

Regiospecifiek Pakket

RWS

Rijkswaterstaat

SAR

Search and Rescue-helikopters

SLA

Service Level Agreement

SPV

Strategisch Plan Verkeersveiligheid

SVIR

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

SWUNG

Samen Werken aan de Uitvoering van Nieuw Geluidbeleid

TB

Tracébesluit

TEN-T

Trans Europese Transport Netwerken

UPGE

Uitvoeringsprogramma geluidemplacementen

UWO

Uitwerkingsovereenkomst

VNG

Vereniging van Nederlandse Gemeenten

ZES

Zero Emission Services

ZZL

Zuiderzeelijn


X Noot
1

Onderuitputting betreft hierbij alleen de specifieke najaars- en slotwetmutaties 2023. In lijn met de comptabele wetgeving is de vastgestelde begroting gedurende 2023 in onder meer verschillende suppletoire wetten bijgesteld. Voor het verloop van de wijziging van de begrotingsstaat voor het jaar 2023 wordt verwezen naar de slotwet 2023.

Naar boven