Addendum Bestuursovereenkomst Maaslijn

De ondertekenden,

1. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, handelend als bestuursorgaan en als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de Staat der Nederlanden, gezeteld te ’s-Gravenhage. Hierna te noemen: ‘het Rijk’;

2. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg, handelend ingevolge het besluit van gedeputeerde staten van Limburg van 14 december 2021, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde M. van Gaans-Gijbels, hierna te noemen: ‘Provincie Limburg’;

3. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Brabant, handelend ingevolge het besluit van gedeputeerde staten van Noord-Brabant van 14 december 2021, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde C.A. van der Maat, hierna te noemen: ‘Provincie Noord-Brabant’;

4. Het college van Gedeputeerde Staten van de Provincie Gelderland, handelend ingevolge het besluit van gedeputeerde staten van Gelderland van 14 december 2021, ter zake rechtsgeldig vertegenwoordigd door gedeputeerde J.W.M. van der Meer, hierna te noemen: ‘Provincie Gelderland’;

Gezamenlijk hierna te noemen ‘Partijen’ en elk afzonderlijk ‘Partij’;

Partijen 2,3 en 4, gezamenlijk hierna te noemen: ‘Regio’.

Overwegende dat:

Partijen op 12 februari 2020 de Bestuursovereenkomst Maaslijn (Stcrt. 24 februari 2020, nr. 10131) hebben ondertekend waarin afspraken zijn gemaakt om te komen tot een opwaardering van de Maaslijn;

In artikel 16, lid 2 van de Bestuursovereenkomst Maaslijn is afgesproken dat het Rijk en de Provincie Limburg voorafgaand aan de Realisatiefase nadere afspraken maken over het opdrachtgeverschap richting ProRail en de wijze waarop de financiële stromen dienen te worden vormgegeven;

Voorzien is de Planuitwerkingsfase af te ronden met het nemen van de Projectbeslissing door het Rijk en het Project op dat moment overgaat naar de Realisatiefase;

ProRail een definitieve en gewijzigde kostenraming heeft geleverd. Naar aanleiding daarvan er aanvullende afspraken zijn gemaakt door Partijen;

Het Rijk en de Provincie Limburg in een bestuurlijk overleg van 30 juni 2021 aanvullende afspraken hebben gemaakt met betrekking tot een financieel arrangement (kostenraming, risico’s en governance) in de Realisatiefase;

Het Rijk en de Regio daarbij willen toewerken naar een verdeling van de bijdrage Rijk en de bijdrage Provincies die meer in balans is;

Het Rijk en de Provincie Limburg daarbij hebben afgesproken een gezamenlijk opdrachtgeverschap voor het Project volgens het principe ‘samen uit, samen thuis’ leidend te laten zijn;

Partijen hebben afgesproken om nadere governance-afspraken te maken voor een eenduidige aansturing van het Project;

Partijen bij het uitvoeren van de maatregelen doelmatige uitvoering en het verbeteren van de dienstverlening voor de reiziger vooropstellen;

Partijen zich gezamenlijk maximaal inspannen om de maatregelen op de Maaslijn uiterlijk in december 2024 gereed te laten zijn en in gebruik te kunnen nemen.

De Bestuursovereenkomst Maaslijn (Staatscourant 2020, 10131) wordt als volgt gewijzigd:

ARTIKEL I

A

Aan artikel 1 worden na onderdeel g) de volgende begrippen toegevoegd, luidende:

h) Projectbeslissing:

een projectbeslissing zoals bedoeld in de Spelregels van het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT), waarmee bij een positieve beslissing de start van de Realisatiefase wordt gemarkeerd;

i) Mu-waarde:

het rekenkundig gemiddelde van de simulatie van de kostenraming conform de Monte Carlo systematiek;

j) P-85 waarde:

investeringskosten met een kans van 15% op overschrijding;

k) Realisatiefase:

de fase, die start nadat de Projectbeslissing in de planuitwerkingsfase is genomen, en waarin het project daadwerkelijk wordt uitgevoerd;

h) Project:

de uit te voeren werkzaamheden aan de Maaslijn conform het bepaalde in artikel 3.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3. Scope Project

De scope van het project betreft versnellingsmaatregelen en elektrificatie van de Maaslijn overeenkomstig het Functioneel Integraal Systeemontwerp ‘Opwaardering Maaslijn fase 1’ versie 5.0 van 11 maart 2021 van ProRail dat is gebaseerd op de Client Requirements Specification ‘Opwaardering Maaslijn fase 1’ versie 3.0 van 9 april 2018 en de bij de Projectbeslissing behorende documenten zoals planning en kostenraming.

C

In artikel 4, tweede lid, eerste volzin wordt de ‘Planning van 3 september 2018 (versie 2.2, vastgesteld op 3 april 2019)’ vervangen door de ‘planning zoals vast te stellen bij de Projectbeslissing’.

Artikel 4, tweede lid, tweede volzin komt te luiden:

Het streven van Partijen is om:

  • a. de Planuitwerkingsfase af te ronden met het nemen van de Projectbeslissing, waarna de realisatiefase start; en

  • b. de maatregelen op de Maaslijn uiterlijk in december 2024 gereed te hebben.

D

Artikelen 5, 6 en 7 komen te luiden:

Artikel 5. Budget en raming

  • 1. Partijen zorgen voor het Taakstellend budget. Het Taakstellend budget is verbonden aan de gezamenlijk geaccordeerde scope van het Project. De kosten van de Planuitwerkingsfase en de Realisatiefase komen ten laste van het Taakstellend budget.

    Het Taakstellend budget is nader ingevuld. De aanvullende reservering van de Regio van € 26 miljoen voor toekomstige indexering vormt geen gefixeerd onderdeel meer van het Taakstellend budget. Over indexatie is afgesproken tussen het Rijk en de Provincie Limburg dat dit toehoort aan de eigen verantwoordelijkheid van Rijk en Provincie Limburg, zoals bedoeld in artikel 5, lid 9 en 10.

  • 2. De raming van het Project op Mu-waarde en het bijbehorend Taakstellend budget bedraagt € 266 miljoen (exclusief btw, prijspeil 2020, raming met variatiecoëfficiënt 15%). Onderstaand zijn de bijdrage en de aanvullende bijdrage per Partij in miljoenen euro’s inzichtelijk gemaakt

    Bestuursovereenkomst Maaslijn d.d. 12 februari 2020

     

    Bijdragen Rijk en Regio

       
           

    Rijk

    IenW

     

    59,6

    Regio

       

    153

    Limburg

    99,9

     
     

    Noord-Brabant

    31,6

     
     

    Gelderland

    21,5

     
     

    waarvan reservering indexering

    26

     
           

    Taakstellend budget

     

    212,6

     

    waarvan raming investeringskosten

     

    186,7

     

    waarvan Regio reservering indexering

     

    26

    Addendum Bestuursovereenkomst Maaslijn

       

    Aanvullende bijdragen Rijk en Regio

    (exclusief btw, prijspeil 2020)

       

         

    Rijk

    IenW

     

    59,5

    Regio

       

    19,8

     

    Limburg

    19,8

     
     

    Noord-Brabant

    0

     
     

    Gelderland

    0

     

    Taakstellend budget investeringskosten

     

    266

  • 3. De bijdrage van het Rijk aan het Taakstellend budget bedraagt € 119,1 miljoen exclusief btw, prijspeil 2020). Alle in de Planuitwerkingsfase door het Rijk betaalde bijdragen aan ProRail worden in mindering gebracht op deze bijdrage. Het Rijk zorgt voor voldoende dekking van het Taakstellend budget en aanvullende risicoreserveringen, zoals bedoeld in art. 6, eerste lid.

  • 4. De bijdrage van de Regio aan het Taakstellend budget bedraagt € 146,8 miljoen (exclusief btw, prijspeil 2020). De Provincie Limburg verstrekt de Regiobijdrage aan ProRail.

  • 5. De bijdrage van de Provincie Limburg aan het taakstellend budget bedraagt € 93,7 miljoen (exclusief btw, prijspeil 2020). De Provincie Limburg zorgt voor voldoende dekking van het Taakstellend budget en aanvullende risicoreserveringen, zoals bedoeld in art. 6, eerste lid. Alle tot en met de Planuitwerkingsfase door de Provincie Limburg betaalde bijdragen aan ProRail worden in mindering gebracht op deze bijdrage.

  • 6. De bijdrage van de Provincie Noord-Brabant aan het taakstellend budget bedraagt € 31,6 miljoen, waarvan € 27,4 miljoen middels subsidie volgens een nader te bepalen kasritme aan Provincie Limburg wordt verstrekt. De Provincie Limburg draagt het verschil ad € 4,2 miljoen als btw-onbelaste bijdrage bij aan het Taakstellend budget in verband met verrekening van het exploitatievoordeel binnen de concessie door de elektrificatie. Mocht na afstemming met de Belastingdienst blijken dat deze bijdrage ad € 31,6 miljoen gezien wordt als een btw-belaste bijdrage, dan is deze bijdrage inclusief wettelijk verschuldigde btw. De Provincie Noord-Brabant zal dan onderzoeken of deze btw voor compensatie dan wel btw-vooraftrek in aanmerking komt. Mocht de btw niet voor compensatie of btw-vooraftrek in aanmerking kunnen komen, dan wordt de kostprijsverhogende btw conform artikel 6, derde en vierde lid tussen het Rijk en de Provincie Limburg verdeeld. De subsidie betreft een vaste bijdrage.

  • 7. De bijdrage van de Provincie Gelderland aan het taakstellend budget bedraagt € 21,5 miljoen, waarvan € 18,45 miljoen middels subsidie volgens een nader te bepalen kasritme aan Provincie Limburg wordt verstrekt. De Provincie Limburg draagt het verschil ad € 3 miljoen als een btw-onbelaste bijdrage bij aan het Taakstellend budget in verband met verrekening van het exploitatievoordeel binnen de concessie door de elektrificatie. Mocht na afstemming met de Belastingdienst blijken dat deze bijdrage ad € 21,5 miljoen gezien wordt als een btw-belaste bijdrage, dan is deze bijdrage inclusief wettelijk verschuldigde btw. De Provincie Gelderland zal dan onderzoeken of deze btw voor compensatie dan wel btw-vooraftrek in aanmerking komt. Mocht de btw niet voor compensatie of btw-vooraftrek in aanmerking kunnen komen, dan wordt de kostprijsverhogende btw conform artikel 6, derde en vierde lid tussen het Rijk en de Provincie Limburg verdeeld. De subsidie betreft een vaste bijdrage.

  • 8. Het Rijk en de Provincie Limburg maken in afstemming met ProRail, afspraken over het kasritme van hun stortingen. Deze worden vastgesteld in het Hoogambtelijk Overleg.

  • 9. De Provincie Limburg is verantwoordelijk voor de jaarlijkse indexatie over de bijdragen van de Provincies aan het Taakstellend budget zoals bedoeld in het vijfde tot en met het zevende lid. De Provincie Limburg indexeert het budget conform de Index Bruto Overheidsinvesteringen, zoals jaarlijks (in april) bepaald door het Ministerie van Financiën.

  • 10 Het Rijk is verantwoordelijk voor de jaarlijkse indexatie over haar bijdrage aan het Taakstellend budget, zoals bedoeld in het derde lid. Het Rijk indexeert het budget conform de Index Bruto Overheidsinvesteringen, zoals jaarlijks (in april) bepaald door het Ministerie van Financiën.

  • 11. Na afronding van de maatregelen op de Maaslijn vindt een eindafrekening plaats.

  • 12 De resultaten van het Project maken na oplevering onderdeel uit van de Hoofdspoorweginfrastructuur en worden vanaf dat moment door ProRail beheerd en onderhouden. Het Rijk is verantwoordelijk en opdrachtgever voor beheer en onderhoud en draagt de kosten voor beheer, onderhoud en vervanging van de Maaslijn.

  • 13. De voor het Project af te geven subsidiebeschikkingen en opdrachten strijden niet met de afspraken in deze overeenkomst.

Artikel 6. Afspraken met betrekking tot financiële risico’s en voortijdige beëindiging

  • 1. Partijen bieden voldoende dekking voor het Taakstellend budget, bedoeld in artikel 5, en de aanvullende risicoreservering, bedoeld in het tweede en vierde lid van dit artikel. Bij dreigende overschrijding van het Taakstellend budget, bespreken Partijen met ProRail in het Hoogambtelijk Overleg de aard, herkomst en causaliteit van die extra kosten, om te beoordelen of en in hoeverre deze moeten worden aangevuld of dienen te worden gemitigeerd. Indien het Taakstellend budget en de aanvullende risicoreservering onvoldoende blijken te zijn, wordt in het Hoogambtelijk Overleg besloten over noodzakelijke beheersmaatregelen om binnen beschikbaar budget te blijven.

  • 2. De Provincie Limburg en het Rijk leggen separaat, aanvullend op het Taakstellend budget, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, een risicoreservering aan voor projectrisico’s, van in totaal € 42 miljoen (exclusief btw, prijspeil 2020) in de verhouding 75/25. Dit betekent dat het Rijk € 31,5 miljoen voor haar rekening neemt en de Provincie Limburg € 10,5 miljoen. Het Rijk en de Provincie zijn zelf verantwoordelijk voor de jaarlijkse indexatie van die reservering conform de Index Bruto Overheidsinvesteringen, zoals jaarlijks (in april) bepaald door het Ministerie van Financiën.

  • 3. Wanneer zich (financiële) risico’s voordoen tijdens de uitvoering of bij de afronding van de vastgestelde projectscope, worden deze in de volgende volgorde opgevangen:

    • a. binnen de risicoreserveringen in de Mu-waarde binnen het Taakstellend budget voor het gehele Project;

    • b. binnen de aanvullende risicoreservering tot de P-85-waarde als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Het Rijk en de Provincie Limburg staan ieder garant voor 50% van de risico’s van het Project die het Taakstellend budget en de aanvullende risicoreservering, bedoeld in het tweede lid, overstijgen.

  • 5. Het vierde lid van dit artikel is niet van toepassing op het btw-risico, bedoeld in artikel 7, eerste lid.

  • 6. Het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de eventuele vertragingskosten inzake elektrificatie in de OV-concessie tussen de Provincie Limburg en Arriva. De vergoeding van de eventuele vertragingskosten is gebaseerd op de concessie-afspraken die zijn betrokken bij het bestuurlijk overleg van 30 juni 2021. De vergoeding door het Rijk wordt verstrekt onder nadere afspraken en onder de voorwaarde dat het Rijk inzage heeft in de concessie-afspraken.

  • 7. In afwijking van het vierde lid van dit artikel geldt het volgende:

    • a. .het risico omtrent het niet of later realiseren van project onderdoorgang Vierpaardjes. Het risico van een eventueel niet doorgang vinden van project Onderdoorgang Vierpaardjes en de consequenties van alternatief benodigde maatregelen (breder dan alleen spoorwegveiligheid) in het Project zijn voor risico en rekening van de Provincie Limburg; en

    • b. indien als gevolg van de omvorming van ProRail tot een zbo een wijziging optreedt in de positie van ProRail met betrekking tot de verplichtingen uit de Wet op de Omzetbelasting en als gevolg van deze wijziging de kosten van het Project voor de Provincie Limburg stijgen, zullen Partijen in overleg treden over de wijze waarop het Rijk deze kosten zal compenseren conform de toezegging van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (Kamerbrief d.d. 19 oktober 2018, TK 2018-2019 25 268 en 29 984, nr. 172 en Kamerbrief d.d. 18 februari 2020, kamerstuknummer 35 396, nr. 5 van de Minister van Wonen). Hierin is de toezegging opgenomen dat ProRail de hogere kosten als gevolg van een andere dan de huidige BTW-behandeling in voorkomende gevallen niet doorberekent aan derden.

      Met inachtneming van genoemde Kamerbrief spannen het Rijk en de Provincie Limburg zich maximaal in om conform de afspraken in het bestuurlijk overleg van 30 juni 2021, de fiscale en dus financiële gevolgen van deze omvorming, ook voor het Rijksdeel, door het Rijk te compenseren en niet ten laste van het Taakstellend budget en/of de risicoreserveringen zoals opgenomen in artikel 6, derde lid, te laten komen.

  • 8. Meevallers worden naar rato van inbreng verdeeld tussen het Rijk en de Provincie Limburg.

Artikel 7. Btw

  • 1. Mogelijk kostprijsverhogende btw behorende bij de ramingstegenvaller ad € 79 miljoen ten aanzien van de geraamde investeringskosten zoals opgenomen in deze Bestuursovereenkomst, komt in de verhouding 75%–25% voor rekening van het Rijk respectievelijk de Provincie Limburg.

  • 2. Op het moment dat ProRail is omgevormd als bedoeld in artikel 6, zevende lid, onderdeel b, verrekenen het Rijk en de Provincie Limburg reeds de tot dat moment opgetreden kostprijsverhogende btw met elkaar.

  • 3. Partijen spannen zich in om vanuit hun verantwoordelijkheid en rol de fiscale negatieve gevolgen (btw-risico’s) zoveel mogelijk te mitigeren.

  • 4. Als duidelijk is geworden wat de fiscale gevolgen zijn, kunnen eventuele kosten die voortvloeien uit de fiscale gevolgen worden gedekt conform de afspraak zoals genoemd onder artikel 6, derde en vierde lid en artikel 7, eerste lid.

E

Artikel 8 wordt als volgt gewijzigd:

Partijen maken uiterlijk vóór aanvang van de daadwerkelijke realisatiewerkzaamheden afspraken met ProRail over grondaankopen om de kans op kostprijsverhogende belastingen te mitigeren.

F

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid komt te luiden:

Een Scopewijziging wordt door de Partij die de wijziging initieert, ingediend bij het Hoogambtelijk overleg, voorzien van een advies van het Projectteam ten aanzien van de haalbaarheid en de consequenties van de wijziging uitgedrukt in tijd, geld en risico’s.

2. In het vierde lid, derde bullit wordt ‘als bedoeld in bijlage 1’ geschrapt.

3. Aan het artikel worden twee leden toegevoegd, luidende:

  • 7. Wijzigingen in de scope als gevolg van gewijzigde wet- en regelgeving voortkomend uit besluiten van (één van de) Partijen worden behandeld als een Scopewijziging.

  • 8. Indien extra kosten worden gemaakt die worden veroorzaakt door een externe Scopewijziging (zoals wijziging van wet- en regelgeving of beleid voortkomend uit besluiten anders dan van de Partijen), treden het Rijk en de Provincie Limburg in overleg over de wijze waarop invulling wordt gegeven aan en dekking wordt gevonden voor de kostenstijging met als doel om binnen het Taakstellend budget te blijven.

G

In hoofdstuk V worden voor artikel 13 drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 12a. Opdrachtgeverschap

De Realisatiefase start na de Projectbeslissing (zie artikel 12b) en in die fase wordt het Project daadwerkelijk gerealiseerd inclusief alle bijbehorende besluitvormings- en aanbestedingsprocedures. Het Rijk en de Provincie Limburg treden ieder vanuit zijn eigen rol en verantwoordelijkheid op als gezamenlijk opdrachtgever aan ProRail.

Artikel 12b. Projectbeslissing

  • 1. De Planuitwerkingsfase wordt afgesloten en de Realisatiefase wordt gestart met een door het Rijk te nemen Projectbeslissing, nadat het provinciaal inpassingsplan (PIP) bij de Provincie Limburg en het PIP bij de Provincie Noord-Brabant zijn vastgesteld.

  • 2. De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat neemt, in goede samenwerking met de Provincie Limburg, de Projectbeslissing.

Artikel 12c (Bevoegdheden en) Verantwoordelijkheden Partijen

  • 1. Iedere Partij neemt de maatregelen die nodig zijn om het voor ieder van hen in deze overeenkomst bepaalde te verwezenlijken. Daartoe zal elke partij in elk geval met inachtneming van haar eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden, er voor zorg dragen dat de in het kader van deze samenwerking gemaakte afspraken door middel van formele besluitvorming tijdig worden bekrachtigd.

  • 2. Iedere Partij zorgt voor het tijdig nemen van de noodzakelijke publiekrechtelijke besluiten en het tijdig geven van privaatrechtelijke toestemmingen die voortvloeien uit haar rol in het Project of uit haar rol als bevoegd gezag.

  • 3. De Provincie Limburg en het Rijk handelen conform de besluiten van het Hoogambtelijk Overleg

    en het Bestuurlijk Overleg binnen de vastgestelde scope, kaders en het Taakstellend budget.

H

Artikelen 13 en 14 komen te luiden:

Artikel 13. Organisatiestructuur

  • 1. Teneinde optimaal te kunnen samenwerken, is een organisatiestructuur in het leven geroepen gericht op het invullen van de opdrachtgeversrol richting opdrachtnemer ProRail en bestaat uit een Projectteam, een Ambtelijke Regiegroep, een Hoogambtelijk Overleg en een Bestuurlijk Overleg.

  • 2. Het Projectteam bestaat uit medewerkers van ProRail.

  • 3. De Ambtelijke Regiegroep bestaat uit vertegenwoordigers van het Rijk, de Provincie Limburg en ProRail.

  • 4. Het Hoogambtelijk Overleg bestaat uit vertegenwoordigers van het Rijk, de Provincie Limburg en ProRail. De Provincies Noord-Brabant en Gelderland zijn agenda-lid en ontvangen de agenda van de vergaderingen. Deze provincies nemen deel als de agenda daarom vraagt. ProRail neemt deel aan de beraadslagingen en heeft slechts een adviserende rol.

  • 5. Het Bestuurlijk overleg bestaat uit de vertegenwoordigers van het Rijk, de Provincie Limburg en ProRail. De Provincies Noord-Brabant en Gelderland zijn agendalid en ontvangen de agenda van de vergaderingen. Deze provincies nemen deel als de agenda daarom vraagt. ProRail neemt deel aan de beraadslagingen en heeft slechts een adviserende rol.

  • 6. Het Rijk en Provincie Limburg kunnen afspraken maken over aanvulling van het Hoogambtelijk Overleg en of Bestuurlijk overleg met een of meer betrokken vervoerders. Deze hebben alsdan slechts een adviserende rol.

Artikel 14. Taken en besluitvorming

  • 1. Het Projectteam is verantwoordelijk voor de uitvoering van gebruikelijke activiteiten ten behoeve van de Planuitwerkingsfase en de Realisatiefase conform het Plan van aanpak realisatiefase. Hierbij wordt de MIRT-systematiek gehanteerd. Dit Plan van aanpak wordt in het Hoogambtelijk Overleg vastgesteld.

  • 2. De Ambtelijke Regiegroep zorgt, samen met het Projectteam voor agendering en voorbereiding van het Hoogambtelijk Overleg.

  • 3. Het Hoogambtelijk Overleg neemt beslissingen over scope, planning en budget binnen de kaders van deze bestuursovereenkomst. Het Hoogambtelijk Overleg besluit of en wanneer escalatie naar het Bestuurlijk Overleg nodig is.

  • 4. Het Hoogambtelijk Overleg beslist op basis van unanimiteit van de stemgerechtigden. De stemgerechtigden zijn die leden die op basis van de agenda aanwezig zijn met uitzondering van ProRail en vervoerders. Indien unanieme besluitvorming niet kan worden bereikt, besluit het Bestuurlijk Overleg.

  • 5. Het Bestuurlijk Overleg beslist op basis van unanimiteit van de stemgerechtigden. De stemgerechtigden zijn die leden die op basis van de agenda aanwezig zijn met uitzondering van ProRail en vervoerders. Het Bestuurlijk Overleg vindt plaats als er sprake is van escalatie door het Hoogambtelijk Overleg. Het Bestuurlijk overleg zal een beslissing nemen over het door het Hoogambtelijk Overleg voorgelegde vraagstuk. Indien het Bestuurlijk Overleg niet tot unanieme besluitvorming kan komen, is er sprake van een geschil als bedoeld in artikel 21.

I

Artikel 15 komt te luiden:

Artikel 15. Rapportages

Het Projectteam stelt conform de geldende afspraken tussen IenW en ProRail rapportages op over onder meer financiën, Planning en risico’s. In het Hoogambtelijk Overleg kunnen aanvullende afspraken worden gemaakt over het proces en de inhoud van deze rapportages. De rapportages worden ter goedkeuring aan het Hoogambtelijk Overleg voorgelegd zodat deze onder andere kunnen dienen als verantwoording van declaraties.

J

Artikel 16, lid 2, komt te luiden:

  • 2. De Realisatiefase start na de Projectbeslissing en in die fase wordt het Project daadwerkelijk gerealiseerd inclusief alle bijbehorende besluitvormings- en aanbestedingsprocedures. Het Rijk en de Provincie Limburg zijn naar rato van hun financiële bijdrage van het Rijk en de Regio gezamenlijk opdrachtgever voor de realisatie van het Project, en zijn beiden risicodragend, met inachtneming van het bepaalde in artikel 6 en artikel 7. Gelet op dit gedeeld opdrachtgeverschap zijn het Rijk en de Provincie Limburg gezamenlijk opdrachtgever richting ProRail, waarbij het Rijk de dagelijkse aansturing van ProRail zal verzorgen. Dit vanwege enerzijds de verantwoordelijkheid van het Rijk voor aanleg, instandhouding en ontwikkeling van het spoornetwerk, en anderzijds de verantwoordelijkheid van de Provincie Limburg voor verbetering van het regionale openbaar vervoer op de Maaslijn in haar rol als concessieverlener. Dit komt samen in een gezamenlijke ambitie en prioriteit om de maatregelen op de Maaslijn te realiseren. Het Rijk en de Provincie Limburg dragen als gezamenlijk opdrachtgevers gezamenlijk de verantwoordelijkheid voor alle go/no go beslismomenten in het Project.

K

In artikel 20 wordt, onder vernummering van het zevende lid tot het achtste lid, na het zesde lid een lid ingevoegd, dat luidt:

  • 7. In afwijking van het vierde lid van dit artikel kan deze overeenkomst na gunning van de opdracht voor realisatie van het Project niet meer tussentijds worden opgezegd.

L

Aan artikel 21 wordt een lid toegevoegd, dat luidt:

  • 5. De kosten van mediation komen ten laste van het Taakstellend budget. Bij een geding draagt iedere Partij de eigen kosten.

M

De bijlage bij deze bestuursovereenkomst komt te vervallen.

ARTIKEL II

  • 1. Dit addendum treedt in werking zodra alle Partijen dit addendum bevoegdelijk hebben ondertekend.

  • 2. Dit addendum maakt onderdeel uit van de Bestuursovereenkomst Maaslijn van 12 februari 2020.

  • 3. Ingeval van strijdigheid tussen bepalingen in dit addendum en bepalingen in de Bestuursovereenkomst Maaslijn prevaleert het gestelde in dit addendum boven het gestelde in voorgenoemde bestuursovereenkomst.

Deze wijziging wordt in de Staatscourant geplaatst.

Dit addendum is in viervoud opgesteld.

Het Rijk, namens deze, S. van Weyenberg

Getekend d.d.17 december 2021

De Provincie Limburg, namens deze, M. van Gaams

Getekend d.d.14 december 2021

De Provincie Noord-Brabant, namens deze, C. van der Maat

Getekend d.d.14 december 2021

De Provincie Gelderland, namens deze, J. van der Meer

Getekend d.d.14december 2021

Naar boven