35 925 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Mobiliteitsfonds voor het jaar 2022

Nr. 69 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 20 april 2022

In het Notaoverleg MIRT van 11 april jl. heeft uw Kamer vragen gesteld over de voortgang van het project Maaslijn. Uw Kamer gaf aan zich zorgen te maken of de planning nog wel gehaald zal worden, als gevolg van de oorlog in Oekraïne. Ik heb uw Kamer aangegeven dat de oorlog helaas ook grote gevolgen heeft voor de levering van materialen die essentieel zijn voor spoorprojecten, waaronder de Maaslijn. Graag ga ik met deze brief nader in op de kwestie.

Op 16 december jl. heeft mijn voorganger uw Kamer in een brief1 gemeld dat hij de Projectbeslissing heeft genomen voor het project Maaslijn. Dat markeert de start van de Realisatiefase. ProRail is begin januari gestart met de aanbesteding. Zij doet dit namens de gezamenlijke opdrachtgevers van het project: provincie Limburg en mijn ministerie.

Eind maart heeft ProRail mij gemeld dat de oorlog in Oekraïne helaas ook grote gevolgen heeft voor onder meer de beschikbaarheid van staal, hout en koper. De exacte impact op specifieke projecten is nog ongewis en zal ook afhankelijk zijn van de verdere ontwikkelingen in Oekraïne. Wel duidelijk is dat er consequenties zijn voor het project Maaslijn, zeker gegeven de omvang van het project en de aanzienlijke materiaalbehoefte op relatief korte termijn. ProRail heeft geconstateerd dat de consequenties van de oorlog vragen om een heroverweging van de marktbenadering voor het project Maaslijn. ProRail heeft mij gemeld dat zij volgens de regels van de aanbestedingswet en ingewonnen externe expertise geen andere mogelijkheid ziet dan de aanbesteding voor nu in te trekken en opnieuw vorm te geven.

Helaas houdt dat in dat een vertraging van de beoogde opleverdatum van 2024 onvermijdelijk is. Ik besef dat dit een vervelend bericht is, zeker omdat dit project al de nodige hobbels en vertragingen heeft moeten doorstaan.

Samen met gedeputeerde Van Gaans-Gijbels van de provincie Limburg (die mede namens de provincies Noord-Brabant en Gelderland handelt) ben ik intensief met ProRail in overleg om de gevolgen voor het project zo goed mogelijk in kaart te brengen zodat er passende maatregelen kunnen worden genomen. Ik kan u verzekeren dat dit project bij ProRail, de provincie en het ministerie topprioriteit heeft. De verstoring van de materiaalketen raakt de gehele infrastructuur sector en daarom trek ik samen met de Minister van Infrastructuur en Waterstaat op om in gesprek te blijven met ProRail en Rijkswaterstaat.

Ik vind het, samen met de andere partners in het project, erg spijtig te moeten constateren dat reizigers en vervoerders op de Maaslijn langer moeten wachten op verbetering van de verbinding. Tegelijk vind ik het belangrijk om transparant en realistisch te blijven over de verwachtingen.

Ik hecht eraan te benadrukken dat nut en noodzaak van de opwaardering van de Maaslijn op dit moment niet ter discussie staat. Elektrificatie levert een forse verduurzaming op van het spoorvervoer en tegelijkertijd wordt de kwaliteit van het spoornetwerk van Zuidoost Nederland verbeterd.

Samen met gedeputeerde Van Gaans-Gijbels en ProRail heb ik afgesproken dat we vooralsnog vasthouden aan het eerder afgesproken beslismoment voor het zomerreces. En dan spreken we met elkaar op basis van de dan beschikbare beslisinformatie over hoe verder te gaan met het project. Ik hoop dat we dan met elkaar een stabieler beeld hebben van de gevolgen voor het project.

Anders dan gebruikelijk bij projecten in realisatie, zal ik uw Kamer nader informeren over de dan actuele planning en voortgang van het project.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen


X Noot
1

Kamerstuk 35 925 A, nr. 18

Naar boven